Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 47. Zaterdag 22 Februari 1902. Vijftiende Jaargang. DE EEMBOOE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs per drie mundem Franco per post Afzonderlijke nummer» Bureau Breedestraat18 Amersfoort Uitgave van de Vereenlging De Eembode. Frijn der AdTertentita i Van 1 tot 6 regel* Voor iederea regel meer n uiterljjk Vrydagavond Feestgave voor Z. H. den PAUS. Aan degenen, die nog «eneohen bq te dragen tot de feeetgave voor Z. H den Fan», meenon «ij te moeten opmerken, dat de lijst in .De Eembode" geeloten wordt op Zaterdag 8 Kaart as. Eed. Eembode. Vorige lijstf 727.60 E. d. R- 1- N. N. De gilt is klein maar hel doel is groot- 0.25 T. F. v. d. PI.— [haar genootschap haten. Veriamei Uw verstrooide uit Oost [en West bijeen, Opdat ie, in ééne kooi vergaderd, Eén herder en Zjjne ati.iu te hooren [en te kennen! C. V W. W. Voor een goed doel A. K. Op heop van regen Familie v. d. L. Voor den Pans-koning Ph. en L A. M. J. Tot lekere intentie - J. O. V B. te Hoogland. Op boop van tegen Des Pausen kroon, Zoo heerlijk schoon, Is toch doorwoeld mei doorneo, Door laag geweld Daarin bekoeld, Haar wil daarom oiel toornen. Wat Gods Zoon droeg, Den Pans genoeg, Die wil voor Christus lijden. Haar oos de laak Door liefde vaak Diens harte Ie verblijden. Van A. J. D. en F. R J. A. S J. L. Op hoop van legen N. N. Tot laleois der geloovige lielen - J. G. Ter cere van den H. Aotonius H. H N. N. Ter eer van God en als blijk van liefde jegens Paus en Kerk N. N. Als bl)jk van buide en dank baarheid bü 's Pansen tilveren feest J. O J. B. F. L Vin P. G. uit dankbaarheid voorden grootsten Staatsman onter esow A. v. R. Tol geluk voor mjjn huis houden N. N. Op hoop van legen A. B. Op boop vao beterschap - - - N. N Voor Z. H. den Paus van twee ge- tasters op hoop van zegen - L. J. H H. K. Tol lekere intentie en ter eere i H. Aotonius volgend nummer vermeld worden. Treurig verschijnsel. In kort tijdsverloop slaan wij voor drie atschuweljjke kindermoorden. Te Brielle heeft eene moeder haar kind den dood aangedaan, met medehulp harcr dochter. In de buurt van Twello is een vijfjarig kind vermoord. Te Meppel is een gehuwd man in arrest, verdacht van moord, waarbij zich akelige bijzon derheden voordeden. Voorts heeft te Maastricht een geval van kindermoord plaats gehadalweder door een onge huwde moeder. Zonderen we 't tweede geval uit, omdat de dader wordt gezegd te zijn een niet toerekenbare halfbroeder van 't kind, dan slaan we toch voor treurige misdaden, waarvan twee voorat met koel overleg gepleegd. En 't slachtoffer is telkens een kind. Wat is nu onschul diger en tevens weerloozer dan een kind Wat heeft bij gevaar meer aanspraak op hulpebij onverhoedschen aanval op verdediging? Wie brandmerkt de wandaad naar verdienste, wanneer juist hij of zij. die een aardsche schutsengel zjjn moest, de moordenaar is We weten, dat de Minister van Justi tie, een man van gekuischten smaak, zooals de .Telegraaf" onlangs bemerkte, in de Tweede Kamer de vraag stelde of de gebezigde uitdrukking .de galg is de kroon van ons stralstelsel", wel met den smaak van goeden huize strookte We weten ook, dat hy in beginsel aan de overheid bet recht toekent de straffe des doods toe te passen, maar desniettemin zijn hand de galg niet weer zal oprichten. De