Zeven en twintigste Jaargang. No. 5. Dinsdag 15 April 1913. DE EEMBODE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. UITGAVE VAN DE VEREENIüING .DE EEMBODE" TE AMERSFOORT. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond. I'rlj» per drie maanden vijftig cent. - Afzonderlijke nummers drie cent. .s.ïïri.ssr'""'™,,n «•- KANTOOR EN DRUKKERIJ: LANGEGRACHT 13 - AMERSFOORT. advertentieprijsvan dén tot vijf regels dertig cent. Elke regel meer ze» cent Reclames tien ct. p. regel. AdvertentiEN in het redaclioneel gedeelle vijftien ct. p. regel'. Billijke tarieven bij abonnement. Alle mededeelingen en advertentiën in te zenden vóór drie uur op den dag van uitgifte. GELOOFSVERDEDIGING. Godsdienstloos» noemen wij nu sclien, die er deze opvatting op houden„nu ja, misschien is er v een God, miinr iu ieder geval is het een God, die zich in niets aan ons laat gelegen liggen, die totaal onverschillig is voor al ons doen en laten, die veel te hoog boven ons staat, om zich met ons tc bemoeien. Dien God, als Hij bestaat, aanbidden, loven, danken, te hulp roe|>en, is totaal overbodig. Gods dienst is goed voor 't domme volk, godsdienst is een kwestie van smaak, godsdienst is een gevoelskwestie, gods dienst is een geldzaakje voor de pries ters" enz. enz. Wij wenschcn thans vooreerst even aan te tooncn, dat deze godsdienslloozen een totaal verkeerd Godsbegrip heb ben. Zij weten of besePen niet, datGod is: 1. liet Opperste Goed; 2. de oor-l sprong van alles; 3. het doel van alles. 1God is het Opperste Goed. Wie ziju oogen en zijn verstand gebruikt, en rondziet in do wereld, koint heel gemakkelijk tol de overtuiging, daar moet ten slotte één Opperwezen be staan, één, die oorzaak is van alles, wat buiten Hem bestaat. li is natuurlijk een pure de oogen kunnen zien. Bestond Hij, evenals wij, óók uit slof, evenals wij ware Mij d.m afhankelijk van tie stof. en kon Hij dus de oorzaak der stof niet wezen. Deze Geest moet ook oneindig volmaakt zijn in alles. Was God in één opzicht onvolmaakt, dan was Hij ten minste in één opzicht veranderlijk en niet de oorzaak van het bestaan en de mogelijkheid der dingen, en der halve geen God. Hij is dus een geest, die aan niets builen zich zijn ontstaan dankt, er altijd geweest is; een geest, die alles weet, alles kan. door geen enkele ruimte bc|>crkt wordt. Alles weten, alles kunnen, zijn begrip pen, die nog al gemakkelijk in ons hoofd gaan. maar: door geen ruimte beperkt, alomtegenwoordig zijn, dat is iets, wat we ons niet zoo goed kunnen voorstellen. Een kleine verge lijking kan eenigszins helpen. Denk u één zandkorreltje midden in een emmer water. Als dat cene zandkorreltje voor stelt, niet één mensch, niet de heele aarde, maar het gansche heelal met zon en maan en sterren, dan is God nog veel te klein voorgesteld door die hoeveelheid water, die wel niillioenen zandkorreltjes kan omvatten. Zoo groot is God! is 'twonder, dat Hij op deze aarde, met betrekking tot Hem zoo ontzettend miniem klein, overal is? Welnu, die God, die zich dus ook. overal en altijd, in en om den mensch bevindt, is oneindig volmaakt, bezit alle schoonheid, alle liefelijkheid in den hoogsten graad. Alles, wat een rede lijk mensch mooi vindt, aantrekkelijk vindt, meent te moeten eerbiedigen, loven, bewonderen; de lielde van een moeder voor haar Kind, de heldhaftig heid van een groot karakter, het ver nuft, dat de schoonste uitvindingen doet, de wijsheid van een wetgever, de wel sprekendheid van een redenaar, de ver rukkelijkheid van een landschap, het majestueuze van een luchtverschijnsel: dat alles is maar een flauw beeld van God is, want God heeft dat alles gemaakt. En die God is bij, iu, om den mensch, en de mensch zou redelijk doen, zicli daar niets van aan te trek ken dat schoonste, dat heerlijkste, dat vernuftigste, dat hestc van alles, niet te eerbiedigen, te bewonderen, te prijzen? Waarlijk, óf men kent God niet, óf en handelt zeer dwaas, als men gods dienstloos is, mét God geen uit- en in- 'etulig verband houdt, ten minste door aardeering van wat de opperste waar- decring verdient. 