beproevingen, maar dat men zijn ziel
moet sterken tegen de smart, die ons
in de toekomst de grootste genietin
gen met zekerheid kan doen verwach
ten. Want niet aan den rijkdom of
aan een gemakkelijk leven, niet aan
degenen die eer en grootheid genoten,
maar aan de weenenden, aan de
dorstenden naar de rechtvaardigheid,
aan de zuiveren van hart heeft Chris
tus de eeuwige gelukzaligheid in den
hemel toegezegd.
Uit het bovenstaande blijkt water
te verwachten valt als uitkomst van
de dwaliig en den hoovaardigen toe
leg van hen die, met voorbijgaan van
het Koningschap des Verlossers, boven
alles in de samenleving den inensch
stellen en die den eisch doen hooren,
dat aan de natuur van den monsch
op elke wijze en overal liet hoogste
woord moet worden .toegekend. Zij
die zoo spreken, vergeten dat zij niet
enkel onmachtig zijn om dergelijke
heerschappij te verwezenlijken, maar
zelfs om duidelijk aan te geven wat zü
onder die heerschappij verstaan. Het
Rijk vanChri3tusontleentzijn krachten
vorm aan de goddelijke Liefde: heiliglijk
en geordend te beminnen, ziedaar den
grondslag en tevens do bekroning van
Christus" heerschappij. Daaruit vloeit
noodwendig voort het onschendbaar
houden van hetgeen de plicht voor
schrijft; eerbiediging van eens anders
rechten het verkiezen van het hemel-
sche boven elk vergankelijk goed
en ter wille van Gods liefde alles
zoo noodig prijs te geven. Dan dat
zooeven door ons uangeduid koning
schap van den menscli, die of open
lijk Christus verwerpt cjf er zich niet
om bekommert Hem te erkennen, is
geheel en al gegrond op de eigen
liefde, het bekreunt zich niet oui do
liefde Gods, het kent geen godsvrucht.
Wèl toch staat het, ook naar doleer
van Christus, den inensch vrij gebied
te voerendoch dan altijd op die
voorwaarde slechts, dat hij-zelf zich
allereerst aan God onderwerpt en in
Diens wet den regel en de tucht zoeke
voor zijn godsdienstig leven.
De wet van Christus nu noemen wü
niet alleen de natuurlijke voorschriften
van do zedenleer of die welke liet
voorgeslacht van den heinpl ontvangen
heeft, welke voorschriften Christus alle
vervuld en volmaakt heelt door Zyne
leering, verklaring en heiliging, doch
ook Zijne verdere leer en alle door
Hem uitdrukkelijk ingestelde stichtin
gen, Van deze is zonder twijfel de
Kerk de voornaamste. Immers kan
er eenige zaak worden genoemd, door
Christus ingesteld, welke niet door
de Kerk met al het overige wordt
samengevat en inbegrepen? Voorts
wilde Hy door het ambt der Kerk,
door Hem op luistervolle wijze in het
leven geroepen, het werk, Hem
door den Vader opgedragen, be
stendigen, daar Hij eenerzijds in
haar al de hulpmiddelen tot zaliging
van den mensch had bijeengebracht,
van den anderen kant mot den mees
ten ernst beval, dat de meuschheid
aan haar in het vervolg onderdanig
zou wezen als aan Hem-zelven en
haar als gids getrouw en te allen tijde
zou volgen die u hoort hoort My, en
die veracht, veracht Mij (14). Waar
om bfj de Kerk de wet van Christus in
alle deelen te zoeken isde weg voor
den mensch is daarom Christus, de
weg insgelijks de Kerk: Hij door
zich-zelven en krachtens Zijn natuur,
de Kerk door het haar opgedragen
ambt en door de haar medegedeelde
macht. Om deze reden ook zullen
al degenen, die buiten de Kerk hun
heil trachten te bewerken, zich be
drogen vinden, daar zü zich in den
weg bedriegen en tevergeefs arbeiden.
Wat geldt van enkele personen, geldt
ook nagenoeg geheel van Statenook
deze moeten hun ondergang te gemoet
gaan, indien zü afwyken van den weg.
De Schepper en tevens de Verlosser
van het menschdom, de Zoon Gods,
is de Koning en Heer van de aarde
en heeft de opperste heerschappü zoo
wel over den enkelen mensch als over
de menschen, door banden des rechts
vereenigd. Hij gaf Hem macht en eer
en heerschappjen alle volken, stam
men en totyen zullen Hem dienen {16),
Ik ben tot koning door Hem gesteld.