Minister is te veel man uit één stuk dan dat hij in staat geacht wordt morgen prijs te geven, wat hij gister als zijne opinie uitsprak. En al zou na moord op moord er bij hem een kentering ontstaan, (wat, be licht door zjjn woord in de Eerste Ka mer, nog niet tot de absolute onmoge lijkheden behoort) 't blijlt de vraag in hoe verre de doodstraf ook kinder moord zou treffen. Tegenover de meening van den Minis ter van Justitie staat echter de volksstem, welke evenmin zich laat wijzigen. Die slem wil de galg als de hoofdfiguur voor 't wapen van ons strafrecht. Die stem eischt voor 't hoogst vergrijp gepleegd, zonder schuldverminderende omstandig heden, de hoogste straf, die dos doods. En gewis zai voor kindermoord, met afschuwelijke bijzonderheden gepleegd, die stem denzelfden eisch stellen. Men lette slechts op de uitdrukkingen van den volksmond in sleden en te plaltcn lande, wanneer het publiek kennis draagt van voortgezette mishandelingen door ouders op hun kind gepleegd, in spijl van criminalisten en deterministen, laat het volk zich van dit standpunt niet wegduwen. Het diep treurig verschijnsel van kindermoord draagt een dubbel mork- teeken, dat van lalheid en dal van wreed heid. Moe te verklaren, dat dit misdrjlf, vooral in onze dagen, allerminst tot du zeldzaamheden behoort V Wij denken hier aan dieper liggende oorzauk dan de zucht om het levend bewjji der schande voor goed weg te ruimen. Door do pogingen tot onlkerstening van maatschappij en individu beïnvloed, wordt in sommige kringen, omhoog en omlaag, 't kind niet meor aangezien als een zegen, de bekroning der ouderen echlgeluk. Heeft niet de moderne op vatting de hoogheid van liet huwelijk naar omlaag gehaald? den levenslangen band der echtgenooten onnatuurlijk en strijdig met 's mcnschen vrijheid ge noemd V boven het huwelijk de vrije liefde preferent verklaard in hoevele romans en theaterstukken wordt aan deze opvatting uiting gegeven. Verslonden worden dergelijke romans en bij de opvoering van die stukken vlam ten de oogen, klopt hoorbaar 't hart, van laag zoo wel als van hoog publiek. Dat pakt. Geen wonder, dat bij zulk ccne wereld beschouwing, zoo verlokkend aan de zinnen voorgetooverd, aan meer dan een nieuwen wereldburger geen blijde inkoinste ten deel valt. Hij opent een verschiet van last en zorg, schakelt een paar, reeds in'1 harte .gescheiden, vaster aaneen. Is 't dan zoo onverklaarbaar, dat bjj wegduning van 't christelijk ge voel de gedachte aan wegruiming van dien last zich opdringt? Langs lijnen van geleidelijkheid vertoont zich hier hel onzedelijke Nieuw-Malthusia- nisme. Onder voorwendsel van het wel Ie meenen met de maatschappij, vooral met den minderen stand, tast het de maatschappij aan in de levensbron, waaruil haar bij voortduur kracht tol vernieuwing loestroomen moet. Vrees voor overbevolking zou de heil- looze werking van dien bond wettigen Och kom Reeds de filosoof Plato, hij rust meer dan 22 eeuwen in zijn graf, werd door zoo'n vrees bekropen. En thans zijn de gronden nog braak liggen de, bij honderdduizenden, ja miliioenen bunders te tellen breng ze in kuituur en inillioenen menschen vinden er hel levens onderhoud. Hierbjj kunnen andure landen of werelddeelen huiten beschouwing blijven Inat de wijde plas in ons land, Zuiderzee gebeden, worden droog gelogd, cn er komt