BIJVOEGSEL. Zaterdag 31 Maart 1906. dëeembM In de henden van Anareblsteo. (Stof). Jon leelijke gluiperige verklikker, reide Brawdon, mij by elk woord een schop gevende. Je hebt dikwyls genoeg onze plannelje» bedorven en nou zullen we 't het jouwe eens doen. Je dacht Lord Nilsuch te kunnen redden, hè? Maar dat zal je niet lukken en je zult er nou zeli ook aan moeten gelooven. Je ziet die pakjes? zeide hy, mij in zitteDde houding tegen een vat aan duwende, zoo zijn er vijf en in elk zit tien pond dynamiet. Ze zuilen straks ontploffen. Dat vervloekte uurwerk is «til blijven staan, maar we hebben een ander roiddellje bedacht en je zult tijd genoeg hebben om je zonden te over denken. Kameraden, bindt hem vast. Ik werd met touwen stevig tegen 't vat aangebonden en een paar andere zware tonnen werden tegen de eerste aangerold, zoodat ik mij geen duimbreed van mijn plaats bewegen kon. Tren plaatsten de schurken de vijf pakjes dynamiet voor mij; ze maakten er een busje knalkruit aan vast en verbonden dat door middel van een stuk vliegende loot aan het midden van een vetkaars, die ongeveer een palm lang was en op een paar voet afstand van mij op den grond vastgekleefd werd. Ziezoo, zei Brandon, dat zaakje ia in orde. Leep bedacht hè? Laten we nou geen tijd meer ver morsen, zeide Soaper. Over een kwar tiertje is de kaart afgebrand. Laten we het spelletje aan den gang maken en dan ervandoor. Met groote voorzichtigheid werd de kaars aangestoken en na de kelderdeur op slot gedaan te hebbeu, wenschten de schurken me een plezierigen avond en trokken af. Toen eerat kwam ik tot het besef van het afgrijselijke van mijn loeslr.nd. Hier lag ik nu, stevig aan handen en voeten gebonden, buiten staat my te bewegen of om hulp te schreeuwen en vlak voor mij een ontplofbare massa, die voldoende was een kerk in de lucht te doen springen. En daar op geringen alstand, doch buiten mijn bereik, brandde dat kleine vlammetje, hetwelk langzaam maar zeker zyn vernielingswerk zou doen. O, het was afschuwelijk. Ik hechtte aan het levenmjjn vrouw en kinderen waren my dierbaar en in minder dan een kwartier zou myn lichaam in onher kenbare stukken uiteengerukt zijn. Ik trachtte te schreeuwen, doch kon slechts een gesmoord geluid voortbrengen; ik worstelde en wrong m(j wanhopig in myn banden, doch zy sneden slechts dieper in myn vleesch en i! was onmach tig my te verroeren. En inmiddels brandde de kaars lang zaam en onmeedoogend al meer en meer af. Reeds was de vlam tot op een paar duim van de lont genaderd. Ik trachtte myn gedachten te verzamelen en my op myn einde voor te bereiden, doch tever geefs. Zucht lot levensbehoud deed my opnieuw hel onmogelijke beproeven om mijn banden te verbreken, lot ik einde lijk machteloos in doffe wanhoop ineen- zonk en wezenloos naar de vlam bleef De ratten uit den kelder afschuwe lijke, walgelijke beesten, met zwartglan zende ruggen en glimmende kraaltjcs- oogen kropen over mijn lichaam en myn beenen, zoodat ik soms door stuip achtige bewegingen moest trachten, ze van mij af te houden. Een besnuffelde de vliegende lont, die op den grond lag. O, boe vurig bad ik God, dat het dier de lont mocht doorknagen. Maar neen, het beest wendde zich af, waar schijnlijk door de zwavellucht afgeschrikt. Plotseling begon myn hart sneller te kloppen, toen ik bemerkte, dat een der ratten de vetkaars genaderd was en ondanks de vlam er van onderen aan begon te knagen. Een straal van hoop school door myn hart. Een flauwe kans van ontsnapping bestond nog, als het dier tijdig de kaars doorknaagde en deze omviel en uitge doofd werd. Ik was aan een hevige spanning ten prooi. De vlam wai-op een halven duim sfstaDds van de lont ge naderd. Zou de rat haar werk vóór het nood lottig oogenblik voltooid hebben? Zij bleef stil doorknagen, het vet blijkbaar naar haar smaak vindende. Doch de vlam zou dadelijk het midden der kaars