Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 24.
Zaterdag 13 September 1902.
Zestiende Jaargang.
DE EEMBODE
Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs
r drie maanden
Franco per post10,40.
Afzonderlijke nummer»f 0,05.
Bureau Breedestraat18 Amersfoort
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prije der Adrertentiin
Vah 1 lot 6 regeltf0.3U
Voor iederon regel meer-0.05
Correspondent»!» en A.lvertenliSn moeien uitorlOk Vrijdagavond
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Een keizerlijk bezoek.
Pruisisch-Polen is de vorige week met
een keizerlijk bezoek vereerd. De praal
zieke Vorst, Keizer Wilhelm 11 van
Duilschland, heeft daarbij zijn macht en
grootheid weder in vollen luister doen
schitteren. Zijn intocht in Posen, de
hoofdstad van dit gewest, moest een
zegetocht verbeelden niet ongelijk aan
die van imperators uit vroeger tijden,
wanneer zij als overwinnaars van roem
ruchtige oorlogen in hunne residentie
steden terugkeerden. Niet minder dan
90,000 man troepen waren om en in
Posen gehuisvest tot het houden van
groote manoeuvres in tegenwoordigheid
des Keizers en tot zijn ontvangst ge
reed. Omstuwd door een schitterend
gevolg reed de Keizer Posen binnen.
Zijn gemalin, die hem op dezen tocht
vergezelde, had plaats genomen in een
statie-rijtuig; vlak achter haar reed de
Keizer in wit kurassiers-uniform te
paard, terwijl prinsen, graven en andere
grootheden zich onmiddellijk daarachter
aansloten.
Aan de manoeuvers gingen de feest
dagen vooraf. Met een reusachtige taptoe
en een concert van 2500 militaire
muzikanten werden de feestelijkheden
ingeleid. Dan volgde een groote parade,
na welker afloop de Keizer zich naar
het manoeuverveld begaf, waar hem
hulde en eere werd bewezen door prin
sen van regeerende huizen, generaals
uit alle landen en door de deputatie
van Russische officieren, onder aan
voering van den gouverneur-generaal
van Warschau, generaal Tscherlkow,
die speciaal door den keizer was uitge-
noodigd, de feestelijkheden te Posen
bij te wonen. Aan loosten, toespraken,
en redevoeringen heeft het natuurlijk
bij deze festiviteiten allerminst ontbroken.
Maar waarom deze trotsche voor-
H'.llin? dit jaar in Pruisisch-Polen
vertoond?
Wie de geschiedenis van het voor
malige koninkrijk Polen kent, weet ook
dat ze een zeer tragische is. Weleer
machtig cu van aanzien besloeg het in
de rij der Europeeschc Mogendheden
eene eervolle plaats. Doch in hel laatst
der achttiende eeuw werd het thans
gehuldigde imperialisme reeds op Polen,
door de drie naburige Rijken: Rusland,
Oostenrijk en Pruisen, toegepast. Het
arme Polen werd in drie deelcn ge
scheurd en elk dor genoemde Rijken
nam een deel in bezit. Deze roof en schand
daad werd voltrokken, en gelijk heden ten
dage bleef elk protest der fiere bevolking
van dit land onverhoord. Het gedeelte
van Polen met zijn hoofdstad Warschau
viel aan Rusland ten deel. De lijdens
geschiedenis van dit gedeelte, dat van
toen af Russisch-Polen heette, zullen
we onbesproken laten; deze vraagt boek-
deelen vol. Tot Pruisisch-Polen bepaalt
zich thans slechts onze bespreking. Hot
fiere, vrije katholieke volk, zoo innig
gehecht aan godsdienst, (aal en zeden,
kon zich daar onmogelijk met kalme be
rusting aan den nieuwen toestand ge
wennen. Altijd door bleef dan ook een
hereenigd koninkrijk Polen voor den
geest spelen van dit wreed beroofde en
vertrapte volk. Vooral ook hierin moet
dit gezocht, wjjl dalgenc, wat hun
zoo heilig en dierbaar is, geniepig of
openbaar werd verdruktgodsdienst,
noch taal, noch zeden van dit volk
werden naar behooren geëerbiedigd.
