Katholiek Nieuws» en Advertentieblad No. 17. Eerste Blad. Zaterdag 27 Juli 1912. Zes en twintigste Jaargang. DE EElBOiE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Franco per post Afzonderlijke nummers f 0.40 f 0.05 Bureau: Langegracht 13, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniglng De Eembode. Prijs dor Advertentiën Van 1 tot 6 regelsf 0.30 Voor iederen regel meerf 0.05 Offers brengen. (Ingezonden.) lerdaad. als er ooit een godsdienstig kan roemen op het brengen van dan wij. katholieken, zeker wel >p de eerste plaats. (liters weten wij te brengen op alle .hied. Noemen wij even deoffers.de nu enielijkeoffers. diegebracht worden iur de missiën. Noemen wij in het j/onder de Indische Missielanden, .i.tr 'f Moederland een weinig steunt, aar de vruchten wijzen op een iiulerdmaal grootere Cliarilas. Dok in 'I eigen land weten we offers hrengen en dan bedoelen wij hier I hijzonder de reusachtige offers '"f het bijzonder onderwijs. K"ii geleden lazen wij reedseenige illn.eiieii becijferd en daaronder trol s 't cijfer van niet minder dan 187 illioen, volgens het Eerste Kamerlid in l.amswaarde, reeds ten offer ge- aclit aan de bijzondere school. Inder al hel mag genoemd worden! kunnen zeggen, eel i lillioi teden aan onze inrichtingen, indien wij niet zooveel millioenen moesten 'ictalcii voor de stichting en het on derhoud van andere scholen. "iernit blijkt direct hoe weinig de zijde over heeft voor haar inrich tingen van onderwijs. Wel roepen zij onstuimig en om het hardst, dat de openbare school de cenige moet worden, maar daarachter iclniilt de anti-Rooijische adder, en endicn het inconsequentezelf niets r hebben voor bun onderwijs. Inconsequent, zeggen wij. Immers, zij als wij, innig overtuigd van de groote, veel belovende vruchten, die uit hun beginsel moeten 'ortspruiten waarom dan. in die vaste ertuiging, zich van alle lasten ont- •okken ter verkrijging van die resul taten Och, laten wij ons hierover niet opwinden. Wij, en ook zij. weten maar al te zeer. dal hun overtuiging niets anders dan iets ontkennends. u.l. dat de [opvoeding niet mag geschieden in l'idsditiistigeii geest; voor de rest interesseert het hun niet. Wij katholieken kunnen en willen gaarne offers brengen voor onze heer lijkste overtuiging. Wij willen het kind r God, en we begrijpen dat dit slechts kan worden toevertrouwd aan hen, die zelf in de kern overluigd zijn van onze afhankelijkheid en hijgevolg van onze verplichtingen jegens God. Wij weten en leiden al uit onze geloofsovertuiging, dat er* zonder üoil geen ware zedelccr, zonder de ware zcdcleer, geen maat schappelijke welstand kan zijn. Wij hebben een voorbeeld van offer vaardigheid in onzen H. Vader den Paus, die geen offers ontziel om de heerlijke, wereldberoemde Instituten van Rooinsche Wetenschap te stichten, waarvan de vruchten worden gewaar deerd en g. 'ig worden aanvaard door katholiek en niel-kaiholiek. Wij weten ook, dat de offervaardig heid der katholieken het tot zeer houge hoogte brengen kan en zal. Wij zien met vreugde, dat onze naburen in België inrichtingen van onderwijs heb ben. die niet alleen de scholen der tegenstanders in België, maar ook van andere landen, verre achter zich laten. Al durft men hel nog bestaan, de katholieke school te veroordeelen als dompcrig, zich hoofdzakelijk bezig houdend met katechisinus en dergelijke „kleinzieligheden." die voor de maat schappij niets