Ik zal u de volken tot uw erfenis geven
en de grenzen der aarde tot uw be
zit (16).
Derhalve moet in de menscbelüke
samenleving en raaatschappü de wet
van Christus heerschen, zoodat zü
niet slechts de leidsvrouw en mees
teres is van het bijzondere, maar ook
van het openbare leven. Omdat dit
aldus door God is ingesteld en be
paald en door niemand ongestraft
kan bestreden worden, daarom ook
wordt het openbaar belang slecbt
gediend, waar de christelüke instel
lingen de plaats niet innemen, die haar
toekomt. Neemt Jesus weg, en het
menschelük verstand, beroofd van zijn
voornaamsten steun en voorlichting,
schiet te kort: dan ook wordt gemak-
kelyk het bewustzün verduisterd der
rede, welke onder Gods leiding, de
maatscbappü in het leven riep,
welke voornamelyk hierin gevonden
wordt, dat de burgers, door hulp der
onderlinge samenleving, het natuurlük
geluk mogen deelachtig worden, doch
bovendien ook het hoogste en boven-
natuurlykste goed, dat volmaakt en
eeuwig is, mogen te gemoet streven.
Als ten aanzien van dit punt een
verwarring van zaken zich van de
geesten meester maakt, bevinden zoo
wel zij die. gehoorzamen als zij die
bevelen zich op een verkeerden weg
er ontbreekt dan namclyk datgene
wat ben veilig kun voorgaan en waarin
zü kracht vinden, om staande tebly veu.
Zoo geschiedt hot, dat hunne droe
vige en verderfelyke afdwaling van
den weg hetzelfde is als liet zich al-
wenden van -ie waarheid. De eerste
iiu en volstrekte en essentiëole waar
heid is Christus, als liet Woord Gods,
van dezelfde natuur en eeuwigheid als
de Vader, zelf met don Vader dén.
Ik ben de weg en de. Waarheid. Indien
het derhalve aan komt op het zoeken
naar de waarheid, hoeft de monsche-
lijke rede allereerst aan Jesus Christus
te gehoorzamen en geloovig ui Züne
leering te berusten, omdat door don
mond van Christus de waarheid-zelve
spreekt. Daar zy'n ontelbare quaestiön,
waaromtrent de schranderheid van
den inenschelükeii geest vrij spel
heeft bü hare nasporingen en be
schouwingen, en dit niet slechts krach
tens een toegevendheid, maar krach
tens een vollen eisch der natuur.
Noodlottig echter en in strijd met de
natuur moet tiet geacht worden, zoo
de menschelyke geest zich niet wil
houden binnen zyne grenzen en zoo
hÜ, de bein betameude nederigheid
afgelegd hebbende, liet gezag van
Christus als leeraar veracht. Immers
die leer, van welke ons aller behoud
afhangt, hoeft betrekking op God en de
goddelijke zaken. Geen monschelijke
wysheid heeft haar in liet leven geroe
pen, docli de Znon Gods heelt haar ge
heel uitzijn V,ader-zei ven geput en van
Hem ontvangen de woorden, welke Gij
Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven (17).
Daarom ook omvat die. leer nood
zakelijkerwijze meerdere zaken, die.
weliswaar niet met de rede in strüu zyn,
hetgeen volstrekt onmogelijk zoude
wezen, doch welker diepte wü even
min mot ons verstand kunnen peilen
als wü het wezen Gods kunnen lie-
begrypen. 'L'erwyl er nu zooveel ver
borgen zaken bestaan, welke do
ïmtuur-zelve aan ons onderzoek om
trekt, zaken, welke geen mensche
lyke scherpzinnigheid kan verklaren,
docli waaraan tevens niemand met
gezond verstand begaafd, lean twylelen,
zou liet stellig wezen oen verkeerd
gebruik van zy'n vrüheid, zoodanige
zaken, welke ver boven de gebeele
natuur liggen, niet to willen aan
nemen, omdat wü haar niet mogen
begrypen. Geen geopenbaarde leerstel
lingen te willen aannemen, staat vol
komen gelyk met in hel geheel geen
christelyken godsdienst to willen.
