Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 4. Zaterdag 28 April 1906. Twintigste Jaargang DE EEIBIDE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs per drie maanden Franco per post0,40. Afzonderlijke nummersf 0,05. Bureau Br eedestraat 18, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Bij «lil nu in uier In-lioort ren Bijvoegsel. Na de eonferentie vao Algesiras. Toen de conferentie van Algesiras haar werk voleindigd had, was men blijkbaar allerwege in verrukking over het verkregen succes. Op alle punten is overeenstemming verkregen, de moei lijke Marokko quaestie, die bijna tot een oorlog had geleid, is gelukkig opgelost, jubelde men. .Geen overwinnaar en geen over wonnene 1" was de conclusie, die vooral in de pers over de uitkomst der con ferentie getrokken werd. En ook Duitschland scheen er over tevreden. De verklaring van den Rijks kanselier Von Biilow in den Duilschcn Rijksdag afgelegd, slechts een paar dagen nadat de heuglijke tijding over de verkregen resultaten te Algesiras de rondte had gedaan, scheen dat ten volle te bevestigen. „Ik wil van de eerste gelegenheid, die zich voor doet, gebruik maken, zeide hij, om mij, na de feitelijke sluiting der conferentie van Algesiras, uit te spreken over onze Marokko-politiek. Er waren weken, waarin de gedachten aan oorlogs-verwikkelingen zich van de gemoederen meester maakten, waarin men meende, dat wij ter wille van Marokko oorlog zouden voeren. „Wij hebben in Marokko geen directe politieke aspiraties maar wij hebben daar in een onalhankclijk Rijk, dat een toekomst heeft, economische belangen te verdedigen. Wij zijn bovendien deel nemers aan een internationale conventie, die het beginsel van gelijke rechten bevatte, en wij hadden door een handels verdrag het recht van behandeling der meest begunstigde natie verkregen. .Daarover niet zonder onze toestem ming te laten beslissen, was een quaestie, die samenhing met het aanzien van de Duitsche politiek, met de waardigheid van het Duitsche Rijk." En iets verder zegt Von Bülow: .Wij wilden slechts toonen, dat het Duitsche Rijk zich niet laat behandelen als .quantilé négligcable." Wij wilden slechts zorgen, dat in een zoo belangrijk economisch gebied, aan twee wereld- handelswegen gelegen, de deur voor de vrijheid van vreemde mededinging open gehouden zou worden." Het beste middel om dat doel langs vreedzamen weg te bereiken achtte hij het bijeenroepen van een nieuwe con ferentie. En het vertrouwen daarin had zijn verwachting niet teleurgesteld. „Wat nu de beoordceling van het resultaat betreft, ging hij voort, wil ik slechts op hat volgende wijzen. Het zou gemis aan breedheid van opvatting geloond hebben, indien wij de conferentie hadden laten mislukken op grond van ondergeschikte quaesties, zooals het aantal der voor het toezicht op de Marokkaansche Staatsbank te benoemen censoren, of de vraag of een Zwitser dan wel een Hollander met het toezicht op de politie zou worden belast. Waar het op aankwam was het vinden van wuarborgen voor het internationaal karak ter van de politie-organisatie. .Frankrijk heeft zich daar met dezelfde verzoeningsgezindheid bezield als wij, tot een loyale oplossing dier moeilijke quaestie bereid betoond" De Rijkskanselier besloot zijne rede met deze geruststellende woorden „Een tijd van zorg en ongerustheid ligt achter ons, Ik geloof, dat wij thans met kalmte de toekomst kunnen tegemoet zien. De conferentie van Algesiras heeft, naar ik meen, een resultaat opge leverd, dat voor Duitschland even bevre digend is als voor Frankrijk cn dat voor alle beschaafde Stalen nuttig zal blijken." De woorden eertijds door Von Bülow zelf gesproken, waren dus in vervuiling gegaan er waren te Algesiras geen over winnaars en geen overwonnenen. Maar by den aanvang zyner rede had hij reeds gezegd, dat hij zijn woorden zorg vuldig wikken en