2. Niet alleen is God het Opperste Goed, Hij is ook de Schepper, de Maker van alles, wat er buiten Hem er niets buiten Hem. Toen 1 heeft Hij gewild, dat er iets was builen Hem, n.l. wat wij noemen: het heelal. En terstond was 'l er. N'og wel niet in de kracht, om te worden .wat het nu lag er voor een groot gedeelte reeds En Hij is machtig genoeg, om er voortdurend nog bijvoorbeeld nieuwe menschenzielcn in te scheppen. Welnu, een miniem klein onderdeeltje m dat i ets, van dat geschapen heelal, it is de mensch, «lat ben ik. dat zijt il En alles wal in en om mij is komt in (iod! En al mijn stoffelijk en gees telijk geluk komt van Godl En ik zou God daarvoor nooit behoeven te dan ken Ik zou maar net moeten doen, alsof er geen God was? Ik zou maar oit moeten afvragen, of die Schepper s van mij cisclit De godsdienst- izen zeggen, dat dit alles overbodig is! Als Carnegie het weer eens millioenen liet regenen, en een paar ton kwam terecht op liet hoofd van een godsdienst- zal zoo iemand, denk ik. toch een woordje van dank richten tot dien weldoener, ook al is hij nimmer Amerika geweest, en weet hij niet, hoe zijn weldoener er uit ziet. i waarom mag een mensch dan ondankbaar, wel koud en onver schillig zijn jegens den gróótsten van alle weldoeners, jegens den Schepper hemel en aarde, den oorsprong van alle goed? 3. Nu hoort men wel eens een gods- dicnstlooze tot zijn zelfverdediging deze verontschuldiging naar voren brengen; God hoeft immers tocli niets aan mijn gebed, aan mijn lofprijzing en gods dienstoefening I God is in zich volmaakl gelukkig en heeft noch den mensch, noch inenschelijke godsdienst noodig! Wat daar gezegd wordt, is zeer waar, maar 't is heelcmaal geen verontschul diging van den godsdienstlooze. Integen deel. 't is een bewijs dat hij geen goed begrip heeft van God, die het Opperste Goed. de Schepper en instandhouder alles, en ook heteinddocl liet moge waar zijn, dat dit geschapen heelal God niels gelukkiger, volmaakter kan doen zijn dan Hij ai :s, liet blijft toch ook waar, dat Hij ,het geschapene alleen heeft kunnen maken om zijnentwille; want Hij alleen bestond, toer. Hij alles schiep Hij bezit alles uit zichzelvener is niets buiten Hem, waaraan Hij iets verschul digd zou kunnen zijn; er is niets buiten Hem, dat het einddoel zijner schepping zou kunnen zijn. I)e schepselen zijn der halve wezens, die in een noodzake- ijk verband staan met den Schepper; allen moeten tot hem gericht zijn, ieder ilgens zijne eigene natuur; de rede- oze schepselen zijn op Hem gericht op onbewuste noodzakelijke wijze; de --(lelijke in vrijheid, door gedachte liefde. God kennen, beminnen en dienen, Hem boven alles stellen.dat is de eeredienst. dien wij Hem moeten bren gen, dat is liet doel en einde van den mensch. Zeer juist heeft Cicero den godsdienst genoemd,,de rechtvaardig heid tegenover God" Men ziet dat dus degodsdienstloozen, die beweren, dat godsdienst, dat het in- en uitwendig betuigen van eerbied, bewondering, liefde en dankbaarheid aan het Opperwezen, iets overbodigs is, een totaal verkeerd begrip hebben van dat Opperwezen, niet genoeg doorden ken op liet Godsbegrip. Want. zagen zij goed in, evenals wij, dat God de hoogste volmaaktheid, het begin en liet einddoel van alles is, dan zouden ze toch niet meer durven zeggen, dat wij alles mogen en moeten bewonderen en prijzen, behalve het bewonderenswaar digste en prijzenswaardigsteiedcren weldoener mogen en moeten bedanken, behalve onzen grootsien weldoener; dat iedereen moet geven waar hij recht op heeft, behalve aan God! JAC. J. ZF.IJ, S. J. „Is. Godsdienst noodig?" vrij naar liet Franscli van Guyol bladz. 