Katholiek Nieuws= en Advertentieblad
No. 7.
Zaterdag 16 Mei 1908.
Twee en twintigste Jaargang.
OE EERBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren,
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs per drie maanden.
Franco per postf 0.40
Afzonderlijke nummersi 0.05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meerf 0.05
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
Stemplicht.
Geen enkel punt, het kiesrecht be
treffende maakt aannemelijker indruk
op velen dan invoering van stemplicht.
Daarmee aldus wordt gezegd
zou een hecle druk van de Besturen
der kiesvereenigingen worden wegge
nomen, als de kiezers door den sterken
arm van de wet naar de stembus wer
den verwezen.
Ook voor de propagandisten zou
dat een heelen steun geven, als de
weerbarstige kiezers door machtiger
invloed werden aangezet hun plicht
als kiezer te vervullen.
En zoo beschouwt en voorgesteld
lijkt de quaestie wel eenigszins aan
nemelijk.
Maar ook deze zaak heeft een keer
zijde, die noodig moet bekeken worden.
Want van die zijde bezien is ze
minder bekoorlijk.
Wat toch zou het gevolg zijn als
dit dwangmiddel in de kieswet werd
gelascht
Dan zouden de kiezers ter stembus
moeten komen of kennis moeten ma-
met den strafrechter.
Dan zouden ook die kiezers, welke
tegen hun zin kiezers werden gemaakt,
en die zijn er onder de bestaande
kieswet reeds een massa, nog ge
dwongen worden te gaan stemmen,
ten einde minder aangename dingen
te voorkomen.
Wat daarvan zou terecht komen!
Maar ook de goedgezinde kiezers
zouden door dien onredelijken dwang
leelijk getroffen worden.
Om slechts enkele voorbeelden te
Boerenarbeiders, die, zooals in den
tijd van den hooibouw veelal geschiedt,
naar andere streken trekken om een
karig stuk brood te verdienen, zouden
gedwongen worden, omdat zij het z.g.
voorrecht genieten kiezer te zijn, op
den stemdag onkosten te maken en
daarbij een dagloon te moeten missen,
om ter stembus te komen, of bedreig
de straffen zouden op hen worden
toegepast.
Werklieden, vooral in de bouw
vakken, die buiten de plaats hunner
inwoning tijdelijk moeten gaan arbei
den, en deze zijn er bij duizenden te
tellen, zouden dan eveneens gedwon
gen worden, benevens onkosten te
maken ook werkloon te moeten mis
sen, omdat zij ter stembus worden
geroepen en wel onder bedreiging bij
niet nakoming van den stemplicht met
boete of anders kennis te zullen ma
ken met de gevangenis.
Zakenmannen, die kiezer zijn, maar
juist door hun zaken soms genoopt
worden afwezig te zijn, zouden toch
gedwongen zijn te gaan stemmenof
voor hun weerstreven aan de kieswet
zouden moeilijkheden voor hen niet
uitblijven.
Ongesteldheid van een kiezer, wat
toch een eerste beletsel kan zijn om
te gaan stemmen, belooft dan nog
moeilijkheid te brengen bovendien,
omdat veelal ongesteldheden zonder
bijstand van een geneesheer moeten
verdwijnen, maar dan kan door den
bewuste» kiezer het bewijs van wet
telijke verhindering ook moeilijk ge
leverd worden.
En neemt men hierbij nog in aan
merking, dat duizenden soms twee
uren ver van de stembus verwijderd
zijn, en dat bovendien niet zelden voor
komt, dat het barste weder het min
der aangename van een verkiezing
nog meer komt vergallen, het dan
voor een kiezer met wankele gezond
heid verschrikkelijk is door de wet
naar de stembus te worden gedreven,
met het vooruitzicht zijn gezondheid
daardoor dan soms te knakken oi al
thans nog wankeler te maken.
Familie-aangelegenheden van zoo
verschillenden aard zullen steeds voor
vele kiezers belemmering brengen in
het nakomen van de verplichting om
te gaan stemmen, maar de wet zou
toch ook tegen deze kiezers moeten
gehandhaafd worden.
En nog tal van redenen zouden zich
voor onderscheidene kiezers kunnen
voordoen, zonder dat de geldigheid
ervan zou worden aangenomen.
Ja, maar, zal hier waarschijnlijk wor
den opgemerkt, in de wet zou wel
worden voorzien, dat althans geen on
billijkheden hierbij kunnen plaats
vinden.
Wie evenwel eenigszins met vollen
ernst over deze quaestie nadenkt, komt
tot een heel andere conclusie.
