Katholiek Nieuws= en Advertentieblad
No. 50.
Zaterdag 13 Maart 1909.
Twee en twintigste Jaargang.
DE EEIBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren,
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
per postf 0.40
ilerlijjcc nummersi 0.05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode
Prijs der Advertentlün
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meerf 0.05
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
het deiensie-vraagstuk.
tv.
Men versta ons echter welWij /ui
len de laatsten gijn om de verdiensten,
tilt militair oogpunt beschouwd aan de
ontwerpers van het defensie-rapport le
betwistenmet groote /org is een be
rekening daarin gemaakt, die den
miiitairistcn een aangename verrassing
Maar jammei is, dat aan de keerzijde
dezer medaille geen oogenblik de aan
dacht weid gewijd.
Deze leemte vraagt naar onze meening
ut dit ernstige geding eeltige aanvulling.
Van bezwaren, aan de Commissie
geenszins onbekend, werd geen nota
genomeneen eenzijdige beschouwing
werd voldoende geacht.
Wij zullen er zeker niet eens op be-J
hoeven te wijzen, dat het vreemd aan
doet, dal tn tijdsomstandigheden zoo
hachelijk, als thans doorleefd worden,
men durft aankomen met voorstellen
in zake de deleusic, die de reeds be
staande lasten £n persoonlijk èn finan
cieel zoo zeer zouden verzwaren, dat
men de draagkracht des volks schier
overschrijden zou.
Nu van alle zijden klachten worden
gehoord over groote gedruktheid in
handel en nijverheid; nu een algetneene
kwijning en slapte in zaken den mid
denstand niet geringe zorgen baartnu
uit den arbeidersstand weeklachten om
werk en brood worden vernomen, zon
der dat een blijder verschiet ook in
verren afstand begint te dagen, wordt
een ipiaestie opgeworpen, die zooveel
bijdraagt aan den somberen toestand
van zoo menig land en volk.
Hierin alleen ligt reeds een over
tuigend bewijs, hoe weinig soms in
militaire kringen wordt gevoeld van
datgene,wat in burgerlijke kringen soms
gedragen en geleden wordt.
't Is derhalve zeker wenschelijk, dat
ook de aandacht wordt gevestigd op
enkele bezwaren, die het defensie-vraag
stuk nu reeds aankleven, en waarop
niet enkel van katholieke zijde gewezen
werd.
Het Utr. Dagbl. schreef in zijn num
mer van I April 1906
krt de
bij c"!
hel oogde mogelijkheid. dal een jongeling
nu zijn diensttijd vervuld te hebben, zijn
vroegere heirekking voor hem gesloten vind!
en dus de kans loopt broodeloos te staan
zaam; zijn patroon kan, gedurende den lijd
onvervuld laten. Lr komt du.-
pjoyé terug, c
i. Maar I
n den i
n den dijk zeilen. En zoo kan
iemand, die uit den mihlairen dienst terug-
Een dergelijke weeklacht werd reeds
geslaakt, o.a. door de „Nationale Ver-
ccniging tot steun aan Miliciens welke
vereeniging reeds in 1903 werd opge
richt, nadat twee lichtingen, wegens
staking van spoorpersoneel, onder de
wapenen geroepen, naar huis waren
gezonden, waarbij toen honderden
broodeloos kwamen te staan, daar zij
in hunne betrekkingen door anderen
vervangen waren.
Deze vereeniging gevoelde zich in
Maart 1905 genoopt, wijl het aantal
dier jonge mannen, welke door inlij
ving bij hel leger, bij thuiskomst broode
loos stonden, jm)ó schrikbarend groot
geworden was, een circulaire aan het
Nederlandsche volk uit te vaardigen
- waaraan wij thans nog eens wen-
schen te herinneren waarin o.a.