20 en 21. ZieGe- '-■* til Wetenschap. Studiën voor onzen tijd. Uit het Buitenland. Uit het Vatlcaan. De gezondheidstoestand van Z. H. den Paus wordt, blijkens de mededee lingen der geneesheeren, gaandeweg beter. Toch zal de H. Vader langen tijd rust moeten houden. Ook het z vermoeiend audiëntie geven moet v den ingeperkt. België. Maandag was 't de dag door de cialisten bepaald voor de algemeene staking. Door het algemeen ophouden werken dacht men de regeering te dwingen algemeen enkelvoudig stem recht in te voeren. Reeds te voren kon men voorzien dal zulk een dwaas plan mislukken zou. .Vlaar de drijvers iu het roode kamp zetten hun zin door. zelfs tegen den wil van enkele kopstukken die ietwat beter hun verstand gebruiken. i zoo werd dan de 14 Api il belangstelling tegemoet gezien. 't Bleek al ras dat de staking niet „algemeen" mocht hceten. In de mijnstreken, waar het socialisme zijn aanhangers bij duizenden telt, is nagenoeg algemeen gestaakt. Elders niet. Daar varieert het getal stakers naar mate de mcnschcn min of besmet zijn met de socialistische dwaalleer. De regeering nam alle maatregelen tot handhaving der orde en tot bevei liging der bedrijven. Terecht wordt gevreesd dat de sta kers, baloorig door het nagenoeg mis lukken van hun dwaas plan, tot daden in geweld zullen overgaan. Ruw geschat kan men zeggen dat ongeveer 200.000 man niet op het werk verscheen. De socialisten hadden echter op 500.000 stakers gerekend. De toestand wordt het best getee- kend door den minister van binnenl. zaken, die zeide: „Verslagen, ontgoocheld en ontevre den, hebben de socialisten hun toevlucht genomen tot de algemeene werkstaking. De gramschap is nooit een goede raad geefster. De socialisten begaan een ge vaarlijk spel. en hun leiders weten het zoo goed, dat zij vroegen de werksta king stillckens aan kant te laten. Maar mijn meening is, dat de werkstaking gewild is en doorgedreven werd door ecnigen, die op hun beurt aan het hoofd willen komen. In het socialistisch kamp zijn zooveel korporaals, die gaarne sergeant zouden willen worden, want het wordt op den duur vervelend altijd op den achtergrond gehouden tc worden." Bloeiend België. België is het achtste land van Europa wat zijn bevolking betreft, maar voor zijn handel komt het op den vierden rang. In de metaalnijverheid komt het landje aan de spits, niet alleen der Eiiropccsche landen, maar van de we reld. De lijst van het verbruik van ijzer in de grootste landen isvoor België 335 kilo's per inwoner; voor de Ver- ecnigde Staten 295voor Duitschland 219; voor Engeland 203; voor Frank rijk 120. Zoo zien we weer eens met feiten bewezen dat een clericale regeering geen beletsel stelt voor de welvaart en den bloei van een land. Toch lcomt men nog vaak met 'l versleten bakerpraatje, dat de clerica- len zoo achterlijk, zoo dom zijndat hun systeem niet deugt en dat alleen de vrijzinnigheid bij machte is besten digen vooruitgang op stoffelijk gebied te bezorgen. België bewees het tegendeel, Vroeger, onder vrijzinnig beheer, een leege schatkist, thans volop geld. Vroeger in vele takken van dienst schromelijk wanbeheer, thans orde regel omdat men geleid wordt door recht. En 't zou inderdaad een ramp vo onze Belgische buren zijn geweest, wa de vrijzinnigen met hun roode compagnons er bij den laatsten stem busstrijd in geslaagd waren, de macht in handen te krijgen. Laat België ons ten voorbeeld zijn, dezen Zomer. Engeland. Minister Mac Kenna verklaarde in het Lagerhuis aan afgevaardigden, die belangstellend informeerden, dat nirs. Pankhurst de kiesrechtfurie, alle voedsel weigerde. Ze werd niet gedwongen ge voed, kreeg geen inspuitingen, of iets van dien aard, maar steeds stond er eten bij haar. dat zij echter niet aan roerde, In het geheel zijn er in de Holloway- gevangenis zoo veertien hongerstakende dames, Ze heeft nu al zeven dagen gehon- gerstaakt en geen stukje eten over de lippen gekregen. De hoop van de strijd bare dames, dat ze zal worden losge laten is echter nog niet vervuld. Tot nu toe lukte 't kunstje steeds. Ditmaal