Dat in zeer vele gevallen de rechter
voor een moeilijke uitspraak zou komen,
is vast en zeker.
En dat de waarheid in dergelijke
gedingen wel eens in 't gedrang zou
raken, stond ook te vreezen.
Derhalve weinig heil, maar wel on
heil zou met stemplicht in 't leven
geroepen worden.
En let men ook op de omstandig
heid, dat Staten- of Kamerleden, soms
om minder gewichtige redenen hun
mandaat weder in handen hunner kie
zers stellen, zonder zich bezwaard te
gevoelen, dat daardoor duizenden kie
zers voor een verkiezingsstrijd komen
te staan, dan kan men veilig voor
spellen, dat een geest van wrevel en
ontstemming zou komen, als de kie
zers dan gedwongen werden te gaan
stemmen, onder bedreiging van straf
fen bij de wet.
Nog meer reden tot wrevel zou
bestaan als den kiezers de dwangwet
van stemplicht werd opgelegd, terwijl
de gekozenen naar willekeur hun plicht
mogen verwaarloozen, door niet ter Ka
merzittingen te verschijnen, zelfs als er
gestemd moet worden over zaken, die
diep ingrijpen in het maatschappelijk
leven des volks.
Alles wel beschouwd zou dan ook
door invoering van stemplicht weinig
verbetering, maar daarentegen veel
verbittering ontstaan.
BUITENLAND.
Het Portugeesche parlement zal eer
lang een besluit nemen ten aanzien
van de civiele lijst van den Koning.
Dom Manuel is bereid er een flink
bedrag op te laten vallen, ten einde
daar de schuld van zijn vader, in ter
mijnen, mee af te lossen. Het verlies
aan geld zal heni vergoed worden
door winst aan genegenheid, daar
's Konings vrijwillig besluit het volk
nog meer voor hem ingenomen heeft.
In eene in het Necessidades-paleis
te Lissabon gehouden zitting van den
staatsraad is besloten tot het verlee-
nen van eene uitgebreide amnestie van
alle vóór 31 Januari gepleegde mis
drijven, voor zoover zij niet met den
Koningsmoord en met de anarchisti
sche propaganda in verband staan.
Deze amnestie verleent volledige ver
giffenis voor alle verdere misdrijven van
politieken aard, vergiffenis en herstel
in de burgerlijke rechten aan hen, die
daarvan vervallen zijn verklaard en
kwijtschelding van een vierde van de
straf aan allen, die wegens vergrijpen
tegen het gemeenerechtveroordeeldzijn.
Toen Koning Manuel Maandag met
de hofdignitarissen uit het paleis reed,
oin in 't Pantheon der Vincentiuskerk
te gaan bidden bij de graven van Ko
ning Carlos en den kroonprins, bleek
het opnieuw hoe groote populariteit
hij reeds geniet. Het volk en de tal
rijke arbeiders, die naar hun werk gin
gen. juichten den Koning bijzonder
hartelijk toe.
Bij gelegenheid van het jubilé des
Pausen worden zeer vele geschenken
uit Spanje den H. Vader toegezonden.
Koningin Victoria en de koningin-
moeder hebben eene bezending ka-
suifels ten geschenke gegeven. Konin
gin Victoria heeft persoonlijk voor
eene som van 10.000 francs deelge
nomen in dit geschenk aan den peet
van haar zoon.
Buitendien worden meer dan 200
kasuifels, door Spaansche dames ver
vaardigd en bestemd voor den H. Va
der, in de zalen van het koninklijk
paleis te Madrid tentoongesteld. Deze
kasuifels zullen op verlangen van den
Paus aan de arme kerken in Spanje
worden uitgedeeld.
De prins van Asturië, de erfgenaam
van den Spaanschen troon, is Maan
dag op zijn eersten verjaardag door
zijn moeder in het soldatenpakje van
het 1ste regiment infanterie gestoken.
Voor den Koning zelf was het een
verrassing, toen zijne moeder hem
in hare armen, aldus aangedaan,
naar den dankstond ter kerke droeg.
Na den dienst schreven de minister
van oorlog en de kolonel van het re
giment het prinsje, in bijzijn van heel
hel hof, in als recruut.
Een redevoering, die de aandacht
heeft getrokken is uitgesproken door
admiraal Evans, den bekenden Ameri-
kaanschen vlootvoogd, die om gezond
heidsredenen het opperbevelhebber-
schap heeft neergelegd. Op een feest
maal te San Francisco zeide hij o.m.:
„Om den wereldvrede te handhaven
is het noodig, dat er meer oorlogs
schepen zijn en minder staatslieden.
