nf rrii||i||ir
LzJ NIEUWS- EN" ADVERTENTIEBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. C_
Zaterdag (6 NöViJtïlbór 1912. Ill H H M M I I I I I Per maanden50 cen
elken on WÊ M&M BK I I I I Bi
Langegracht^No. ,3 - Amersfoort IIP P P |V| MM I I F Van to. 5 rege.s
Uitgave van de Vereeniging Do Eembode. W B H H Bil II H H H H H Elken roÜel meer6
ImBmB reiiESB} H&SS |mM Ml sa 69 Bfl Bij
Bij dit nummer behoorteenbijvoegsel.
naar de slechte en neutrale bladen
**1»' zulk een ontzettende schade teweeg
brengen en de goede zooveel nut.
zoo hebben al de Katholieken den
strongen plicht, de slechte bladen te
verbannen en de Katholieke pers te
steunen. Dat kan men doorabonneeren.
adverteeren en het geven van gelde
lijke» onderstand. Leo XIII.
VALSCH BESCHULDIGD.
Oc beschuldiging welke men meer
malen tegen de Kerk hoort uit
spreken is dezeDe Kerk belet, dour
hare onveranderlijke «lognicnleor. de
mciischclijkc denkkracht vrij de vleuge
len uit te slaan, door haar binnen deze
enge grenzen te beperken, terwijl zij.
door de gestrengheid harer zedeleer.
den mensch het genot tot cen verbod
maakt, en steeds tol versterving a,in
liet behoeft geen betoog, dat de
Kerk van hel menschclijk verstand vol
komen onderwerjnng eischt aan haar
onfeilbaar leergezag, dat zij den Chris
ten beveelt zijne daden naar het (ieloof
te regelen, en zijn vrijen wil te voegen
naar «Ie zedeleer. welke God hem heeft
voorgeschreven, en welke de Kerk aan
alle menschen moet onderwijzen.
Daarmede voldoet de Kerk aan hare
zending hier op aarde. Zij gehoorzaamt
aan het bevel dat Christus aan zijne
Apostelen gaf: ..Gaat en onderwijst
alle volkeren, hun loerende al hetgeen
lk U voorgeschreven heb."
I )eze even heilzame als wettige ge
hoorzaamheid^ aan hel Kerkelijk leor-
van den nicnsch onwaardige slavernij
des geestes, ziedaar «le kern «Ier be
schuldiging, welke «le vijanden dor Kerk
tegen haar hebben uitgedacht.
Aan den steen der waarheid getoetst,
blijkt zij echter onhoudbaar.
Konc eigenschap toch wordt ont
wikkeld en tot volmaaktheid gebracht,
naarmate zij meer tot haar doel na
dert Zij neemt in kracht af, zij ont
aardt. wanneer zij er zich van verwijdert,
liet «loei nu van het verstand is de
Waarheidvan «len wil het Goede. Dit
vastgesteld zijnde, behoeft slechts be
wezen le worden, in welke mate «le
leer der Kerk" bijdraagt deze twee
hoofdeigenschappen «Ier ziel, het ver
stand en den wil, tol hare respectieve
doeleinden te doen naderen.
De gedachten, waarmede onze geest
zich kan bezighouden kunnen 0.111.
loopeu over God, de Schepping. de
Natuur, de Maatschappij enz. En het is
alleen «le Kerk, die over «leze begrip
pen de waarheid en iiints dan «le 1
waarheid leert, zoodathare leerstellingen
als zoovele lichtbakens voor den ge
leerde zijn. die, wel verre van zijn on
derzoekingstochten op de wateren «Ier
Wetenschap te belemmeren, hem in
tegendeel detl moeilijken tocht verge
makkelijken en hem 111 veilige haven
brengen.
Het is voor den wetenscbappelijkcn
mensch geen gering voordeel, bij ziine
navorschingen een steunpunt, cen zeker
en vertrouwbaar punt van uitgang te
bezitten. Dit groote voordeel bezit «le
Christen-geleerde in de Kerk. Zij alleen
Feuilleton.