maar half. Zaterdag is mrs. Pankhurst vrijgelaten. Van de drie jaar tuchthuisstraf heeft zij nu 8 dagen, deels in de gevangenis, deels in het hospitaal uitgeboet. Buiten de gevangenis stonden een aantal suffragetten op wacht; nochtans slaagde men er in mrs. Pankhurst buiten te brengen, zonder de opmerkzaamheid te trekken. Spoedig evenwel gelukte het haar eenige signalen te geven door den arm door het automobielvenster te steken. Nu begon een wilde jacht, waarbij echter de dames moesten achter blijven. Men bracht mrs. Pankhurst naar een particulier hospitaal. Daar verklaarde een geneesheer dat haar toestand be denkelijk was. Politiebeambten bewaken het hospi- al om de dame in al haar doen en laten na te gaan. Zoodra ze wat beter is, gaat ze weer achter de tralies, totdat haar straf is uitgeboet. Hetgeen zoo'n manier eenigen tijd kan duren. Haar volgelingen poogden de gemeen tescholen van Shipocte in brand testeken. Spanje. •Voor de vierde maal is koning Al- fons Zondag aan een misdadigen aan slag op zijn leven gepleegd, ontkomen. De koning begaf zich te paard, ge volgd door zijn generalen staf, naar het paleis, toen uit de menigte een individu naar voren trad. Hij liep op liet paard van den ko- ng toe. en terwijl hij met de linker hand den teugel vatte, greep hij met de rechter een revolver uit den zak en maakte aanstalten om op den koning te schieten. rst, die bemerkte, dat men het op zijn leven gemunt had, deed zijn paard steigeren. Het is aan zijn koel bloedigheid tc danken cn aan zijn rui- terkunst, dat koning Alfons niet getrof fen werd. Men wierp zich op den moordenaar i knevelde hem. Het scheelde maar weinig of de woedende volksmenigte had zich aan den onverlaat vergrepen. In verhoor genomen zeide hij Sanchez te hceten, 25 jaar oud te zijn en tim- FEUILLETON. UIT VERRE TIJDEN. Tlacht haar dien siimrtelijkcn tijd te 1 doen vergeten door uwe broederlijke genegenheidzij is met zoo weinig te vreden, en heelt slechts wederltefdc noo dig om gelukkig tc zijn. Draag Herman van Heusdcn een dankbaar hart toe. dat hij zicli met liet beheer uwer goederen zooveel moeite heelt gegeven; hij is u hartelijk genegen cn zal u bij voorkomen de gelegenheid, zijne hulp met onthou den. dolt Heer Heilsberg, moet gij voor zijne getrouwe diensten bcloonem hij lieert daar recht op. En nu vaarwel mijn zoon I uit den I longen schenk ik u mijn zegen, wees gelukkig! Vaarwel totdat ook voor u den stond zal aanbreken, waarop gij »WL' 0ll(,el's vereenigd wordt. Misschien zijt gij mij reeds naar de gewesten van liet eeuwig licht voor- maar die gedachte kan bij mij ccc» to8N,e du zoo zelden bedriegt, zegt mij dat ..il ii noi! in het land der levenden be- au.i»1 "rf «dteltn. Nogmaals va»r,vel «to* dikwijl» H=n>,bbc,|dcn ™lfr. Vadc, AmbWMUS wi.chw rich de „oeen af I"'» '"i ming va» vaderlijke genegenheid ge- lezen had. Daarop wikkelde hij de pa pieren in een perkamenten omslag, deed deze in een blikken doos, cn begaf zich tilte naar de kapel, waar hij een 'loerstcencn naast het altaar oplicht te. waarop een vierkant gemelselden bak zichtbaar werd. die zeker reeds bij oorbaat vervaardigd was, cn legde er orgvuldig de doos in neder. Vervolgens um hij een weinig aarde, strooide dit tiisschcn de voegen van den steen, waar door de kleine openingen aangevuld werden, en was nu verzekerd, dat zijn sclr t diiiir in volkomen veiligheid rustte. Toen dit verricht was begaf Irij zich weder naar de kamer van Maria, waar hij vermeende dat woorden van bemoe diging en troost hoogst welkom zouden rijn. Hij had zich echter vergist. Maria lag alhoewel "haar bleek gelaat de dui- lijkstc sporen van smart verried toch schijnbaar kalm op haar bidsloel voor hetbeeld des gekruisten Zaligmakers nedcrgcknield. èn bad vurig voor de ziel van linar overleden vader. De pries ter wilde haar in die godsvrucht niet storen, ca daar inmiddels de morgen aangebroken was. verwijderde hij zich, om een