te beduiden hebben, wij kunnen met voldoening wijzen op de studie programma's onzer instituten, die wedijveren kunnen met alle andere. Als nr. I. is daarop vermeld de Godsdienst, maar ook de eischen der uderne wetenschap worden daar in allen omvang gesteld. Niets ontbreekt ter Opheldering en verklaring van die wetenschappen, die veelal aan schouwelijk ouderwijs worden toege licht. Onze katholieke scholen, die van ons zoo groote offers eischen, scheu ken ons katholieke mannen van we tenschap in alle genre. Mannen waarop we later kunnen steunen, mannen, die met beginselvast geweld en met liet geweld der beginselen onze belangen kunnen voorstaan. Met onze katholieke scholen behoeden wij onze dierbare jeugd voor een leer, door den socialist ons opgedischt. Immers, hoe liet deze zich uit bij gelegenheid van het jongste wereldschokkend feit, deTitanic-ramp? Hun orgaan „Hel Volk" schreef toen dat die godsdienstuiting in de laatste oogenblikken louter fantasie was. De woorden van den psalm houdt het voor een waan, het gelooft aan God, noch eeuwigheid. Het ziet niet verder, dan deze, met al haar grootheid en rijkdommen, toch zoo arme wereld, en verbeeldt zich, dat. wanneer alle men- schen zóó dachten, het leven een heer lijkheid en de dood zelfs zoef zou kunnen zijn. Mnar het is toch duidelijk, dat, wanneer er geen hiernamaals was, en de menschen hierop aarde naar niets hoogers konden streven, dan zooveel mogelijk ieder op zijn manier van het leven Ie genieten, dal het eerst dan een dolle wedloop zou worden, wie maar het meest zou kunnen proliteeren; dat dan de dood in de kracht des levens iets afschuwelijks zou wezen, waar mede niemand zich zou kunnen ver- Geen hoop op een beter leven hier namaals. Men moet hier zien te krijgen, wat er te halen is. Wie het hier niet krijgt, of bemachtigt, krijgt het Verschrikkelijke, meedoogenlooze leer!! Dat is de leer der godloochenaars, dat is de leer der scholen zonder God! Of zou men nog durven beweren, dat niet de school oorzaak is dezer Godtergende leer? Wie durft nog be weren. dat de mensch uit den aard, uit zijn natuur ongodsdienstig is? Wie, nadat wij bij de overrompeling der woeste elementen ter zee, getuigen zijn geweest, dat de wetenschap van het bestaan eener bovenaardsche macht zoo onuitroeibaar diep in onze ziel is gegritt, dat ook in den hoogst denk- bareu nood de smeekbede tot God hem ecnig en alleen als van zelf van de lippen welt? En de school zonder God!? Nemen wij met weemoed kennis van de getuigenis van een ter dood ver oordeelde, genaamd Fisseau. Deze jonge Franschman heeft de ellende der God-loozeschool ondervonden teneinde toe. Hij liet een brief na. gericht tot de advocaten, waarin hij schreef: „Deze regelen hebben ten doel om te laten weten, dat nu ik, zoon uit een goed gezin, zoo diep gevallen ben, dit slechts een gevolg is van het on derwijs, dat ik in mijn jeugd heb ont vangen. Op school leerde men ons, dat de ouders over de kinderen een zeer beperkt gezag hebben; dat volgens de wet de ouders niet het recht heb ben hun kinderen te kastijden; dat diefstal jegens de ouders begaan, geen diefstal is en dat de wet ons niet kon straffen." Verder beschrijft hij, hoe hij werd opgezweept door de idee, dat alle menschen gelijk moeten zijn, dal er geen rijken moesten bestaan, zoodat hij naar een verbeteringsgestieht werd gezonden, waar hij hard en ook verkeerd behan deld werd. Gevolg was