EEN ARME UIT DEN MIDDENSTAND.
Hittere woorden kwamen mij over
de lippen, woorden die mij niet pasten
als klerk tegen een patroon.
Hij werd bleek van toorn en-gebood
mij heen te gaan en hem nimmer weer
onder de oogen te konten.
Als een dronken man, strompelend
en struikelend, daalde ik de trap at.
Duiten scheen de zomerzon: een pijn
lijk contrast met mijn gevoel van hopc-
looze ellende en verlatenheid.
Toevallig keek ik op«le heer Banks,
de oudste bediende der firma, ging mij
voorbij, liet was de dag, dat hij een
groote som golds moest ontvangen.
Ken afschuwelijke gedachte kwam
bij mij op wij waren in cen stille
straat, niemand zag ons. Een oogenblik
nog aarzelde ik, toen stelde ik mij
Dorothy voor in het werkhuis en later
rustend in een graf «Ier armen. Toen
deed ik het. De bekoring werd mij le
machtig. Met één slag wierp ik hem
onverhoeds op den grond. Den doffen
kreet, «lien hij slaakte, en die mij nog
eiiit hem tot de oplossing «Ier belang
rijkste vraagstukken, bespaart hem tij«l-
roovend cn dikwijls vruchteloos onder
zoek; zij alleen vooral houdt hem terug
van dwaalbegrippen, waarin de meeste,
ook de grootste geesten vallen, die de
Waarheid buiten de Kerk zoeken,
Het mcnschelijk verstand wordt dus
evenmin door het onfeilbaar leergezag
der Kerk verduisterd, als het gezichts
vermogen door het zonlicht.
- De groote katholieke wijsgeer Bal
mes wederlcgl aldus op schitterende
en afdoende wijze «le beschuldiging, als
zouden de leerstellingen der Kerk den
mensch beletten, «le vleugelen «les
geestes uit te slaan. „Ontbrak «le
ruimte", zoo zegt hij. „aan het genie
van Cartesius, en anderenHeeft
men ooit vernomen, dat mannen
«Ier wetenschap zich over onder
drukking hunner denkkracht van «ie
zijde der Kerk beklaagd hebben? En
hoe zoude zulks mogelijk geweest zijn.
daar zij en al «le groote geesten, ook
van onzen tijd, moet bekennen, dat zij
aan het Christendom de verheven
ideeën, die in hunne werken uitschitte
ren. te danken hebben."
Wanneer de mensch echter vergeet,
«lat hij van slof en asch door zijnen
Schepper gemaakt is, wanneer hij in
naam der vrijheid zich het recht aan
matigt zijnen God te lasteren, «le vrij
heid van den mcnschclijkcu wil, de
onstoffelijkheid en onsterfelijkheid «Ier
ziel le loochenen, dan. wij erkennen het
en gaan er fier op, dan verheft «le Kerk
hare stem, niet 0111 hel verstand van
den mensch in boeien te slaan, maar
tot handhaving van «le eer van God en
«le waardigheid van «len mensch, dan
stelt zij tegenover «lie gcwetcnlooze
vrijheid «len vasten rots harer godde
lijke onfeilbaarheid.
Gelukkige slavernij, die ons weerhoudt
godloochenaars te wonlcn, te twijfelen
aan «Ie onsterfelijkheid onzer schoone
eeuwigdurend geluk, «lat voor ons, na
vele rampen en wederwaardigheden in
dit leven, door de verdiensten vaneen
God-mensch is weggelegd!
Op dezelfde wijze, als wij de on
houdbaarheid der door de vijanden der
Kerk uitgedachte beschuldiging, als
zoude zij «le denkkracht van den inen*
schclijkcu geest verlammen, bewezen
hebben, zoo zouden wij kunnen aan-
loonen, «lat ook «le wil van «len mensch
«loor «le verhevenheid en heiligheid «Ier
Roomsch-Katholieke zedeleer als ge
staald en met nieuwe veerkracht in «len
strijd des levens bedeeld wordt.
