-v—iiin'»--*• UL LLlilUUUL yr.,.m.M„tM.t.
Lo NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. CL
twintigste jfl B Bj M Hfl F|b
Woensdag 30 October 1912. |H IX
eiken Woensdag |HI MP (HP® (j^HK II II ADVERTENTIEPRIJS:
Langegracht No. 13 ■HH Van I tot 5 regels30
De kwaal en haar oorzaak.
)nze tijd heeft de vreugde verbannen.
Lusteloosheid en onlust drukken als
-'n nachtmerrie op het mcnschclijk ge
slacht.
Vooral de lagere standen voeren ecu
troosteloos bestaan, vol afkeer en wrok.
Ken zekere Adolf Lcvestein heeft een
onderzoek ingesteld naar de stemming
van een groot aantal arbeiders in de
groot-industrie.
Kr zijn van dc ondervraagde arbei
ders 4050 antwoorden ingekomen.
Van de mijnwerkers spreekt meer dan
00"/,villi tegenzin ill den arbeid.
Hij de textielarbeiders gaal het aantal
der onwillige wcrkslaven tot 75°/0.
Verschrikkelijk in hun dtiidelijk-zcggen
zijn de antwoorden van sommigen dier
ongclukkigcn.
.Ik gruw van iedcrcn nieuwen arbeidsdag
en als ik 's morgens liet werk begin, kan ik
mij nauwelijks voorstellen de martelingen tien
uren te zullen verdragen."
„er valt^ mets te deuken. Je kunt alleen
Ken derde wrokt nog erger
„Ik denk meestal aan mijn treiirigeu toe
stand en als ik op zoo'n oogenblik in mijn
Inabijheid directeuren, commissarissen en meer
'zulk lui gedierte zie, dan schiet mijn bail
vol bitterheid en haat tegen dc hommels, die
mijn honig opslurpen en verbrassen".
Doch niets demonstreert dien algc-
mccttcn afkeer van het leven zoo dui-
dclijk als de vrcesclijke toename van
den zelfmoord.
Met aantal dergenen die zich aan deze
misdaad van laf- en moedeloosheid in
het wegstervend ICuropaschuldig maak
ten, is in de laatste 5Ü jaren met 400»/o
toegenomen.
In Duitschland alleen en dat is
nog niet eens het land der meeste
lcveiismoeden deserteeren jaarlijks
meer dan 1200 soldaten uit liet leger
der mcnschhcid.
En in ons eigen vaderland hebben
we, slechts eenigen tijil geleden, zelfs
een afschuwelijke verheerlijking van een
zelfmoordenaar moeten beleven.
Dc neiging tot hel zich-van-kant-
1 maken is een besmetting geworden in
die mate, dat dc anti-zeifnioord-burcaus
in Herlijn, New-York, Chicago, Mel
bourne en Londen waarlijk inrichtingen
zijn. beantwoordend aan dc behoeften
van onze tijdgenooten.
l reurig. Zóó treurig, dat verontwaar
diging de vraag naar de lippen dringt
aan wie de schuld van die algcmccnc
troosteloosheid
Ken man, die door sommigen do ge-
I uiaalstc mensch van zijn tijd genoemd
wordt, zal u het antwoord geven. En
dat antwoord is het ware, al komt het
van onverwachte zijde.
«Kén ramp is dc ramp van onzen
tijd, ik zou bijna zeggen, de ecnigste
ramp van onzen tijd isdat men cr
overal en altijd op uit is alles, alles te
begrenzen tot dit kortstondige leven.
Doordat men den mensch wil wijs ma
ken, dat hij dit aardsche bestaan, dit
stoffelijk leven tot einddoel en grenspaal
heeft, verergert men elke miserie, waar
aan hij blootstaat. Men geeft den on
gelukkige den genadestoot door op zijn
i reeds ontvelde schouders liet verplelle-
t rend gewicht te laden der vernietiging.
Feuilleton.
0P 0E SLAGVELDEN VAN RUSLAND.