natuurlijk, dat hij vol haal tegen de samenleving, zonder be roep. in de maatschappij terugkwam. Ziedaar het succes van de scholen zonder God. Ziedaar een van de vele verschrikkingen, waarvoor wijkatholie ken altijd met vrees moeten door drongen zijn. Hoe men ook roept of beweert zicli niet tegen God en Gods dienst te zullen kanten; laten we er niet op ingaan, zeggen wij. dat het reeds diep treurig is, wanneer God buiten de opvoeding wordt gesloten, als is 't dan zonder zien nochtans onmiddellijk tegen God te verklaren. 't Is slechts eeii onhoudbare bewe ring, want God zegt Zelf: „wie niet met mij is, is tegen mij." Laten wij katholieken toch steeds zorgen, daar, waar wij kunnen, de edelste offers te brengen voor liet bij- inder onderwijs. Het onderwijs met i over God, het onderwijs dat Staats burgers vormt met vast karakter, het onderwijs dat onvermijdelijk voeren moet tot de vereering en den dienst van God en tot trouw aan Koningin en Vaderland, twee onmisbare factoren de welvaart van de Maatschappij. J- BUITENLAND. Duitschland. Op aanraden van den Duitschen bondgenoot gaan Italië en Oosten rijk nun vloot geducht versterken, ten behoud des vredes natuurlijk. Zelf gaat Duitschland voor. Er worden geen millioenen ontzien om toch maar sterk en machtig te zijn. En wanneer men allcrwege 't kwaad beginsel „Macht is recht" ziet ioepasseti bij de onderlinge verhoudingen der natiën, is dat vanzelf sprekend. Men moet, zeide een Duitscli staats man, de kosten voor land- en zeemacht beschouwen als een soort verzekerings premie, tegen oorlogsgevaar. Toen in Maart de kolenwerkers in het Ruhrgebied voor een dag of tien in staking gingen, hebben ze niet het geringste voordeeltje bedongen. En wat ze aan loon misten, werd dezer dagen door de mijndirectiën ge publiceerd ruim 8 mHlioen mark. Bovendien werd hun ingehouden ruim 4 miilioen mark wegens contractbreuk. Engeland gaat opnieuw millioenen ten koste leggen aan zijn zeemacht. En, zeker om Duitschland te waar schuwen, zeide de marineminister: „Wij hebben aan de eenige mogend heid, welke onze mededingster is, op de meest vriendelijke wijze meegedeeld dat, welke pogingen zij ook doen moge om zich te versterken, zij er op reke nen moet, dat onze krachtinspanning altijd nog grooter zal zijn, dan al wat zij onderneemt. Wij hebben gezegd, dat wij dit niet doen met agressieve bedoeling, maar omdat de macht ter zee ons leven is, en wij voornemens zijn op liet gebied „van de zeemacht buzp superioriteit te handhaven." De nieuwe verzekeringswet sluit op het verzet van de geneesheeren die zeggen dat hun rechten en belangen door de regeering niet behoorlijk zijn En nu is in een bijeenkomst van hen, te Liverpool gehouden, besloten met 1S5 tegen 21 stemmen, dat aan de geneesheeren zal worden aangera den alle onderhandelingen met Lloyd George af te breken, befreffende de deelneming bij de invoering van de verzekeringswet. In de havens van Londen is de sta king der dokwerkers nog steeds niet ten einde. Wel gaan er groepen aan den ar beid, maar van een algemeen hervatten van het werk is geen sprake. Groote ellende wordt in de gezinnen der stakers geleden. Men derft er sinds weken alle inkomsten. Een troepje stakers kwam in verzet tegen de politie. Wagens met koop waren, door werkwilligen gelost, wer den in brand gestoken en toen men handgemeen werd met de politie, kregen enkele kwaadwilligen flink klop. Zuid-A'merika. De