Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 51. Zaterdag 17 Maart 1906. Negentiende Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Ëarneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. érachljnt eiken Z ATERttAO. Abonnementsprijs par drie znoundon Franco per post10,40. Afzonderlijke nummer*10,05. Bureau: Breedestraat 18, Amersfoort. Uitgave van de Vereenlging De Eembode. Prijs dar Adrartantitai Van 1 tot 6 regel*f0.90 Voor iederen regel meerf0.05 BIJ dit nummer behoort een Bijvoegsel. Algemeen kiesrecht. Hel Nederlandsch Comité voor Alge meen Kiesrecht heeft 18 Februari jl. te Utrecht weder eens een bijeenkomst gehouden. In deze vergadering werd besloten, dat in 1906 op den Zondag vóór de opening van de Kamers een nationale betooging zal gehouden worden te Amsterdam, en dat zoo mogelijk op één en denzelfden dag in verschillende provincies provinciale meetings zullen worden gehouden om te demonstreeren voor algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen, Wat dit zeggen wil, weet men bj) ondervinding. Dan immers zal met roode vlaggen worden gezwaaid, en zullen opschriften worden vertoond met nood kreten om het aan een zeker deel des volks zoo wreed onthouden kiesrecht! Dan zal weder worden uitgebruld, hoe aan dat deel des volks een recht toe komt, waarnaar met smachtend verlangen gehunkerd wordt 1 Dan zal worden ge dreigd en met vuisten gebald om schrik aan te jagen by degenen, die durven weerstaan aan den eisch, die reeds jaren lang by meetings en volksbyeenkomsten als rummer één naar voren geschoven werd. En weder zal worden gehoord, dat de roode kopstukken niet zullen rusten vóór hun miskende volgelingen met een stembiljet vereerd worden! En, helaas, wij hebben eene Regeering, die reeds met schoone beloften de roode vrienden is tegemoet getreden. Het Mini sterie wil de Grondwet herzien om te komen tot algemeen kiesrecht. De belet selen tegen dit kiesrecht in art. 80 der Grondwet vastgelegd, moeten eruit ver wijderd, om den wetgever daardoor te verplichten het algemeen kiesrecht in te voeren. Vandaar dat op het program der Regeering het befaamde Manco- artikel staat aangegeven. Hiermede moesten de partjjgenooten, de vrijzinnig-democraten bevredigd en de socialisten gevleid worden, maar de groote menigte is er door verontrust, vooral omdat de Regeering zich verder betreffende deze politieke quaestie zooveel mogelijk in een geheimzinnig duister tracht te hullen. Daarover beklaagde zich ook de heer Vermeulen in de Eerste Kamer. Deze ervaren katholieke staatsman hield bij de jóngste begroolings-discussiën een merkwaardige rede, waarin de eminente spreker aangaande de houding der Regeering ten aanzien van dit hoogst gewichtige punt o.a. zeide „Wij weten van haar niet, wal wij toch behoorden te weten. Alle pogingen, bjj het mondelinge en schriftelijke debat ia de andere Kamer en ook in het voor- loopige Verslag dezer Kamer aangewend, om de Regeering op dit punt tot spreken te brengen, zjjn volkomen mislukt. Wij worden door haar uitgenoodigd lot een tocht, waarvan het einddoel niet wordt bekend gemaakt. Er zijn misschien verzegelde orders aan boord, mas zullen eerst aan de bemanning en de passagiers worden bekend gemaakt, als de eerste haven, die in geen geval be stemming of einddoel der reis kan wezen, zal bereikt en voorbij ZÜQ- Voor een dergelijken tocht verklaar ik rnjj geenszins bereid. Mij inschepende verlang ik niet alleen het eerste station, maar verlang ik ook het einddoel de reis te kennen. Ik moet dit te meer verlangen, omdat de grootste helft van degenen, die zich reeds met geestdriftige haasl ingescheept hebben, omdat socialisten, vrijzinnig- democraten en anderen, mij uit één mond verzekeren, dat het einddoel der reis geen ander is en geen ander kan dan algemeen kiesrecht; een station, hetwelk ik niet wensch te bereiken. Daar ligt, mijnheer de Voorzitter, it het algemeen iets bitter onaangenaams in het vervullen van een Cassanöra-rol. En hjj die het uitspreekt, dat hij van algemeen kiesrecht, zonder krachtig tegenwicht en afdoende correctieven, niet voor enkele, maar