beproevingen, maar dat men zijn ziel moet sterken tegen de smart, die ons in de toekomst de grootste genietin gen met zekerheid kan doen verwach ten. Want niet aan den rijkdom of aan een gemakkelijk leven, niet aan degenen die eer en grootheid genoten, maar aan de weenenden, aan de dorstenden naar de rechtvaardigheid, aan de zuiveren van hart heeft Chris tus de eeuwige gelukzaligheid in den hemel toegezegd. Uit het bovenstaande blijkt water te verwachten valt als uitkomst van de dwaliig en den hoovaardigen toe leg van hen die, met voorbijgaan van het Koningschap des Verlossers, boven alles in de samenleving den inensch stellen en die den eisch doen hooren, dat aan de natuur van den monsch op elke wijze en overal liet hoogste woord moet worden .toegekend. Zij die zoo spreken, vergeten dat zij niet enkel onmachtig zijn om dergelijke heerschappij te verwezenlijken, maar zelfs om duidelijk aan te geven wat zü onder die heerschappij verstaan. Het Rijk vanChri3tusontleentzijn krachten vorm aan de goddelijke Liefde: heiliglijk en geordend te beminnen, ziedaar den grondslag en tevens do bekroning van Christus" heerschappij. Daaruit vloeit noodwendig voort het onschendbaar houden van hetgeen de plicht voor schrijft; eerbiediging van eens anders rechten het verkiezen van het hemel- sche boven elk vergankelijk goed en ter wille van Gods liefde alles zoo noodig prijs te geven. Dan dat zooeven door ons uangeduid koning schap van den menscli, die of open lijk Christus verwerpt cjf er zich niet om bekommert Hem te erkennen, is geheel en al gegrond op de eigen liefde, het bekreunt zich niet oui do liefde Gods, het kent geen godsvrucht. Wèl toch staat het, ook naar doleer van Christus, den inensch vrij gebied te voerendoch dan altijd op die voorwaarde slechts, dat hij-zelf zich allereerst aan God onderwerpt en in Diens wet den regel en de tucht zoeke voor zijn godsdienstig leven. De wet van Christus nu noemen wü niet alleen de natuurlijke voorschriften van do zedenleer of die welke liet voorgeslacht van den heinpl ontvangen heeft, welke voorschriften Christus alle vervuld en volmaakt heelt door Zyne leering, verklaring en heiliging, doch ook Zijne verdere leer en alle door Hem uitdrukkelijk ingestelde stichtin gen, Van deze is zonder twijfel de Kerk de voornaamste. Immers kan er eenige zaak worden genoemd, door Christus ingesteld, welke niet door de Kerk met al het overige wordt samengevat en inbegrepen? Voorts wilde Hy door het ambt der Kerk, door Hem op luistervolle wijze in het leven geroepen, het werk, Hem door den Vader opgedragen, be stendigen, daar Hij eenerzijds in haar al de hulpmiddelen tot zaliging van den mensch had bijeengebracht, van den anderen kant mot den mees ten ernst beval, dat de meuschheid aan haar in het vervolg onderdanig zou wezen als aan Hem-zelven en haar als gids getrouw en te allen tijde zou volgen die u hoort hoort My, en die veracht, veracht Mij (14). Waar om bfj de Kerk de wet van Christus in alle deelen te zoeken isde weg voor den mensch is daarom Christus, de weg insgelijks de Kerk: Hij door zich-zelven en krachtens Zijn natuur, de Kerk door het haar opgedragen ambt en door de haar medegedeelde macht. Om deze reden ook zullen al degenen, die buiten de Kerk hun heil trachten te bewerken, zich be drogen vinden, daar zü zich in den weg bedriegen en tevergeefs arbeiden. Wat geldt van enkele personen, geldt ook nagenoeg geheel van Statenook deze moeten hun ondergang te gemoet gaan, indien zü afwyken van den weg. De Schepper en tevens de Verlosser van het menschdom, de Zoon Gods, is de Koning en Heer van de aarde en heeft de opperste heerschappü zoo wel over den enkelen mensch als over