ieblad
No. 17.
Zaterdag 28 Juli 1906.
Twintigste Jaargang.
DE EEIDDDE
BIJVOEGSEL.
Zaterdag 21 Juli 1906.
DE EEMBODE.
Verleiding.
Op een armoedig zolderkamertje in
een der armste wijken ran het groote
Londen zat op het late uur van een
kouden Decemberavond een vrouw, ten
prooi aan de bitterste ellende.
Ongetwijfeld had deze door het noodlot
getroffen vrouw betere dagen gekend.
De schamele kleeren, die van de grootste
armoede getuigden en zoovele malen
waren hersteld, dat hier het oude voor
een ander oud had moeten wijken, ver
borgen een slanken leest, die temeer uit
kwam. als zij liep en welke onder andere
omstandigheden op bevalligheid aan
spraak zou hebben gemaakt. Op haar
bleek, maar fijn besneden gelaat, waarop
ontbering en armoede haar stempel had
den gedrukt, lag een pijnlijke uitdrukking,
die hare schoonheid nog meer ver
hoogde.
Haar door smart opgetrokken mond
hoeken, haar met rimpels doortrokken
voorhoofd, haar smeekende oogen, maak
ten haar tot het beeld van de stille
martelares.
Ofschoon hieruit geenszins valt af te
leiden, dat zij betere dagen gekend had,
daar niet zelden onder de minstbedeelden
een schoone lichaamsvorming valt waar
te nemen, ;welke echter meestal door
groote armoede gesluierd wordt, deed
vooral een zekere beschaafdheid in haar
doen en laten, mij deze opmerking maken.
Haar geheele omgeving was in over
eenstemming met haar armoedige klee
ding. De enkele matten stoelen, die in
het kamertje stonden, beantwoordden
al heel weinig aan het begrip „stoel",
daar zij zelf tegen den muur en het
schamel vertegenwoordigd huisraad steun
zochten. Verder stond er een oude tafel
en een kastje, op het laatste stond een
kruisbeeld, en in den hoek een wieg,
waarin een schreiend kindje. Aan den
wand hingen een paar verweerde schil
derijen.
Alvorens ik verder ga, zal ik u eerst
verhalen, wie deze vrouw was.
Mary Downhill was de eenige dochter
van een len boekhouder en had als zoo
danig een vrjjwel onbezorgde jeugd ge
kend. Opgegroeid tot een flink meisje
had ze kennis gekregen aan een zekeren
Willy Ring, die eveneens boekhouder
was, een feit, dat misschien de aanleiding
van haar kennismaking met hem ge
weest was.
Willy was een goede jongen, maar
een weinig lichtzinnig en daarbij had
hij voor zijn doen te veel vrienden. Dit
had het gevolg, dat hij nog al eens laat
in den nacht thuiskwam, doch een ern
stige berisping zijner ouders maakte
hieraan weer voor een tyd een einde.
Ofschoon Mary dit wist, geloofde zij
vast, dat hij eenmaal verloofd, dit wel
na zou laten, zooals dan ook bleek. Na
een jaar werd het huwelijk gesloten en
zij installeerden zich in een geriefelijk,
lief huisje. Zoo leidden zij samen een
gelukkig leven en met de geboorte van
een zoontje scheen de gelukszon voor
goed aan den huiselijken hemel op te
gaan, doch deze dageraad van geluk
zou plaats moeten maken voor den
duisteren nacht van huiselijke ellende
en armoede. Op een avond, dat Wdly
van het kantoor huiswaarts keerde, ont
moette hij een van zjjn vroegere vrienden,
dien hij in een tijd niet gezien had.
Beiden liepen op en vertelden elkaar hun
wederwaardigheden na hun laatste ont
moeting. Het gesprek kwam ook op de
vroegere vriendenclub. Oude herinnerin
gen werden opgewekt. Na den tijd, dat
Willy niet meer in den vriendenkring
kwam, was er een kaartclubje opgericht.
