DE EEMBffllE. F itieblad Bijvoegsel. Zaterdag 28 November 1903. Zeventiende Jaargang. Pf0S0Dtfl0Pt 20W00P. waarm. de ambulance was opgeslagenbeeld geven van kalmte. Voor iedere g0W00P. De dageraad begon te gloren. Er verschenen lichtstrepen in het Oosten. Er kwam beweging in het kamp, maar die beweging was zonder gedruisch de soldaten wisten, dat het dien dag een heete strijd zou worden, en ieder man vroeg zich af of hij niet voor de laatste maal de zonsopging had aan schouwd. De stonde, die eenen veldslag voor afgaat, is altijd hoog ernstig. Dat uur kent geene jongelieden meer, noch be daagde mannen allen zijn gelijk in het aanschijn van den dood. Voor de kruit damp hen bedwelmt, zijn zjj ingetogen. De twee regimenten, waaruit de bri gade van generaal Allard bestond, vorm den de uiterste linkerflank van het leger. Zij hadden daags te voren tot midder nacht gemarcheerd, een uitgestrekten kring makende, om op een gegeven oogenblik den vijand in de flank aan te kunnen tasten. De soldaten waren vermoeid, maar vol vuur. Zij hadden de beslissende rol begrepen, die zjj te vervullen hadden om de overwinning te verzekeren. Het was prachtig zacht weder. De generaal had nauwelijks een uur geslapen. Hij zat op een veldstoel, stof fige rijlaarzen warmend voor een bivak- vuur. Om hem heen stonden zijn adju danten. De paarden werden gezadeld. Op dat oogenblik trad een jong tweede luitenant, zoo pas van de cadettenschool gekomen, uit de schemering te voorschijn in den lichtkring, door het opflikkerende vuur verspreid. Zijl gij het, Johan 1 zeide de gene raal, en stak zijn zoon vriendelijk de hand toe. Wat is er? Ik wou u vaarwel zeggen, voor we te veld gaan. Waartoe zou dat dienen, jongen? antwoordde de generaal op harden toon, waaronder hij vergeefs zijne aandoening zocht te verbergen. Vandaag ben ik je vader niet, maar je generaal. Ik heb je geeu order te gevenga naar je regi ment. De jonge luitenant kleurde lichtelijk. Hij groette op militaire wijze en ging Zijn vader zag hem eenige oogenblik- ken teeder na Daarop keerde hij zich om en zeide tot den chef van zjjn staf, een ouden kolonel met grijzen snorbaard De arme jongen I Ik heb hem hard afgescheept. Maar het is nu de tijd niet om wekelijk te zjjn en aange daan te worden. Dezen avond zal ik hem omhelzenals we nog in leven zijn. Een hoornsignaal schetterde. De reveille werd geblazen, en langzaam schaarden de troepen zich in gelederen. Achter de brigade lag een boschje, waarin de ambulance was opgeslagen de regimenten plaatsten zich in slagorde, om het vijandelijk geschut zoo weinig mogelijk diepte te bieden, en men wachtte. Het was nu klaarlichte dag. De don kere lijnen der infanterie zag men kruipen en bewegen zij manoeuvreerden om hare stellingen in te nemen. Onder de schuin- vallende zonnestralen schitterden de ba jonetten. Verderop glansden de helmen eener afdeeling kurassiers men zag het flikkeren der sabels. Het gedonder van het geschut deed zich hooren, en een kanonskogel vloog fluitend over de hoofden. Daarna viel een andere eenige meters naar voren neer. De vijandelijke artillerie richtte hare stukken de eerste schoten dienden om den afstand te meten. Spoedig kwamen de kogels met meer juistheid aan. Een granaat viel midden in het gelid van Allard's divisie. Drie mannen vielen, en het eerste bloed drenkte den grond. Onbeweeglijk op zijn paard gezeten, dat de ooren spitste, bekeek de generaal den gezichteinder door zijn kijker, in afwachting van het overeengekomen teeken om hel .voorwaarts" te comman- deeren. Zijne hooge gestalte teekende zien midden in de vlakte af. Hij was zoo kalm, zöo vol vertrouwen, dat de jonge soldaten zich bemoedigd gevoelden, als zij hem aanzagen. Aller oogen waren op hem gevestigd, want zij gevoelden, dat hun leven thans afhing van hun bevelvoerder. Bij het geraas door het springen van de granaat onder zijne troepen gemaakt, had de generaal omgekeken. Ga den kolonels zeggen, riep hij een adjudant toe, dat zij hunne mannen doen nederliggen, dan zullen ze minder wit bieden aan de kogels. De adjudant galloppeerde heen. De moed bij onbeweeglijkheid is de zeldzaamste van alle. Wanneer men voor uitrukt, medegesleept