Dit zoude ons echter te vervoeren.
Het zij genoeg hier te verklaren «lat
de Katholieke Kerk en zij alleen, door
hare zedeleer. aan den wil die vastheid
schenkt, welke den mensch over zijne
meest geduchte vijanden, zijn eigen
hartstochten, doet zegevieren.
Voor ieder onbevooroordeelde is liet
een onloochenbaar feit, «lat Europa den
zegepalm over al de andere wcreld-
«leelen in de Godgeleerdheid, Wijsbe
geerte, in Kunsten en Wetenschappen
wegdraagt, omdat het meer dan het
minder bevoorrechte Amerika, Azic,
Afrika cn Australië zijn nut heeft kun
nen trekken van de groote weldaden,
die de Katholieke Kerk de van hare
Goddelijke leer doortrokken volkeren
aanbiedt.
in de ooien klinkt, trachtte ik niet te
hooien. Snel raapte ik «le tasch met
bankbiljetten op, die op den grond ge
vallen was, sloeg haastig een drukke
zijstraat in, nam een rijtuig en liet mij
uaar huis rijden.
„Dolly," riep ik. zoodra ik binnen was,
„kleed de kinderen aan, wij gaan zoo
dadelijk naar buiten. Ik zal alles afspre
ken met den huisbaas, maak gij intus-
Een half uur later volden wij reeds
door de drukke Londenschc straten naar
het station, waar ik kaartjes nam voor
Seaford. Ik huurde kamers niet een
prachtig uitzicht over de zee.
Dorothy knapte werkelijk wat op.
Natuurlijk meende zij, dat ik opslag en
vacantie gekregen had. Wat het mij
kostte mijn angst en knagend verwijt,
vóórhaar te verbergen, weet God alleen,
Den volgenden dag las ik in dc courant,
dat de lieer Banks, eerste bediende bij
«le firma Joncs, vermoord was gevon
den, en dat hem tegelijkertijil de waarde
van 4ÜÜ pil. st. was ontroofd. Van den
moordenaar was geen spoor te bekennen.
Ik was «lus een moordenaar! Ik.
Henry Staunton, de echtgenoot van
Even schoon als juist zegt dan ook
Joseph de Maistre: „De Scepter der
Wetenschap behoort slechts aan Europa,
omdat het Christelijk is. Het heeft alleen
die verbazende hoogte op het gebied
der Wetenschap bereikt, omdat het,
met dc stuilic der Godgeleerdheid be
gonnen zijnde, op den stam dier Ko
ningin der Wetenschappen, de Christe
lijke kunst geënt heeft."
KLAGEN.
Neen, dat is nictTvan onze dagen
dat jammeren over den slechten
tijd!
Dat deden de menschen in de hooge
oudheid ook al. klagen in stoffclij-
ken, in econoniiscben zin.
Hcidcnschc dichters en wijsgceren
hebben er over gejammerd, en heel
den „goeden ouden tijd" door, die op
dat grijze verleen volgde, hebben «Ie
lieden geklaagd over de slechte tijden,
die zij beleefden.
„Botertje lot den boom" schijnt het
nooit te zijn geweest hier op aarde, 11a
de uitdrijving uit het Paradijs.
Van nature heeft het menschdom
een sterke liefde voor jammerklachten,
een bijzonderen aanleg voor jeremia
des, en ook in onze dagen zijn de
lién van 't zelfde hondjen gebeten cn
heffen het oude klaaglied aan,
-Maai het rijmpje is ook niet van
vandaag of gisteren:
„Pochers geen brood,
Klagers geen noodt"
Hoe is het iu ónzen lijd?
Lage loonei), overmatige werktijd,
werkloosheid, vrouwenarbeid, overpro
ductie, onhoudbare concurrentie.
