Zeven en ti laargang. No.156. Vrijdag 10 Öct.$f9!3. DE EEMBODE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN. UITGAVE VAN DE VEREEN1GING „DE EEMBODE" TE AMERSFOORT. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond. Frl|s per drie maanden vijftig cent. - Afzonderlijke nummers drie cent. Abonnementen kunne» eiken dag ingaan, doch opzegging van abonnement moei schicden voor den aanvang van een nieuw kwartaal. KANTOOR EN DRUKKERIJ: LANGEGRACHT ;i3 - AMERSFOORT. Advertentieprijs van één lot vijf regels dertig cent. Elke regel meer zes cent. Reclames tien ct. p. regel. Advertentiën in het redactioneel gedeelte vijftien ct. p. regel. Billijke tarieven bij abonnement. Alle medcdeclingen en advertentiën in te zenden vóór drie uur op den dag van uitgifte. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. ZWAK ZIJN. U en veel opgang makende uitspraak 1—'is tegenwoordig: „Men moet de jeugd wat toegeven". Veel ouders schijnen in onze dagen met hun kinderen heel wat moeiclijk- lieid te hebben. ooral wanneer die kinderen iets grooler worden, wanneer ze de school banken hebben verlaten en inii meer het grootere en vrijere leven be ginnen in te treden, worden ze blijk baar „lastig". Soms zelfs zóó lastig, dat het wel schijnt of de ouders niet meer ouders en <le kinderen toch altijd hun kinde ren zijn, of de ouders niet meer dur ven en de kinderen ten slotle maar in alles of vrijwel in alles mogen en moe ten worden vrijgelaten. Moeder wcnscht zus. maar het doch tertje wil hel anders vader wil zoo, maar het zoontje verkiest dit niet. Vader en moeder zien gevaren ge varen voor 't geloof, gevaren voor de deugd, maar kindlief ziet ze niet, kind lief wil vrijheid en beroe|>t zich op anderen, die toch ook wel zoo doen En lastig als ze nu zijn en onwillig als ze zich tooncn, laat men ze hun gang gaan men ziet door de vingers, men geeft toe, men capituleert. Men vindt nog wel het moest ei genlijk andersmen betreurt het nog wel, vooral in den beginne, en klaagt er over, maarvan lieverlede wordt ook dit minder, men legl er zich bij neer. men schikt zich in „liet onvermij delijke". men wordt ten slotte ook voor de eigen laffe zwakheid hall' blind en klampt zich aan allerlei verontschuldi gingen vast. En het einde van 't liedje wordt het treurige refrein„Men moet de jeugd wat toegeven." 't ls zeker niet onnuttig, aan deze in onze dagen vooral, te dikwijls ge hoorde uitspiaak een oogenblik de aandacht te wijden. Gij verlangt, dat uw oude dagen ge ëerbiedigd en geëerd worden, Gij wilt, dat uw naam hoe nederig hij ook zijn moge, van smetten be vrijd blijve. Gij wilt, dat uw overleveringen van arbeid en deugd, van reinheid en spaar zaamheid voortduren na u, en uw ver ste nakomelingschap nog met haar goeden geur doordringen Welnu, dat alles hangt voorname lijk af van de jeugd van 12 tot 20 jaren. Dehuisgezinnen van inorgenzullen zijn at de jeugd van heden is. Wat verlangt gij voor den godsdienst.' Gij wilt niet, dat men hem onder- drukke, noch dat men hem vervolge, noch zelfs dat men hem minachte. Gij wilt, dat hij blijve, dat hij zich verheffe en bloeie. Gij wilt, dat het Evangelie, 't welk i van uw v.otv aderen ontvangen hebt, als een onschendbaar en onge schonden erfdeel op uw verste klein kinderen zal overgaan. Welnu, dat hangt voornamelijk af in de jeugd van 12 tot 20 jaten. Wat zou de godsdienst zijn na een halve of na een kwart-eeuw, als we heden een geslacht van ongeloovigen ■pvoeden En eindelijk wat verlangt gij voor het vaderland? Gij verlangt voor liet vaderland bra- en eerzame werklieden, eerlijke burgers. Maar dat alles hangt wederom af in de jeugd van 12 tot 20 jaren. De jeugd van lieden maakt het va derland van morgen. Dus de geheele toekomst van liet huisgezin, van den godsdienst en van I liet vaderland hangt voornamelijk af in de jeugd. Dit is niet tegen te spreken. Volgt daaruit dan niet als vanzelf de plicht alles te bevorderen, wat de jeugd braaf en godsdienstig kan houden I Uit het Buitenland. Wellington, de polcon te Waterloo, bezocht tegen hel einde van zijn leven liet college, waar hij was opgevoed. En toen hij de plaatsen wederzag, waar hij zijn jeugd had doorgebracht, riep hij uit ..Hier is de