Indien gij mij vraagt, waarom de At
lantische vloot naar den Stillen Oceaan
is gezonden, dan kan ik enkel ant
woorden, dat men mij de opdracht
gegeven heeft, haar hierheen te brengen,
ènhier is zij. Toen wij op het punt
stonden te vertrekken, gaven de pre
sident en de minister van marine mij
de verzekering, dat het uitsluitend een
vredestocht zou zijn, maar dat wij ge
reed moesten wezen om te vechten,
indien dat noodig mocht wezen.
„Maar, zoo ging de generaal voort,
de best gepantserde schepen hebben
geen waarde als niet de manschappen
gehard zijn en geestdriftig en gewend
aan tucht; dan doet het er niet toe
hoeveel duim de pantsers dik zijn of
het gesehut draagt"....
Deze afscheidsrede heeft grooten
bijval gevonden.
Een practisch en navolgenswaardig
besluit heeft de Russische Doema ge
nomen in een van haar jongste zittin
gen. Uitgaande van de meening, dat
de essentieele gezichtspunten in eene
rede evengoed kort als in behagel ijke
breedte uiteengezet kunnen worden,
heeft de Doema bepaald, dat voortaan
geen harer leden langer dan tien mi-
FEUILLETON.
Wedergevonden.
3) Na deze woorden zette ons gezelschap
zich opgeruimd in beweging. Trautmanns
troostrijke woorden hadden de gemoederen
en gezichten zichtbaar opgewekt, en ook het
goede, vriendelijke gelaat van mevrouw
Wcsthorn had de smartelijke uitdrukking
verloren. Blijkbaar hadden de koele, omsla
gen haar goed gedaan. De vader liep naast
de dragende mannen, Trautmann schreed
vooruit, om den besten en zekerstelt weg te
kiezen. De beide meisjes huppelden vroolijk
bij de groep. Aanvankelijk hadden zij elkaar
schuw en schuchter van ter zijde aangezien,
maar spoedig genoeg, zooals het jeugd en
onschuld gaat, elkaar gevonden. Men zag ze
hand aan hand het rotsachtige pad afsprin
gen, en luid schalde in het bosch hull lus
tig gesprek en gelach.
Het begon reeds te schemeren, toen men in
Tanncnrode in de nabijheid der school aan
landde. .En nu", zeide Wcsthorn, plotse
ling staan blijvend, .ik heb nog in 't
geheel niet daaraan gedacht. Waar vinden
wij onderkomen? Naar ik hoop is hier toch
wel een herberg te vinden?"
„Daarin vergist ge u", zei Trautmann. „Wij
hebben wel is waar een soort herberg, met
een zoogenaamd gclagkamcrtjc. Maar voor
zulke voorname gasten is hel niet ingericht.
Daar zal dus niets anders overblijven, dan
mijne woning u te laten welgevallen."
„Wat? Ook dat wilt u?"
.Zeker, zeker, maar ook in mijne woning
ziet het er armelijk genoeg uit, zoodat gij
zeer veel voor lief zult moeten nemen. Maar
ik heb toch minstens een kamertje onder het
dak, waar u en uwe vrouw onderkomen
kuilt vinden. Uw dochtertje blijft bij mijn
trek inburgeren. Zoo zijn wij alle onder
gebracht."
.Doch wal zal uwe vrouw daarvan
'.Mijne vrouw?" antwoordde Trautmann
droevig naar boven ziende, waar juist de
eerste sterren zichtbaar werden. „Zij slaapt
reeds lang den slaap der rechtvaardigen. Ik
woon met mijn kleinkind en een oude dienst
maagd, die den zwaren arbeid van mijn kleine
huishouden verricht. Wanneer mijn vrouw
nog leefde, zou beter voor u gezorgd zijn."
En zoo geschiedde het naar den wil van
Trautmann. De reizende familie werd, zoo
goed liet ging, in het huisje ingekwartierd,
en nadat Trautmann den zieken voet van
mevrouw Wcsthorn nog eens onderzochten
volgens de regelen der heelkunst verbonden
had, zochten allen de noodige rust, en de
diepe, heilige stilte van den nacht, daalde
neer over het slapende dal.
