Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 11. Zaterdag 13 Juni 1903. Zeventiende Jaargang. DE EEMBOOE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs p Franco per poit Afzonderlijke nummer» BureauBreedestraat, 18 Amersfoort Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prij» dar Advertontiën Van 1 tot 6 regeltf0.30 Voor iedere* regel meer-0.05 Correspondenten ou Advortentiën moeten nilerlgk Vrydagavono Rome en de Paus. n (Slot). In de laatste maanden vooral was Rome de Stad, die onweerstaanbaar aller aandacht tot zich trok. Opnieuw toch verscheen in helder licht de tref fende waarheid, dat Rome de hoofdstad der katholieke wereld, maar de Paus haar glorie is. Uit alle oorden der wereld togen duizenden naar de Eeuwige Stad om den Paus-Koning hunne warme, dankbare hulde te betuigen bij zijn zilveren jubilé als Paus. De reusachtige St. Pieler kon somwijlen de menigte niet bevatten, die zich daar vereenigde om Leo XIII, den jubileerenden Sledehou der Gods te huldigen op eene wijze als nergens ter wereld werd gezien. Dave rende toejuichingen, een overweldigend „Leve Leo XIIIweerklonk herhaal delijk door het Vaticaan. Feesten en betoogingen volgden elkander gestadig op en altijd was de geestdrift daarbij onbeschrijfelijk als die duizenden, naar Rome gekomen, hun doel mochlen be reiken, door namelijk den Paus, den Vader der Christenheid, maar ook den waar- achligen Koning van Rome te zien en in audiëntie tot hem te worden toegelaten. En het hoogste geluk werd gesmaakt als de handen van den gevangen Grijsaard des Vaticaans zich zegenend over hunne eerbiedig gebogen hoofden uitstrekten, en de woorden van zegening als een weldoende stroom van verkwikking hunne zielen in verrukking brachten. Want een eerbiedige bewondering wekken al de handelingen van dezen 93-jarigen Grijs aard, maar een Grijsaard, bezield met een moed, die van geen wijken weten wil, die het geweld der wereld durft trotieeren, en onverzettelijk is als de rots, waarop de Kerk van Christus is gebouwd. Ja, het punt van aantrekking was steeds bet Vaticaan, dat achter zijne muren een Man verbergt, die de glorie der Kerk, de roem der C' nstenheid en de vraagbaak der geheele wereld is. Daarentegen hoe stil, hoe vergelen, hoe verlaten, lag daar het Quirinaal! Van Koning Victor Emmanuel, den zoo- genaamden koning van Rome, werd bijna niet gerept; de pelgrims en de katho lieke Romeinen hadden slechts aandacht voor den waarachligen Koning van Rome, niet voor den indringer, die zich als zoodanig opwerpt. Onverschillig gingen de vreemdelingen voorbij het Quirinaal, om zich te verlustigen op den Valicaan- schen heuvel, de koninklijke residentien van den Paus. Deze tegenstelling kwam nog scherper uit by de vorstelijke bezoeken van Koning Eduard en Keizer Wilhelm te Rome. Beide monarchen wilden de Eeuwige Stad bezoeken, maar niet zonder ook den Paus-Koning te begroeten, Mei in achtneming van al de voorschriften door den H. Stoel gesteld, haastien deze vorsten zich, hun gastheer den rug toekeerende, om oprechte hulde en eerbied te gaan betuigen aan den jubileerenden Stede houder Gods, den Koning van Rome, den Paus. Het eerste bezoek aan Leo XIII werd gebracht door Koning Eduard van En geland. Deze monarch, die eerst op hoogen leeftijd den troon besteeg, scheen er blijkbaar naar te verlangen den be- wonderenswaardigen Staatsman, wiens ongeëvenaarde staalmanswijsheid ook hem allerminst verborgen bleef, viens roem en glorie alle aardsche grootheid in de schaduw steil, voor het eerst te ontmoeten. De ontvangst en de begroeting was in beide zijden allerhartelijkst, werd aanstonds geseind. Hetgeen echter tus- schen Paus en Koning gesproken werd, zal wel, wat de kern dier bespreking betreft, voor het groote publiek verborgen blijven, maar over de samenkomst zelf heeft Koning Eduard onverholen zjjn hooge ingenomenheid doen kennen. Wat evenwel over dit onderhoud is uitgelekt, geeft veel te denken. „De Paus," aldus schreef de Romeinsche correspondent van den „Patriote" „dankte den Koning voor de gastvrijheid van Engeland jegens de Fransche kloosterlingen. De Koning antwoordde eenvoudig: „Dat