Docli do geest moet ootmoedig en
onderworpen gehogen worden in den
dienst van Christus zoozeer, dat hy
door zün Godheid en heerschappü als
gevangen worde gehoudenIn ge
vangenschap sluitende elk verstand
tot de dienstbaarheid van Christus (18).
Zoodanige dienstbaarheid toch is liet
welke Christus Zich-Zelven wil be
wezen zien, en dit met recht. Im
mers Hy is God en heelt daarom
over het verstand zoowel ais over
den wil van den mensch alleen de
opperste heerschappü. Door niet zyn
verstand nu Christus den lieer te
dienen, verlaagt de mensch zich aller
minst tot slavernij, doch handelt hü
geheel overeenkomstig zyn rede,
zoowel als overeenkomstig zün oor-
spronkelyke voortreffelijkheid. Want
met vryen wil buigt hy niet voor de
heerschappij van eenigeu mensch,
maar voor die van den Schepper en
Heer van allen voor God, aan Wien
hü overeenkomstig de natuurwet on
derworpen is en buigt hy riiot voor de
leering van een menschelyk leergezag,
maar voor de eeuwige en onverander-
lyke waarheid. Aldus komt het na-
tuurlyke goede van den geest en de
vryheid gelijkelijk tot zün recht. De
waarheid nu, welke uit de leer van
Christus voortspruit, stelt in het licht
het wezen van elke zaak in zicb-zelve
en hare waardeZoo de mensch,
van deze kennis doordrongen, aan de
lessen der in zich opgenomen waar
heid gehoorzaamt, onderwerpt hy' zich
niet aan de zaken, maar de zaken
aan zichnoch zyn rede aan zün
willekeur, doch zyn willekeur aan de
rede; de smadelükste slaverny van
de zonde en de dwalingen afgelegd
hebbende, zal hy de heerlijkste vry
heid verwervenGij zult de waar
heid kennen, en de waarheid zal u
vrijmaken (19). Het blükt der
halve, dat zy, wier verstand de heer
schappü van Christus verwerpt, door
hun snooden wil stryd voeren tegen
God zeiven. Nadat zü het juk Gods
hebben afgeworpen, zullen zü daarom
evenwel niet minder gebonden zyn
zy zullen in de macht geraken van
deze of gene menschelüke heerschappy
zooals bet steeds gaat, zullen zy den
een of ander kiezen, naar wien
zü luisteren, wien zy gehoorzamen,
dien zü volgen als meester. Daarbü
zullen zü hun geest, dien zü voor
de goddelü'ke zaken gesloten hebben,
in den engen kring derlweteuscbap
doen werkzaam zyn en daardoor min
der geschikt zün voor de studie zelfs
van die zaken, welke door bet na
tuurlük verstand gekend worden,
Daar zijn toch in de natuur niet wei
nig zaken, tot welker juiste opvatting
of verklaring de goddelijke loer zeer
veel licht aanbrengt. Niet zelden ook
veroorlooft God, bun hoovuardigheid
willende straften, hun niet de waar
heid te zien, opdat zij gekastyd wor
den in datgene waarin zij zondigen.
Wegens beide redenen ziet men zeer
velen, met groot verstand en met
buitengewone geleerdheid begaafd,
niettemin bü de studie der nutuur tot
zóo groote ongerümdhedon vervallen,
dat erger afdwaling onmogelijk is.
Houdt u derhalve overtuigd, dat in
hot christelijk leven liet verstand
geheel en ten volle aan het gezag
Gods moet onderworpen worden. By-
aldion de hoogmoed, die by ons allen
zooveel kracht heeft, zicii erdoor ver
nederd en eenigermutc bedroefd ge
voelt, omdat ile rede onderdoet voor
het gezag, wordt hierdoor des te meer
duidelyk, dat in den Christen een
grooto lijdzaamheid behoort te wonen
mot alleen van den wil, docli ook van
den geest. Dit mogen zy bedenken,
die zicli in hun verbeelding voorstel
len of die met bewustheid zouden
verlangen by de christelyko belüdenis
zekere leer omtrent meening'-n en
handelingen, met. zachtere voorschrif
ten en welke, veel toegevender voor
do menschelyke natuur, geen of slechts
een geringe mate van lijdzaamheid
bij ons zou vorderen. Dezen begapen
niet voldoende de kracht des gelools
en der christolyke instellingen zy zien
niet, dal. ons overal het kruis te gemoet
komt, hetwelk tot levensvoorbeelden
te allen tyde de banier zal zyn der
genen, die niet slechts in naam, doch
in werkelijkheid en Inderdaad Chris
tus willen volgen.