wegen moest, niet enkel daarom, wyl de formeele sluiting der conferentie nog niet had plaats ge had en het resultaat nog in geen ander parlement besproken was geworden, maar omdat hij op de verkregen, de met zooveel inspanning verkregen over eenstemming niet storend of nadoelig wilde inwerken. Prijs der Advertentiini Van 1 tot 6 regelsf0.30 Voor iederen regel meerf0.05 Maar de Duitsche bladen, die minder voorzichlig waren, gaven toe, dat in theorie Duitschland op alle punten vol doening had ontvangen, doch dat hel in de praktijk gostuii was op een coalitie van mogendheden. In de gewichtigste stonden zag het alleen Oostenrijk-IIon- garije beslist aan zijn zijdede derde in den driebo tdItalië, bleek te Algesiras een minder trouwe bondgenoot. .Italië", aldus schreef o. a. „de Voss. Zeilung", .heeft een onvergetelijk voorbeeld ge geven van de meest jammerlijke onlrouw en heeft zijn woord gebroken. De dagen van Algesiras zullen we niet vergelen en er kan een oogenblik komen, waarop zich de gelegenheid zai voordoen om Italië er aun te herinneren, hoe het ons zijn erkenteiykheid heeft bewezen." Keizer Wilhelm scheen de zaak evenzoo te beschouwen en bracht fluks in her innering. dat hij over de tegenwerking te Algesiras ondervonden, minder tevreden was. Rusland moest dat het eerst ge voelen. Tijdens den oorlog met Japan had Rusland van Duitsche zijde in hel oogvallend sympathie genoten en in de bange dagen, toen derevoluiiehetCzaren- rijk teisterde, gaf een persooulijke ont moeting tusschen Czaar Nicolaas cn keizer Wilhelm een sprekend bewijs, dat een warme vriendschap tusschen hen bestond, die in zulke omstandigheden wel 't meest te waardeeren is. Op bewijs van dankbaarheid daarvoor, waarop gerekend schijnt, werd te Algesiras te vergeefs gewacht. Die ondank werd dra gewroken. Voor de Russische leening werd van Duitsche zijde behendig de deur gesloten, onder het voorwendsel, dat in eigen land dc kapitalen benoodigd waren, dus beier konden worden gebruikt. Ook Italië moest op pijnlijke wijze ondervinden, dat de sympathie van keizer Wilhelm voor den bondgenoot aanmerkelijk was gedaald. Toen de heerlijke streken in het zuiden van dat Rijk, door dc uitbarsting van den Vesu vius gehavend of vernietigd, en de arme bewoners daar, met dood en verderf getroffen, allerwege liet diepst medelijden had opgewekttoen vorsten en regeeriu- gen uiting gaven van de warmste deel neming in deze nationale ramp, bleef keizer Wilhelm zwijgen als het graf. En toen de maat van verontwaardiging daarover was volgemelen, en de ltali- aanschc pers haar diepen weerzin daar over ging uitspreken, waaruit af te leiden viel, dat keizer Wilhelm doel getroffen had, werd een ofticieele betuiging van deelneming der Italiaansche Regeering aangeboden, waarin als de reden van zijn talmen was gemotiveerd, dat hij eerst den omvang van de ramp wenschte te vernemen alvorens zijn bewys van deelneming in te zenden. En dat noemt men hoogere politiek! Maar uit deze enkele feiten ziet men ook ai eer, hoe wankel soms de grond slag is, waarop de hedendaagsche staat kunde is gebouwd. Het vuigste eigen belang, eer- en heerschzuchl spelen in de politiek de hoofdrol en het lukt niet altijd dit te verbloemen. Ongetwijfeld bracht de uitkomst der conferentie te Algesiras een algemeene bevrediging, doch niettemin blijft het wenschelijk, dat men van het gekonkel daarbij achter de schermen onkundig biy'ft. Van een staat kunde, gegrond op chrisielijken bodem is althans voor zoover een en ander daaromtrent is uitgelekt, geen spoor te vinden. Alleen vrees voor oorlog begint den doorslag te geven, als quaesties moeten worden opgelost. De wetenschap, dat twee machtige RijkenRusland en Japan door oorlog iiun welvaart groote- deels hebben vernietigd, dreef zelfs aan tot liet houden ecner tweede vredesconfe rentie, die echter wijselijk tot