DEEEMBOM E eblad Bijvoegsel. Zaterdag 11 Mei 1901. Vijftiende Jaargang. De beste waarzegger. Koning Lodewijk XI van Frankrijk was vreoselijk bang voor den dood, on terwijl hij het mot het leven zijner medemensehen zoo nauw niet nam en menigeen ter dood liot brengen, waakte hij zelf met de uiterste zorg over zijn gezondheid, waarvan, naar hij meende, niet alleen zijn eigen welzijn, maar ook het belang van het land afhing. Overeenkomstig hot bijgeloot van zijn tijd hield h(j er aan het hof een sterrenwichelaar en weerproleot op na, bij wien hij raad ging vragen omtrent den vermeenden invloed van hemellichamen en natuurverschijnselen op zijn dierbaar oardsch bestaan. Eens wildo hij op eon warmen najaarsdag op jacht gaan en vroeg daarom aan den sterrenwichelaar of het weer goed zou blijven. De weerkundigo voorspelde met veel beslist heid een prcttigen, mooicn dag. Nauwelijks was echter do koning tnct zijn gevolg in het bosch gekomen, waar de jacht zou plaats hebben, of hij ontmootto een kolenbrander, die een met houtskool beladen ezel tot den grootsten spoed aandreef en daarbij den stok niet spaarde. ,IIeidaarriep de koning, waarom hek jo zoo'n haast Je hoeft je ezel zoo niet to alnan." .Mijnheer, ik moet me wel haasten, indien ik droog thuis wil komen," nntwoorddo do kolenbrander. .Maar er Is gecu wolkje aan den hemel te zien," zei do koning. .Dat is wol zoo, maar voor het een uur verder is zal er oen vrecselijke regenbui komcu eu een onweer er bij." .Hoor eens, kon jo mij vroeg Lodewijk XI. .Neen, mijnheer." .Nu dan, ik bon do koning." Dn kolenbrandor zng zijn ondervrager angstig mm en viol uit verbouwereerdheid op zijn knici'n. .Waar woon jo vroeg de koning vorder. .Daarginds in het dorp, ongeveer een mijl ,Ik zegje, dat het vandaag mooi weer zal blijven; mijn sterrenwichelaar, een heel ge leerd man, heeft hol gezegdje hooft je dus niet te haasten en jo ezol niet zoo tc ran- .Majostoit," sprak do kolenbrander, „ik heb zelf ook oen wcorprofoct, die ntlj het tegen deel voorspoldo, en deze heelt zich nog nooit vergist" „Die man is gek," riop do koningen reed verder met zijn gevolg. Toen hij nog even omkeek, zag hij deu kolenbrander weer op zijn ezel loshakken om het beestje maar vlugger te doen loopen. De jacht begon, innar had nauwelijks een half uur geduurd, toon do lucht, die lot dus ver helder geweest was, plotseling begon te betrekken en er oen vreesolijk onweer los brak, vergezeld van oen regenbui, zooals do jagers er nog nooit eon gezien haddon. Tot op de huid doornat moest Lodewijk XI een heel eind in de overstroomde vlakte door water en slijk rijden, totdat hij ergens een onderkomen vond. Do koning zag nu, dat de kolenbrander gelijk had gehad, hij weer in zijn kasteel wna aangeland, gaf hij bevel, dien man zoo spoedig mogelijk voor hom te brongon. Dat gebeurde. .Hoe heet je 2" vroeg Lodewijk genadig. .Michel Carlier, Majesteit," antwoordde do eenvoudige man. .Hoe komt het, Michel Carlier, dat je zoo zeker het onweer hebt kunnen voorspellen, terwijl do lucht nog helder en onbewolkt was 2" Wie heelt jo de waarzeggerij geleerd?" „Uwo Majesteit moot het mij niet kwalijk dor en buiten mijn ambacht heb ik heolomaal niets geleerd; lezen en schrijven kan ik niet, maar mijn waarzegger is bij methuis." .Waar is hij? Hoe heet hü? Hij moet in inijn dienst treden en ik znl hem koninklijk ,Dio wnnrzoggcr ia uiiju ezol," „Jo ezol? ,Jn, Majesteit. Zootlra or onweer op til is Innt mijn ezel al twee uur