was onze plicht." De indruk van zyn onderhoud met den H. Vader moet in verband met dit antwoord diep en innig zijn geweest, want bij het bezoek des Kouings aan Parijs moet hij den verdrijver der kloosterlingen, den ex-abbé Combes, op in 't oogvallende wij -e vermeden hebben. Na zijn plicht als Soeverein tegenover den Soeverein in het Vaticaan te hebben betracht, was de vorst deelgenoot van de feesl partijen le zijner eere door den indringer le Rome aangeboden. Maar in het Rijk van Koning Eduard weid aan het bezoek des Konings bij den Paus de meeste aandacht geschonken. De hulde echter, slechts enkele dagen later door Duitschlands Keizer den Paus- Koning gebracht werd niet enkel in het Quirinaal maar allerwege door de vij anden van Kerk en Paus pijnlijk gevoeld. Reedt den eersten dag na zijn aankomst te Rome, verliet Keizer Wilhelm het Quirinaal om den Soeverein in het Vaticaan met vorstelijke eere te gaan begroeten. Van uit het Pruisische ge zantschapshotel, waarheen de Keizer zich volgens het voorschrift van den H. Stoel had begeven, om tot den Paus te worden toegelaten, trok de keizerlijke stoet op naar het Vaticaan. Luisterrijk was deze saamgesteld. Het was voor de derde maal, dat Duitschlands Keizer den H. Vader te Rome ging begroeten, maar de statigheid, waarmede hij thans ten Vaticane toog ging de stoutste ver wachting te boven. De vorstelijke indrin ger, Victor Emmanuel, moest zich laten welgevallen, dat zijn keizerlijke gast een majesteit ontwikkelde ter wille van een bezoek aan den gevangen Grijsaard van het Vaticaan, die zich evenwel blijft beroepen op zjjn onvervreemdbaar recht Koning van Rome te zjjn. De kleinzoon van den overweldiger der Eeuwige Stad mocht vernemen, dat in de straten Rome onder toejuiching van een sa gestroomde menigte de keizerlijke stoet voorttrok, die oen ware triomftocht ge leek. En gedurende het keizerlijk bezoek aan het Vaticaan, dat twee uren duurde, was de keizerlijk-Duitsche standaard op het Quirinaal neergehaald. Zoo werd openlijk en offlciecl erkend, dat tjjdens deze twee uren Keizer Wilhelm niet de gast kon zjjn van het koninklijk Huis van Italië. 't Moet den H. Vader dan ook een waren troost hebben bereid, niet enkel door den Keizer, maar ook door diens beide zonen, den kroonprins en prins Eitel, zoo oprecht te worden gehuldigd. Maar de indruk, dien Z. H. de Paus op den machtigen monarch heelt gemaakt, valt reeds af te leiden o.a. uit de woor den des keizers, toen hij zeide„Hoewel ik hier van Italianen omringd ben, voel ik me inaar weinig Italiaandoch in tegenwoordigheid van Uwe Heiligheid voel ik mij Romein." Nog treffender gaf de Keizer den indruk weer bij zijn samenkomst met den H. Vader verkregen, toen hjj, ge durende het diner, door hem kardinaal Rampolla en andere Hoogwaardigheids- bekleeders van het Vaticaan aange boden, zeide„De kracht is niet vol doende voor het besturen der maat- schappjj, de ware kracht om alles te voorzien schuilt in den godsdienst. Zonder Christendom loopen de volken hun ondergang tegemoet." Zoo is dan in de laatste dagen vooral weder schitterend bewezen, dat meer dan dertig jaren nit de overweldiging van Rome de Romeinsche quaestie nog in volle kracht bestaat. Door twee machtige monarchen zijn de rechten van den H. Stoel weder volkomen ge ëerbiedigd en werd door hen aan het Piémonteesche Hof le verstaan gegeven, dat zjj, al berusten zjj ook in een vol dongen feit, toch geenszins de over weldiging van Rome erkennen. De klein zoon van den overweldiger van Rome moge zich over hunne persoonlijke vriendschap verheugen, de rechten van den Paus-Koning daaraan prjjs geven, d&t willen zij niet I Op de Engelenburcht moge eene be zetting liggen van de onderdrukkers van Romede t jjdelijke heerscher moge zich hebben genesteld in het QuirinaalRome blijft niettemin de Stad der Pausen, dat kenmerk is door geen onrecht of geweld te vernietigen. Rome behoort aan den Paus, dat feit staat vaster dan ooit te voren. De duizenden, die bij herhaling om den feestvierenden Paus Leo XIII lagen neer geknield, hebben dit als vertolkers der geheele katholieke wereld luide uitge sproken; want het