de menschen, door banden des rechts vereenigd. Hij gaf Hem macht en eer en heerschappjen alle volken, stam men en totyen zullen Hem dienen {16), Ik ben tot koning door Hem gesteld. Ik zal u de volken tot uw erfenis geven en de grenzen der aarde tot uw be zit (16). Derhalve moet in de menscbelüke samenleving en raaatschappü de wet van Christus heerschen, zoodat zü niet slechts de leidsvrouw en mees teres is van het bijzondere, maar ook van het openbare leven. Omdat dit aldus door God is ingesteld en be paald en door niemand ongestraft kan bestreden worden, daarom ook wordt het openbaar belang slecbt gediend, waar de christelüke instel lingen de plaats niet innemen, die haar toekomt. Neemt Jesus weg, en het menschelük verstand, beroofd van zijn voornaamsten steun en voorlichting, schiet te kort: dan ook wordt gemak- kelyk het bewustzün verduisterd der rede, welke onder Gods leiding, de maatscbappü in het leven riep, welke voornamelyk hierin gevonden wordt, dat de burgers, door hulp der onderlinge samenleving, het natuurlük geluk mogen deelachtig worden, doch bovendien ook het hoogste en boven- natuurlykste goed, dat volmaakt en eeuwig is, mogen te gemoet streven. Als ten aanzien van dit punt een verwarring van zaken zich van de geesten meester maakt, bevinden zoo wel zij die. gehoorzamen als zij die bevelen zich op een verkeerden weg er ontbreekt dan namclyk datgene wat ben veilig kun voorgaan en waarin zü kracht vinden, om staande tebly veu. Zoo geschiedt hot, dat hunne droe vige en verderfelyke afdwaling van den weg hetzelfde is als liet zich al- wenden van -ie waarheid. De eerste iiu en volstrekte en essentiëole waar heid is Christus, als liet Woord Gods, van dezelfde natuur en eeuwigheid als de Vader, zelf met don Vader dén. Ik ben de weg en de. Waarheid. Indien het derhalve aan komt op het zoeken naar de waarheid, hoeft de monsche- lijke rede allereerst aan Jesus Christus te gehoorzamen en geloovig ui Züne leering te berusten, omdat door don mond van Christus de waarheid-zelve spreekt. Daar zy'n ontelbare quaestiön, waaromtrent de schranderheid van den inenschelükeii geest vrij spel heeft bü hare nasporingen en be schouwingen, en dit niet slechts krach tens een toegevendheid, maar krach tens een vollen eisch der natuur. Noodlottig echter en in strijd met de natuur moet tiet geacht worden, zoo de menschelyke geest zich niet wil houden binnen zyne grenzen en zoo hÜ, de bein betameude nederigheid afgelegd hebbende, liet gezag van Christus als leeraar veracht. Immers die leer, van welke ons aller behoud afhangt, hoeft betrekking op God en de goddelijke zaken. Geen monschelijke wysheid heeft haar in liet leven geroe pen, docli de Znon Gods heelt haar ge heel uitzijn V,ader-zei ven geput en van Hem ontvangen de woorden, welke Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven (17). Daarom ook omvat die. leer nood zakelijkerwijze meerdere zaken, die. weliswaar niet met de rede in strüu zyn, hetgeen volstrekt onmogelijk zoude wezen, doch welker diepte wü even min mot ons verstand kunnen peilen als wü het wezen Gods kunnen lie- begrypen. 'L'erwyl er nu zooveel ver borgen zaken bestaan, welke do ïmtuur-zelve aan ons onderzoek om trekt, zaken, welke geen mensche lyke scherpzinnigheid kan verklaren, docli waaraan tevens niemand met gezond verstand begaafd, lean twylelen, zou liet stellig wezen oen verkeerd gebruik van zy'n vrüheid, zoodanige zaken, welke ver boven de gebeele natuur liggen, niet to willen aan nemen, omdat wü haar niet mogen begrypen. Geen geopenbaarde leerstel lingen te willen aannemen, staat vol komen gelyk met in hel geheel geen christelyken godsdienst to willen. Docli do geest moet