DEEEMBODE. Bijvoegsel. Zaterdag 26 Maart 1904. Voor den loop vm het geweer In de pastorie te Crapendorf in Olden burg werd op zekeren dag de volgende samenspraak gehouden tusschen een Engelsch officier en den pastoor Frans Jozef Schade. „Mijn beste heer pastoorOch.'niack hel me toch niet meer lastig. Waarlijk, u zult mij een genoegen doen, verder over de raak te zwjjgen. Galliani heeft naar oorlogsrecht den dood verdiend en zal dien ook ondergaan. Ik verzoek u daarom nogmaals, reeds meer dan eens .Maar overste, vergeef mij, dat ik deze dagen zoo vaak „Och, wat ik u verzoeken mag I In tegendeel, ik eer en bewonder uwe goedheid en onbegrijpelijke deelname voor den vreemdeling, maar niet minder uw aanhouden in 't vragen. Ik zeg u ronduit, wat ik meen. Daarom - nog eens Galliani is reeds veroordeeld. Ik zou mij voor mjjne troepen compro- miteeren, als ik het vonnis, dat zoo bepaald.'is, wilde vernietigen." „Dabben ik geheel met u eens. Maar, overste, vergeet niet, dat hier een mensche- lijk leven op het spel staat. En bedenk ook wel, dat het grootste en voornaamste gebod van den goddelijken Heiland luidtBemin God boven alles en den naaste als u zelf." .Goed! Goed'. Vergeef mij, mjjnheer pastoor, dat ik, .u in de rede .val. Hier spreekt het oorlogsrecht, en hiernaar slechts heb ik te handelen." „Wat dal betreft, kan ik wellicht nog in 't voordeel van Galliani aanvoeren, dat wjj ons hier'toch niet op oorlogs terrein bevinden. Want al is de oorlog tusscben Napoleon'en de Verbondenen in vollen gang, en dat gij zelf, zooals gjj juist gezegd hebt, spoedig zult af- marcbeeren, zoo hebben wjj hier in Oldenburg den stillen vredeen dat bet volop oorlog is bemerken wij slechts aan de troepenafdeelingen onzer groot moedige vrienden, alsook aan het dienst- nemen onzer jongelingen in hunne regimenten. Gij echter zijt hierheen ge komen als gast en bovendien in bevriend land, en daarom reeds moest gij u des te eerder laten verbidden en „Dat doet er niet toe, mjjnheer pas toor 1 De discipline eischt het offer. De wet spreekt. Gij wilt toch niet, dat ik die 't eerst ontrouw zal worden Wat zouden de soldaten wel zeggen? Waar bleef dan de zoo noodzakeljjke tucht en orde?" „DaArin hebt u volkomen geljjk. Dat wil ik ook in geen geval; maar tevens eischt de christelijke naastenliefde, vooral van mjj, als priester, als herder en zielzorger, ook alles in 't werk te stelten, om een mensch het leven te redden. Slechts deze plicht dreef mjj er toe aan, u zoo dikwijls met mijn verzoek lastig te vallen. Daarom verzoek ik u nogmaals...." „Waartoe Waarljjk u doet vergeefsche moeiteDezen middag moet hjj sterven- hjj heeft het verdiend alsschande; lijke deserteur „Och, wat :k u bidden mag, nog één woord I Als Italiaan en buitenlander, die, ver van zijn vaderland, in vreemden dienst is, kon hjj, vooral wijl bij nog jong is en zulk een vurigen geest heeft, gemakkelijk verleid worden. Heb daarom raedeljjden met hem en „Wat ik u verzoeken mag, geen woord daarover! Galliani wordt nog dezen raiddag doodgeschoten. Ziet u, het bevel er toe heb ik hier kant en klaar op tafel liggen. Ik heb dan ook maar even te schellen, dan komt mjjn oppasser en brengt het naar den kapitein. Slechts om u, eerwaarde heer, heb ik tot nu toe daarmede getalmd. Ja zeker, om de vriendelijke en liefdevolle gastvrijheid, welke ik aanstonds bjj u heb gevonden, eenigszins te vergoeden, heb ik u toen tien dagen uitstel van de verdiende esecutie toegestaan. Die termjjn is nu voorbjj, derhalve Hierop stond de overste van zjjn stoel op en deed alsof hjj de schel wilde vatten; de pastoor echter waagde het hem aan zijne uniform vast te houden en zeide met eene door ontroering bevende stem: ,0, ik smeek u, generaal! Geef nog drie dagen uitstel. Het is beter voor u en voor mjj, maar 't best voor den armen veroordeelde, wiens toestand