vertrouwen, dat deze quaestie, wie weet hoe spoedig, zal worden opgelost, is onwankelbaar, omdat wjj, Katholieken, zeker weten, dat het schandeljjk onrecht aan den H. Stoel gepleegd, onmogelijk kan be stendigd blijven. BUITENLAND De geruchten door sommige bladeD weder verspreid als zou Z. H. de Paus ern stig ongesteld zijn, worden weder met be slistheid door dr. Lapponi tegengespro ken. Terwijl de onrustbarende berichten rondgestrooid werden had deze geneesheer zelfs in twee dagen geen bezoek bij den H. Vader afgelegd. Het Jubilleum van de afkondiging der Onbevekte Ontvangenis zal o.a., worden gevierd met leestelijkheden in St. Pieter en in de kerk van de H. Maria de Meerdere, terwijl een congres der kinderen van Maria zal worden ge houden. De H. Vader heeft tot de Commissie van Kardinalen een schrjjven gericht, waarin de Katholieken tot het mede vieren der feesten worden aangemoedigd. Naar aanleiding van het aangekon digde bezoek des Keizers van Rusland aan Rome, hebben de socialisten in de Italiaansche Kamer reeds een groot schandaal verwekt. Hun woordvoerder Morgari verklaarde, op het antwoord van den onder-staatssecretaris Maccelli, dal de czaar ongetwijfeld naar Rome zou komen, maar dat de datum nog niet bepaald was, onder hevig protesl FEUILLETON. De naehtwake e (Vrij Tiaar het Duitsch.) 't li oicbl; of sterren fonkelen, ol de I eehter een eomberen, zwarten «luier verborgen Bcbgnt, dit is foor de wskenden in liekeozalen onverschillig; dichte blinden alniten de hooge ramenvan limp tot lamp glinstert genoegzaam licht, den dienetdoenden Lieidexasiert ten natte, den slapeloozen ten troost, la leage ryen slaan do bedden, waarop zware zieken zucblen en kreanen. De winter is etrenghet rnwe weder, gelyk het rnwe leven, armoede en verlatenheid, ja, ook zonde en vertwijfeling leveren aanvoer in dit toevluchtsoord van christelijk erbarmen. Het zjjn niet altyd voegzame en denkbare patiënten, die bier als 't ware onder bet heilig kruis van Jeins Cbristae liefderijk opgenomen worden; en de tegenwoordigheid der vrome en weldoende Zaaiers schrikt dik wijls ook oiet et van woeste uitvallen, uitingen, ven diep verdorvens hartstochten. Het anrwerk verkondigt met gedempten slag de wechtboodende Zaster het nar ven dei rondgang. Zjj nadert tot een iwerthaardigen man, die och alcnoend in het bed rondwentelt. Znslei Bernardino brengt den lepel met medicjjn naar den mond van den onrustige; maar met een vloek stoot hjj here hand terug, loodst de in houd verloren gaat, en keert dan weerspannig zjjn aangezicht af. De Znsler beeft dergelijke ontmoetingen dikwyis ervarengeduld echter te verzuimen, en wil den lepel weder vullen maar moet bet nalaten, wjjl zelfs hare zachte toespraak op een hardnekkige weigering Zuchten J wendt de Zuster zich tot een an der bed. Hier werd zjj vriendelijker ootvangeo, de door koorla verdroogde lippen eeoer onde vrouw dorsten naar den koelen drank, der zieke voorgehoodenen terwijl de Zuster de knsseos ordent, blikt de hulpbehoevende onde baar dankbaar aan eo spreek! dankwoorden ii vreemden tongval. Maar na de volgzame patiënte komen weder kwaden, twialzoekers eo dronkaards, ei menige, die met boon en spot de geestelijke wachterea ontvangen. Het ie een jong, vroeg ontaard schepsel, tot wie zoeter Bernardine nu nadert, om een koelend compres op te leggen. Hel verwilderde meisje breekt in lasteringen en smaadwoorden nit. Zjj was met verscheurde wang hierheen gebracht, om de gepende wonden eene hechten; de smart echter eo de gedachte van een blijvende verminking hadden bear in v gebracht. De Zoster wil zwjjgeod het verband losmaken, doch heftig strekt het meieje de armen voor zich nit en scbreenwt: „Roer niet aan." Zuster Bernardine verzekert, del de dokter (jt-omelageo heeft voorgeschreven, opdat de ontsteking verzacht en de geoeziog bevor derd worde. „Neen, neen, bet brandt ale vuur, gij doet scherpe druppels om den omslag, azjjn of loogl Gjj wilt m{j afschuwelijk maken, opdat ik braaf worde; men heelt my dit reeds gezegd ga, gal" Met een rustige, wee moedige lach boort de Zoster dit aan en ant woordde de toornige: „Gg doet n zelve erger leed