Wij behoeven slechts terug in hel verle
den lot de dagen van den Culluurkamp
in Duitschland, om onze bewering door
aangrijpende voorbeeiien te staven. Dat
volk, in merg en been aan de H. Moeder
kerk gehecht, moest het aanzien hoe
zelfs zijn hooggevierde Aartsbisschop,
Mgr. Ledochowski, die weigerde zich te
onderwerpen aan de nieuwe dwangwet-
ten, welke door de keizerlijke Regeering,
op aansporen van Bismarck tegen de
Katholieken werden uitgevaardigd, door
gerechtsdienaren uit zijn aartsbisschop
pelijk paleis gehaald en te Ostrowo, een
klein staatje aan de grenzen van Prui
sisch Sileziê, gevangen werd gezel. Twee
volle jaren moest deze moedige Kerk
vorst zuchten in den kerker, terwijl de
Kalholickcn voortdurend voor hun vurig
beminden Aartsbisschop hunne gebeden
lot God om redding opzonden. Is hel
nu Ie verwonderen, dat menige vuist
zich balde hij de gedachte aan de god
tergende verdrukking, welke over hen
was losgelaten?
Do' Culluurkamp moest eindigen, Bis
marck moest huigen voor de nuicht
der Kerk, maar daarmede werd niet de
volle genegenheid gewonnen van de zoo
wreed vervolgde onderdanen des Keizers
in Pruisisch-Polen. En in stede nu van
de harten dier diep gegriefde onder
danen steeds moer en meer voor zich
in te nemen, ging men steeds voort
met ze in 't geniep of openlijk te dwars-
hoornen. „Nog pas zijn van den Landdag
opnieuw 250 milliocn Mark gevraagd"
- schrijft de Duilschc correspondent
van De Tijd in zijn nummer van Zon
dag II. „om de Polen door bevorde
ring van het Deutschtum te bestrijden,
en heeft Wilhelm zelf op de Marien-
burcht zijn Mallheserriddcrs opgeroepen
tegen „de aanmatiging van den over
moed der Sarmaten"! Nog pas heelt
men don poolschen kinderen de Duit-
sche Catechismus ingeranseid, en heeft
de oppnrpresiilent Von Bitter den land
raden bij circulaire bevolen, ongemerkt
bijzonderheden in te zamelen omtrent de
politieke houding dor poolsche geestelijk
heid sinds 20 k 30 jaren her, en met
name ook hun eventueel optreden tegen
over poolsche roervinken of wel hun
oogluiking bjj zekere woelingen. De
Wielkopolanin althans verzekert, dat die
circulaire beslaat, en dus feitelijk de
Poolsche geestelijkheid onder politie
toezicht is gesteld en zelfs voor een of
ander onbedacht woord van dertig jaar
geleden nog door een ijverig nasnuffe
lend landraad misschien in het geheim
kan worden aangeklaagd."
Is het nu te verwonderen, dat er
onderdanen van Keizer Wilhelm in
Pruisisch-Polen worden aangetroffen, die
nog altijd vurig uitzien naar een herleving
van een krachtig Poolsch koninkrijk?
Do triomftocht van Keizer Wilhelm in
isen is dus niets anders dan een daad
n fijn berekenende politiek. Iljj ucoach
te persoonlijk in aanraking te komen met
bevolking, dio zich hoe langer zoo
verbitterde over de stiefmoederlijke
behandeling, die zij van Rcgecringswego
onderging. De anti-Pnolscho houding
der Pruisische Rcgccring had haar der
mate ontstemd, dat zij niet schroomde
soms daaraan uiting te geven.