verschrik kelijk geworden is, daar de hoop er het leven af te brengen, hem geheel vervulde. Slechts drie dagen uitstel. In naam van den barmhartigen God, nog drie dagen I" „Welnu, 't zij zoo! Gij hebt mjjn woord, nog drie dagenantwoordde de generaal. Maar ik sta het alleen toe, om bevrijd te raken van zulk een lastigen bedelaar!" Ook deze drie dagen spoedden ten einde. De overste bleef al dien tijd zeer ernstig en vermeed zorgvuldig en met angst den eerwaarden pastoor om zich aan een nieuw verzoek tc onttrekken. Ten slotte toch werd alles klaar ge maakt voor de terechtstelling. Een batal jon Engelsche soldalen en Schotten treden aan, juist binnen de linden, welke als een krans de fraai gelegen kerk van Crapendorf omgeven, niet ver van de pastorie, zoodat de pastoor bijna gedwongen werd van uit zijn venster de terechtstelling aan te zien. De arme Galliani wordt voorgebracht, hjj wordt geblinddoekt en, terwjjl hij knielt en de soldalen, met aangelegd geweer, wachten op het bevel „Vuur!" uit den mond van hun dapperen aanvoerder, ziet, daar staat plotseling, zonder dat iemand er op verdacht was, de pastoor voor de dreigende geweerloopen en den ver oordeelde. „Schiet, mannen I Mjjn hemel, waarom schiet ge niet?" roept hij met de hand wjjzend op zjjn hooge, breede borst. De soldaten verbleeken, zelfs de overste ontroert. Geen wonder, want op het oogenblik, dat hij het noodlottig bevel zal uitspreken, ziet hjj de hooge, eerbied- afdwingende gestalte van zijnen gastheer, blootgesteld aan het moordend lood zijner soldaten. En medegesteept door de indrukwekkende verschjjning, en tevens door het groote bewijs van moed van den priester, laat hij nu in plaats van het commando „vuur", het woord „pardonvan zjjn bevende lippen hooren. Hij begroet den pastoor, prijst hem om den grooten moed, welke hjj zoo even heeft getoond, en geeft hem den armen, nog altjjd sidderenden Galliani over met de woorden: „Welnu, neem hem nu geheel, ons kan hjj toch niet meer dienen I" Vier weken lang bleef de begenadigde bij den pastoor, die hem als een broeder be handelde daarna voorzag hij hem ruim schoots van reisgeld, waarmede hjj gelukkig en zonder verder ongeval te Turijn, zjjne geboorteplaats, aankwam. En Galliani, de geredde, was niet ondankbaar voor den liefdedienst, hem bewezen. Telken jare zond hjj, op den dag zijner redding, een brief vanTurjjn naar Crapendorf om zjjn redder altijd weer opnieuw zijn dank te brengen. Alvorens de Engelsche generaal zjjn kwartier verliet, liet hjj, nadat hij reeds efscheid genomen had, zjjn gastvriend, met wien hij na bovenbeschreven voorval bjjna een broederlijken omgang had gehad, door zijnen bediende vijftig pond sterling bezorgen, met het verzoek, dat de eerwaarde heer pastoor ze in vriend schap zou aannemen als gedachtenis eu als een gering bewjjs van dankbaar heid voor de genoten vriendschap en gastvrijheid. De pastoor zond het terstond terug met het antwoord, dat hij de eer, een Engelsch overste geherbergd te hebben, niet voor geld veil had, en wel des te minder, wjjl hij niets anders dan zijn plicht had gedaan. Een uur na het vertrek van den generaal werd een kostbaar geschenk aan de pastorie bezorgd, bestaande in een prachtig Mariabeeld tot versiering van zjjne kerk. welk geschenk door den pastoor met vreugde werd aanvaard, tevens als een aangenaam aandenken, aan de treffende gebeurtenis, die door zjjn bemoeiingen tot een zoo gelukkige uit komst werd geleid. burgerlijke standen. Gemeente Soest. Gissntn: Johanna, d. van N. van Es au G. Kujjpur. Gaertruida Jacobs, d. van J. Huigen en M. Hejjmsc. Anlonia, d. van L. Muis co 0. Groeneatcijn. OvsnuowE. C. van Teonenbroek, 7* j„ echtg. van P. J. Th. Scbuhuiacber. Gemeente Baarn. Guionis: Eduard Gtrril Franciscus, x, van

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1904 | | pagina 5