wordt gezegd:
Ziel. wal hel Comité vroeger niet had gc-
hu'itengcwuiic oproeping van l!*i:t, maar jaar
lijks maakt lid opkomen voor de militie tal
van jonge mannen broudeloos. Telken jare
keeren er velen met verlof naar hunne haard
steden terug, daar alles terugvindendbe
halve hunne betrekking. Wil lust tol arbeiden,
maar gein werk. wél honger, maar voor dien
zoolang de plants niet kunnen ojunhouden.
de kleermaker niet, hel kantoor niet. Broode
loosheid, hel loon van wclvervulden burgei-
plichi! Dal had men In Nederland nog nooit
zoo duidelijk geweten. Dal had hel Comité
zeli nog nooll zoo duidelijk gezien. En nu
men hei niet wist? Zou hel Comité nu
maar uiteengaan?
Die vraag werd een gewetensvraag.
Zulke feiten moesten toch de oogen
doen opengaan zelfs van militairisten,
en toch krijgt het den schijn of daar
van niet de minste nota genomen wordt.
En deze ernstige omstandigheid zou
men nu nog ingewikkelder willen ma
ken. door jaarlijks nog eenige duizen
den jonge lieden meer uit hunne be
trekkingen ie halen en ze in de kazerne
te drijven!
Alleen dil nijpende bezwaar moest
voldoende zijn om te weerhouden van
aandrang tot verzwaring van persoon
lijke en financieele lasten in zake het
defensie-vraagstuk.
Nog een ander bezwaar uit de vele
tegen uitbreiding van het militairisme
mag hier onder de aandacht ge
bracht, een bezwaar, dat alle andere
overtreft, en wel het bezwaar op gods
dienstig en zedelijk gebied.
De bezwaren tegen het kazerneleven
zijn wel het meest van bedenkelijkenaard.
Daartegen kan niet hard genoeg wor
den gewaarschuwd.
Ook tegen de misleiding, die daar
omtrent soms wordt beproefd.
Een enkel voorbeeld.
Toen de Mililiewet in 1901 in de
Wetgevende Kamers in behandeling was
werd alles beproefd om het jaarlijksch
contingent op te voeren van 11.000 tot
17.500 man; de fraaiste voorstellingen
werden gedaan.
Een zoo kort mogelijk verblijf in de
kazerne, was het wachtwoord; met voor
bereidende oefeningen kan met 4 maan
den in de kazerne te verblijven, wor
den volstaan.
Op die manier werd de denfensie-pil
verguld en ingenomen.
Nu zegt het rapport, dat een verblijf
in de kazerne van 8',a maand noodig
is tot vorming van den militair.
Het „Huisgezin" schreef destijds /eer
juist:
Telkens kan men m de bladen, die mlnis-
er Eland's voorstellen gunstig gezind zijn.
tieuwe aanwijzingen vinden, dat het thans
aap. .Vl ige men dit althans algemeen inzien,
dal de eene verzwaring de andere zal uit-
kken, en dat het militairisme -- het beeld
,-n onverzadigde Moloch is.K
De invoering van den persoonlijken dienst
plicht is de ouverture geweest. Nu moeten
wij meer soldaten hebben. Als die er zijn,
zuilen zij een langeren diensttijd behoeven,
om behoorlijk tc worden geoefend. Is dit ver
kregen. dan zullen er weer mannekes noodig
zijn. En zoo zullen wij blijven ronddraaien
in den aller vicieusten van alle cirkels.
Dit waarschuwend woord van het
„Huisgezin" blijkt nader tevens een
profetisch woord geweest te zijn. De
ronddraaiïng in den militairlstischen
cirkel wordt nog steeds hardnekkig voort
gezet. Al maar meer jonge mannen de
kazerne In. En de gevaren, daaraan ver
bonden zijn toch zoo ontzettend groot.
Daarover nog iets in een slotartikel.
BUITENLAND.
ITALlg.
Z. H. de Paus is van zijn lichte ver
koudheid weder geheel hersteld.