Het ligt derhalve voor de hand, dal
in de gegeven omstandigheden het
vreugdegejuich by hel keizerlijk bezoek
niet van de Polen, maar wel van do
Duitschers, die zich in Polen hebben
genesteld, ol van 's Keizers militaire
omgeving uilgiug. En Ie meer nog wijl
het Poolsche blad HPrai.:a", dat Maandag
vooi do aankomst des Keizers een artikel
over hol keizerlijk bezoek bevatte, onmid
dellijk in beslag genomen werd en de
tweede oplaag van hel blad eenzelfde
lot onderging, terwijl de hoofdredacteur
in hechtenis werd genomen. Zulke maat
regelen wekken geenszins sympathie
maar om nu den tocht van den Keizer
zelfs als een daad van persoonlijken
moed aan te merken, zooals reptielen
der Regeering durfden doen, is toch al
te onnoozol. Keizer Wilhelm wist bij
overtuiging, dat lijj onder de katholieke
Polen zich veiliger mocht gevoelen, dan
in menig ander gedeelte van zijn machtig
Rijk, waar men gestadig van de gunsten
des Keizers geniet. De mcening dus, dat
do groote troepenmacht, lot beveiliging
van hem on de zijnen ontplooid moest
worden, mag gerust naar het rjjk dor
fantasiën worden
Of de Keizer zijn doel in de Poolsche
gewesten ecnigszins bereikt heeft, zal
de toekomst moeten leeren; maar
moei erkend worden, dal hij, althans
schijnbaar, getracht heeft de harten do
ontstemde bevolking voor zich in te
nemen. Een decreet tot ontmanteling
der vesting Posen had hij by zijn
aankomst lluks ondcrteckcnd, en daar
mede de stad een grooten dienst be
wezen, want ze werd, door de wallen
ingesloten in hare ontwikkeling ernstig
belemmerd. Bovendien heeft het ant
woord des Keizers op oono toespraak
van den voorzitter van den Provincialen
Landdag, naar althans beweerd wordt,
een gunsligon indruk gemankt.
led mijner' iel' rl"' "j11"0Jl"ptD
toestanden schijn! te kunnen schikkenwin
editor heweerl, dat aan «la belijders »«n den
kiith.iliekon godsdienst moeiliikheden in don weg
worden gelegd h(j hel uiioelenen v«n liur—
godsdien,iplichlen of dal zj) gedwongen won
""P'wi""' bewjjiun hoe hoog ik den godsdienst
nkomeling van
eeltl/ut ee
'jjto."
De Keizer verklaarde verder de be
zorgdheid, dat de eigenaardigheden en
overleveringen van den volksstam zouden
onderdrukt worden, voor ongegrond, en
eindigde aldus:
'""."d" '""h |'0,Jr'"ld","lJi "re"0''1
üp deze aanhalingen uil de toespraak
van Keizer Wilhelm zou reeds heel
wat af te dingen zijn. Het verwijt b.v.
dat een deel zijner onderdanen zich
moeilijk in de Duitsche toestanden kun
nen schikken, is, zachts genomen, al
zeer zonderling, wijl de oorzaken ervan
bij du Pruisische Regccring zelf moeten
gezocht worden. Thans echter willen
we liever het licht laten vallen op zijne
verzekering, dat zijn katholieken onder
danen geen moeilijkheden in den weg
zullen gelegd worden in de vervulling
der verplichtingen van hun geloof enz. enz.
Doch hoe het zij, bij fraaie woorden
en schoone beloften, wordt weinig baat
gevondendeze moeten in daden worden
omgezet. En daarnaar, men kan er
zeker van zjjn, wordt van nu af door
zijn onderdanen in Pruisisch-Polen met
spanning uitgezien.
BUITENLAND.
De geruchtmakende zaak tegen kolonel
de Saint-Remy is door de krijgsraad be
handeld. Zooals onze lezers weten, wer
den bij de uitdrjjving van de Zustcrkens der
FEUILLETON.
Geloof en Liefde.
7) Servius keerde teer slecht geluimd in zjjn
psleis lenig; hjj liel het allen voelen, die hem
ontmoetten, zelfs zijnen vertrouwde Niger en
zjjne dochter Jnlia. Toen zjj bjj zijne terugkomst
haren vader toeriep: „WaariamijoechtgenootI
Waar is Kalistos Ik moet hem zien I" antwoord
de hjj oo'sch en onwillig: „Hjj zit in den kerker,
de ondankbare I Vaar gjj moogt hem niet zien,
zait bein niet zien, den verrader, tot het vonnis
aan zjjnen verleider Nikon voltrokken is."