Tweede Hoofdstuk.
dig, welke het toeval, of, laten wij liever
zeggen, de over den mensch wonderbaar en
heerlijk besturende Voorzienigheid zoo on
vrijwillig naar Tanncnrode en onzen ouden,
braven Trautmann geleid had. De heer
Westhorn behoorde tot de rijkste en gcacht-
ste kooplieden der groote en rijke handels
stad B. Maar de rijkdom en de voorspoed,
welke hij genoot, hadden geenszins, zooals
liet maar al te dikwijls geschiedt, zijn hart
gevoelloos en de goedheid en rechtschapen
heid zijns harten geschaad; integendeel, hij
was bovendien een verstandig en incusch-
licvcnd man, die zijn geluk en goed als een
hem door God geleend pand beschouwde,
om zijn evcnmcnsch goed te doen en edele,
godsdienstige en liefdadige ondernemingen
te bevorderen. Evenzoo wist zijne vrouw,
ofschoon liet groote vermogen van Westhorn
hoofdzakelijk van de rijke nalatenschap ha
rer ouders afkomstig was, iets van trots of
hoovaardighcidook zij had het beste en goe
digste hart van de wereld, en dat wisten
het best de armen in de stad, voor wie zij
In alle stilte een altijd vaardige en groot
moedige weldoenster was. Men kan zich ge
makkelijk voorstellen, dat ook in alle overige
deelcn de schoonste eendracht tusschcn hen
hcerschte: evenzoo, dat hun ganschc liefde
en vreugde op hunne kinderen zich te za-
mendrong, welke echter ook als een der
kostbaarste en vreugdc-aanbrcngendste siera
den huns levens, gezond naar lijf en ziel op
groeiden. Twee zonen, welke het gymnasium
bezochten, waren in de stad, en van hen
zal, daar zij op onze geschiedenis verder
geen invloed hebben, niet meer sprake zijn-.
Daarentegen moeten wij ons met Lisa, het
dertien jarige dochtertje, dat de ouders
op de reis vergezellen mocht, meer bezig
houden. Zij was een allerliefst meisje, vol
geest en leven, somwijlen een weinig uit
gelaten, doch uit hare groote oogen straalde
zielcngoedhcid, die haar tot een jeugdig
evenbeeld harer moeder maakte. Jaarlijks
pleegde Westhorn eenmaal met de zijnen
een reis in 't gebergte te maken, waarheen
hem deels zaken, anderdeels het genieten
der grootschc schoonheden der natuur aanzet
ten. Ditmaal had hij deze afgelegen, hem
nog onbekende streek gekozen, waar hem
en de zijnen uit onkunde van de wegen het
ongeval overkwam, dat hem onder Traut-
maiin's vriendelijk dak een toevluchtsoord
deed zoeken.
Dat was dus een recht gelukkige familie
die Wcstliorn's. Zeker; want waar deugd,
goedheid des harten en zielenadel met
grooten voorspoed en gaven des geluks zich
vereenigen, daar schijnen aan den sterveling
slechts weinig wcnschen over te blijven. En
toch hadden ook deze goede, gelukkige men-
schen een pijnlijke wondeplek in hun leven,
en de smartelijkste zorg, de bitterste kom
mer was hun niet gespaard gebleven. Wij
zullen in den loop van dit verhaal meer
daarover vernemen.
Vader Trautmann was reeds vroeg in zijn
tuintje. De zon brak even met hare eerste
stralen over de hooge, ten oosten gelegen
bergketen en verdreef met de koelte van
den nacht ook den nevel, die zich over het
dal verspreid had en zich langzamerhand in
witte vlokken tegen de begroeide rotswanden
verstrooiden. Boomen, planten en bloemen
druppelden van den dauw en schitterden in
weerspiegeling der zon in een prachti
ge brillantcn versiering. Rondom hcerschte
een diep zwijgen, slechts bijwijlen door liet
gekrijsch der vogels onderbroken, en toch
overal een rijk, bedrijvig leven en zich be
wegen, slechts voor het oor des geestes ver
neembaar.
Trautmann moest wel dit oor des geestes
bezitten, want in zijn eerlijk aangezicht spie
gelde zich een groote tevredenheid en geluk
zaligheid, dat men wel zag. hoe diep hij de
onvergelijkelijke schoonheid van den mor
gen in zich wist op te nemen.
Op eens trad de heer Wcsthorn uit het
huis. Na een hartclijken morgengroet van den
man, vraagde Trautmann:
„Nu, hoe gaat het met uwe beste vrouw?"
„O, goed, goed!" luidde Westhorn's ver
heugd antwoord. „Zij heeft in den nacht
voortreffelijk geslapen, en bij het ontwaken
voelde zij hare pijnen veel verlicht. Nu is zij
weder ingesluimerd."
„Wij moeten haar laten rusten. Zooals ik
u reeds zeide, mijnheer Westhorn, na ver
loop van twee of drie dagen zijt ge uit uwe
gevangenschap verlost. Ik kan mij zoo voor
lijken moet."
„Integendeel. Ik vind het opwekkend bij u.