De andere wist Willy zooveel te vertellen
van de gezelligheid en goede harmonie,
die tegenwoordig onder de vrienden
heerschte, dat Willy met een goeden
dunk over zjjn vroegere vrienden scheidde
en aan de herhaalde uitnoodiging om
Donderdagavond eens een kijkje te komen
nemen toegaf. Toen Willy thuiskwam,
vertelde hij Mary zijn ontmoeting en
wat er tusschen hem en zijn vriend
besproken was en sprak over de uit
noodiging, waaraan hij, zoo Mary er
niets tegen had, gevolg zou geven. Of
schoon Mary gaarne gezien had, dat
hij thuis zou blijven, wilde ze dit niet
zeggen. Het zou schijnen, alsof ze hem
niet vertrouwde, het hem niet gunde,
en had de vriend van Willy niet verzekerd,
dat het tegenwoordig geheel anders toe
ging dan vroeger?
Donderdag be:-af Wlily zich naar het
clubje, waar allen van zjjn komst afwisten.
Dien avond werd niet om geld gespeeld,
niet gedobbeld, werd er geen sterke
drank gedronken, ging men vroeg naar
huis om Willy in den val te lokken.
Dit ging zoo eenige Donderdagavonden
door in bijzijn van Willy, terwijl men
op andere avonden, als Willy er niet
bij was, zijn speelzucht bot vierde.
Willy is voor de verleiding bezweken,
hij is een boemelaar, een dronkaard
geworden hij heeft zjjn geld verdobbeld,
zijn positie verloren. In den uitersten
nood was het eene stuk huisraad na
het andere verdwenen. Zij moesten hun
intrek nemen in een armoedig zolder
kamertje. Het schrikbeeld der ellende,
dat Mary in den beginne had zien naderen,
voelde zij thans nabij, bet zetelde als
een wreede tiran in het huis, waar het
als was binnengelokt.
Willy was nu gedaald tot besteller
van een confectiemagazijn en Mary
naaide en streek voor de menschen.
Had Willy maar opgehouden met drinken,
dan hadden ze in hun uitersten nood
kunnen voorzien, doch nu deed zich de
honger nijpend gevoelen.
Zoo vinden wij Mary in den toestand
en in de omgeving, die ik in het begin
van dit verhaal schilderde. Evenals op
andere avonden, wachtte ze ook nu de
thuiskomst van Willy af. Haar bleek
gelaat rustte op haar hand. Strak stonden
haar oogen, als een marmerbeeld zat
zij daar, schijnbaar zonder gedachten
als iemand, voor wie geen hoop op
aardsch geluk meer overbleef.
't Was, of dat eenmaal zoo teeder
vrouwenhart door lijden en ellende ver
steend was, ongevoelig voor indrukken
van vreugde of leed. Maar toen de be
sneeuwde klok zijn elf korte en zware
slagen deed hooren, kwam er beweging
in het schijnbaar steenen beeld. Een
heete traan rolde op het naaiwerk, dat
op haar schoot lag.
Geen wonder, want die zware slangen
rieden in haar nog scherper de herinne
ring wakker, 'dat het dezen avond één
jaar geleden was, dat zij haar eerstge
boren kindje, gestorven aan kinkhoest,
grafwaarts had gedragen. In haar ver
beelding zag zij dien treurigen stoet
haar geest voorbijtrekken en bittere
tranen vielen la-ngs haar bleeke wangen
neer. De flikkering van het kaarslicht
deed ze als paarlen schitteren.
Zij boog zich over het wiegje, als
vreesde zij, dat de dood zijn sikkel ook
over dit wichtje zou zwaaien. Zij drukte
een vurigen kus op het voorhoofd van
het schreiensmoe in slaap gezonken
kind, op gevaar af het wakker te maken.
Na een liefdevollen blik op het voorwerp
harer liefde, dat soms nog de aarde
tot een hemel voor haar maakte, gewor
pen te hebben, nam zij weder plaats
op haar stoel bij het raam.
Zij drukte haar hoofd tegen het raam
en luisterde, of naderende voetstappen
soms de komst aankondigden van hem,
dien zij in weerwil van alles, nog haar
Willy noemde. Elk geluid buiten schrikte
haar uit haar mijmering op, doch telkens
viel haar hoofd mistroostig op haar hand
terug. Haar lippen schenen nu en dan
een gebed om uitkomst te prevelen.
Eindelijk, ja dat moest Willy zijnl
De onzekere voetstappen, die zij hoorde,
brachten op het gelaat der arme vrouw
een angstigen trek. Zjj trok de deur
met het touw open en riep angstig naar
beneden: „Willy ben jij daar?" Een
ruw „Ben jij nog op" klonk haar tegen
en sneed haar door het hart.
Zij had zich voorgenomen, vanavond
nogmaals een poging te wagen, om het
versteende hart van Willy te vermurwen.