van te voren ooren en kop hangen; hij kreunt eu balkt op eigenaardige mauior en schuurt zich tegen de boonten of tegon don muur, Dat deed hij laatst ook eu nog opvallender dan gewoonlijkdaarom had ik zoo'n haast om thuis te komen en kon ik zoo beslist hot onweer voorspellen - maar Uwo Majesteit wildo mij toen niet golooven." .Een ezol!" riep vorwondord de koning, die bij do jacht een lcoüjko verkoudheid had opgeloopen, .een ezel is tlits nog slim mer dan uiijn sterrenkijker, diou ik jaarlijks tiOO livres betaal! Carlier, lot goed op jo ezolals ik in 't vorvolg wil weten wnt voor weer het zal worden, tlnn Innt ik het eerst bij jou vragen. Daarvoor krijg je uit do koninklijko kas een toolngo van 120 livres 's jnnrs, en hier hob je een quadrupel nlB bijzonder geschenk." De kolenbrander nam het zware goudstuk aan, boog bijna tot den grond en ging heen, blij over het geluk, (Int zijn ezel hem ver schaft had. Spoedig danrop kroeg do koning eon geweldige niesbuihij was verkouden eu allesbehalve vroolijk gestemd ou hij dacht anti do mogelijkheid oin van zijn verkoud heid dood te gaan. „Olivier!" riop hij woedend. mot een valsch glimlachend gezicht, trap binnen. .Olivier, is dio ellendige storrenkijker al in den toren opgesloten, zooals ik gisteren bevolen heb .Jawel, aire, hjj zit in hot donkerste hok met do bonion aan." „Goed, laat hem hier komou on do scherp rechter ook." ,Hoel goed, siro." Do barbier ging heen om het koninklijk bevel uit te voeren. Do in 't rood gekleedc t de blinkende bijl gowaponde beul kwam eerst on kreog bevol in do voorkamer wachtendaarna word do storronkiiker geboeid binnengebracht. Do goloerdo n zag bleek en was niots op zijn gemakin de voorkamer had hij don boul gezien cn hij vormoeddo zoo halt en half, waarom dio daar stond. .Zoo, meester Ambrosius 1" riep do koning grimmig. .Ingevolge je valscbo voorspelling ben ik op iacht gegaan in 't woud en bon daar door een vreesolijk onweer overvallen. Hoo licht had niet de bliksem mijn koninklijk hootd knnnou tredenMaar de koudo hooft mij tocli ziek gemaakt cn brengt misschion mijn leven in gevaar. Jij bont er do schuld van, daar ik op jo vertrouwde, olsehoon or een ozel is, dio veel slimmer is dnn jij. Wcot je, wat dogono verdient, dio do oor- zank is, dal do kroondragor van Frankrijk ziek wordt?" .Siro," sprak do sterrenwichelaar, .ik heb mo vergist, dat erken Ik by zulko allodaag- Holio bespiegelingen van liet weer kan dat den beste gchcuron. Anders is het In zake van mijn oigonlijk beroep, als hot or om .PraatjesAls je in do sterren lozon kunt dan weet jc ook, dat je laatste uur gekomon is on dat jo sterven moet." .Siro, dat is het algemcone lot dor mensch- lield, dat ook Uwo Majesteit niot kan ont gaan." .Jawel, maar wanneer zal jo sterven Jo hebt daarbuiten den heul wel gezien; lijj wacht op mijn bevel. Zeg jij nu maar eens of jo sterven zult," „Siro," nntwoorddo de leopo astroloog „in dn sterren heb ik gelezen, dot ik sterven zal drie maanden, drie weken, drio dragen en drie uren voordat Uwo Majostoit sterft. Mijn lot mogo vervuld wordenaan don wil des hemels knn Ik mij niet onttrekken." Daar luid de koning niot op gorokond en verschrikt schoof hij zijn stool achteruit.Nu kwam het hom toch bedenkelijk voor, zijn Btorroukijkor ann den sehorprcclitor over te „Hola, Chariot 1" riop hij tegon den boul in do voorkamer, „Ga maar heen, er is van daag niets voor jc Ie doen." Toon zoi hij tegen den sliinmcn sterrenwichelaar„Je zal