ootmoedig en onderworpen gehogen worden in den dienst van Christus zoozeer, dat hy door zün Godheid en heerschappü als gevangen worde gehoudenIn ge vangenschap sluitende elk verstand tot de dienstbaarheid van Christus (18). Zoodanige dienstbaarheid toch is liet welke Christus Zich-Zelven wil be wezen zien, en dit met recht. Im mers Hy is God en heelt daarom over het verstand zoowel ais over den wil van den mensch alleen de opperste heerschappü. Door niet zyn verstand nu Christus den lieer te dienen, verlaagt de mensch zich aller minst tot slavernij, doch handelt hü geheel overeenkomstig zyn rede, zoowel als overeenkomstig zün oor- spronkelyke voortreffelijkheid. Want met vryen wil buigt hy niet voor de heerschappij van eenigeu mensch, maar voor die van den Schepper en Heer van allen voor God, aan Wien hü overeenkomstig de natuurwet on derworpen is en buigt hy riiot voor de leering van een menschelyk leergezag, maar voor de eeuwige en onverander- lyke waarheid. Aldus komt het na- tuurlyke goede van den geest en de vryheid gelijkelijk tot zün recht. De waarheid nu, welke uit de leer van Christus voortspruit, stelt in het licht het wezen van elke zaak in zicb-zelve en hare waardeZoo de mensch, van deze kennis doordrongen, aan de lessen der in zich opgenomen waar heid gehoorzaamt, onderwerpt hy' zich niet aan de zaken, maar de zaken aan zichnoch zyn rede aan zün willekeur, doch zyn willekeur aan de rede; de smadelükste slaverny van de zonde en de dwalingen afgelegd hebbende, zal hy de heerlijkste vry heid verwervenGij zult de waar heid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken (19). Het blükt der halve, dat zy, wier verstand de heer schappü van Christus verwerpt, door hun snooden wil stryd voeren tegen God zeiven. Nadat zü het juk Gods hebben afgeworpen, zullen zü daarom evenwel niet minder gebonden zyn zy zullen in de macht geraken van deze of gene menschelüke heerschappy zooals bet steeds gaat, zullen zy den een of ander kiezen, naar wien zü luisteren, wien zy gehoorzamen, dien zü volgen als meester. Daarbü zullen zü hun geest, dien zü voor de goddelü'ke zaken gesloten hebben, in den engen kring derlweteuscbap doen werkzaam zyn en daardoor min der geschikt zün voor de studie zelfs van die zaken, welke door bet na tuurlük verstand gekend worden, Daar zijn toch in de natuur niet wei nig zaken, tot welker juiste opvatting of verklaring de goddelijke loer zeer veel licht aanbrengt. Niet zelden ook veroorlooft God, bun hoovuardigheid willende straften, hun niet de waar heid te zien, opdat zij gekastyd wor den in datgene waarin zij zondigen. Wegens beide redenen ziet men zeer velen, met groot verstand en met buitengewone geleerdheid begaafd, niettemin bü de studie der nutuur tot zóo groote ongerümdhedon vervallen, dat erger afdwaling onmogelijk is. Houdt u derhalve overtuigd, dat in hot christelijk leven liet verstand geheel en ten volle aan het gezag Gods moet onderworpen worden. By- aldion de hoogmoed, die by ons allen zooveel kracht heeft, zicii erdoor ver nederd en eenigermutc bedroefd ge voelt, omdat ile rede onderdoet voor het gezag, wordt hierdoor des te meer duidelyk, dat in den Christen een grooto lijdzaamheid behoort te wonen mot alleen van den wil, docli ook van den geest. Dit mogen zy bedenken, die zicli in hun verbeelding voorstel len of die met bewustheid zouden verlangen by de christelyko belüdenis zekere leer omtrent meening'-n en handelingen, met. zachtere voorschrif ten en welke, veel toegevender voor do menschelyke natuur, geen of slechts een geringe mate van lijdzaamheid bij ons zou vorderen. Dezen begapen niet voldoende de kracht des gelools en der christolyke instellingen