voor alle maat schappelijke klassen, oen zee van ellende en daarbij na korteren of langeren tijd onzen nationalen ondergang voorziet, iemand wordt in onze dagen ongaarne aangehoord. Toch, mijnheer de Voorzitter, schroom ik niet de zooeven uitgesproken i van blijmoedige raeening voor de mijne te verklaren en rajj op dit stuk geestverwant te verklaren van den ge- achten eersten spreker van dezen dag. Wil men mjj daarom een pessimist heeten, 'k zal het mij getroosten. Ik ken echter erger pessimisten en dit be paaldelijk onder degenen die, als zij er toe mochten geroepen worden, hun stem aan het blanco-artikel en evenzeer aan het algemeen kiesrecht zullen geven. Het zijn de fatalisten, de mannen, uit wier mond men vaak de redeneering kan vernemen, dat het algemeen kies recht nu eenmaal in de lucht zit en dus ook noodzakelijk komen moet, al zijn er ook de ellendigste gevolgen van te ver wachten. Het zjjn de zeer velen want men zou hier bjjna van een geestelijke epidemie mogen gewagen die het algemeen kiesrecht óf wel te gemoet zien met doffe berusting öf ook het met een soort van galgen-humor begroeten. Vergeleken bjj pessimisten van die soort, mjjnheer de Voorzitter, gevoel ik mij een krachtig optimist, ik die meening ben, dat wij slechts ernstig hebben te willen, om het algemeen kies recht, dat men bij ons te lande niet eens kan noemen ,een volkswaan van den dag" en daarmede de ramp dor ochlocratie, der regeering van de onwe tende en door hartstochten verblinde menigte, of juister, van heerschzuchlige volksleiders en tyrannen, voor nu ei ook later van ons vaderland af te wenden.' Men moge wel dankba ar zjjn, dat zoo ter bevoegde plaatse zich opnieuw waarschuwende stem verhief tegen politiek streven, dat niet anders dan onheil voor land en volk in zjjn schoot verbergt. En men houde wel in 't oog, dat hier een staatsman spreekt, wiens politiek verleden recht geeft, dat met eerbied en waardeering naar hem geluisterd wordt. In de gegeven omstandigheden dus al een aangename verrassing, te vernemen, dat de katholieke Kamer club het Kiesrecht-vraagstuk in ernstige behandeling heeft genomen. ,De Tijd" van Maandag j.l. meldt daaromtrent het volgende .Het ,Dbl. van N.-Br", sprak dezer dagen de wenscheljjkheld uit, dat er een commissie zou worden benoemd, die werkzaam zou zjjn aan een rapport in zake kiesrechthervorming. Naar wy ver nemen is zulk een commissie Binds eenige maanden reeds werkzaam. Zy is benoemd en door de katholieke Kamerclub, stelt zich voor een rapport te ont werpen, dat de eenheid der Katholieken inzake het kiesrechtvraagstuk zou kunnen bevorderen." Het .Gentrum" bevestigt het boven staand bericht, en voegt er aan toe: „De commissie bestaat uit de heeren Loeff, Passtoors, Sasse van Ysselt, Aal- berse en Janssen. .Zy zal denkelijk nog in den loop van dit jaar rapport uitbrengen. „Haar samenstelling waarborgt een alleszins deugdelijke behandeling van hel vraagstuk en zal ongetwijfeld de ver schillende stroomingen, welke in onze partjj over deze belangryke materie worden gevonden, goed tot haar recht doen komen, en aldus de eenheid voor bereiden. .Naar verluidt, nadert het rapport der anti-revolutionnaire commissie voltooiing. ,!n boeverre de conclusies van dit rapport zullen overeenstemmen met die van de katholieke commissie, moet de toekomst leerea. „Het is zeer zeker te wenschen en ook wel te verwachten, dat een twee spalt als in de dagen van Tak zich niet zal herhalen en de partyen der Rechter zijde het op de hoofdpunten voldoende eens zullen worden, om krachtig mede te werken tot de oplossing der niet te vermijden kiesrecht-quaestie." BUITENLAND. Het Fransche departement Pas-de- Calais, vlak by de Belgische grens, is door een vreeielyke ramp getroffen. Over een groote uitgestrektheid zyn daar tusschen de gemeenten Courrières, Meri- court, Coron, Sallaumines, Billy, Monti- gny, enz., talryke stcenkolen-mynen uitge graven, die voor het grootste gedeelte door zij-galerijen in onderling verband staan en wier schachten op verschillende plaatsen monden. Zaterdagmorgen waren omstreeks 1800 mijnwerkers