TV' goddelijke voorzienigheid had
Jechter besloten, dat beiden, die
zulke irouwe vrienden geweest waren,
elkaar wedervonden, en den band der
vroegere vriendschap weder zouden
aanhalen.
Nog eenmaal richtte de door liet
vele lijden geheel ondermijnde overste
zijn blik op den man, die voor hem
stonddaarna echter twijfelde hij geen
oogenblik, dat hij de redder was, hem
door God in dezen nood gezonden. Hij
I riep hem toe; „Iwan, wilt gij ook mijn
ondergang helpen bewerken, kent gij
mij niet meer?"
Den aangesprokene ging het juist als
Kareis vader even tevorenhij schrok
hevig bij den klank dier stem, doch hij
I herkende den vrager niet.
„Zoo moge God mij helpen, als mijn
vrienden mij niet meer willen kennen 1"
riep de overste uit, „Iwan Petrovilsj,
vriend mijner jeugd, herkent gij uw
vriend Keldlieim niet meer?"
„Keldheim?" antwoordde deze pein
zend, terwijl hij den door het lijden
zoozeer veranderden overste scherp nan-
Waar alleen maar lijden was, daar
brengt men de wanhoop, dat wil zeg
gen, daar brengt men de hel. Zeker,
ik behoor tot diegenen, die er stevig
vóór zijn de stoffelijke welvaart te ver
heugen van de ongclukkigcn, het lot
te verbeteren van wie lijdend is, maar
daarom vergeet ik nog nikt, dat de
eerste verbetering zijn moethun de
verloren hoop terug te geven.
Wat 'n leniging van pijn in onze
ellenden, die voorbij gaan; indien ons
tegenlacht de hoop op een nlct-voor-
bijgaand, oneindig geluk. Vergeten wij
liet toch niet en verkondigen wij liet
aan allen, dat het niet alle grootheid
van ons leven gedaan is, dat ons leven
niet waard meer is geleefd te worden,
indien niet den dood alles is afgespeeld.
Wat den arbeid verzoet, wat den
mensch sterk maakt, goed, wijs, gedul
dig, welwillend, rechtvaardig, nederig
tegelijkertijd en groot, en de vrijheid
waardig, is de' zekere hoop op 'n betere
wereld, ons voortdurend toeschittcrende
tiisschcn de zwarte onweerswolken van
dit tijdelijk leven."
Zoo sprak ten jure 1850 ill dc zitting
van 15 januari voor de leden der As
semblee Nationale Victor Hugo.
Indien de hoogbegaafde en diepge
vallen dichter ooit waarheid gesproken
heeft, dan was het wel op dien gedenk-
wnardigen dag.
Onze dagen zijn dagen van onlust
en nloedelooze verbittering, omdat bij
zoovclen het einddoel verplaatst is van
de eeuwigheid naar den tijd.
Ken verschrikkelijke verantwoording
rust daarom op dc z.g. volksvrienden,
die er zich op beroemen de lichten des
hemels te hebben uitgedraaid.
Voor wie hen volgt en gelooft, wordt
liet leven een ondragelijke last, en hun
conclusie is dc conclusie vanhetgecn-
vreugde-systeem of pessimisme: het le
ven is niet waard geleefd te worden en
het beste is nog er zoo spoedig mogelijk
een eind aan te maken.
Geen uitkomst Victor Hugo zag
hier juist tenzij door een algehcclen
terugkeer naar het volle christendom, d.i.
naar het vol-beleven van de Katholieke
waarheid.
O. F. Th., s.y.
UIT DE OUDE DOOS.
Hoe genoeglijk rolt liet leven.
Des genisten landmails heen,
Ongetwijfeld ziet ,de „boerendichter"
l'oot het landleven van zijn tijd Ie
mooi aan (16891738) omdat hij 't
niet meer als practise!) landbouwer be
schouwde, maar met een dichterlijk
oog zagen de klassieken van het
landbouwleven nazong.