door den waanzin van het gevecht, bemerkt men de scha duwen des doods niet. Maar roerloos te blijven, terwijl men links en rechts dooden en gewonden ziet vallen, dat vereischt eene ontzaglijke zedelijke kracht. Op het bevel tot liggen kropen de soldaten bijna in de diepe voren door het ploegkouter achtergelaten. Zij tracht ten zich klein te maken, en nauwelijks dorst men het hoofd opheffen om in de verte te zien. Diegenen, welke uit boerengezinnen waren, vonden er eene soort van bevrediging in, de grondige lucht der versch omgewoelde aarde van zoo nabij op te snuiven, Zij dachten aan hun vreedzame dorpen, aan hunne bruiden, van wie de wreede dienstplicht hen had weggerukt, en zij vroegen zich af of zij hetgeen hun lief was ooit zouden terugzien. De officieren waren staande gebleven. Zij wilden hunne manschappen het voor beeld geven van kalmte. Voor iedere compagnie liepen de kapitein en beide luitenants langzaam en met vasten tred op en neder. Somljjds stonden zij stil en deden met hunne veerkrachtige sabels een steentje opspringen. Zij waren ernstig en waardig, zich aanschouwd gevoelende door hun mannen, fier hun leven te kunnen wagen voor het vaderland. De generaal zag nog steeds uit naar het teeken, waarop hij zijne brigade zou doen vooruitrukken. Met zjjn kijker volgde hij al de wisselingen van het gevecht, dat om eene kleine hoeve geleverd werd, niet verre van daar. Eene colonne trachtte de vijand die verschansing te ontnemen, welke echter met de grootste dapperheid verdedigd werd. Trossen menschep, op ladders gekropen, wilden een muur beklimmen, die uitgekanteeld was, en welks schiet gaten schroot braakten. Aan dat gevecht hing de uitslag van den strjjd af. Zoo veel diplomatiek gewrijf voor den oorlog, zooveel krijgstoerustingen, verplaatsing van soldaten en wapenen, zooveel moeite op stoffelijk en verstandelijk gebied kwam op die eene vraag neerzal een muur worden beklommen of niet. De eenvoudige metselaar, die deze afsluiting van een boerenerf h^d opge trokken, had niet kunnen vermoeden, dat zijn nederig werk een plants zou innemen in de geschiedenis van twee volken en dat zijn kalklroffel een der werktuigen was geweest, waarmede de lotsbestemming van geheele landen zou worden vastgesteld. Eensklaps maakte de generaal een gebaar. Hij had het afgesproken sein waargenomen. Op de plaats rust I commandeerde hij- De beide regimenten sprongen overeind. Geef acht Met trots zag de bevelhebber op zijn soldaten, die vol geestdrift waren, nu zjj niet langer tot werkloosheid waren gedoemd. Men ging den kruitdamp ruiken I Generaal Allard wierp een oogopslag op de eerste compagnie, die, waarbjj zijn zoon diende. De jonge tweede luitenant stond met stralend gezicht, den degen in de vuist, naast zijn mannen. De grijze bevelhebber was trotsch op zijnen zoon. Hij opende de mond, om het .Voor waarts!" te commandeeren, toen zijn oogen zich wijd opensperden van ont zetting. Een kanonskogel was in de flank der eerste compagnie gevallen en had den tweeden luitenant de beide beenen weg geslagen. De jonge officier viel stervend neer zonder een kreet te uiten. Stom van schrik aanschouwde de generaal dit tooneel. Hij zag zijn zoon sterven zonder naar hem toe te kunnen xderwijk, Hilversum, Hoogland, Zeist. Pcjj» dar AdvortoQU. 1 tot 6 regels iedere» regel meer reapondcnliPn en AdvorlootiCn moeien niterlj)k Vrijdagavond testeert in heropening at Combes mdacht af- hervatting ht van het van knecht- >r hetzelve, .tsaanslag", raai André der Kamer i buiten het gezet, schunnige nog eenige veging. e Humbert- hebben ge- in de acten Frederik iden hebbe ke v De ingewilligd. De enquêle- gsvaaidigdt jrief ede jp, dat de ij hij stelde n advocaat, ad in Zwit- Clireven, dal g der onder- jongens- en autoriseerde zullen 5 ol I toer wellicht waarheid 1 Dat zoo'n man onmisbaar wordt ge noemd en kan zijn in sommige zaken, het nieuwe ngregani9ten bouwen van en noodig en eel ten laste gswerk komt dd, dat de 5 Onbevlekte tera.s.plech- in de basi- e Meerdere, elli zal des plechtige H. De conversie der 4% procent» schuld- 1 Petite République, de Lanterne en de I gouden jubilé der alkondiging van de brieven wacht