ruimte tot berging van honderdduizenden landgenooten. En om een denkbeeldig gevaar te bezweren is die afschuwelijke bond aan 't werk. Overbevolking. Zou een restant smaak van vroeger huizo dit woord gekozen hebben, zoo ja, dan is 't een valseh etiket, wat in de boven aangehaalde beeldspraak „de galg" niet is. Het etiket moei hul zedeloos beginsel verbloemen. En teneinde dit beginsel goed in te burgeren, schroomt de bond geenszins om in 't openhaar op te I reden. Doch waarom te schromen, wanneer zelfs de koninklijke goedkeuring verkre gen werd Daarmee gedekt verschijnen in meer dan één liberaal blad advertentién, die den weg wijzen lot bevordering dier af schuwelijke onzedelijkheid. Is 't nu wonder, dat in een maat schappij, waarin, naarmate de ontkerste ning toeneemt, 't zedelijkheidsgevoel verstompt, de opvalling omtrent zede lijkheid zich op ergerlijke manier wijzigt Neen, liet kind heet niet meerzonnetje in huis, of springbron van zegen, maar wordt gescholden voor een indringer en een lastpost. En de ziel I Wat be kommert zich deze levensbeschouwing om de zielW.iaraan ontleent de indrin ger het recht om te bestaan, en waarom niet hier gedaan, wat jegens eiken lasligen indringer gebruikelijk is, den toegang tot het huis geweigerd Weel de indringer toch naar bin nen te sluipen, staat 't hart, waaruit 't christengeloof reeds verdween, dan zoo heel verre van de verzoeking om de lastpost weg te ruimen, voor goed? Men cjjfere het woord der H. Schrift niet weg, waarin do booze wordt ge noemd de moordenaar van af den beginne. Eer wij de beschouwing van het treurig verschijnsel eindigen, nog dit. In de Januari allev. der Ned. Kutli. Stemmen bespreekt Pater A. Rijken (O. P.) de strijdschriften van prof Treub, Dr. van Oppenraai (S. J.)- en den War- mnndschen prof. Dr. Vlaming, onlangs in één bundel uitgegeven. Daar is sprake eener wijziging van een artikel in onze Strafwet, door prof. Treub voorgesteld. De wijziging houdt eene onlkerstening in en brengt gevaar over 't leven van 't kind. Zonder dat dit professors bedoeling is, voert de wijziging terug tot den hei- denschcn toestand, waarin een misdaad, door St. Augustinus genoemd wellustige wreedheid, of wreede wellust, bjj de heidenen in leer en zede was gewettigd. Naar aanleiding hiervan vraagt pater Rjjken .Gaan wjj weder naar het heidendom terug .Helaas, ofschoon nog niet zoo krach tig, werken toch in t ontkerstend ge deelte onzer maatschappij ongeveer de zelfde oorzaken, die in 't heidensche Rome die misdaad zoo aanlokkelijk maakten. „Ook nu oen steeds toenemende afkeer van het 11. Huwelijk, met zijn „hou en trouw", omdat men de lusten zoekt en de lasten vloekt. „Ook nu een voortdurende, ofschoon langzame vermeerdering van echtschei dingen. .Ook nu eene groote neiging tot vrije liefde, verkondigd opuniversiteits-kathe- dors, aantrekkelijk gemaakt in romana als van Hilda ran Suylenburg. „Ook nu philosophen en criminalisten, die in de foetus (vrucht) de menschelijke ziel, althans inenscheljjke rechten ont kennen." .Ook nu staathuishoudkundigen, die door allerlei tegennatuurlijke middelen overbevolking ol groote gezinnen willen voorkomen. .Ook nu afkeer van de moederlijke plichten Maar wjj breken de aanhaling af. Zjj 't reeds een treurig verschijnsel, dat de pen van chrislenschrijvers op zulk een poel van