aanstonds van jo boeien bovrljd worden, meester Ainbrosius, jo blijft in mijn dienst en jo znl niets te kort komen. Maar wat het weer betreft, daarin raadpleeg ik jo niot lan ju c n jo collega.' BURGERLIJKE STANDEN. ijk, Hilversum, Hoogland, Prija dor AdvsrteutiSui 6 regels en regel nteer -I bureau bezorgd z; iterljjk Vrijdagavond erd tijde slist dien men mde ngel- ordt Gemeente Soest. GsuonssAnnolje Potroneila, d. van M. van der Hciiden on J. Hupser. Alida Touia, d. van VV. van Hofslot on W. van 't KlooBter. OsDKiiTnouwnJ. van Sloeg on A. Raven- Gkthouwd: M. de Zwart en G. Hilliorat. D. Woudenberg en II van don Essonburg. C. Vet en W. van Klooster. OvEni.EDESP. Koppen, 1 j. H. van Ejjden, 58 j„ echtg. van A. van den Berg. Gemeente Barneveld. B' vaalsHermina van Duinkerken, geb. v. Drio, d. Evertjo Berkhof, goh. vao den eeds voorspellen scheep is gegaan, na daartoe ekte- Hol- slle" „machti ging" te hebben bekomen van den opperbevelhebber der Engelsehe troepen in Zuid-Afrika, lord Kitchener, geen ander doei daarbij heeft dan om presi dent Kruger over te halen tot het slui ten van den vrede. Dat dit alies in overleg geschied met Kitchener is wel niet twjjfelachlig. Maar wiiar toestanden ontstaan, zoo als de Engelschen in Zuid-Afrika beleven, is het licht Ie be grijpen, dat elk gepast middel wordt aangegrepen om daaraan eindelijk te ontkomen. Wel verneemt de Standard uit Pretoria, dat de verschillende Engelsehe afdeelmgen Transvaal en Oranje-Vrijstaat zoo volkomen schoongeveegd hebben, dat de nog strijdende Boeren allerwaar schijnlijkst geen nieuwen winterveldtochl kunnen doorstaan. Maar en hier komt een leelijke maar een teleur stelling noemt de correspondent 't, dat nu onbetwistbaar gebleken is, dat dn Boeren weer geschut en ammunitie hebben hij vermoedt dat T opgegraven kanonnen z|jn. Generaal Campbell op zijn tocht naar Middelburg, en Smith üorriën op zijn marsch naar Wonder fontein zijn voortdurend lastig gevallen door Boerencommando's, die veldgeschut en pompons b|j zich hadden. Ook blijkt, dat de Boeren zich in het oosten en westen van Transvaal weer samentrek ken. Voorts heelt French verzuimd het te velde staande gewas te vernielen, zoodat de Boeren, die nog ongeveer 16,500 strijders tellen, volop mondvoor raad bezitten. Wel zeker, die French had ook het te veld slaande gewas moeten vernielen, dan waren de Boeren er wellicht toe gekomen om zich door gebrek aan den vijand over le geven, en nu hebben ze volop voorraad in hun bezit. Wie weet of we nu na die bekendmaking niet heel spoedig vernemen, dat French om gezondheidsredenen naar Engeland wordt ingescheept. Want daartoe bestaat telkens gelegenheid. Het War Office meldt althans, dat 700 man van de Yeomanry aan boord van de Mongolian le Kaapstad zijn aan boord gegaan en 1 Juni te Southampton worden verwacht. De C'ansbrook Castle is met generaalHector Macdonald in Engeland aangekomen. Het is een défilé van terugkeerenden, de eenen ziek, de anderen gekwetst, de meeslen den oor log moe en hun terugkeer naar het vaderland eischende. FEUILLETON. Door het vlasland. Voor hel begin der Fransche revolutie was er te Beauvoir in de Vendée een pastoor, die uitmuntte door zjjn ijver en groote deugd. Zjjn parochie was zeer uitgestrekt en bestond uit een stuk land, dat vroeger door do zeo wos overstroomd geweestdaarvandaan de talrijke moerassen, kanalen en greppels met de lange rietstengels aan de kanten, die aan de streek een allertrearigslen aanblik