slechts op de goedkeuring Action juichen natuurlijk en zeggen „de OnbevlekleOnlvangeniswaardigtevieren, der Kamer. Dit zou aan de schatkist waarheid is op weg." heeft reeds een aantal giften ontvangen het .monument", dat een blyvend getuigenis zal zijn van deze jubilé-feesten. Dit „monument" zat zijn de versiering der schilderij der Onbevlekte Ontvange nis, die zich bevindt in de kapel der kanunniken in de St. Pieter. Men wil de lijst der schilderij, thans van gips, vervangen door een bronzen. Maar vooral zou het comité verlangen, aan de Madonna van deze schilderij een kroon te geven van diamanten en kostbare steenen. Naar de Romeinsche correspondent van den .Courrier de Bruxelles" ver zekert, zijn de onderhandelingen tusschen de Fransche regeering en den H. Stoel betreffende de quaeslie van het nobis nominevit nog steeds hangende, maar Pius X toont zich daarby evenals I.eo XIII zoo verzoenlijk mogelijk. Maar de regeering van Combes wil van een principieele kwestie een personnlijke kwestie maken, vandaar, dat de oplossing van het ge schil uitblijft. Men hoopt nochtans, dat vóór het aanstaande Consistorie, dat in het begin van 1904 zal gehouden wor den, minister Delcassé zijn collrga's in het ministerie tot rede zal hebben ge bracht. De Paus zal dan de negen bisschopszetels, die thans vacant zijn, van titularissen kunnen voorzien. Te Berlijn loopen nog onophoudelijk ongunstige geruchten, dat zich onver wachte complicaties zouden hebben voor gedaan, welke slechts zeer zelden voor komen na de verwijdering van de zoo genaamde „zangerapoliep". In de kringen van het hof zou dan ook ongerustheid heerschen, omdat er raad moet gepleegd zjjn over de noodzakelykheid van een nieuwe operatie. In tegenstelling inet die berichten in Fransche en Engelscbe bladen over den gezondheidstoestand van den Keizer, ver neemt de Nat. Ztg. van wel ingelichte zyde, dat de vorderingen, die 's Keizers herstel maakt, volkomen bevredigend zyn. 't Moet nu eenmaal vastslaan, dat de Keizer naar het Zuiden zal trekken, om er der. winter door te brengen. Men weet echter nog niet waar. Als bewijs, dat de toestand des Keizers bepaald niet ongunstig is, kan zeker dienen, dat prof. Schmidt, die Z- M. geneeskundig behandeld heeft, het Neue Paleis heeft verlaten en naar Frankfort a/d Main is teruggekeerd. BINNENLAND. De .Osservatore Romano" bevat het volgende bericht Van offlcieele zjjde zijn wjj uitgenoodigd Ingezonden Coöpentieva Boerenleenbank te Achteveld. Zeer beleefd verzoek ik u een plaatsje in uw vee! gelezen blad. Olschoon bot spreek woord: „Woorden wekkon, voorbeelden trek kon", op de meeste gevallen, die waardcering verdienen, kan worden toegepast, schijnt het toch niet het geval mot de Coöp. Boeren leenbank te Achteveld. Deze beelt bijna twee jaren met schitterend succes gewerkt, zonder dat na hare oprichting bet ledental aanmerke lijk is vermeerderd, of dat er op andere piatteiandsdorpen in bare omgeving werden opgericht. Deze omstandigheden noodzaken king meer bekend te maken en n i wekken tot navolging en medearbeid. Sinds jaren zijn door de landbouwers coöperatieve vereenigingen opgericht i door gezamelljk veevoeder, meststoffen wat ook in te koopen, de prijzen meer meer te matigen. Hoe goed ook deze coöpe raties werken, toch schijnt steeds nop aan hare deugdelijkheid te ontbreken. Hier te Achteveld had men er nooit aan gedacht een bond op ie richtenalleen waren sommige IandbJhwers aangesloten bij dien te Lensden, doch genoegzame deelname om zichzeit to voreenigen, bestond niet. In het jaar 1901 werden echter voorbereidselen gemaakt tot het oprichten eener Coöp. Boerenleenbank. Verschillende meeningen, hoe die zon werken of ook wol bestaan, werden genit, doch slechts name bestond om haren bloei ie verzekeren, daar reeds oen bedrag van f3920 was ingelegd en 52 personen het lidmaatschap hadden aanvaard en do persoon lijke aansprakelijkheid op zich genomen. Het Bestuur dezer, waarvan Bommigen lid waren geweest van den Boerenbond te Lensden, wist, dat gezamelijk Inkoopen voor- deelig was, en stelde de algemeenc vergade ring voor na het in workiog treden der Bank zich op coöperatieven grondslag vee voeder aan