louler zedelijk verval meent te moeten wijzen, men bedenke, dat alleen van 't standpunt, waar zij zich bevinden, de redding kan afdalen. Het Christendom, ziedaar eene opbeu rende gedachte, dat over de wreede wellust van 't heidendom zegevierde en plaats maakt* voor reinere en zachtere zodon, beschikt in deze XXe eeuw nog over zijn volle zegevierende en gene zende kracht. BUITENLAND. Uit Spanje komen weder berichten omtrent onlusten van zeer ernstigen aard. Het brandpunt is thans weder Barcelona, waar bloedige tooneelen heb- plaats gehad. Uit Madrid werd Maandag geseind, dat te Barcelona de karrevoer- ders, de havenwerkers en de ietterzetters het werk hadden gestaakt. De dagbladen FEUILLETON. Een nieuw gebod? (Slot.) Mevroaw Wegeling gaat bg de doodzieke moede, ten en maakte nieuwe jjsdoekeo. .Hoe lang denkt mevroaw wel bier te blij ven vraagt Marie. .Wel, zoolang lot er geschikte hulp koml „Berger kan eerst tegen morgenochtend lerug lijol" .Dan zullen we tot zoolang bljjven," ant woordde de dame. Op zachten toon werd dit geiegd, doeh bet klonk leer beslist, daartegen wist Herie niels in te brengen i stilzwijgend onderwierp zij zich. Steeds stiller wordt het in 't vertrek. De kinderen slapen ala eene roos, de zieke kermt en kreunt, mevrouw Wegeling houdt hare band lietdevol nat en Harie maakt buiten de kamer de vaten schoon. Daar weerklinken voetstappen, mevrouw schrikt een weinig, de deur gaat open, het ia de dokter. Vol verwondering herkent bg de aanwezigen. .Haar, mjjn hemel," zegt bjj, .mevrouw, O hier?" .Zooals u ziet, dokter I" ,Mur«elhoe .Vraag maar niet dokier, zie slecht», wet wjj bier gedaan hebben 1" Er blinkt een Iraen in het oog des dokters, toen hij mevrouw Wegeliug hartelijk de hand drukt. Daarna treedt hjj tot voor '1 bed van de zieke, veelt haar den pols en schrijn een recept voorHarie snelt er mede naar den apotheker. ,lk zal U mijne dienstmaagd zenden, mevrouw, om U af te lossen," zetde de dokier. ,Dal behoelt volstrekt niel," antwoordde me vrouw Wegeling. ,lk, jonge vrouw, wil n.jj niet laten aflossen door owe vijftigjarige meid. Neen, ueeo, daar komt niets van, dokter 1" De dokter schudde het hoofdnog eens drukt bjj de moedige jonge vrouw de hand en gaat dan heen. Hg mooi nog een anderen zie ke bezoeken. Nu is mevroaw Wegeliug alleen, alleen mei de bewaslelooze patiënte en de sluimerende k,aderen. Overal is het stil, slechts bet tik tak der oude klok tegen den muur wordt geboord. Zjj hoort het eentooig getik, het jaagt haar schrik aan, bijna angstig kgkt zij naar dc klok. Zjj vreest niet voor de besmettelijke ziekte, ook niet voor Berger, maar het eentoonig getik doet haar rillen. Zjj slaat op, loopt op de tee- nen en zet met bevende hand den slinger stil Het is één uur in den nacht. Nu Is het dood stil in de kamerde zieke steunt zoo nu en dan, terstond legt mevrouw nieuwe jjsdoekeo op haar hoofd. De barmhartige Samaritans ziet de maan door de vensters, boe zjj door enkele, snel voorbjjsnelleode wolken omhuld wordt enkele m Er vallen ei ir sneeuwvlok - groote lijkwade, waari Hevrouw Wegeliug luistert plol9ellug scherp toe, nu is zjj werkelijk geschrokkkeo. Van bul ten klinken zware voetstappen, dat kan Harie niet zjjn. Een man treedt binnen, een groote, krachtige verschijning. Trots en zelfbewust zijn leekenen zich op de scberpgesoeden