Malaise in nijverheid en handel, po
vere rente voor «len sccuren kapitalist,
zuinige zaken voor den vigilanten
.\fzakking van den gezeten burger
naar lager walarmlastigheid van 111e-
nigen ambachtsman, een aanmerkelijk
gedeelte van 't jaar.
Achteruitgang in vele bedrijven, bij
stijgende behoeften en belastingen.
Tot een minimum geslonken - als
gevolg van «lal allesde koopkracht,
dc welvaart, het levensgenot van het
volk.
Een angstwekkend aangroeien van
het pauperisme een ontzettende schare
op het befaamde quantum van „te veel
om le sterven, maar te weinig om te
In ónze «lagen nlzoo is er wél reilen
om te klagen het oude klaaglied over
„den slechten tijd".
Is het ook nu waarlijk wel iels meer
dan «Ie overoude liefhebberij
Laten we, volgens den geest van
onzen tijd, er eens „op uit gaan", hoo-
ren wc ons daar „leuk" uitnoodigen,
dan zullen we spoedig zien, dat het
er tegenwoordig bij de menschen nogal
We zullen ontwaren, dat de „klagende
mcnschheid" zich niet met het hoog-
noodigc levreilen stelt, zich niet spenen
schijnt te hoeven van de genietingen
des levens.
Onze tijd is. zonilcr erg, een tijd van
genieten; «le dagclijksche manier-van-
doen geeft blijken van de kracht 0111
mijn vriendelijke, zachte Dolly 1 Het
kon niet waar zijndie enkele sl«ag kon
den dood niet hebben tengevolge ge
had! Als versteend bleef ik op het
afschuwelijke nieuws staren. „Moorde
naar moordenaarklonk het mij steeds
Lang wandelde ik langs het strand,
overal mijn aandacht op trachtend te
vestigen, om van die vreeselijkc klan
ken bevrijd te worden.
Het stond nu bij mij vastik inoest,
zoo gauw Dolly's toestand het veroor
loofde. naar het buitenland vertrekken,
eer op mij de aandacht kon gevestigd
worden. Ik wist zeker, dat zulk cen
schande Dolly's dood zou zijn.
Snel ging ik naar huis. Op de ca
napé lag Dolly: haar gezicht was lijk
bleek. zij was flauw gevallen. Toen
voelde ik eerst duidelijk, dal liet te
laat waszij zou nog slechts ééne
groote reis behoeven te maken, een
reis zonder mij en zonder de kinderen,
waarvan zij nimmer meer zou terug
keeren.
'/-ij opcnilc de vriendelijke blauwe
oogen en lachte vermoeid.
Henry, ik ben zoo doodmoede, ik
het er rijkelijk, volop van te nemen.
Zie dat vertoon ill kleedij. dat op-
geknap van woning; zie dat pronken,
zelfs in minderen stand, met dc nieuwste
snutjes van liet seizoenzie de weelde
artikelen. «lat paradceren met verblij
dende blijken van volkswelvaart
Niet al goud wat blinkt, o neen,
niet eens zilver!
De „chic" is goedkoop. Maar men
heeft het toch niet voor niemendal.
Goedkoop kan zelfs duurkoop zijn. 't
Slijt gauw 1
En hoeveel wordt er in de huishou-
houding niet aangeschaft, waarvan het
prakliseh nut. laat staan dc noodzake
lijkheid vrij problematisch is.
Zeker, dat gaat vaak op krediet,
maar de „afbetalcrs" hebbcif toch geen
recht om te klagen, alsjzij jnoodeioos
tot de lippen in het vuile water der
schuld komen te staan, als zij ,,'t
hoofd boven water" kunnen houden
alléén door pompen, pompen
Arme dwazen, ongelukkige tobbers!
Zij klagen wel steen en been; maar
zij doen, alsof zij alles behalve krimp
hebben.
Zij doen alles z«jo, alsof het een
heilige plicht ware de tering niet naar
de nering te zetten.