„Wat zal er nat Nikon gebeuren V" vroeg
Niger bedeesd.
„Hg moet sterven, sterven door benisbanden
en nog heden, bjj zal ons feestolfer worden. Ik
ber der bezettingstroepen binnen Antiochia. vol
gens de keizerlijke edikten, daar hjj tot de io den
rijksban gedane Christenen behoorde, nog den-
zeilden dag door het zwaard zon sterven.
Kalistos werd gedwongen de terechtstelling
bjj te wonen, doch mocht den veroordeelde niet
toespreken slechts door blikken konden beide
vrienden van elkaar afscheid nemen. Daarna
werd Kaiistos niet io den eigenlijken kerker,
maar in het praetorium. de ambtswoning van
den keizerlijken stedehouder,«gevoerd, en daar
in een afgesloten gedeelte als gevangene gehon-
den en bewaakt.
wil I
keizer zwart te maken."
„Ea Kalistos zochtte Julia.
,8preek mjj niet van den ondankbare, eerst
moet Nikon, de verrader, sterven, dan zullen
wjj vragen, wat met Kalistos moet gebeuren
Vaar bjj zal tegenwoordig zjjo bjj de terecht
stelling van Nikon, dat zal hem zjjne bezinning
wel teruggeven."
Jnlia verbleekte en wilde antwoorden, doch
Servioz sneed haar bet woord af„Geen tegen
spraak, ik «vil, dat men mjj gehoorzame 1"
Na dazs woorden verwijderde Servius zich
•nel. Een uur daarna gingen heranten door de
ztad, die verkondigden, dat Nikon, de bevelbeb-
ZESDE HOOFDSTUK.
Servins bad de terechtstelling van Nikon zoo
snel voltrokken, omdat bjj vóór al'.es Lucius
vreesde. Hjj kon zich dezen niet anders voor
stellen, dan dat hjj de bitterste gevoelens van
wraak tegen hem koesterde, en dat bjj alles in
't werk zon stellen hem in 't verderf te storten.
De terechtstelling van Nikon ook maar eenen
dag uitstellen, kon Lucins een voorwendsel geven,
den stedehouder te Rome aan te klagen, dat
hjj de keizerlijke voorschriften tegen de Chriete-
nen niet behartigde. Aan den anderen kant ge
looide Servins, dat het snelle bloedige einde
van Nikon, zjjnen schoonzoon Kzlistos ontwijfel
baar tot bet vetzaken van bet Christendom zou
brengen. Den volgenden dag zond Servins daarom
in alle vroegte Jnüa naar baren gemaal io
zjjne gevangenis, om zjjne indrukken, ontvangen
hjj de terechtstelling vsn Nikon, door traoeo en
smeekingen Ie versterken. Julia voedde van haren
kant weinig hoop op den terugkeer van haren
gemaalzjj 1st, dut hjj niet gemakkelijk tot
iets besloot, maar als hjj eenmaal een besluit
had genomen, daaraan ook bleet vasthouden.
Zjj bedroog zich niet.
Zjj vond haren echtgenoot kalm, vastberaden,
bljjde en vrooljjk, overtuigd, dat hjj weldra voor
het gelooi zou sterven evenals zjjo vriend.
Wreede man I" riep Julia, toen geen smecken,
geen traneu hielpen, Item wel diep ontroerden,
doch niet vao gevoelens deden veranderen.
„Wreede man. gjj die koelbloedig, ja, lachend
uwen schoonvader bet grootste leed veroorzaakt,
en mjj, uwe ecbtgenoole, gevoelloos en zonder
hart in ellende stort I"
„O, Julia, kondet gjj in mjjoe ziel lezen, dan
zondt gjj weten, dat ik n lief beb, meer dan
alles ter wereld, God uitgezonderd, slechts
Christus, mjjn Heiland, uitgezonderd."
Nu sprak Kalistos lol Jnlia over Christus en
diens dood uit liefde tot oo«, van den Hemel
en de eeuwige zaligheid, zoodat Julia niet
anders antwoorden kon dan door tranen. Einde-
1 jjk kreeg zjj een reddende gedachte, zooals zjj
meende.