verschrikkelijke gruweldaden in liet Peruaansche district Putumayo blijken niet alleen te staan; ook uit andere liidiaansche streken worden nu afschuwelijke misdaden van Euro peanen tegen inboorlingen gemeld. FEUILLETON. Opdeslagvelden van Rusland. -I) „l)at kan ik in geen geval goedkeuren," Ie Overste, „(lat is een daad van ge- welke slechts hij kan goedkeuren, in s ougen liet duel de middelen heiligt, dit is de reden waarom ik je helpen want anders zuil ik j' morgen aan den dag zeil aan ju vervolgers uitleveren. Nu Ier blijft ons maar dén uitweg. Het zal waar vallen, mijn jongen, dat ann.tc grij- docli er blijft je geen andere keus! moet van jc eens gekozen beroep afzien ie moet soldaat worden!" ■en zware zucht ontsnapte aan Kareis st bij deze lieili zoo diep treffende woor- Met geheel zijn ziel hing hij aan liet uep. dat hij zich gekozen had, maar aan hcslisscnden toon, waarop zijn vader deze orden geuit had, begreep hij, (lat deze «eg de ecmg mogelijke was, die hem uit zijn hcuarden toestand kon redden. Slechts o|i die manier zal 't ons geluk je te onttrekken aan je vervolgers 2ekcr morgen niet zullen verzuimen je valt Horst niet te denken, eu 't ijk gaan je een verlofpas Ie bezorgen, ien zou je dan nog bij verstek kunnen 'Igcn; ook zou 't je niet gemakkeiijk 1 je te onttrekken aan een zoo machtigen viiand als de geheime politie. Ben jc daar- enlegen soldaat, en je treedt in mijn regi ment, dan komt je zaak vooreen heel andere rechtbank, en ik koester de hoop, dat de ver volgers dan geen aanklacht tegen jc zullen durven indienen. Dan sta jc onder mijn be scherming en ik zal alles in 't werk stellen, om zoo noodig je zaak in 't juiste licht tc plaatsen eu je tc behoeden voor een kwaad- aardigen aanslag." De hewljsgrondcn zijns vaders waren zoo onwedgrlegbnar, dat de zoon niet langer kon weigeren. Ofschoon 'I hein geweldig speel dat hij zijn beroep, uit vrije keuze verkoren, moest vaarwel zeggen, en een ander kiezen, waar voor hij zich in 'I geheel niet geschikt achtte, viel Karei toch boven duizenden't voorrecht ten deel, dat zijn eigen vader zijn chef werd, en hij zich aan een wil moest onderwerpen, dien bij vanaf zijn prille jeugd zoo gaarne gevolgd had. Nadat Karet zijn vader toegegeven had, beval deze hem, zijn nioeder en zuster nog niets te zeggen van den geUanen stap, en zei hem, dat hij den volgenden ochtend vroeg gereed moest zijn met hem ter stad tc rijden, waar de jongeman bij 'I leger zou worden ingedeeld. De overste was met zijn zoon nog niet teruggekeerd uil de stad, waar de kleeding en opname van dezen laatste in zijn regiment zonder moeilijkheden had plaats gehad, toen een bediende de kamer binnentrad van me vrouw Von Feldticini, en haar zeide, dat een onbekende van twee politie-agenten verge zeld. juist den tuin was binnengekomen, en naar den overste en den jongeheer gevraagd had. Verbaasd over dit zonderling en vroeg tijdig bezoek, wglks oorzaak zij zich niet kon mocden, dal het uitrijden van liaarechtgenoot met Karei de aanlcidcnde oorzaak er van had kunnen zijn, liet zij den onbekende weten, later op den dag terug te komen. De man liet haar boodschappen, dat de zaak, waarom hij kwam, geen uitstel gedoogde, en dat hij, indien mijnheer von Fcldlieim afwezig was, verzocht ill dat geval mevrouw zoo spoedig mogelijk te spreken. De drang, waarmede dit verzoek aan haar gericht werd, maakte mevrouw von Feldlieim een