met de kooien afgedaald. Nadat de arbeiders in do schacht by Mericourt waren neergelaten, deed zich bij de schachten 4 en 3 een ontploffing hooren. Een derde ontploffing, niet zoo sterk, deed zich bjj schacht 2 voor. Een geweldige brand scheen daarbinnen te woedende schachten gloeiden als vurige ovens en de vlammen, sloegen door de monden van de putten, die voor de afstyging dienden. Uit schacht 5 klommen langs een ladder eenige arbeiders naar buiten, half- bedwelmd. Zij brachten het bericht, dat beneden een geweldige ramp had plaats gehad. Langs ïyken van menschen en mijnpaarden hadden zy naar den ladder moeien dringen. Dadeiyk werd alarm gemaakt. Gendarmen en geneesheeren kwamen in groot aantal uit Lens en andere plaatseningenieurs trachtten nog in de schachten af te dalen. Ook de mijnwerkers-vrouwen kwamen van alle kanten toeylen. Toen echter dacht men nog, dat de meeste rayn-arbeiders zich in de zy-galeryen hadden kunnen redden en dat het aantal slachtoffers eenige honderden zou bedragen. Maar uit schacht 2 kwamen van de 500 ar beiders 388 hoven, uit schacht 3 slechts 13 van de 433, uit schacht 4 hadden 135 van de 852 zich nog voor de ont ploffing naar boven begeven en waren na de ramp een 40-tal anderen gered, zoodat het aantal slachtoffers volgens de laatste berichten het vreeselyke cijfer bedraagt van 1312, waaronder eenige ingenieurs. Het schouwspel op de plaats des onheils was hartverscheurend. Men ver droog elkaar om de personen, die boven gebracht waren te herkennen, zoodat de gendarmen, die de toegangen der schachten omringden, alle moeite hadden om de menigte op een afstand te houden. Vreeselijke tooneelen van wanhoop had- FEUILLETON. ter Tin bet onderlijk hnis. 1) Bj) den boer op Kreeieohof ging het er, op 't oogenblik, dat one verheel begint, etorm- eebtig toe. En dat was de schnld van Leopold, den eenigen soon. O, wat was hjj een braaf so gehoornam soon geweest gednrende al de jaren, dio er tot aan xjjo diensttijd vervlogen weren I Eo wat was hij nn veranderd I Sedert hjj nit dsn militairen dienst thuis gekomen was, was bjj geheel in zijn nadeel veranderd. De doivel van den hoogmoed was in hem gevaren eo baheerschte hem geheel. Hel onder lijk hali was hem Ie klein, het werk in veld es hof te vereohteljjk, de bewoners van zjjn geboortedorp weren hem te dom en verouderd. Hfl verlsngde de wjjde wereld In, wear zoo veel te Kien en te genieten valt, waar men niet beepied wordt in al ajjn doen en laten. Bekend genoeg was bet, dat de boer van dan Kraaienhof het kwaad ganoeg had. Daarom den ook had ,hg er zich op verheugd, da: hjj ia zjjn zoon, als deze uit dan dienst kwam, zulk eao geschikte en degeljjke werkkracht soa krjjgeo. Eo Umns moest hjj zien, hoe Leopold het noodzakeljjkcto werk verwaarloosd», dtg aan dig in de horberg zat eo zjjn leatateo cent Wanneer dt vader ijju zoon daarover onder hield, antwoordde deze brnlai), zoodat daman it hart bl s. Zjjn mi beide Ie komen, •prekep en den toorn des vaders te ontzenuweo, doch alles tevergeefs. Leopold sloeg baar woorden in den wind; de vader werd nog toorniger, omdat hjj meende, dat zjjn vrouw den jongen de hand boven bet hoofd hield. Dal duorde zoo al een beelen tjjd, (wist en gekrakeel waren schering en inslag. Den daarop- volgenden herfst was ds boer genoodzaakt een koppel ossen te verkoopen. Hjj moest nood zakelijk geld hebben. Do belasting moest betiald worden, de leenbank wilde hem geen voorschot moer geven. Hel geld, dat hjj voor de ossen ontving had bjj voorloopig in zjjn slaapkamer in een gesloten kast geborgen. Toen bjj er den volgenden dag naar keek ontbrak er een rjjksdtilder aan. Laog behoefde bjj niet naar den dief te zoekeo. Leopold was den gebeelen nacht niet tbnie geweest; zeker zat hjj weer in de herberg en verleerde daar met andere drinkebroers hel zoo znnr verdiende geld zjjner ondors. Den geheelen dig sprak de boer geen woord over do zaakzjjn donkere trekken voorspelden echter eiels goeds. Tegen den avond, 't begon reeds te schemeren, begon de boerin, die nog niets wist van 'I gestolen geld, zelf over hnn zoon te