„Hoor eens, Kaiistos," zeido zjj, „bijjf Christen,
volg uwe overtuiging; zoolang echter Luciua
hier is, doe alBof gjj berouw hebt, Christen
geworden te zjjn, dan kun, dan zal mjjn vader
mogen vergeven, went hjj vreest voor alles
„Nooit, in eeuwigheid niet," antwoordde Kalis
tos, „zal ik mol Gods genade ook maar dei
schjjo aanneiueo, als zou ik Christus ontrouv
worden. Dal ware voor do menschen huichelarij,
bedrog, het slechtate voorbeeld, en vooi
ware het zonde, zware zonde. Neen, gefielde
vrouw, talen wij beiden den rechten weg he
wandelen, dan rauge komen, wat God wil,"
Hot bericht, dut Kaiistos bjj zjja beslui
Servius weer in twijfel, onrust, vrees en in tjji
slechtsten luim. Hjj ontstak in tegenwoordig
heid van Julia en Niger in hevigen toorn legen
Kaiistos, en overlaadde hem met smaad. Hjj
ging zoover nit Io roepen: „Hoe goed zou het
geweest zjjn, dat Lucius uw gemaal ware
waarom ook naaml gjj dezen Kalistos I"
Kalm aolwoordde Jnlia„Gjj ontnaamt mjj
Lucius, gjj gaaft mjj Kaiistos."
„Waart gjj maar stjjlhooldiger geweest,"
schreeuwde Servius, „gjj moest met uwen man
„Vader," antwoordde Julia zucht, maar vast
en beslist, „waartoe zou bet mjj gebaat hebben
balastarrig te zjjn gjj zeidet mjj dikwjjls genoeg,
dal naai oud-Romeinsch gebruik, de - ader voor
zjjoe dochter een man moest kiezen, niet
Servius voelde de bittere waarheid dezer
woorden en wist niets te antwoorden. Julia
echler verliet het vertrek. Daar ook Niger wilde
heengaan, gebood bjj bem te bljjven. Servius
ging zitten en verzonk in diep gepeinsmen
kon het hem aanzien, dat de tegenstrjjdigste
gedachten door zjjn hoofd woelden, evenals
■liksemtfitseo i
•oor de storm
„Ik moet hei
doorklieven,
lilofTeren," riep hjj opeens
uit, „ik moet hem vernietigen, andera word ik
zeil vernietigd - denkt gjj dal ook niet?"
„Ik begrjjp u met," aotwoordde Niger, „wian
moot gjj vernietigen
.Kalistoe, mjjn schoonzoon. Val mjj niet io
daarna. Voltrek ik hel keizerlijk bevel tegen den
Christen Kalistos niet, dan klaagt mjj Luciua
hjj den keizer aan en hen ik verloren, verllea
ambt en waardigheid, wellicht have en goed,
ijjf en leven. Lucius loert op mjjn vordert, hjj
moet hel, ik zon hetzelfde doen
Lucia», zegt men. denkt edel en hoog," viel
Niger hem io de reden.
„Ik zeg u, eerst wil ik spreken, dan kunt gjj
uwe meening zeggen. Luciua wacht dut op een
zwakheid van mjj, op eeo misstap, om mjj in
't verderf te storten. Dat Ls slechts de eene
zjjde der vraag, de andere is deze. Voltrek ik
bet keizerljjk bevel, zooals hel plicht en eisch
is, ook aan Kaliatos, dan wordt ik io mjjo ambt
versterkt an stjjg in du gunst des Keizers.
Spreek nu."
„Heer, gjj slaat mjj een vrjj woord to», ik
maak vau dit verlof gebrnik. Gjj hebt, ge
bieder, geeo bewijs, da. Lucins aoo laag
denkt
„Een vjjand, eeo tegenstander in 't verderf
alorlen, ie geen lage gedachte; ik zou in zjjne
plaats eveoioo handelen. Hierover dus niet
meer! Hebt gjj anders oog wat te zeggen V"