Zij voldoen zoo ruim mogelijk aan
de zucht naar weelde, naar grootdoen.
naar levensgenot.
We hebben het hier in dc voornaam
ste plaats over de stedelingen. Als gij.
gewoners van 't platteland, er eens op
uit gingt, dan zoudt ge 111 de groote
steden een publick zien, dat zich dag
aan dag, althans avond aan avond
Zaken, voor amusement op- en in
gericht. zijn in onze dagen alles be
halve stoute ondernemingen als flnan-
ciëelc operatie. De „slechte tijd" haalt
geen streep door de berekeningen
burgers cn hoogcren en lageren komen
geld genoeg in den buil gooien.
Och; och, de tijden zijn zoo slecht!
En de bijeengeteldc opgaven van
allerlei pret-zaken maken zulk cen res
pectabel totaalcijfer.
En de drommen, die dal 'cijfer hel
pen bereiken door huil zucht tot uit
gaan, behooren voor het mcerendeel
tot de klagers van professie!
Uit het Buitenland.
België-
De Belgische volksvertegenwoordi
gers kwamen weer bijeen. Geheel an
ders dan de anti-clericalen verwachtten
toen men scheidde, is er nog steeds
een Katholieke meerderheid in de Ka
mer, een waarborg voor den voortdu-
renden bloei en vooruitgang des lands.
Medegedeeld werd wat de regeering
van plan is, 0.111. indiening van cen
wet op ouderdoms-, ziekte- en invalidi
teitsverzekering.
Verder aanvullingen der Onderwijs-
wet, in 't bijzonder met het «loei het
vakonderwijs uit te breiden.
Kr zUl geen leerplicht worden voor
gesteld zoolang er geen volledige en
feitelijke vrijheid beslaat in de keuze
van dc school.
Spanje.
Dc moord op minister Canalejas
vestigt weer de aandacht op Spanje.
had zoo gehoopt hier weer beter te
worden, inaar ik vrees, dat ik ga
Ik trachtte lachend de waarheid van
haar woorden te ontkennen en vertelde
haar, dat zij alles tegenwoordig veel
te donker inzag. Als zij weer beter
was, zou ik haar voor goed meenemen
naar een warmer klimaat, en al dien
tijd klonk het mij in de ooren„moor
denaar. moordenaar!"
De dagen gingen voorbij, en Dorothy
werd zwakker en bleeker. Den Iaatstcn
dag lag zij op het bed tegenover het
raam; dc zachte zeewind streelde «le
brandende wangen der zieke.
Zij was stervende, het leven was te
hard voor haar geweest; zij had den
strijd, zoo moedig begonnen, niet kun
nen volhouden. Zij ging van mij heen.
en ik stond er bij. onmachtig haar terug
te houden.
lk bracht de kinderen binnen, Opdat
zij ze vaarwel zou zeggen.
Zij sliep nu. ik bleef onafgebroken
naar haar zien, ik voelde maar al te
duidelijk, dat het de laatste lange slaap
was. waarilit zij niet meer zou ontwaken.
Stappen weerklonken op de traper
Klaarblijkelijk woelt en wroet daar
nog steeds het anarchisme, hetwelk
zicli in den Ecrrer-tijd iu zijn ware ge
daante toonde. De moordenaar van
Canalejas was cen dweepziek anarchist.
Na den aanslag pleegde de ongeluk
kige zelfmoord.
De voorganger van Canalejas. minis
ter Canovas, viel indertijd ook onder
moordenaarshand en de nu gepleegde
misdaad brengt als vanzelf den gruwe-
lijkcn aanslag in herinnering, welke op
Koning Alfons op zijn trouwdag werd
gepleegd.