Men meldt uit Rome aan de Liberie:
Onder de documenten, uitmakende
het derde deel der daden van Pius X,
die Zaterdagochtend uitgedeeld zijn aan
de kardinalen, bevindt zich een pause
lijk besluit van den 20en Januari 1904,
dat tot nu toe geheim is gehouden. Dit
besluit hervormt de procedure der Paus
keuze en schaft op de meest besliste
wijze hel recht van veto af. van welk
recht Oostenrijk in het jongste conclaaf
gebruik maakte om de candldatuur van
kardinaal Rampolla tc doen mislukken.
Reeds in de vorige week was de som
voor de slachtoffers der aardbeving bij
den Paus ingekomen 5.218.000 frs. Dat
is meer dan ',4 van de inschrijving, in
gekomen door de verschillende comité's
van de geheele wereld.
De grootste bedragen van de afge-
loopen weck kwamen uit de diocesen
van Minister, Trier, Osnabriick en Frei
burg int Breisgau en beloopen samen
175.000 frs.
Ook de Tribuna berekent, dat de
eerste uitslag van de algemeene ver
kiezingen het uiterlijk van de ontbon
den Kamer niet wijzigt. Bij de verkie
zingen van Zondag toch hebben link-
SChe oppositiepartijen, de republikeinen
en de radicaal-socialisten 19 zetels ge
wonnen en 17 verloren; de constitu
tioneel oppositie won er 4 en verloor
er II; de ministerieele meerderheid
ueeit er 23 gewonnen, de colleges 17
verloren.
OOSTENRIJK.
Ernstige sneeuw-lawines hebben op
vele plaatsen een ramp veroorzaakt.
Te Bleiberg aan den voet van den
Dobratsch storten nog voortdurend
sneeuw-massa's naar beneden. Bij
Kreutzen, in Oberkarnten, werden vier
werklieden, die met het wegruimen van
de sneeuw bezig waren, door een lawine
meegesleurd. Drie van hen werden er
onder bedolven en de vierde, die naar
Kreutzen was gesneld om hulp te halen,
werd, toen hij op de plaats van het
ongeluk terugkwam, eveneens door een
lawine gegrepen en in een beek ge
slingerd, waar eenige uren later zijn
lijk werd terruggevonden. De lijken der
drie andere werklieden konden eerst
den volgenden dag te voorschijn wor
den gehaald.
Achter het plaatsje Grubitsch werden
drie boerenwoningen en een herberg
onder de sneeuw bedolven; een drie
en vijftig-jarige boer en een vijfjarige
knaap werden meegesleept. UitMallnitz
komt bericht, dat talrijke lawines groote
schade hebben aangericht aan de spoor
lijnen. De ingang van den tunnel werd
verscheidene meters diep met sneeuw
massa's verstopt en ook het hospitaal
werd zwaar beschadigd.
Door de sneeuwstormen is op de
lijnen Villach—Roscnbach en Villach
Tarois het spoorwegverkeer gestaakt.
Op de lijn Villach—Roscnbach stortte
zich een lawine neer, die tien werk
lieden onder de sneeuw begroet. Een
van hen werd gedood, en vier werden
gewond. Op de lijn Klagenfurt—Assling
is het verkeer eveneens gestremd.
Te Sanct Johan en Pongau is een
loods,waarin werklieden verblijf hielden
en waarin 30 a 40 menschen aanwezig
waren. Dinsdagmorgen onder een lawine
bedolven. Van de in de loods aanwe
zige werklui, zijn er 17 ongedeerd af
gekomen, 6 gedood en de overigen ern
stig gewond,
EEU1LLETON.
De geheimzinnige ring.
18) Bij deze gelegenheid kwam ook ik
in dienst des graven Sicgmund. De oude
lieer, ik mag het zeggen, had destijds veel
met mij o|>. „Gij zijl een trouwe, rechtschapen
man," zeide hij tol mij, „gij moet naar mijnen
zoon en hem even trouw en eerlijk die
nen als mij!" Oraat Sicgmnnd maakte mij
tol zijn lijfjager, en als zoodanig volgde ik
hem en zijn gemalin naar SVcencn, waar hij
als overste ei n kavnlleric-regiment comman
deerde. De graal en zijn echtgenoote loeiden
zeer gelukkig te zamelt, en men kon geen
gelukkiger familieleven in de gansclte resi
dentie vinden dan in ons paleis.