dan mg, met uwe booze woorden, mgn kind! Uwe wang kan, als ge n rottig houdt, zoo geheeld wordeo, dat kwalgk een gering lidleeken overhigh." Hoewel morreod, toch laat bet meisje zicb na verbinden en ziet dan listig de zaster aan. „Heeft de deogd u zoo schoon gemaakt, ondanks de leelgke kleeding?" vraagt zg spottend en nieuwsgierig Icgcljjk. Zaster Bernardine was werkelijk schoon. Zelis het rnwe, granwe ordenskleed sluit zich bevallig om haar hooge, Bjne. gestalte, eo de witte zwachtels plooien zich om hel gewelfde voor hoofd en bet aangezicht, juist ale wilden zy het dringen. Eene omrnischten prachtige sloffen deze edele gestalte, en het ryke, na geofferde beer schitterde met bloemen eo paarien. 't Is een voorbeeld van giurieiyke zelfoverwinning. Hare oogen atraleD ven vrengde in God onder de la'ten eo moeiten van het zware beroep. De onderwerping onder dit zoete jnk des Heereo, geeft baar eene vrgbeid, die de wereld niet begrgpl. De drieale woorden van bet meisje overtogen met zacht rood de wangen der geestelijke zuster en hare oogen eloeg zg neder. „Die toevallige en dikwijle gevearlgke geven der natuur hebben voor ooi beroep geeoo waarde; aan bet ziekbed en op het leger van want hier is ons Golgotha- Nadat de Znsler deze wourdeo zacht en ernstig gesproken had, wendde zg zich weder tol eene andere zieke. Zy beeft on bgna allen verzorgd, eo is met versmadingen en zegewenschen, stompe onver schilligheid eo lnid klagen bejegeod, maar heelt in de lietde van haar edel hart getroost, ver maand, gerost gesteld ot gezwegen. Langzaam en niet voorzichtige schreden treedt zy on aan het laatste bed. Bewegingloos, het aangezioht met de wasbleeke kleur des doods overtogeo, ligl een jooge man voor haren diepbedroefden blik. Geene ziekte verteert hem, en toch beeft by slechts enkele uren nog te leven. Aan de handgewrichten draagt by vaite verbaaden, maai zyo polsen kloppen oiet on stuimig daartegen. De jooge man heeft io ver- twgfeling over bet verlies van zgn vermogen aan de speelbank zich de aderen geopend by is een zelfmoordenaar. Men vond hem be wusteloos, maar nog levend, en bracht bem hierheen, waar de naaste hnlp te vinden wee. Toen hy nit syn koortsgloed ontwaakte hing hem de Overste ren bet siekenhnis een medeilje om den hele, waarop Chriatns aan het krnis wae afgebeeld; het opschrift op de een zyde lnidde: „Komt alle nlot My, die belaal en beladen zgi, Ik zal n verkwikkenl" en op de andere zyde: „Zie het lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld 1" en sprak vol medeiydeo tot hem„Wend n met een volkomen beronw en verlronwvol tot Hem, die elleeo uwe arme ziel redden kan I" Spoedig daarna had hg a zich m Ooil door een rouwmoedige biecht verzoend le hebben, werden bem de laatste H. H. Sacramen ten toegediend. Werkt die voorafgegane bloedige daad ook op de Liefdezuster nog hniveringnekkend na, dat zy ontroerd ea verbleekead atn het bed treedt tao den jongen man? Hy verlangde naar water, en met onzekere hand brengt zjj het glaa aan zyne bleeks lippen. Lang drinkt de machtelooze, dankt daarna met eeoige zachte, vriendeiyke woorden, xooala ze bier zelden gehoord worden. Zyo betraande oogen zjjn weemoedig op de Zuster gericht-, zy voelt zich onrustig door dieo blik en toch aaogetrokkeo lot deo ongelukkige, dieo zy vraagt of hy nog iela verlangt. Zyn zachla, oitgebjjgde woorden bleven haar on verstaanbaar; daarom boog zy haar hoofd meer tol den Ouistereodeo mood eo vernam on de bede „Het medailjon om myoen bals moet oiet ven myn lijk worden afgenomen, als bet in bet gret wordt neergelaten I" Zuster Bernardine ia diep ontroerdzy kan slechte toestemmend neigen en een beveod woord van toezegging en bernztiog spreken. Den legde zy hare band op zyo kond voor hoofd, onder welke zachte beroering des jonge- linga oogen zich moede sluiten. De blik der Liefdezneter echter heft zich in tranen hemel waarts, eo hare lippen bewegen zich onhoor baar in 't gebed. Nog zit de Liefdezuster aan bel sterfbed van den vreemde. Hy ligt no bewegeoloot met ge sloten oogen; maar zyne trekken dragen

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1903 | | pagina 1