God alleen is hot leven. De overige
wezens zün auu bet leven deelachtig,
doch zij" liet leven niet. Van alle
eeuwigheid nu en krachtens Zyn na
tuur is Christus liet leven, gelyk Ily
de Waarheid is, omdat Ily is God
van God. Van Hem, als van het laatste
en meest verheven beginsel, vloeide
alle leven in de wereld en zal voort
durend daarin blyven vloeien alles
wat is, is door Hem alles wat leeft,
leeft door Item, omdat door het Woord
alles gemaakt is en zonder dit niets
gemaakt werd van hetgeen gemaakt is.
Dit is zóó in het leven der natuur,
doch een veel beter en veel verheve
ner leven, door de genade, van Chris
tus ontsproten, hebben Wy boven
reeds aangeroerd, het leren der genade.
welks zalig eimlo is het leven der
glorie, waarheen ui onze gedachten
en handelingen moeten gericht zyn.
Hierin toch bestaat voor allen het
wezen van de christolyke leer en de
christolyke geboden, dat zy. voor de
zonden gestorven, voor de gerechtigheid
leven (2(1), dit wil zeggen voor de deugd
en de heiligheid, waarin het zedelyk
leven der ziel met do zekere hoep
op do eeuwige gelukzaligheid berust.
Doch waarlijk en eigenlük en op een
wyze, dienstig voor liet eeuwig heil,
vindt de rechtvaardigheid alleen haar
voedsel in het cluistelyk geloof. lie
rechtvaardigheid leert door het geloof
(21). Zonder geloof is liet onmogelijk
aan God Ie behagen (22).
Derhalve is het Jesus Christus, die
als oorsprong, bron en voedstervader
van ons geloof het zedelyk leven in
ons bewaart en onderhoudten dit
voornamelük door de bediening der
Kerk. Aan deze toch gaf Hy in Züne
goedheid en wüze voorzienigheid het
beheer over de middelen om het le
ven, waarover wy spreken, te winnen,
om liet, eenmaal gewonnen zynde, te
beschermen en het waar het werd
uitgedoofd, te hernieuwen. De kracht,
welke de deugden ter zaligheid voort
brengt en onderhoudt, wordt derhalve
te niet gedaan, indien de zedenleer
gescheiden wordt van het geloof, en
zeer zeker berooven zü den mensen
van zyn hoogste waardigheid en bren
gen hem, na hem het bovennatuurlyk
leven ontnomen te hebben, op een
hoogst noodlottige wüze terug tot het
bloot-natuurlyke, welke alleen door
het leergezag der rede eerbaarheid
van zeden willen bereiken. Niet dat
de inensch buiten 8taat zou zy'n door
het gezond verstand de wetten der
natuur te kennen en meerdere
daarvan te onderhouden, doch ook
indien hü allen gekend had en
allen, zonder ooit in geheel zyn leven
ertegen te misdoen, onderhouden had
(hetgeen alleen door de helpende ge
nade van den Verlosser mogelük is),
zou hy echter zonder bovennatuurlijk
geloof tevergeefs vertrouwen op de
eeuwige gelukzaligheid. Wie niet
blijft in Mij, zal uitgeworpen worden
als de ranke en zij zal verdrogen
en zij zullen haar verzamelen en in
het emir werpen, en zij verbrandt (23).
Wie niet geloofd zal hebben, zal ver
oordeeld worden (24). Welke waarde
ten slotte deze deugd, die het boven-
natuurlük geloof veracht, heeft in
zich-zelve en welke vruchten zü voort
brengt. zien wy door maar al te veel
bewijzen, welke wü voor oogen heb
ben. Hoe komt het, dat by zooveel
inspanning om de maatschappelyke
wei vaart te bevestigen en te vermeer
deren, de Staten dagelyks meer
en meer gedrukt gaan en als ware het
aan krankheid lydende zyn in zóóvele
en zóó ernstige aangelegenheden Men
beweert toch, dat do burgerlijke
maatschappij steun genoeg vindt in
zich-zelve en dit zy zonder de hulp der
christolyke instellingen zich gemakke-
lyk kan staande houden en alleen door
eigen kracht het doel, hetwelk zij be
oogt, kan hereiken. Vandaar dat men
meent het staatsbestuur te moeteu
voeren buiten den godsdienst om
zoodat in de burgerlyke wetgeving ei.
in liet openbare leven der volken da
gelijks minder sporen van den voor-
vaderlyken godsdienst zichtbaar zijn.