te schaften. Met algeineene stem men werd het aangenomen en reeds word eene commissie benoemd, welke zich met die werkzaamheden zon belasten. Nadat eene bank in werking zon treden, vond dit voor stel eerst ingang bij het pnbliek, omdat niet allen steeds over contanten hadden te be schikken, als de voederartikelen van den Boerenbond te Leusden moesten ontvangen worden. Na lid te zijn geworden V8n do Bank was dit geen bezwaar meer, daar men in dergelijk geval van haar geld kon i geld van do ir gelang een oi twee borgen moet hebben, hadden velen bezwaar eene leening to sluiten. In overleg echter met mannon dor wet word ook deze moeilijkheid uit den weg gornimd. Men besloot gezauielijk een som to leenen, waarvoor de leden onder ling borg waren. Aldus mocht hetgelukkon genoemde commissie w( jaar reeds voor ongeveer 1200tl0 aan voedor- ariikelcn aangekocht en van al 1 Januari 1003 tot 1 September 11. is voor f 15642,71' ingeslagen. Laatstgenoemde moeilijkheid groote 1 »nk syste r borg worde Jaiffelst nagenoeg goon moeite met zich sleept, omdat het reservefonds eer wordt aangesproken, dan de borgen. Dit zal spoedig toereikend zfin om te angstvallige personen te bevredigen, want, ofschoon de Bank alhier goringe winst neemt, was haar zuivere winst verleden jaar f213. Dat velen hebben ingezien, dat zich lo vereenigen voor den landbouwer nuttig is, bewijst gcooeg het groot aaotal leden, dat in de eerste maand van het bestaan dezer vereeniging toetrad. Meer konden echter door deolname de Bank steunen, want hoe grooter omzet, des te voordeeliger kan men werken, daar toch personeel moet worden aangesteld, wiens werk daardoor wel ver zwaar, maar niet in die mate, dat de uit gaven voor die posten meer vorderen. Waarom talman zij toch of blijven zij misschien geheel weg? Doou zij het, omdat ook zjj zeggen, zooals meermalen hier wordt gezegd: „Do Bank is zoowol goed yoor niet leden al voor loden, omdat de concurrentlo er door ver meerderd wurÜt?" Hierom mag men niet ver wachten, dat allen het doen, want alzoo bewijst men egoïst te zijn. daar men anderen beelt laton tobben, zonder dat men dankbaar is voor hot voordeel, dat u door hen ont vangen hebr. De leden van het Bestnur, Koad van Too zicht en Commissie hebben in het begin met groote moeilijkheden Ie doen gehad om het Coöp. bedrijf to doen worden, wat het na is. Zoo het nu Is, gelijk n beweert, dat u eenzelfde voordeel geniet als zij, waarom wil u dan niet als lid toetreden om later nog meer bevoordeeld te worden. Ook anderen kunnen deze Banken steunen, want een leen bank, gelijk bier, bepaalt zich ook om spaar gelden van niet-ledcn tegen matige rente aan te nomen. In deze omgeving en andere plattelandsgemeenten zfin vele personen, die er belang bij bobben, dat bet den boer goed gaat. Er worden tegenwoordig meer be vredigende loonen voor veldarbeid nitbetaald, wat niets meer dan billfik. doch dikwfilg voor den landbouwer onmogelijk is. Derge lijke arbeiders zfin dikwijls in staat een weinig te bewaren om zich in later meer zorgwekkende jaren te helpen of ook wel om zelf lots te beginnen. Zoo zfi die zunr- verdieudo spaarpenningen bfi eene boeren leenbank deponeerden, zouden zfi den boor stennen en eene vereeniging in gnns'iger omstandigheden brengen, waarvan zij zolf later lid wenscben te worden. Door dien steun doen zfi, wat ook de Regeerihg doet. Deze verleent aan do Centrale Raiffeisen Bank te Utrecht f2500 om do onkozten voor inspoctle te bestrijden en geeft aan elke pas opge richte bank 1175 om in do onkosten van oprichting te vooizien. Olschonn de Bank alhier zich in bevredi genden toestand bovindt. zal loeit niot over bodig zfin don wensch te uiten, dat meer personen als lid toetreden en meer bnnne gelden gaan beleggen bfi doze soliede in stelling, dat moer banken volgens de be doeling van Raiifeisen in deze omgeving '.en opgericht om to verkrijgen, wat boogst noodzakelijk is, verbotering in bet landbouwbedrijf. U, Mijnheer do Redacteur, mijn hartelfikeu dank brengende voor de verleende plaats ruimte blijf ik bfi voorbaat uw zeer Dienetw. Dienaar W. v. D. HENGEL,

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1903 | | pagina 5