bereiken. Iedere seconde scheen my een uur toe. De rat zou my niet redden Plotseling zag ik een tweede rat de kaars naderen; de eerste wilde haar afbijten; er ontstond een gevecht; de kaars viel om, ging uit en... er heersrhte een pikzwarte duisternis. Ik was gered. Doch myn overspannen zenuwen overmanden mij en ik verloor het bewustzijn. Toen ik bijkwam, stond er een troep bedienden van Lord Nilsycb om mij heen, die blijkbaar de kelderdeur open gebroken hadden. Ik werd losgebonden de prop werd uit mijn mond verwijderd en duizelig en verward kon ik niet metr uitbrengen dan; Ik ben detective Sharpe van Scot land Yard, en op de pakjes wjjzende pas op, dat is dynamiet. Zet weken lang zweefde ik lusscben leven en dood, ten prooi aan een zware hersenkoorts. Toen ik herstelde, was ik een afgeleefd man en zooals ge ziet mjjn eenmaal zwart haar was wit als sneeuw geworden. De drie schurken waren natuurlijk ontsnapt, doch in Amerika hebben zij niet lang daarna den tol der gerechtig heid met hun leven betaald. Gemengde Berichten. Een Duttaeh jachtblad deelt »»e« staal tje* van boose streken van wllddlevea mede, welke onlangs ln Dnltsehe jachtvelden voor gekomen zijn. By een drljljacht te Ringen (arrondisse ment Realen) schoot oen van de jagera een reebok. Kort daarna kwam alt hotatuk.dat gedreven werd, een man te voorschijn, die den bok op den rng nam en kalmweg daar mee verder ging. De gelukkige achntter meende met een der drtjvera te dooa te heb ben en vond het ook vrijwel natuurlijk, dat dezo don bok op de verzamelplaats wilde brongen, omdat do klopjacht ln dat gedeelte ten olnde liep. Hot bleek echter later, dal deze man volstrekt niet tot den drijvere troep behoorde en eenvoudig don bok onder de oogeD van den schutter geatolen had. Het navolgende boevenatukje Is niet min der kras. De architect Relz uit Eusklrohen had In zijn jachtveld bij Comment een klop jacht gehouden. Den daaropvolgenden dag verschonen bij den jachtoptlener drie jagera, welke slch als vrienden van den heer Relz voorstelden, mod «looiende dat «tj met den eigenaar te samen nasoeklngen wilden doe" naar het aangeschoten en niet gevond wild. Dese schoon eohtor don trein get, jt te hebben, maar sou waarschijnlijk mot een rijtuig komen. Kort daarop kwam een telegram, luidend „Ben verhinderd, gelieve met de heeren na zoeking te houden," ondorteekend Reis. Dat nazoeken gobenrde dan ook aoo grondig, dat de vrienden 's avonds beladen met een flink aantal hazen, faxanten en konijnen ver trokken. De opzichter bracht als gewoonlijk den volgenden dag een rapport uit over het geschoten wild en zond dit aan z|jn jacht- heer. Het bloek toen, dat de geheele saak eenvondig een slim gepleegd bedrog was, •waarvoor do daders alch zullen te verant woorden hebben, mits men se terugvinden kan. Uit de Altmark wordt aan het Berliner Tageblalt geschreven, dat daar een boer Is, Riek geheeten, die nog veol gladder Is dan Henning. Dese Riek la een paar jzar geleden, toen hij te Chdttllts, wegens een diefstal van veldvruchten te recht stond, terwijl de recht bank in raadkamer was om vonnis te vellen, van de bank der beschuldigden uit de recht zaal verdwenen en sedert dion niet meer gevat. De olflcler van Justitie herinnert alch. dat een man bem op zijn gemak voorbij Is gekomen, toen hij ln de gang van het rachu- gebouw stond te pralen. Die man was Blek. De rechtbank kon het vonnis niet aikoDdlgon, omdat de beklaagde niet tegenwoordig was. Ofschoon het station door politie bezet weid en het gebonw en de straten van het stadje werden aigezocht, Is Blek tot op den dag van heden zoek gebleven. Vlak bij Salawedel ligt t|jn hoeve, welke tot middelpunt Is van alle vervolgingen, hinderlagen en huiszoekingen, door middel waarvan men den onden boer ln handen heeft trachten to krijgen. De burgemeester

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1906 | | pagina 5