Op een zacht verwijtenden toon, waarin
tevens iets smeekends lag, dat den hard-
vochtigsten mensch zou ontroerd hebben,
zeide zij:
„Willy, herdenkt je zóó de herinnering
aan het overlijden van ons dierbaar
kindje
Verstomd bleef Willy tegen den muur
staan, strak voor zich uitstarend met
glazen oogen, alsof hij zich rekenschap
afvroeg.
wijk, Hilversum, Hoogland,
Prijs der AdvertontiSni
J regelsf0.30.
a regel meerf0.05.
voor zij de vijandelijkheden beginnen,
beroep zullen doen op een inter
nationale commissie van onderzoek, of
op de vriendschappelijke tusschenkomst
van andere mogendheden.
Bryan verdedigde dit voorstel in een
krachtige redevoering en zeide, dat een
dergelijk onderzoek de feiten zou vast
stellen en dat het honderd tegen één
zal zijn, of door die vaststelling der feiten
zouden de quaesties van nationale eer uit
den weggeruimd worden.
Zijn rede werd luide toegejuicht.
Nadat het manifest tot ontbinding
van de Russische Doema bekend ge
worden was, begaf het meerendeel der
Doema-leden zich naar Wiborg in Fin
land, om daar nog eens uiting te geven
aan den revolulionnairen geest, die hen
bezielde.
In een manifest, door hen ter uil-
vaardiging vastgesteld, wordt gezegd, dat
de ontbinding van de Doema is geschied
wegens het streven van dat lichaam om
aan de boeren land te verschaffen uit
de kroongoederen, de kerkgoederen en
door gedwongen onteigening van parti
culiere gronden. Gedurende 7 maanden
zal nu de regeering de volksbeweging
bestrijden, en als dat haar gelukt zal
zij in 't geheel geen Doema meer bijeen
roepen. Het manifest spoort de burgers
aan, de onmiddellijke wederbjjeenroeping
van de Doema af te dwingen, daar de
regcering niet het recht heeft buiten
goedkeuring der Doema belastingen te
hellen en recruten op te roepen, en
leeningen, gesloten zonder goedkeuring
van de Doema, ongeldig zijn. „Geen
macht zal den onbuigzamen wil van
het volk kunnen weerstaan."
Het manifest des Czaren tot ontbin
ding der Doema luidt aldus
„Wij hebben uit vrijen wil de vertegen
woordigers van het Russische volk bijeen-
weigevcnden arbeid. Vast
gcloovcnd in de schitterende en groote tt
komst van ons volk, verwachtten wjj v»u
hun jcid veel goeds voor liet land. Op
ieder gebied van het nationale leven hebben
wij groote horvormingon voorgesteld het ia
steeds een onderwerp van onze voortdurende
zorg geweest, door het licht der beschaving
eon einde te maken aau de onwetendheid
van het volk en door verbetering der arbeida-
verkrijgen van grondbezit de lasten van het
volk te verlichten.
„Een wreede beproeving heeft ons in onze
verwachtingen teleurgesteld. In plaats van
te werken aan den wetgevenden arbeid,
i, zijn de volka-
voordigers buiten de gre
cvocgdheid gegaan en t
misschien mat het lot eens konings ia mgo
zwakke baad. Verlicht mjj, opdat ik anel, recht
vaardig en verstandig baodele".
Hjj peioade, hoe het gevaar 't beat te bezweren.
„En beataat er gevaar? Heb ik bewjjten, die
mü zeggen, dat het onmogelgk anders zjjn kan,
dan ik vrees?" vroeg hg zich at. „Misschien
is het niet anders dan vooroordeel, hartstocht!
Zou dit schrijven niet voor private aangelegen
heden bestemd knonen zijn? Neen, hoe zon een
volbloed Beier zich tol overbrenger van Oosten-
rjjksche brieven leeneo 1 Maar als het nu van
onzen kant eens een krijgslist was Als mjjn
gasten, zoo hen de vijand eens verraste, met
zulke aanbevelings-brieven de vrienden van
Ooateorgk op een dwaalspoor moesten lelden?