trek ken van bel welgevormde gelaat. Hjj beeft den hoed diep in de oogen gedrukt, zoodat zjjn gelaal haast oiet te zien komt. Daar werpt h| den hoed op tafel en ziet rond. Hij gelood zij ne oogen niet. Droomt bjj Het beide hinden omklemt bjj zjjn hoofd. Daar treedt mevrouw Wegeling op liera loe zjj beeft zich hersteld en is weer kalm. „Zjjt gjj bel, besla Berger," zegt zjj met haar welluidende alem, ,ik boorde van bel ongeluk ia uw huis en van de weigering der anderen, em n te helpen. En toen mjj nog bovendien werd gezegd, dat ook gjj waart weggegaan kwam ik hier En daarbjj steekt zjj hem lachend de hand loe. Werttuigeljjk legt Berger zjjn vereelte hand in de hare, maar geen woord komt over zjjne lippen; zjjne oogen gaan van het ziekbed zjjner vronw naar bet bedje der kinderen En nu, nu hjj de slapende kleinen daar elkaar omatrengelend ziet liggen, en als hjj dan weer naar de jonge mevrouw Wegeling ziet, die bjj geslagen heeft, en die nu, stil lachend naar den verbluften inan ziet, nu overkomt den grooten, eterken man een geweldige ontroering, en met een kreet zinkt hjj naast het bed zijner vrouw neder, legt het hoofd in de kussens en snikt luide: „Blgl levenI Bljjf leven!" Een oogenblik van groole spanning treedt in. Eindelijk vraagt mevrouw Wegeling Wilt gjj ook wat eten? 01 een glas wjjo drinken, Ber ger? Gjj snit wel hongerig geworden sjjn door den langen weg Nu komt er leren in den man; hjj slaat op. .Vraagt u mff dat vraagt hjj. .Wel jat Steekt daar dan iets in?" „Jfp vraagt n dat? Hjj, dien. .Laat dat maar rusten, beste Berger I Dat is immers voorbij 1 Gjj waart kwaad, dan hoort en niet voor mjj be.temd .Haar hjj trof u... „Dat heb ik nog liever dan dat hjj mjjn man getroffen had. Gjj ziel immers, dal hjj mij niot gehinderd beofl!" Mevrouw Wegeling lacht en loonl hare wel gevormde laodeo Nn kan Berger het niet meer in de kamer uithouden. Hy grgpt neer zyoen hoed on loopt sprakeloos de elraet op. Hevronw Wegeling roept hem nog na, doch hy geeft geen antwoord, hjj snelt weg. Hoofdschnddend neemt de jonge vrouw haar plaats naait het bed dersiekeweerin een oogen blik later komt Merle met de medlcyoen lerug. „Wel ie er toch met Berger gebeurd vraagt zy verbaaed. „Hg loopt midden in den nacht 't heele dorp af, klopt aan alle arbeiderewonin- gen en roepl, dat de werkstaking geëindigd ie en morgen weer het werk hervat wordt, Hjj ie juiwt de man, om zoo iele door te zetten, de werklui volgen hem op syn woord. Haar hjj moet stapelgek geworden zyo, geloof ik, waot zoo loopt men toch niet in den nacht ale een dolleman." Hevrouw Wegeling zegt lachend: „Wieweel? Toen den volgenden morgeo Reinhold Wjge- ling terugkwam, vond hy lot zyn groote ver wondering, allo fabrieken aan den gang. Me vrouw helderde bem de zeek op. Arm io arm glogeo beiden naar de plaale, waar Berger werkte. „Hoe gaat bet met uwe vrouw, Berger?" vroeg Wegeliog. «Ik heb eene oppasster voor haar, en da dok- Ier zei van morgen, dat by het beste hoopte. En dat dank ik aan n, mevrouwt" Zacht en kalm gaf mevroaw ien antwoord: ,U behoell my niet te danken, Berger ik deed slechts m(|ne plicht. Er etaal toch voor ons al len goschrcven„Bemin nwen naaate gelyk a zclvon I" Of is dal voor u, als voor zoova- leo, eeo nieuw gebod

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1902 | | pagina 1