bode af te vaardigen naar Her man. die dezen kennis van liet gebeurde moest geven, en hem tevens uitnoodigeil om onmiddclijk naar het kasteel te ko men. Vervolgens begaf hij zich naar de zaal. om ook daar de noodige schik kingen te maken cn keerde toen naar de kamer des gtaven terug om nige oogeiibiikken hij liet stoflelijk 'orschot zijns meesters te verwijlen. Nadat de vrome man gcruiincn tijd bij het lijk vertoefd had. kwam men zijne diepe overpeinzingen onderbreken, daar men zijnen raad aangaande eenige toebereidselen tot de treurige plechtig heden noodig had. Tegen den avond verscheen Herman op het kasteel. Men liet hem in een der benedenzalen binnen om daar de komst van vader Ambrosius, naar hij gevraagd had, af te wachten. Eenc akelige stille hccrschlc in het groote vertrek, met zijne witte muren, die mei eenige l'amielicport'retten versierd w. De regen viel kletterend door den wind voorlgozwtcpl. op de kleine in lood gezette ruiten, en vermeerderde i' door, de reeds heerschende duisti Eene koude rilling liep den ridder door de leden, toen hij die dappere ridders aanschouwde, die hem uit hunne zwarte lijsten dreigend schenen aap te staren, als ot zij hem zijne huichelachtige handel wijze wilden verwijten. Dit gezicht maak te op hem zulk een indruk dat hij op het punt stond dc zaal te verlate», toen de deur geopend werd en Vader Am brosius binnentrad. „ik heb U lang op mijne komst doen wachten, Eerwaardig Heer! zeide dc ridder, maar toen de bode op mijn kasteel aankwam, had ik het juist verlaten. eenige mijner vrienden cene jacht partij bij tc wonen, waarop wij reeds lang genoodigd waren. Daar wij gaarne ip liet bepaalde uur ter plaatse wilden ijn, waren wij reeds bij het aanbreken .'.in den dag vertrokken. Toen ik bij mijne thuiskomst de treurige tijding vernam, heb ik mij onmiddelijk hier heen begeven. Intussclien zeg ik u hartelijk dank voor hetgeen gij reeds verricht hebt. cn verzoek ik u vriendelijk u verder de zaken onledig te, houden. Die on- each te doodtijding heeft zoodanig mijne denkbeelden verward, dat ik niet geregeld denken kan. Nog zoo gaarne had ik Dido voor zijn dood gezienhij is zulk een braaf man. En een goed Christen, lieer ridder! ide vader Ambrosius ernstig. Hij be: irdeelde zijne iiiedemènschcn volgens zijn eigen rechtschapen hartde deugd, als het ware in zijn geslacht overerfelijk, was zijn schild in alle omstandigheden iles levens, en zal zoo ik hoop in zijne nazaten niet uitsterven. Maar vervolgde hij. de reden waarom ik dc vrijheid n u hier te ontbieden, was. omdat ik papier in mijn bezitheb, dat u rechtstreeks betreft. Wilt gij zoo goed zijn het in De priester overhandigde den ridder het stuk. die het met bevende hand Och. waarde Heer! zeide hij. heb dc goedheid mij van den inhoud kennis geven. Gij zijt in die zaken beter er- ren dan ik. ik zou geloof ik zeer veel icite hebben, om uit dat gekrabbel wijs te worden. Met genoegen zal ik aan uw ver zoek voldoen, edele Heerl maar het is reeds duister. Vergun mij dus dat ik licht doe ontsteken, en eenige vervcr- ichingen laat opdragen I Ik voor mij zou gaarne deze kamer .■erlaten. Zij komt mij zoo ruim zoo groot voor dat men er zich bijna in ver liest. In een ander vertrek zal ik beter op mijn gemak zijn. en wij kunnen daar, door uwe wijsheid voorgelicht, wel spoe dig weten wat de laatste wil des overle denen behelst. Als gij er niets tegen hebt. Heer Ridder I begeef u dan met mij naar mijne kamer! het is daar stil cn rustig, en alleen mijne oude vrienden, mijne boe ken, zullen getuigen van ons onderhoud zijn. Dc ridder gaf door een hoofdknik zijne toestemming te kennen, en beide mannen begaven zich naar het bedoelde vertrek. Bij liet binnentreden sloeg Herman een blik om zich henen, en was verwon derd over den eenvoud cn de netheid, die in het kieinc vertrek heerschten. Wordt voortgezet.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1913 | | pagina 1