Doch men bagrypt niet voldoende
wat men doet. Want wanneer God
wordt weggenomen, die het goede en
het slechte als zoodanig leert kennen,
kan het niet uitblijven, dat ook het
hoogste gezag dor wetten wegvalt en
dat het rechtsbegrip ondermynd wordt,
welke belde zaken de hechtste en
moest noodzakelijke banden zyn, welke
de menschelyke maatschappij t<- urnen
houden. Eveneens zal, indien de hoop
en de verwachting van eeuwige goe
deren zyn weggenomen, de geneigd
held zegevieren om metoiiverzadelyk-
h-id vergaiikelyke goederen na te
jagen. Daarvan zooveel hij kan naar
zich toe te halen zal door iedereen
met alle krachten worden gepoogd.
Vandaar nnyver, nijd en haat, voerende
tot de snoodste plannen, tot do moest
onbeteugelde heerschzucht, nu en dan
tot waanzinnige pogingen tut vei wres
ting. De gevolgen züntweedracht
buiten, onveiligheid binnen de eigen
liet maatschappelijk leven
Isdade
Dy zóó hovigeii strijd van opge
wekte begeerlijkheid en hy zóó groot
gevaar staat óf een geweldige onder
gang te vrcezen «.f er moet tijdig
worden omgezien naar een geschikt
geneesmiddel.
De boosdoeners te bedwingen, de
volkszeden te verzachten, door wyze
wetten op allerlei wijze van het kwade
af te schrikken, is zeker goed en
noodzakelijkdaarmede is evenwel
geenszins alles gezegd. Het genees
middel der volken moet hooger ge
zocht wordeneen kracht, grnoter
dan eenige menschelüke kracht, moet
worden te hulp geroepen, welke zich
richt tot de ziel en welke deze, na
haar tot liet plichtbesef te hebben
teruggebracht, beter maaktdiezelfde
kracht namelijk, welke reeds eenmaal
de wereld, gedrukt door nog veel
grooter kwaad, van den ondergang
heelt gered. Doe, na alle hinderpalen
verwijderd te hebben, den christelyken
geest in ilen Slaat herleven en krach
tiger worden, en de Staat zal opbloeien.
De strijd van de lagere klassen met de
hoogero zal welhaast een einde nemen
on door wederkeerigo eerbiediging
zullen beider rechten gehandhaafd
worden. Indien zy naar liet woord
van Christus luisteren, zullen rijken
en armen binnen de grenzen blyven
van hun plichten. De eersten zuilen
begrypen, dat zy, als zy de zaligheid
willen verwerven, de rechtvaardigheid
en dc naastenliefde hebben te beoe
fenen de beitsten de matigheid en
de bescheidenheid, De maatschappij
zal een krachtig leven leiden, bewaard
door de heilzame vrees voor God. die
beveelt en verbiedt: en eveneens zullen
de voorschriften der natuurwet by de
volken in hooge achting stium, zooals
de eerbied voor bet wettig gezag, de
gehoorzaamheid aan de wet, geen on
wettig verzet te plegen, noch ver
boden samenspanningen te smeden.
Zóo wordt dtiar waar de wet van
Christus alles beheerscht en waar haar
geen beletselen in den weg worden
geplaatst, de orde, door de goddelüke
Voorzienigheid gesteld, van zelf be
waard behoud en voorspoed zullen
daarvan de vruchten zyn. Het alge
meen belang getuigt derhalve luide
van de noodzakelijkheid om daarheen
terug te keeren, van waar men zich
nooit had moeten verwüdereu, tot
Hem, die de weg, de waarheid en het
leven is; en dit geldt niet slechts voor
enkelp personen, doch voor de men
schelüke samenleving in haar geheel.
In deze moet als in Zyn rük Chris
tus hersteld wordengezorgd moet
worden, dat alle leden en deelen van
den Staat het leven, dat van Hem
zyn oorsprong neemt, in zich opnemen
en daarvan doordrongen worden, zoo
wel de gebiedende en de verbiedende be
palingen der wet als de nationale
instellingen, de leerscholen, bet huwe-
lyksrecht, de huiselüke samenleving,
de woningen der rijken en de werk
plaatsen der armen. Aan niemand
moge het verborgen blyven, dat hier
van afhangt wat met zóóveel yver
wordt nagestreefd, de beschaving der
volkendeze toch wordt gevoed en
verhoogd, niet zoozeer door stoffelyke
zaken, welke de weelde en den ryk-
dom vermeerderen, als door die des
geestes, door loffelijke zeden en door
de beoefening der deugd.