verleenden. Hoewel pastoor Sigournais- een vroolijk hu meur had, kon hjj toch niet zonder eenige be klemdheid des harten voor zich uitzien over het sombere landschap. Als hjj voor zijn her derlijke bedieningen uitging, had hjj soms grooto afstanden af te leggen en bjj verveelde zich dan gedacht op de eindelooze, eentonige wegen, Eindelijk had hjj een gemakkelijk middeltje gevonden om die verveling le verdrijven. Pas toor Sigournais was een eerste liefhebber van tuinieren, en als hjj bjj een verafwonenden zieke geroepen werd, nam bij wat zaad mee, dat hjj uit zijn bloemperken had gewonnen, en zaaide het onderweg in de woeste gronden van het moeras. Onder den voorjaarsregen kwam er misschien van de twintig graankorrels Mn ten bloeimaar als de pastoor later weer dien kant uitging, zag hij toch hier en daar eenige roode, rose en blanwe stipjes in de een- toonige en naargeestige vlakteenkele bloomen wiegden hnn kopje langs de slooten of in de greppels, en dan dacht de pastoor met tevre denheid „Kijk, dio heb ik nog gezaaid." Zflo grootste eerzucht hier op aarde was dot bloemen- en vruebtenkweekerjj en het ver' gen om op dat gebied iets nieuws voor dag te brengen. Al den t(jd, dien hg niet de stadie, bat gebed of andere pllcbten m besteden, bracht hjj door in deu tuin t bloemen. De tuin grensde aan de paste was niet groot, maar goed onderhond prijkte met de grootste versclieidenheii 8 Pastoor Sigournais schiep er pleirier van zjjn parochianen had de ts le verwijten bij was altjjd up iken gereed, hetzij overdug hel- op Ijjil wist lijj goeden r-.ad le j on oud; hij predikte zonder isr met hartelijke overtuiging, voudigen van geest en weigerde nooit een aal moes aan die erom vroegen. Als bij geen geld meer had, wat bem dikwijls overkwam, gaf bij wat groente ot zaad uit den tuin der pastorie, kool, erwten of boonen, al wal de t-jd mee bracht, en die gave werd altijd op prgs gesteld, want er was geen enkele boer in 't heele dorp wiens moestuin fjjuer gewas opleverde dan de tuin van mijntioer pastoor. In kalmte ging zijn leven voorbjj en des te pijnlijker trol het hem dan ook, toeo de rovo- lutionnairo denkbeelden, die Parijs in gisting had den gebracht, ook naar zjjn afgelegen dorp over sloegen. Onder zjjn parochianen begon ernstige tweedracht le heenichen de eenen kozen de partij der Wi aan allerhande dingen, de mannen, als zjj den aankomen, inel uilges als hjj voorbijkwam, t Waar was de tjjd, dal dV"sft!nd"onp een lange schrab moeten toch guan," I ïod gaat met mjj inee.' en ging naar binnen 1 man, gerimpeld en ie i van de heide, en wii 'roeg de pastoor, die bijziende navolgenhij zou in zijn parochie 'lang zi bouwers, veohouders, palingvisscbers of plag genstekers waren geweest, begonnen nu over Cilitiek te pralen en stadhuiswoorden te ge- ruiken, waarvan de pastoor zelf, al kende bjj ook Latjjn, maar hall den zin begreep. Na drie mooie preeken over de eensgezind heid had pastoor Sigournais de zekerheid, dat een deel der parochie hem verlaten bad; de zouden laten, In 't begin der Goede Week van 1795, toen de pastoor des morgens de Mis met hel lange Evangelie van 's Heeren Ijjden gelezen had, zat lij) 's middags in zjjn tuin onder den pruiinc- boom en telde op zjjn vingers de zieken op, wien hjj de vorige dagen Ons Heer gebracht hail, vergezeld door een kleinen jongen van veertienjaar, zjja misdienaar, Lambinel gebeeten Het kwam hem voor dat hel getal nog niet compleet was, toen er op eens oen vrouw voor hein kwam staan, die zoide: .Mjjnheer pastoor, de oude man bjj ons zal gaan stervenhjj heeft nog niets gegeten en nu vraagt hjj u om te biechten en zjjn Paschen De pastoor herkende op hel eerste oogenblik de vrouw. „Hoe oud ia die man vroeg hg. „Tachtig jaar. 