O, Alwetende, laat mjj niet onrechtvaardig, doch
of rnjjo voorgevoel waar is, dat bet een staats
geheim bevat. Hoe moeten wjj het echter weer
sluiten, als rnjjo vermoeden niet juist ia vroeg
de abt,
„In een oude kroniek staat: „Men neme een
heet, scherp mes en sleke dat onder het zegel,
dan zal bet niet breken. Het een weinig warme
was wordt alles weer dichtgemaakt. Zoo wordt
bet document gelezen en gesloten," antwoordde
pater Ambroaius.
„Doe dat dan," sprak abt Maurus.
In weinig tjjds was het schrpven geopend.
Zweetdroppelen paariden ouder het lezen op
het hooge voorhoofd van den abt eu tjjn oogen
traden schier uit hun kassen.
„Zoo is het dan toch waarMjjn verdenking
was dus niet ongegrond. Zie zeil maarl"
reisvaardig. Gjj kunt goed rijden en zjjt overigens
Hink en bekend met den wegdaarom heb ik
n uitgekozen tot den eerediensl, dit schrjjven
aan koning Lodewjjk te overhandigen. Neem
drie bedienden mede, en haast n zooveel gij
kunt, over Milochen naar Mühldorf. Gg hebt
zelf gezien, hoe hoog de inzet van het spel is.
Binnen een uur kant gjj mjj hier vaarwel
zeggen," sprak de abt en ging naar bet vreemde-
liogen-kwartbr. Daar trof hjj broeder Hie-
ronymus aan, die bjj den zieke waakte.
„Hoe gaat bet met bem f' vroeg abt Maurus.
„Bijna 't zelfde, doch bij is wal kalmer ge
worden."
„Berg de wapens en den mantelzak der reizigers
op, en bewaar ze goed, ga dan naar patjr
Alexius en zeg hem, dat ik hem verzoek terstond
„Gjj zjjt stipt op Ijjd, Ambrosius, dat doet
mjj genoegen I"
„Welke bevelen, hoogeerwaarde, moet ik vol
brengen
„Ik behoef n niet op het bart te drukken,
dat gjj voor bet gewichtig document zorgt als
voor uw oogappel. Ook ben ik niet bevreesd,
dat gjj bjj Mühldorf de Oostenrijkers in banden
zult vallen, want hoe dichter gjj bjj den vjjand
komt, des te voorzichtiger moet gjj zgn. Meld
U»n koning mjjn onderdanige hnlde en trouw,
als gjj hem het document overhandigtdeel hem
het gebeurde mede, al naar zjjn vragen, iang
ol iu korte trekken. Dat kunt ge. Vergeet ook
liet onzen grooten koning te zeggen, dat ik ver-
'pieders naar 't westen zal zenden, om de plaats,
waar de vjjaod zich ophoudt, uit te vorschen.
Van bier tot aan den Donau en de Alpen, zal
ik de bevolking bewerken, gesteund door wakkere
krijgsknechten. Zoodra de vjjand deze linie ge
maakt zal hebben, zullen vuurbakens ontstoken
worden op de hoogte lot Münldorf toe. Maak
te MQocben de beeren van den raad met deze
teekens bekend, dan welen zg, wat hun te doen
slaat. Ga nu, 's Hoeren zegen geleide u 1"
„Vaarwel, hoogeerwaarde abt!" en kort daarna
werd hoefgetrappel hoorbaar in den 6tiUen nacht
op de straat naar het oosten.
Met bel krieken van den morgen tra l broeder
Jozef de kloosterpoort uit; bjj ging naar de
nabjj gelegen boerenhoeve. Den inwoners deelde
bjj 't bevel van den abt mede, om verdachte
personen, vooral ruiters, aan te houden, want
er konden wel eens vjjandeljjke boodschappers
rondsluipen. „Giatereo," zoo zei bjj, „zjjn er
twee Oostenrjjkers in 't klooster aangekomen.
Zjj hebben dea abt smadelijk bedrogen, doch
door Gods goedheid zjjn ze ontmaskerd en ge
kerkerd. Het zjjn listige, moedigo mannen,"
verzekerde de broeder den gretig luisterenden
boeren, „vooral de oudste scbjnt my een wolf
in schapenvacht toe. Op 't oogenblik ia t>y kalm
op 't ziekbed. Toch vertrouw ik hem geenszins,
als by hersteld ia. Hy maakt den indruk zeer
slaw te zgn. Mocht hg trachten te ontkomen,
dan zal ik u daarvan een teeken geven met de
groote klok. Dao moet gg eiken vreemdeling aan
houden, die uit de richting van ons klooster komt.'
(Wordt vervolgd.)