I cngevolge van den moord op Cana
lejas. moet de l'arijsche politie bevel
hebben gekregen een oogje te houden
op de anarchisten. Men vermoedt n.l.
dat Pardinas, de moordenaar van den
Spaanschen minister, in verbinding
stond niet een anarchisten-groep tijdens
zijn verblijf in Frankrijk. Door de na-
sporingen der politie werd vastgesteld,
dat «1e moordenaar ecnigen tijd geleden
te Bordeaux werkzaam is geweest als
huisschilder. Van hieruit trok hij naar
Parijs, waar een broer van hem woonde,
die schrijnwerker is. Deze is door «le
politie ondervraagd. Hij verklaarde dat
Pardirtas den 7en Nov. uit Parijs is
vertrokken omdat hij heimwee had;
ook deelde hij mede dat zijn broer
voor zoover hij wist tot geen anar
chistische vereeniging had behoord.
Intiisschon moet de politic reeds
enkele anarchisten in hechtenis hebben
genomen en is ze thans enkele anderen
op het spoor, waarmede Pardinas tijdens
zijn verblijf in Parijs in verbinding
moet hebben gestaan.
De verwarring door «le vermoording
van Canalejas 111 Madrid teweegge
bracht. was onbeschrijfelijk. De Koning
klaag«ie over «le politic, die den moord
aanslag niet heeft weten te beletten.
De politie verontschuldigt zich er mee,
dat Canalejas zich ongaarne liet be
waken. De moordenaar nam liet oogen
blik waar toen Canalejas. zijn rijtuig
had verlaten, ging kijken in hel uitstal
raam van een boekwinkel. Dc spiegel
ruit van dezen winkel werd door den
eersten kogel,, die miste, doorboord.
Dc getroffen minister werd door voor
bijgangers opgebeurd cn naar eene
apotheek gebracht. De dood was ter
stond ingetreden.
Servië.
Iu hel door de Scrvcn veroverde
gebied wonen ook vele katholieken en
toen «Ie Koning do veroverde stad Lis
kali binnenreed werd hij dus verwel
komd door «len aartsbisschop. Iu ver
band niet den voor 011s katholieken
ongunstige» toestand iu Servië verdient
opmcrzaamhciil wat de Koning bij die
gelegenheid zeide
„Wij zijn, zeiile hij, „den oorlog be
gonnen 0111 onze verdrukte broeders
aan dc ergste dwingelandij te ontruk
ken en wij willen thans de ontzaglijke
weldaden bewaren, welke ons succes
ons heeft verschaft.
„De meest breede vrijheid van gods
dienst zal worden toegestaan. Voor ons
zijn alle Christenen broeders en moe
ten dat zijn. De katholieken van geheel
Europa hebben met bun wenschen
onze bloedige worsteling vergezeld, dat
zullen wij nooit vergelen. Ik meen te
kunnen verzekeren dat deze gevoelens
door alle verbonden vorsten worden
gedeeld."
was iels in het geluid, dat mijn aandacht
trok. Nu kon ik zien door de open
deur; de een was de heer Clark, van
de firma Jones, en nu wist ik ook wie
dc anderen waren, en wat zij hier kwa
men doen. Dorothy ademde nog. nu
zacht cn bij tusschenpoozen.
lk bad. dat zij nu mocht sterven,
zonder iels v.an mijn schande te weten.
Voor niets ter wereld had ik haar die
laatste oogenblikken alleen willen laten
tot het einde wi'de ik bij haar blijven,
dat zou men mij wel toestaan.
Ik hoorile hen mijn naam uitspreken
een blik op Dolly overtuigde mij, dat
zij was heengegaan.
De drie mannen stonden daar; me
delijdend blikten zij op mij neer. Een
van hen liep zacht naar het raam en
liet het gordijn vallen.
„Ilcercn, al wat ik misdaan heb,
deed ik voor haar." zeide ik, op de
doodc wijzend. „Ik wilde haar retlden
van een vroegen dood, maar God is
rechtvaardig; door misdaad bevestigt
men zijn geluk niet. Als zij begraven
is. ben ik tot my beschikking."
EINDE