'I Is de grootvader vau uw „Ik kom", zei de pastoor. ,'tlseen heel eind", zei de oude vrouw, „en do zon gaat onder, Go weet, hij woont aan den anderen kant van het moeras". .Dat is niets", antwoordde de pastoor, „ik kom aanstonds". De vrouw was echter nog bezorgd. „Hoor eens," sprak ze, „een patronille Blauwen be waakt den grooten wegals ze u tegenkomen, gen wilde„Laat me inaar niet zitlon midden in het moeras." Een half uur later was hjj opweg, en had do II. Hostie in een zilveren medaillon om den hals gehangen. Tien schreden vour hem uit ging de misdienaar, pas veertien jaar oud, maar van volwassen leogte, met zjjn roode haren en blauwe zeemansoogenuit voorzorg hadden zjj geen lanlaarn aangestokeo, zooals anders bjj het dragen van het Allerheiligste gebruikelijk was, cn ook namen zij zoovee! mogeljjk den weg door de velden, langs de smalle voetpaden, die aanhoudend door dijkjes en greppels door sneden werden. 'tWns een stille avond in de Lijdensweek; liet riet wuilde zacht op on neer, het gewas stond al oen voet hoog boven den grond en hot gele licht der ondergaande zon werd terug gekaatst in de plekken water. Er was niemand te ziende vrees der troebele tjjden hield de boeren in hnis. De pasloor stapte flink aan, het hoofd een weinig gebogen om beter den weg te zien, maar anders lette bjj nergens op. Al zjjn gedachten naren bjjeen in een stil gebed van aanbidding. Zoo gingen zjj voort, geheel alleen, door het moerassige land, door hun groote schadnnen in hel avondlicht gevolgd. De zon was langzamerhand ondergegaan en pasloor Sigournais zag eens rond. Hg bemerkte dat het voetpad eindigde recht voor hem bjj een akker, die er half groen en half wit uitzag. Hot groene gedeelte stond nog lameljjk laag, maar het andere daarentegen was bedekt met hooge, bloeiende stengels, die zacht bewogen op den wind uit de zee. waren zomen zien noo nol slond unuslaauden oogst. Hjj herkende ze en acnt bjj zichzelf„Wie van die twee zal den „ooden God door zjjn akker laten gaan Nau welijks had hij die gedachte gevormd ol do vee mannen haalden hem nit zjjn twjjl'el. De geoaar van het boonenlsnd kwam woedend angeloopen en schreeuwde: „Waag bel niet over mijn akkers te loopen, asloor, of het zal je berouwen." Pastoor Sigournais onderdrukte de groote verontwaardiging, die opkwam in zjjn hart; hjj stak enkel de drie vingers der rechterhand uit en zegende den man, die aldus sprak. Aan stonds zoide nu de tweede, de eigenaar van hot vlasland, een s* re kerel, die zjjn grooten er doorheen Met opgeheven hoofd schreed gournais zonder een woord tc spreksn tusschen de witte stengels, een donker voor trekkend in bel land; spoedig had bjj een ander voet pad gevonden en kwam aan de hoeve, waarde omrauoie wachtte. Lie maan in haar eerste kwe tier, ontelbare malen weerkaatst in de pla m en slooten, verlichtte vrjj helder het vlakke land, toen de pastoor tegen 10 uur de boerenwoning verliet om naar de pastorie terag te koeren. De mis dienaar had nn de lantaarn aangestoken en schreed naast den pastoor voorlweer gin gen ze door het vlasland, gelijk zjj eenige uren geleden hadden gedaan. Er was an nie-

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1901 | | pagina 5