Onder de gasten, die dagelijks Iiij ons
uit- en ingingen, bevond zich ook graat
Budo von Nicdvrberg, de neef van den ouden
graal Hrutlerode. een zoon zijner zuster, Hij
bracht iederen avond bij ons door, als hij
niet hij anderen uiigenoodigd was, en ik weel
maten met belangrijke geldsommen onder
steunde. Ik vond dut zeer natuurlijk, Graaf
Hodo was niet rijk en graaf Siogmuiul, mijn
goede lieer, was zijn naaste verwant, zijn neef,
en familieleden moeten elkaar helpen en on
dersteunen. De oude heer had liet altijd ge
daan en de jonge lieer volgde dus liet voor
beeld zijns vaders. Oraat Hodo scheen zich
ook lot opréchte dankbaarheid verplicht te
gevoelen. Hij was altijd vroolijk, voorkomend
en gold hij iedereen als de beste vriend van
mijn jongen heer. Ook ik zelf stelde vertrmt-
met elkander.
Onverwacht trof mijn besten heer een zwa
re slag. Zijn jonge vrouw, die hij zoo hoog
schatte eu beminde, stierf nauwelijks tien
maanden, nadat zij hein een zoon geschonken
had. De smart des graven was niet te be
schrijven. Niets vermocht hem over dat ver
lies te troosten, zelfs niet de aanblik van
den kleinen Edgar. Ik bad. ik bezwoer hem.
zijn gezondheid te sparen, aan zijn kind te
alle mijne woorden verwaaiden als rook.
Zoo ging hij voort, tot ik hem op zekeren
morgen na een kouden Herfstnacht bij de
marmeren tombe op de grafstede zijner echt
genoote bewusteloos vond en hem naar liuis
rijden moest, Een hevige zenuwkoorts ont
wikkelde zich in het diep geschokte lichaam,
waardoor hij weken lang zweefde aan den
rand des grats.
In dezen droeven tijd toonde zich graat
Bodo werkelijk als een trouwe dankbare
bloedverwant. Hij en ik, wij weken niet van
zijn ziekbed, tot eindelijk na vele lange, bange
nachten beterschap intrad en graaf Sicgmund
nog weer den dood ontkomen zou. Maar zijn
gezondheid was verwoest, een ernstige borst
kwaal bleef van zijn ziekte over, en de dokter
scltreef voor een lang verblijf in een zachter
klimaat. O raaf Sicgmund weigerde wel
Weenen te verlaten, doch eindelijk gaf hit
toe aan de bede zijns vaders en verklaarde
zich bereid naar Nizza te gaan. Slechts een
voorwaarde stelde hij bij zijit inwilliging, en
deze was, dat men den kleinen Edgar niet van
hem scheiden mocht. Ongaarne gaf de oude
heer toe, wanl hij vreesde niet zonder grond,
dal de kleine knaap dun zieke al té levendig
aan de overledene zou herinneren en immer
opnieuw de smart bij hem opwekken
zou. Evenwel moest men aan het eigenzinnig
verlangen van mijn jongen heer toegeven.
De oude heer had hem gaarne zelve begeleid,
maar velerlei omstandigheden maakten dit
onmogelijk. Hij droeg nu graat Bodo en mij
de verpleging van zijn ecnigen zoon met
nadruk op en verzocht aan hem denkleinen
Edgar alle trouw en zorg te wijden. Een
belofte mijnerzijds verlangde hij niet. Ik be
minde mijn jongen lieer toeli bovendien reeds
van ganseher harte! Zoo reisden wij afgraaf
Sicgmund. zijn neef graaf Bode, de kleine
Edgar met zijn vrouwelijke bediening, ik zelf.
en eindelijk de kamerdienaar van graaf Bodo.
die Halser heette.