Het moge toepasselijk zijn op liet
heerlijk leven van den wclvnrenden
hcerebour in Holland ill die dagen,
een trouw beeld van den vaderlaiul-
sclien boerenstand in 't algemeen was
het niet. 't Was eenvoudig een op
vijzelen. een rijmend flatteeren! Een
zijdige uitingen van dichterlijke zielen I
keek en zich daarbij de trekken van
hem, dien hij als jongeling gekend had,
in 't geheugen terugriep „Grootc God,
zou het mogelijk zijn Gij zoudt
„Ja ik ben het," gaf de overste be
slist ten antwoord, „nu wel geen jon
geling. meer, doch slechts een zwakke
man, maar toch dezelfde, die toen een
eeuwige vriendschap niet u sloot."
„Ik herken ti, beste vriend," riep
Iwan l'etrovitsj thans uit, „zelfs in uw
vermagerde trekken vind ik u terug,
zooals gij voor drieentwintig jaren
waart, en uw stem klinkt mij thans
even bekend als toen, Hoe kon ik u
ook slechts een oogenblik niet her
kennen, aan wicn ik steeds gedacht
heb tijdens dezen Ireurigen worstel
strijd, als haddc God gewild, dal ik
ii terug zou vinden, en mij zelf den
weg willen wijzen. Kom bij mij, dier
bare vriend, en blijf bij mijl"
Vol ontroering volgde de overste
deze woorden, en de woeste troep boe
ren en soldaten, die zoocven nog ge
tuigen waren geweest van hel bloedige
doodvonnis, dat zij zelf aan een mis
dadiger voltrokken hadden, zag nu, hoe
twee vrienden, die elkaar in jaren niet
gezien hadden, door dc goddelijke Voor
zienigheid elkaar terugvonden, en met
jeugdig vuur den vriendschapsband ver-
Vreedzaam en uitermate rustig moet
men zich het boerenleven in de dorpen
en gehuchten vroeger geenszins voor
stellen. De boeren moesten veel te
veel voor eigen veiligheid en eigen
recht zorg dragen.
In oude stukken wordt melding ge
maakt van het „knijfrecht", - - een recht,
oni messen te mogen dragen en anderen
tut den strijd er mede uil te dagen.
Kr zijn heel wat keuren en plakkaten
noodig geweest, om dat te temperen.
Men hing voor de herbergen een
mes uil, en wie dit mes aanraakte,
ja er zelfs maar naar keek. was ver
plicht te vechten met hem, die het uit
gehangen had. Iloercndeerns moedig
den de jongens tot dat ruw en bloedig
spel aan, - en wie flinke sneden over
het aangezicht had stond bij het vrouwe
lijke geslacht het hoogst in de gunst,
omdat het eereteckunen van moed
Ken schrijver van 1774 spreekt van
„bek-snijden" als „hut oude snijwerk
bij do boeren op de kermissen enz.
haalt, dat het jonge vrouwvolk niet
gediend was met een bruidegom, die
geen schram of litteeken in zijn tronie
kon laten zien.
De annalen dor reehterlijkc macht
kunnen voor volun provinciën deze
feiten vaststellen.
In het Gcldcrsche en vooral in het
Overijssclschc waren dc boeren echte
liefhebbers van kloppartijen, waarbij
zij gebruik maakten van hun „koezc",
een langen, taaien stok, van onderen
.met een knoest voorzien. Een klop
partij met koezen liep zelden af, voor
een der partijen zwaar gewond of be
wusteloos op den grond lag. Elke slag
was op het hoofd van de tegenpartij
gemunt.
Zoolang zulk uen kloppartij met een
boete van 2 tol 5 Oldc Schilden (van
42 stuiver) gestraft werd, volgens het
„Landrecht," kwam de boer er naar
zijn meening goed af, als hij maar
„wille" of pret had gehad.
Dat er in 1811 bij dc invoering van
't nieuwe strafrecht gevangenisstraf op
gesteld werd, stond hem minder aan.