zy zien niet, dal. ons overal het kruis te gemoet komt, hetwelk tot levensvoorbeelden te allen tyde de banier zal zyn der genen, die niet slechts in naam, doch in werkelijkheid en Inderdaad Chris tus willen volgen. God alleen is hot leven. De overige wezens zün auu bet leven deelachtig, doch zij" liet leven niet. Van alle eeuwigheid nu en krachtens Zyn na tuur is Christus liet leven, gelyk Ily de Waarheid is, omdat Ily is God van God. Van Hem, als van het laatste en meest verheven beginsel, vloeide alle leven in de wereld en zal voort durend daarin blyven vloeien alles wat is, is door Hem alles wat leeft, leeft door Item, omdat door het Woord alles gemaakt is en zonder dit niets gemaakt werd van hetgeen gemaakt is. Dit is zóó in het leven der natuur, doch een veel beter en veel verheve ner leven, door de genade, van Chris tus ontsproten, hebben Wy boven reeds aangeroerd, het leren der genade. welks zalig eimlo is het leven der glorie, waarheen ui onze gedachten en handelingen moeten gericht zyn. Hierin toch bestaat voor allen het wezen van de christolyke leer en de christolyke geboden, dat zy. voor de zonden gestorven, voor de gerechtigheid leven (2(1), dit wil zeggen voor de deugd en de heiligheid, waarin het zedelyk leven der ziel met do zekere hoep op do eeuwige gelukzaligheid berust. Doch waarlijk en eigenlük en op een wyze, dienstig voor liet eeuwig heil, vindt de rechtvaardigheid alleen haar voedsel in het cluistelyk geloof. lie rechtvaardigheid leert door het geloof (21). Zonder geloof is liet onmogelijk aan God Ie behagen (22). Derhalve is het Jesus Christus, die als oorsprong, bron en voedstervader van ons geloof het zedelyk leven in ons bewaart en onderhoudten dit voornamelük door de bediening der Kerk. Aan deze toch gaf Hy in Züne goedheid en wüze voorzienigheid het beheer over de middelen om het le ven, waarover wy spreken, te winnen, om liet, eenmaal gewonnen zynde, te beschermen en het waar het werd uitgedoofd, te hernieuwen. De kracht, welke de deugden ter zaligheid voort brengt en onderhoudt, wordt derhalve te niet gedaan, indien de zedenleer gescheiden wordt van het geloof, en zeer zeker berooven zü den mensen van zyn hoogste waardigheid en bren gen hem, na hem het bovennatuurlyk leven ontnomen te hebben, op een hoogst noodlottige wüze terug tot het bloot-natuurlyke, welke alleen door het leergezag der rede eerbaarheid van zeden willen bereiken. Niet dat de inensch buiten 8taat zou zy'n door het gezond verstand de wetten der natuur te kennen en meerdere daarvan te onderhouden, doch ook indien hü allen gekend had en allen, zonder ooit in geheel zyn leven ertegen te misdoen, onderhouden had (hetgeen alleen door de helpende ge nade van den Verlosser mogelük is), zou hy echter zonder bovennatuurlijk geloof tevergeefs vertrouwen op de eeuwige gelukzaligheid. Wie niet blijft in Mij, zal uitgeworpen worden als de ranke en zij zal verdrogen en zij zullen haar verzamelen en in het emir werpen, en zij verbrandt (23). Wie niet geloofd zal hebben, zal ver oordeeld worden (24). Welke waarde ten slotte deze deugd, die het boven- natuurlük geloof veracht, heeft in zich-zelve en welke vruchten zü voort brengt. zien wy door maar al te veel bewijzen, welke wü voor oogen heb ben. Hoe komt het, dat by zooveel inspanning om de maatschappelyke wei vaart te bevestigen en te vermeer deren, de Staten dagelyks meer en meer gedrukt gaan en als ware het aan krankheid lydende zyn in zóóvele en zóó ernstige aangelegenheden Men beweert toch, dat do burgerlijke maatschappij steun genoeg vindt in zich-zelve en dit zy zonder de hulp der christolyke instellingen zich gemakke- lyk kan staande houden en alleen