Deze Raiser beviel mij niet. Ik wist wel
niets kwaads ol ook maar iets tot zijn nadeel
van hent; hij was ook steeds opvattend
vriendelijk tegenover mij, - maar niettegen
staande dat. kon ik niet van harte met Item
omgaan; ik had liever gezien, dal hij in
Duftschland gebleven was. Ik geloof dan ook
stellig, dat deze Balser eerst graaf Bodo lol
alle listen en streken verleid heeft, want tot
dien tijd was graaf Bodo zeker een oprecht
en goed vriend van mijn jongen heer geweest.
tn Nizza scheen aanvankelijk alles geheel
naar wensch te gaan. Gruaf Sicgmund her
stelde wel slechts langzaam, maar bekwam
toch zichtbaar, en zijn borstkwaal kreeg van
lieverlede een zachter, minder vreeswekkend
karakter, zoo dat ik den ouden graaf troos
tende brieven schrijven kon, - Opeens wer
den echter, door een ongelukkige onvoor
zichtigheid, al mijn beste verwachtingen de
bodent ingeslagen. Graaf Siegmund liet zich
overhalen, aan een pleiziervaart op het meer
deel te nemen. Het ongeluk wilde nu. dat
een zwaar onweder opkwam, eer de boot
liet strand weder bereiken kon. Van den
regen doorweekt, dooi hevigen wind lol in
keerde mijn arme, beste heer terug. Den
volgenden dag lag hij weder in felle koorts.
Drie weken later begroeven wij hem.
Of nu graaf Bodo en de oude Balser
deze drie weken, gedurende welke ik mij niet
van hef ziekbed van graal Siegmund verwij
derde, zich ten nutte maakten, lasteringen
over mij te bedenken en den ouden graaf
Bruttcrode tegen mij op te zetten, weet ik
niet. Maar waarschijnlijk komt liet mij
wel voor. Doelt genoeg, een feit was het.
dat er een brief kwant van den ouden heer
met bevel, zijnen neef, den verweesden klei
nen Edgar naar Praag fc brengen. Graaf
Bodo zou de bescherming over den knaap
overnemen. Mij echter, scltreef de oude heer,
zooals ik mei mijn eigen oogen in den brief
las, mij wilde hij niet zien, -- ik moest mij naar
liet oude slot Qeierstein begeven en de be
trekking van slotvoogd daar aanvaarden.
Dl; bevel smartte mij, doch ik moest ge
hoorzamen. In Nizza was ik niet mijn
Ursula getrouwd, die tot verpleging van den
kleinen Edgar meegenomen was. Met Itaar
scheidde ik toen van graaf Bodo en den toen
maals driejarigen Edgar. Wij gingen door
Tirol hierheen, en de graaf reisde naar Praag.
Later hoorde Ik, dat onze kleine Edgar ook
gestorven was. Destijds geloofde ik dat treu
rige bericht nu echter geloof ik hef ttiei
meer! Ik ben overtuigd. Edgar leeft, en graaf
Budo heeft den ouden heer zijn dood voor
gespiegeld. om in hel bezit van zijn groote
bezittingen te konten."
„En deze Edgar vraagde Johan in adem-
loozv spanning. „Waarom gelooft u, dat Itlj
leeft?"
„Omdat ik hent zie," antwoordde de oude
Wolf mei vaste stem en greep de hand van
Johan, waarop een traan viel, en die hij kuste.
„Gij zijt Edgar, de zoon van graaf Sicgmund,
een echte Bruttcrode."
„Mijn hemel! Man, waaruit besluit gij
dat?" riep Johan uit. nadat hij zich van de
eerste overweldigende verbazing ecnigs-
zins had hersteld.
„Ik besluit dat uit uwe gelijkenis met uwen
vader, die ook Ursula op den eersten blik
herkende," antwoordde Woll. „Ik besluit liet
uit uwen ouderdom, die juist overeenkomt;
ik besluit liet uit den omtrek, waar gij gevon
den werdt en waar men tt uitgezet heelt,
omdat uien terugschrok voor de misdaad u
le duoden; ik besluit het uit dezen ring,den