Vechtende boeren zijn in dien tijd
herhaaldelijk in beeld en woord voor
gesteld. Er bevindt zich o. a. een
schilderstuk over in liet Rijks-Museum
Een dichter legt een beschouwer van
vechtende boeren het volgende in den
mond
Dan is 't: den Heer tijn recht!
Hoer, pus je dikke duiten I
Drie penden is de boet',
Of anders 'k smijt Je in 't gatl"
De boeren waren dikwijls wel ge
noodzaakt, hardhandig op te treden ter
bescherming van hun vermeend of
werkelijk recht. Veilig was hel nog
geenszins ten plnttelaildc. Hier was het
wild gedierte, daar waren het troepen
landloopcrs, die de boeren op hun
In 1710 klaagden de bewoners van
de Graafschap, in 't Gelderschc, over
de ondragelijke lasten, hun door aller
hande bedelaars en heidense!) gesjiuis
aangedaan, die niet alleen eten en
drinken, maar ook linnen en andere
kleederen van de boeren afpersten,
Hieuwden, voor jaren gesloten. Hunne
van haat vervulde ziel werd er door
getrolfen cu verbaasd keken zij naar
„Maar, wal is dat," sprak l'ctrovitsj
'l eerst, terwijl zijn blik vol medelijden
op de uitgeteerde gestalte van zijn vriend
rustte, „gij zijt zoo zwak, dat gij nauw-
lijks kunt staan. Hebben uw voeten
misschien reeds iloor dc koude geluden,
of heeft misschien een dezer het ge
waagd zijn hand aan u te slaan?
„Och," sprak de overste met een
pijnlijken lach, „men heeft mij nu juist
niet altijd op rozen doen wandelen,
toen men mij hierheen bracht, maar
mijn tijden is nog niets in vergelij
king met dat, wat deze arme jongen
doorstaan heeft. Ik vrees, dal hij
den nacht niet meer doorkomt, want
hij schïjntmij geheel verhongerd en
„Mijn* hemel I" riep de vriend uit,
toen hij Karei zag, op wien de overste
bij deze woorden wees, „wat een gelij
kenis I Nu herken ik u geheel weder,
want deze is uw waar afbeeldsel. Och
Heer, dat ik u niet eer vond, dal zulk
een ellende u moest overkomen I" „La
ten wij onzen tijd niet verpraten,"
sprak dc overste, „en laten wij be
proeven mijn zoon in 't leven terug
waarom zij verzochten om bescherming.
En er werd besloten, vier artnen-
jagers aan te stellen, ieder van een
goeden hond voorzien.
Wolvenjachten moesten er van tijd
tot tijd gchoudun worden, Prcmlöll
werden in dc 17c eeuw in Gelderland
nog uitgeloofd voor het dooden van
een wolf. 12 gl. van eiken gedooden
wolf (in 1612).
Het onderwijs ten plnttelaildc was
uiterst slecht. De onderwijzers waren
zelfs niet in staat, eenige kunde van
beteekenis aan te brengen. Wie even
zijn naam kon krabbelen was „geschikt"
voor „schoolmeester", 't Was een min
baantje, bestemd voor wie nergens
anders toe deugde. Zoo'n leeraar der
jeugd was meteen een halve bedelaar.
Zoo bleef het nog lang. Wél had
men in de 18e eeuw in de meeste
dorpen van eenige beteekenis althans
gedurende de wintermaanden school,
maar op de meer afgelegen ge
huchten was dat anders. Daar moesten
kinderen, als zij onderwijs wilden ont
vangen, naar het dorp gaan, waaronder
zij behoorden en in den winter was
dit dikwijls door algcmccnc onbegaan
baarheid der wegen niet mogelijk.