het volgend jaar is uitgesteld. Hoe pover tocli zou liet resultaat wezen als in ecu zoo onwel willende stemming, als thans door den uitslag der conferentie van Algesiras o.a. bij keizer Wilhelm is gewekt, een vredes congres mocht plaats vinden. Daarvoor is op de eerste plaats noodig een stem ming, die meer van oprechte vredelievend heid getuigt. BU1TKNUNU. De staking dor mijnwerkers in hel Noorden van Frankrijk heeft tot too- neolen geleid, die recht geven U spreken van volslagen revolutie. De mijnwerkers slaakten niet alleen, ze voerden een geregelden roofkrijg tegen de bezittingen der directeuren, ingenieurs en niet-slakersze plunderden huizen, ze roofden en brandden en moordden. Minister Clernenceau had de socia listische vriendjes eerst beloofd, dat hij geen troepen zenden zou, maar ge dwongen het plunderen en rooven en branden tegen te gaan, zond bij wel troepen, doch dezen werd door den minister voorgeschreven, dat men vooral niet met geweld mocht optreden. De soldaten, die de misdadige woe lingen moesten onderdrukken, hebben nu het gelag moeten betalen. Van deze zijn bij tientallen gewonden te tellen, onder wie zeer vele officieren, terwijl van de oproermakers geen enkele werd gewond oi gedood. Dat op de tegenwoordige Fransche regeering een groot deel der verant woordelijkheid rust voor den hoogst ernstigen toestand, wordt schier algemeen erkend. De troepenmacht in Pas de Calais bijeengebracht telt reeds 22,000 man. Tot dusver heeft de staking de vol gende slachtoffers geëischt onder de militairen Een officier en een gendarme werden gedood, 14 officieren zijn gewond, waar van 6 ernstig; 105 gendarmen, onder officieren en minderen bekwamen wonden, vijf van ernsiigen aard. Bovendien hebben tal van soldaten kneuzingen of builen opgcloopen ten gevolge van steenworpen. In de mijnen van Courriëres is de brand nu gebluseht, en men gaat voort met het bergen van de lijken. Tol dus ver zijn er 424 naar boven gebracht. De ingenieurs klagen nu echter over gebrek aan hulppersoneel. Ook te Parijs is een bedenkelijke be weging gaande. Onder allerlei categorieën van werk lieden is daar een stakingsbeweging gaandeonder de werklieden der zette rijen, waarvan reeds een gedeelte staakt, de straatmakers, de diamantbewerkers, die een acht-urigen werkdag eischen, evenals de schoorsteenvegers, voorts onder de steenhouwers. De vijandige uitlatingen in de Italiaan sche pers tegenover Duitschland enden Driebond hebben aanleiding gegeven tot een interpellatie in den Italiaanschen Senaat, waarbij in antwoord door minister Guicciardini werd verklaard, dat dc con ferentie te Algesiras is geëindigd op een wijze, die alle mogendheden bevredigde. Ais de minister van de Duitsche pers FEUILLETOH. Een man een man, een woord een woord {Slot). 3] Met krach'ig-r beweging tokkeldeo ijjn ditmaal. Een paar, haast barbaarscho accourdeo kloukeo, daaroa begon do zanger zacht Ie zingen, terwijl bjj zich hebt been en weer bewoog. Het was in de taal van Wales, maar toch zetten de krijgslieden ban bekers neer om ta luisteren. Het was de Keltische krijgszang, die weerklonk in de zaal van den lord Sla toe, zoodat uw bjjl verzink), ln 't bloed der Saksers, zwaar verminkt. Denk steeds aan Caltraeth's bloedig veld, Houd stand, en sneuvel als eeu held. Luider klonken de wilde hartstochtelijke tonen. Onwillekeurig greep Roger de Brueys naar bet gevest van zijn zwaard; de bard zelf scheen moeite te bobben de toenemende opwinding te bedwingen, die cjjn lied teweegbracht. Zjjn oogen schitterden zonderling, toen zjjn stom uitgalmde in een laatsten zegeviorenden oproep, die haast Zie, zie des vjjands rjjoo wijken, Vooiuit, tngn volk, bjj moet bezwijken. En leg uw bjjl niet uit de hand, Zoolang Saks nog kwelt het land. Haastte -loiseliag hield hel lied op, maar de klaoken .ergalmJen nog lang na. De aanwozigen ontwaakten