weinig beangst, wat zij zich maar niet kon verklaren, /ij gaf daarom bevel den on bekende toe te laten, en maakte zich gereed hem tc ontvangen. Toen zij in de salon trad, bevond zij zicli tegenover een haar geheel onbekend persoon, die een bijna onmerkbare buiging voor haar maakte en tiaar onderzoekend aankeek. ..Met wien heb ik de eer te spreken?"zei Feldlieim, wie zulks niet ont- „Ik heet St. Pierre," antwoordde de kende, „ik ben agent der Fraiisclie poli' heb bevel gekregen bij u onderzoek Icdoen naar een jongen man, tot wiens inhechl neming ik gemachtigd ben." „Wie is die jonge man?" vroeg zij, be zorgd dat baar angstig voorgevoel bewaar heid mocht worden. .Een zekere Karet von Feldlieim,"antwoord de de agent met een hollenden lach, welke zelden van de lippen dezes mans scheen te verdwijnen. .Kentuhem misschien mevrouw?" „Karei von Feldlieim?" vroegen moederen dochter tegelijk. „Hier moet een naamsverwisseling of an ders een vergissing in 't spel zijn, waardoor ii bier komt met uw bevel, mijnheer," sprak mevrouw kalmer, „ik zou ten minste niet welen, \Vat de geheime politic er toe zou aanzetten mijn zoon in hechtenis tc nemen." „U hebt dus een zoon, die zoo heet?" vroeg hij dadelijk. „Zeker," gaf mevrouw von Fcldheim ter stond ten antwoord, .en tot nu toe ben ik er trots op geweest zijn moeder te zijn. Ka reis opvliegendheid is misschien „Daarover zullen wij zoo wel spreken," sprak hij schouderophalend. „Wees zoo goed en beantwoord mij slechts de vraag, of dege ne, dien gij uw zoon noemt, gisterenavond bij „fin wie of wat geeft u het recht tot deze vraag, mijnheer?" vroeg zij geprikkeld door zijn minachting, in woord en handeling. „Het bevel, mij gegeven eu mijn plicht, mevrouw," antwoordde hij koel. „Mocht u mij cellier een antwoord weigeren, dan zal ik genoodzaakt zijn andere maatregelen tc nemen, en verklaar ik u, dat noch uzelf, noch een uwer luusgenooten Uit luns moogt ver laten, tot ik voldoende opheldering van dat gene hebt, waartoe mijn plicht mij noodzaakt!" „Dan zouden wij derhalve uw gevangenen zijn iu ons eigen huis," viel Maria in de rede, die zicli tot dan toe nog niet iri 't gesprek gemengd had, „dat zou grappig zijn t" De agent antwoordde hierop niet, doch ging zonder veel complimenten op een stoel zit ten. Beleedigd over deze aanmatiging keerde Feldlieim hem den rug toe en ar dochter de kamer verlaten. Zij k zich c vleugeldeur naar de straat viel en zij het rij tuig herkende van den overste, waarin hij zelf zat en een soldaat, die de regiments uniform droeg. Blijde verrast door de spoe dige terugkomst haars mans, die nu wel gauw een eind zou maken aan het onaangename bezoek, snelde zij hem tegemoet, ofschoon zij innerlijk om Karei beangst was. teneinde hem mei 't voorgevallene in kennis tc stellen. Haar stem bleef haar echter in de keel steken, toen zij in den soldaat, die hem vergezelde haar zoon Karei hurkende. Toen deze haar zicht bare ontsteltenis bemerkte, sloot hij haar iu zijn armen, en Zeide: „Vergeef mij, lieve moeder, wat ik misdreven heb. Ik was on bezonnen, doch niet slecht!" „Dan is hel toch waar," vroeg zijn moe der met schrik, „wat ik van u hooren moest. U dreigt gevaar?" „Dat is al voorbij, moeder," stelde Karei haar gerust, „maar er was geen andere weg mogelijk, dan dien, welken ik genomen heb, en waartoe papa mij geholpen heelt I" Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1912 | | pagina 1