Onder deze omstandigheden kon hel
niet anders, ol beschaving en weten
schappelijke ontwikkeling moesten op
een laag standpunt blijven stnan. Het
aantal van hell, die op het platteland
konden lezen en schrijven, was uiterst
beperkt, en dezen staken als „ge
leerd" uil boven het gros. Wat men
„lezen en schrijven" noemde, waren
(Ian nog maar de aller, allereerste be
ginsclcn I
Een heir van spoken en geesten,
zwierven in allerlei vormen rond door
het land, hier als witte wijven, daar
als vurige landmeters, dwaallichtjes,
elders weer in andere gedaanten. Lang
heeft het geloof aan heksen en meer
dergelijke overblijfselen van het heiden
dom in de volksmceiiing ten platteii-
landc stand gehouden.
Het schijnt vroeger gebruik te zijn
geweest, om tijdens storm en onweer
de klok te luiden. Men meende op die
wijze het onweer, waarvoor men vrecse-
lijit bang was, te doen bedaren. De
Geestelijkheid streed er op vele plaatsen
tevergeefs tegen, Hij missive van 15
Maart 1785 verordende het Hof van
Gelderland.' dat voortaan de klokken
niet meer geluid zouden worden tijdens
het donderweer, „aangezien de experi-
entie en de physieke reden meer en
meer overtuigen, dat door het luiden
der klokken tijdens het donderweder
de donderbuien nader getrokken wor
den, met dit treurig gevolg, dat de
bliksem in torens, kerken en andere
gebouwen, waar geluid wordt, inslaat,"
Uit het Buitenland.
Uit het Vatlcaan.
Z. H. de I'aus heeft een encycliek
uitgevaardigd over de Duitsche vak-
vereenigingskwestie, gericht aan dc
Duitsche bisschoppen. De encycliek
zal na de bisschoppenconferentie te
Fulda (4 November) worden gepubli
ceerd. De Duitsche vertaling zal aan
de bisschoppenconferentie worden voor
gelegd, om te voorkomen, dat ver
te roepen,"
„Er mag geen minuut langer getalmd
worden," antwoordde Iwan. „Vlug,
mcnsclicn, geeft dezen zieke wijn en
brengt warme dekens; over vijf minu
ten moeten wij hier vandaan zijn."
Met den mecstcn spoed volbrachten
de boeren lwans bevel, die inderdaad
hun gebieder was. Eenigen brachten
wijn, dien men Karei liet drinken, ande
ren pelzen en dekens, waarin de overste
hem zoo dicht wikkelde, dat hem geen
koude meer kon deren. Voor nog
vijf minuten om waren,-zaten beiden
in ccnc slede en was de plaats verlaten
De weg leidde door een bosch, Iwan
l'ctrovitsj reed naast dc slede cil spoorde
de guleidcrs er van tot groolen spoed
aande overigen volgden. Korten lijd
daarna hield de slede op voor een
gesloten poort, welke dadelijk geopend
en terstond weer achter hen gesloten
werd. Talrijke bedienden snelden toe
om hen 't welkom toe te roepen op
't goed huns meesters, die zelf de zorg
voor zijn gasten op zich nam en hen
met liefderijke hand verpleegde.
Nog voor tie morgen aanbrak gelukte
het hem Karei uit zijn verdooving te red
den cil den nog steeds bezorgden va
der de blijde lijding te brengen, d.it
zijn zooir leefde. God hartelijk dankend,
keerde' vertalingen daarvan worden
verspreid.
Van den inhoud moet zooveel bekend
zijn, dat dc Paus de intcrconfcssionccle
vakorganisaties niet afkeurt, maar ze
meer toelaat als gevolg van buiten
gewone omstandigheden. Alleen zuiver
Katholieke vcrccnigingcn hebben de
voorkeur van Z. H. den Paus.
Kn over het Christelijk onderwijs
schreef Z. H. aan den Patriarch van
Venetië.
„Ook Wij, wij allen", zogt Z. H.