uit hun botooveriug cn herademden, en Roger de Brueys keerde zich mei een vloek naar den zanger. lijj mjjn zwaardriep hjj uit, ik meende, dat ik weer aau bel vechten was, terwijl die verweuschte vrouw haar krjjgsliederoo zong cn hjj wischte zich het voorhoof! a(. Wie hen jjj? riep hjj. Ik zon gezworen heb ben, dat ik de stom van die vjjandin zelve hoorde. Een mooi woord, Roger de Hrueys, voor een vrouw, die voor haar man en haar land vecht, riep bjj uit. Een blos van kwaadheid kwam op het gelaat Heer bard, riep hjj woedend uit, stel onze toegevendheid niet op de proef. Hier is uw be looning, ga heen, zjjt ge dool Maar de b»rd bewoog zich niet. Dit is niet de belooning, die ik eiscb, antwoordde hjj kalm. Eiscb? Eiscb? Wie spreekl van elsch legen Hoger de Brueys 1 Ik, ik eisch liet levon en de vrjjbeid van Gruflydd Ap Conan, prins van (iwaol. Een luide, minachtende lach kwam van de lippen van Hoger de Brueys, die verloren ging ouder hel lawaai van de krijgslieden. Filzhamon -wijl hjj den spreker De bard had de kap van het ho Een snelle beweging en hel zwa op den grond. Daar slond een v: ra; een gouden gesp hield hel in sn Eiti Wie ij 8U ridderljjk heli vroeg do Bru. Wie ik ben Roger de Brueys, antwoordde zjj en haar stern was hooghartig als de zijne, aogelukkigea prins vao (iwenl. Ik ben gekomen, om nw woord in lo lossen. Gjj zeidet, dat UrulTydd vrij zuu zjjo, als gjj zijn vrouw welkom bad ge- beeten aan uw tafel, en dat hebt gjj hedenavond gedaan. Ik doe een beroep op Edward Filzhamon, Ga voort, Hoger da Brueys, als een lurie- als een demon. Ik weel. wat gjj zeggen wildot. Hoger de Brutys herinnerde zich de vrouw, uitgosl wenschingen hl O Z||0 tt hjj naar het rjjkc gewaad van zilver Ik weel, wal ge vragen wilt, zei ze; denkt gj), dat de vrouw vao GruiTydd hen in liet kasteel van Roger de Brueys? Een blos kwam op de wangen van Hoger de Brueys. Wat wilt gfi? vroeg hij oorsch. Ik heb gezegd, antwoordde zji, bet lev en de vrjjbeid van GruiTydd Ap Coaan de vervulling van uw beloite. Roger zat woedend voor zich uit te staren eu mompelde ecoige verwenscbingen. De vrouw keek hem bezorgd aan. De ridder keek op en eensklaps zjjn vuisi met een slag op de tafel latende vallen, riep hij uit Ja, en wat Roger do Brueys belooft, zal Hoger dc Brueys doen, al wilde bjj nog liever Als een goed ridder gesproken, riep Filz- lmmon uit. Uw hand, de Brueys. Da Brueys stond op en bood zijn zetel aan de in het wit gekleede vrouw. Zjj schudde het hoold eu dankte eenvoudig en waardig. Hoger de Brueys keek lings de tafel, waar zjjn tnanuen met grooie oogen zalen te kjjken, Ontruimt de zaal, riep hjj uit. Laat g;cn man liicr blijven, anders hangt hij morgen. Henry de Valence, zei bjj tol zjjo schildkoaap, neem zelf de ketenen af, voer hem bierbeeo, maar draal niet, als uw leven u lief is. Fitzhamoo, wjj zullen gaan, en met een dieper buiging dan de ridder ooit voor man of vrouw gemaakt had, ging bjj been. tcrwjjl hjj de vrouw alleen liet. Een uur later verlieteu twee gestalten de poort van liet kasteel van MyJrim de eene was GruffyJJ Ap Conan, prins van Gwent, de andere Morvudd, zjjn vrouw. Hoger de Brueys keek hen van de barst- weriog na en sprak aldus tol Edward Fitz- htinoo, beer van Glamorgan Ik ben de heer van hel kasteel van Mydrim, maar mjj dunkt, dat de arme basneling GiulTyd Ap Conan gelukkiger is dan ik. EJward Filzhamon zweeg, waot ook bg had nu geleerd, dat er op aarde oog iets beters was dan de overwinning van mannen en het bezit Beneden weerklonken tegen de muren de kreten vao de krijgslieden de meeste golden de vrouw van GruiTydd Ap Conan, prins van Gwent maar niet weinige ook Roger de Brneys, die liever zUn vjjand liet ontsnappen, dan terug te komen op zjjn, ofschoon in scherts gesproken eeus gegeven woord.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1906 | | pagina 1