door eigen kracht het doel, hetwelk zij be oogt, kan hereiken. Vandaar dat men meent het staatsbestuur te moeteu voeren buiten den godsdienst om zoodat in de burgerlyke wetgeving ei. in liet openbare leven der volken da gelijks minder sporen van den voor- vaderlyken godsdienst zichtbaar zijn. Doch men bagrypt niet voldoende wat men doet. Want wanneer God wordt weggenomen, die het goede en het slechte als zoodanig leert kennen, kan het niet uitblijven, dat ook het hoogste gezag dor wetten wegvalt en dat het rechtsbegrip ondermynd wordt, welke belde zaken de hechtste en moest noodzakelijke banden zyn, welke de menschelyke maatschappij t<- urnen houden. Eveneens zal, indien de hoop en de verwachting van eeuwige goe deren zyn weggenomen, de geneigd held zegevieren om metoiiverzadelyk- h-id vergaiikelyke goederen na te jagen. Daarvan zooveel hij kan naar zich toe te halen zal door iedereen met alle krachten worden gepoogd. Vandaar nnyver, nijd en haat, voerende tot de snoodste plannen, tot do moest onbeteugelde heerschzucht, nu en dan tot waanzinnige pogingen tut vei wres ting. De gevolgen züntweedracht buiten, onveiligheid binnen de eigen liet maatschappelijk leven Isdade Dy zóó hovigeii strijd van opge wekte begeerlijkheid en hy zóó groot gevaar staat óf een geweldige onder gang te vrcezen «.f er moet tijdig worden omgezien naar een geschikt geneesmiddel. De boosdoeners te bedwingen, de volkszeden te verzachten, door wyze wetten op allerlei wijze van het kwade af te schrikken, is zeker goed en noodzakelijkdaarmede is evenwel geenszins alles gezegd. Het genees middel der volken moet hooger ge zocht wordeneen kracht, grnoter dan eenige menschelüke kracht, moet worden te hulp geroepen, welke zich richt tot de ziel en welke deze, na haar tot liet plichtbesef te hebben teruggebracht, beter maaktdiezelfde kracht namelijk, welke reeds eenmaal de wereld, gedrukt door nog veel grooter kwaad, van den ondergang heelt gered. Doe, na alle hinderpalen verwijderd te hebben, den christelyken geest in ilen Slaat herleven en krach tiger worden, en de Staat zal opbloeien. De strijd van de lagere klassen met de hoogero zal welhaast een einde nemen on door wederkeerigo eerbiediging zullen beider rechten gehandhaafd worden. Indien zy naar liet woord van Christus luisteren, zullen rijken en armen binnen de grenzen blyven van hun plichten. De eersten zuilen begrypen, dat zy, als zy de zaligheid willen verwerven, de rechtvaardigheid en dc naastenliefde hebben te beoe fenen de beitsten de matigheid en de bescheidenheid, De maatschappij zal een krachtig leven leiden, bewaard door de heilzame vrees voor God. die beveelt en verbiedt: en eveneens zullen de voorschriften der natuurwet by de volken in hooge achting stium, zooals de eerbied voor bet wettig gezag, de gehoorzaamheid aan de wet, geen on wettig verzet te plegen, noch ver boden samenspanningen te smeden. Zóo wordt dtiar waar de wet van Christus alles beheerscht en waar haar geen beletselen in den weg worden geplaatst, de orde, door de goddelüke Voorzienigheid gesteld, van zelf be waard behoud en voorspoed zullen daarvan de vruchten zyn. Het alge meen belang getuigt derhalve luide van de noodzakelijkheid om daarheen terug te keeren, van waar men zich nooit had moeten verwüdereu, tot Hem, die de weg, de waarheid en het leven is; en dit geldt niet slechts voor enkelp personen, doch voor de men schelüke samenleving in haar geheel. In deze moet als in Zyn rük Chris tus hersteld wordengezorgd moet worden, dat alle leden en deelen van den Staat het leven, dat van Hem zyn oorsprong neemt, in zich opnemen en daarvan doordrongen worden, zoo wel de gebiedende en de verbiedende be