De meesten, die van Jesus Christus
verwüderd zy'n, zün dit meer door
onwetendheid dan door boozen wil.
Het getal toch dergenen, welke den
mensch en de wereld tot voorwerp
kozen hunner studiön, is groot; de
genen welke den Zoon Gods trach
ten te leeren kennen, zün zeer wei
nigen. Het streven derhalve moet
allereerst erop gericht zyn door
wetenschap de onwetendheid te ver-
dry ven, opdut Christus niet onbekend
verstooten en veracht worde De
Christenen, zoovelen als er, waar
dan ook, gevonden worden, vermanen
W"Ü ten dringendste, zich te bey'veren,
zooveel als in hun vermogen staat,
hun Verlosser te leeren kennen
zooals Hü ia- Voor al degenen die
Hem met een oprecht gemoed en
eeu gezond oordeel beschouwen, zal
het klaarblykelyk wezon, dat niets
heilzamere dan Zün wet, niets god-
delykers dan Zyne leer kan gevonden
worden. Daarbü, eerwaarde Broeders,
zullen uw gezag en uw arbeid van
bewonderenswaurdigen steun kunnen
wezen, zoowel als de üverige toewij
ding uwer gehoele geestelükheid.
Acht het als eeu voornaam gedeelte
van uwe roeping, een zuivere kennis
en als ware het een beeld van Jesus
Christus in de zielen der volken
te vormen en Zyne liefde, Züne
weldaden en instellingen te verklaren
door woord en schrift, in de lagere
en hoogere scholen, in uwe predikatiön,
overal waar de gelegenheid zich
daartoe zal aanbieden. Omtrent het
geen men noemt de rechten van den
mensch hoort de menigte genoeg:
laat zy ook nu en dan iets vernemen
omtrent de rechten van God. Dat de
tyd hiervoor geschikt is, bewijzen net
pryselük streven van velen, hetwelk
Wy reeds vroeger hebben aangeduid,
•-n de zóó menigvuldige blüken van
godsvrucht, bepaaldelyk jegens den
persoon van den Verlosser, in welke
wy voor de volgende eeuw indien het
Gode behaagt, een voorteeken mogen
begroeten van een gelukkiger toekomst.
Laat ons evenwel, daar iietcenezaak
betreft, welke wy alleen mogen
verliopen van de genade Gods, ons
beijveren door gemeenschappelijke
godsvrucht en vurige gebeden ilea al-
machtigen God tot barmhartigheid te
bewegen, opdat Hy niet dulde, dat de
genen verloren gaan, welke Hü met
Zyn eigen bloed heeft vrü gekocht:
moge H(J genadig neerzien op dezen tyd,
die wel veel gezondigd heeft, doch
ook mag wijzen op veel wat zy ter
uitdelging van schuld geleden heeft
moge Hü, de menschlieid van alle
volken en geslachten in Zün genade
omvattende, gedachtig wezen aan Zyn
woord Als Ik van de aarde zal zijn op
geheven, zal Ik alles tot Mij trekken (25).
Als onderpand der goddelyke gaven
en als blijk onzer vaderly'ke gene
genheid vurleenen Wü aan u, eer
waardige Broeders, aan uwe geeste
lijkheid en aan uw volk den aposto-
lischen zegen, vol liefde in den Heer.
Gegeven te Rome by Sint Pieter,
den Ion November MDCCCC, van Ons
Pausschap het drie-en-twintigste.
LEO XIII, Paus.
>10) Ibid. XIV 6, ill) Maltli. XXVIII, 19-20.
(12 Joailu, XIV. 15. (13) S. Aug. dB vera
rclig 37. (14) Lnc. X, 16. (15) Daniel VII,
14. (Kil I-a. II. (17) Joann. XVII. 8. (18) 11
Cor. X, 5, (19) Joano. VIII, 32. >20) I Poir.
II, 24. (211 Gal. Ill, 11. (22) Helir. XI. 6.(23)
o XV, 6. (24) Marc. XVI, 16. (25) Joann.
XII, 32.