„wien het behoud vnn het geloof eu
liet welzijn der maatschappij ter harte
gaal. zijn ons bewust van hot grootc
gevaar dat ten gevolge van de tut out-
christclijklllg der bevolking strekkende
neutrale school niet slechts den gods
dienst, maar inecr nog dc samenleving
en het gehcele volk bedreigt." Tegen
over zulk een zwaarwichtig feit als de
afscnafling*van het godsdienstonderricht
op dc school, dat ccn ware aanslag
hectcn mag op de heiligste rechten
van de grootc meerderheid der ftnli-
aansche ouders, die geloof en geweten
aan hun kinderen als erfdeel vermaak
ten. was een alzijdige, gemeenschap
pelijke krachtige tegen-actie, als het
ware een gezamenlijke mobihsntle der
Katholieken niets dan natuurlijk.
„Levendig vertrouwen op een betere
toekomst wordt door hun beweging
naar het voorbeeld van andere beschaafde
volken tot verdediging van het gods-
dicnstonderricht gewekt, vertrouwen op
het herstel van do thans met voeten
getreden, en toch ware vrijheid die den
ütcrkstcil factor van welvaart en van
socinlen en ccoiiomischcn voorspoed
De Oorlog.
't Regent overwinniiigsbcrichtcn uit
dc Servische en Iiulgaarschc hoofd
kwartieren. En hoewel de Turk uit
Constantinopcl geregeld wat afdingt op
die zege-berichten, blijkt toch dut de
Ualkanlegers zegepralen slag op slag.
Dc Turksche weermacht valt niet
mee in 't gebruik. Wnar of precies dc
oorzaak schuilt, is nog niet na te gaan,
maar ccn feit is 't, dat dc Turken klop
krijgen, niet zuinig.
De moed der Huigaren en Serviër*
is bewonderenswaardig volgens oog
getuigen. Zij doorstaan alle vermoeie
nissen cn oorlogsellende, zij vechten als
leeuwen eu schijnen niet tc willen rusten
voor de Turk geheel vernederden ver
nietigd is. Nii kan zeer zeker het krijgs
geluk koeren, maar waar 't tot nu toe
zóó voorspoedig ging, beginnen de
zwartst kijkende pessimisten tocli tc
goloovcn aan ccn victorie der Ualkan
legers,
Over den blncdigun slag bij Koc-
inanowo in Oud-Scrvië, waar tie Ser
viërs den Turken een gcduchten ne
derlaag hebben toegebracht, wordt uit
Servische bron nog gemeld:
Het gevecht bij Kocmanowo was
een groote, bloedige slag. De bonding
van de Servische troepen was zeer
goed ca volhardend. De infanterie ging
tot den stormaanval over, terwijl dc
artillerie uitstekend schoot. Men bracht
niet alleen dc vijandelijke artillerie tot
zwijgen, maar ook aan dc infanterie
groote verliezen toedrie Turkschc
die hem zijn vriend als redder in den
nood gezonden had, hoorde hij dit
nieuws en hij twijfelde cr ook niet
langer aan, dat Hij het begonnen red
dingswerk aan hem en zijn zoon zou
voltooien.
Nog sluchts weinig, docli dat wei
nige zal den vricndelijken lezer zoilder
twijfel genoegen doen, hebben wij mee
te deelen.
De zorgvuldige verpleging van den
vriend cn diens gemalin, gravin Pe
trovilsj gelukte liet liet herstel hunner
zieke gasten dermate te herstellen, dat
deze zich na eenige weken gereed kon
den maken voor ccn veilige terugkeer
naar hun geboorteland, cu ecu land
den rug tockccrcn, waaraan voor hen
zulke treurige maar tevens genoeglijke
herinneringen verbonden waren. Gaarne
zouden zij nog langer onder liet gast
vrije dak getoefd hebben, doch het
verlangen naar degenen, van wie zij
sedert hun terugkeer uit Moskou niets
zekers meer vernomen hadden, cn tc-
vens dun dienst van dun graaf, welke
hem naar hel leger terugriep, waarvan
hij lot dan toe verlof gehad had, deed
hen besluiten te vertrekken uit het
vriendenhuis. Wordt voortgezet.