spreken, „Wat bljjft Leopold toch lang weg," aprak zjj, „hjj mocht wol oona lot lokeer komen en zich moor aan zjjn vader en moeder gelegen laten liggen!" „Die kan van heden af zich de moeite wel besparen om Ihuis te komen," gal de men streng ton antwoord. „Hjj heeft groot geljjk, dat hjj niet komt. Hjjo hnis heelt voor hem geen dak en geen brood meer." „Masr man, vadert Wat zegt ge nn? Wilt gjj dan nw eenigen zoon wegjagen Dat kan n toch geen ernst zjjn?" „Het is volle ernst. God gave, dat holanders wash Haar waet gjj, vronw, wat wg beleven aan ooten zoon? Hjj ie een dief, een lege, eerlooce diefl" En na vertelde de boer zjjn vrouw, dis door schrik verlamd was, welke ontdekking hjj 's morgens gedaan had. De moederliefde is ecb.er niet zoo gemakkelijk to overwinnen. Zjj is zells dan nog bereid te vergeven en te velgelen, waar een vader met onverbiddelijke strengheid strait. Wel pijnigde hiar het hart; locb raapte zij al haar moed by elkaar eo aprak„Neeo, /ader, daarom moogt gjj bem niet veratooten 1 Wat moet er van hem worden, als hjj volstrekt nlomsnd meer heelt, die hem nagaat en op den goeden weg hondt De boer van den Kraaienhof bleef onverbid delijk. „Het blijkt er by, hg moet weg, daar helpt niets aan. Hg kan in de wereld niet meer bedorven worden. OI by komt lol iokeor en betert zich, dl, by gaat ten gronde. Beter in den vreemde gestorven, dan thuia rmaad en schande gebracht over den naam zflner ouders." Terwgl de boor nog sprak, hoorde men builen schreden. Do deur werd geopend on Leopold trad binnen en keek de ouders brutaal aan. Op dit gelicht werd hel geleat van den rood van toorn, terwyi hj) beefde van ve n.ardigiog. Plotseling stood hy daar ie volle lengte en butdeido tegen den ontaarden zoon „Er uit, ontaarde, eerlooze ellendeliogl Pi terstond je zaakje bgeeo en ga heen I In inga hnis Is geen plsale voor een dief I" Bg deee beschuldiging verbleekte de jonge man. Hg trachtte ïich te verontschuldigen, zgn vader viel bem in de rede: „Heb jy het geld nit de kelt gestolen, ja of neen „Zoo erg heb ik bet toch niet bedoeld, vader „Geen aitvlachton I Zeg op, heb je gestolen Ja of noen? Verlegen keek Leopold voor zlcb; d zag by zyo moeder ameekond aan. Zyn vader ving echter dezen blik op eo sprak „Plaag je moeder maar niet, die kan en mag je thans niet helpenmet een dief heb Ik geen medelgden. Je hebt my bestolen en daarom duld ik je niet langer in myn huis I" Daar beving Leopold esn soort van wilde trots. „Welnu, ala veder het dan toch wi" zal ik wel gaan I" „Leopold, Leopold 1 Biyi toch I Vraag vader om vergiffenis, ga niet weg!" sprak n moeder dringend. Maar de oude boer va Kraaienhof snanwde zyn vronw toe: „Zwyg, vronw, ala gg my niet nog woedende] maken 1" Eo zich tot zyo zoon wendend riep hy nogmaala met de hand naar de dear wyzend „Er uit, uit myn oogen, en dal ik je nooit Zgn zoon giog inderdaad en verliet met wan kelende "chreden het ouderiyk hnis. Zgn vronw snikte lolde en sloeg de banden voor bel gelaal. Noch de boer noch rgn vronw dedea dien nacht eeo oog toe. Den volgeodeo morgen, in den vroegen ochtend sloop da vronw halmeljjk het hnis nit nier '1 dorp, om Iels aangaande haar zoon Ie vernemen. Zonder gevolg echter niemand wist haar lets van Leopolds verbiyt te zeggen. Hy bad avonds nog by den bur gemeester zyn papieren opgevraagd en daarop het dorp verlaten. Heer kon de bedroefde moeder niet te welen kumen. Sedert zyn jaren vervlogen. Op den Kraaienhof werkt nog steeds de onde boer, een voor zfjn tijd gebogen en afgeleefde man. Een oude huis houdster staat hem ter syde. De voormalige boerin rust reeds laog in dan school dor sarde. Men verleide elkaar, dat bet verdriet om 't verlies baars zoons, haar had ten grave gesleept Waar is Leopold echter gebleven 1 Hoe is. het met bem, en waarom geeft hy geen teekea van leven? De lexer volge mj) in eeo ver land, over den Oceaan, in de „Nienwe wereld." Door een der woeste aireken van CalUornlS rgdt een troep ruiters. Wilde, brnleal nltzienda mannen zgn het, gobrulnd door de raider ton.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1906 | | pagina 1