palingen der wet als de nationale instellingen, de leerscholen, bet huwe- lyksrecht, de huiselüke samenleving, de woningen der rijken en de werk plaatsen der armen. Aan niemand moge het verborgen blyven, dat hier van afhangt wat met zóóveel yver wordt nagestreefd, de beschaving der volkendeze toch wordt gevoed en verhoogd, niet zoozeer door stoffelyke zaken, welke de weelde en den ryk- dom vermeerderen, als door die des geestes, door loffelijke zeden en door de beoefening der deugd. De meesten, die van Jesus Christus verwüderd zy'n, zün dit meer door onwetendheid dan door boozen wil. Het getal toch dergenen, welke den mensch en de wereld tot voorwerp kozen hunner studiön, is groot; de genen welke den Zoon Gods trach ten te leeren kennen, zün zeer wei nigen. Het streven derhalve moet allereerst erop gericht zyn door wetenschap de onwetendheid te ver- dry ven, opdut Christus niet onbekend verstooten en veracht worde De Christenen, zoovelen als er, waar dan ook, gevonden worden, vermanen W"Ü ten dringendste, zich te bey'veren, zooveel als in hun vermogen staat, hun Verlosser te leeren kennen zooals Hü ia- Voor al degenen die Hem met een oprecht gemoed en eeu gezond oordeel beschouwen, zal het klaarblykelyk wezon, dat niets heilzamere dan Zün wet, niets god- delykers dan Zyne leer kan gevonden worden. Daarbü, eerwaarde Broeders, zullen uw gezag en uw arbeid van bewonderenswaurdigen steun kunnen wezen, zoowel als de üverige toewij ding uwer gehoele geestelükheid. Acht het als eeu voornaam gedeelte van uwe roeping, een zuivere kennis en als ware het een beeld van Jesus Christus in de zielen der volken te vormen en Zyne liefde, Züne weldaden en instellingen te verklaren door woord en schrift, in de lagere en hoogere scholen, in uwe predikatiön, overal waar de gelegenheid zich daartoe zal aanbieden. Omtrent het geen men noemt de rechten van den mensch hoort de menigte genoeg: laat zy ook nu en dan iets vernemen omtrent de rechten van God. Dat de tyd hiervoor geschikt is, bewijzen net pryselük streven van velen, hetwelk Wy reeds vroeger hebben aangeduid, •-n de zóó menigvuldige blüken van godsvrucht, bepaaldelyk jegens den persoon van den Verlosser, in welke wy voor de volgende eeuw indien het Gode behaagt, een voorteeken mogen begroeten van een gelukkiger toekomst. Laat ons evenwel, daar iietcenezaak betreft, welke wy alleen mogen verliopen van de genade Gods, ons beijveren door gemeenschappelijke godsvrucht en vurige gebeden ilea al- machtigen God tot barmhartigheid te bewegen, opdat Hy niet dulde, dat de genen verloren gaan, welke Hü met Zyn eigen bloed heeft vrü gekocht: moge H(J genadig neerzien op dezen tyd, die wel veel gezondigd heeft, doch ook mag wijzen op veel wat zy ter uitdelging van schuld geleden heeft moge Hü, de menschlieid van alle volken en geslachten in Zün genade omvattende, gedachtig wezen aan Zyn woord Als Ik van de aarde zal zijn op geheven, zal Ik alles tot Mij trekken (25). Als onderpand der goddelyke gaven en als blijk onzer vaderly'ke gene genheid vurleenen Wü aan u, eer waardige Broeders, aan uwe geeste lijkheid en aan uw volk den aposto- lischen zegen, vol liefde in den Heer. Gegeven te Rome by Sint Pieter, den Ion November MDCCCC, van Ons Pausschap het drie-en-twintigste. LEO XIII, Paus. >10) Ibid. XIV 6, ill) Maltli. XXVIII, 19-20. (12 Joailu, XIV. 15. (13) S. Aug. dB vera rclig 37. (14) Lnc. X, 16. (15) Daniel VII, 14. (Kil I-a. II. (17) Joann. XVII. 8. (18) 11 Cor. X, 5, (19) Joano. VIII, 32. >20) I Poir. II, 24. (211 Gal. Ill, 11. (22) Helir. XI. 6.(23) o XV, 6. (24) Marc. XVI, 16. (25) Joann. XII, 32.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1900 | | pagina 4