slag vail Waterloo gewon- Wat bedoelde hij daarmee? Hij wilde daarmede zeggen, dat de man alreeds is opgesloten in den jon geling, en de rijpe leeftijd zicli tooit met de vruchten, die de jeugd bear beid heeft. En zoo is liet inderdaad. Feit isdat geheel de toekomst af hangt van de jeugd van 12 lot 20 ja ren de toekomst van liet huisgezin, van den godsdienst, van liet vaderland. Wat verlangt gij voor u en voor uw huisgezinnen? Engeland. Nu de Britten met den Franschman in de beste verstandhouding leven, wordt het denkbeeld een tunnel te gra- onder de zeeengte welke de beide rijken scheidt, met wassende ingenomen heid begroet. De technische mogelijkheid wordt door niemand betwist. De ingenieurs zijn tegenwoordig voor zoo'n karweitje niet bang. Maai' evenals bij vele andere zaken komen ook hier de militaire belangen n woordje meepraten. Engeland was tot nu toe sterk. zoo waarschuwen de Engelsche deskundigen in zake landsverdediging doorzijn lig ging. vrij van het vastelandgaat men nu een verbinding scheppen onder het Kanaal, dan vreezen de heeren het ergste. Toch zal het er wel van komen. De groote voordeelen van een snelle i veilige verbinding met zijn buren in overzee zullen den Brit wel doen besluiten er toe over te gaan. Dezer dagen werd te Londen nog :n conferentie gehouden over die zaak. Een deskundig spreker zeide daar o.m. on Moltke van gevoelen was dat verweldiging van Engeland langs den tunnel wel het laatste zou zijn dat generaal, die geheel bij zijn ver stand is, zou pogen, Ingeval Enge land samen met andere landen de on schendbaarheid van België zou moeten verdedigen, zou de hulp van den tun nel onschatbaar zijn. Spanje en frankrijk worden goede maatjes. Men spreekt zelfs van een verbond tusschen beide buurstaten. De president der republiek ging bij Koning Alfons te gast. Hij werd schitterend onthaald. Een reeks gastmalen en feestpartijen, schoonc stadsversiering en veel toejuichingen de zijde des volks, maakten 't reisje Poincaré tot een prettig uitstapje. De firma Frankrijk, Engeland en Rus-1 land wordt door 't toetreden van den Spaanschen compagnon veel sterker. Duitschland is cr slecht over te spre ken. 't ls nu maar te hopen, dat de Spaansche regeerders niet in de leer gaan bij hun Fransche confraters, die de Fransche natie allengs godsdienst- loozer trachten te maken. Italië. De verkiezingen brengen de Italianen het hoofd op hol. Hun volksaard is opgewekt en men begrijpt dat een beetje stembus-agi tatie de gemoederen fel bewogen doet worden. Zulks uit zich in gloeiende, harts tochtelijke redevoeringen enz., maar ook op minder aangename wijze door geweldpleging. Onlusten meldt men uit verschillende plaatsen. De politie moest te Napels schieten, te Messina chargeeren en te Florence een aanlal lieden gevangen tl. Een candidaat is met een mes gestoken enz. In de Balkanlanden wil het maar niet rustig worden. Nauwelijks is er een kwestie opgelost1 of weer een ander twistpunt dreig! lot oorlog te voeren. In Albanië is men woedend op de irven, die tamelijk hardhandig orde op ile zaken langs hun grens stelden, 't Ging ruw toe. Men is daar blijkbaar wreed van aard, haatdragend en weinig beschaafd. Een en ander is oorzaak dat veel gruwelen worden bedreven. Als nasleep van den oorlog in Ru- :niëcholerain bijna 200 gemeenten. Binnenlandsche berichten. De drooglegging der Zuiderzee. In liet landbouwblad „Onze Boeren stand" vraagt K. Ie G., of de droog- legging der Zuiderzee nnodig is, 0111 onzen nationalen landbouwbodem te vergrooten? Ziehier zijn antwoord: „Ongetwijfeld is het er nog verre van, dat de Zuiderzee zal worden gedempt en groote oppervlakte landbouw grond daardoor aan ons gebied zal gevoegd zijn. De plannen van Minister Lely st nog niet veel verder dan de andere plannen, die sedert s/4 eeuw aangaande Zuiderzee-indijking ontworpen zijn. Maar, soit! Laat men o dat de drooglegging het als vroeger verder zal brengen dan het kabine» van den minister, te ontkennen dt niet dat het vraagstuk er een is in kardinaal belang. Oók voor den Zeeuwschen boer! Er zal hier .te lande wellicht geen streek te vinden zijn, die zooveel op- i-hofstede-azenden telt als Zeeland. De emigraties naar Noord-Holland, naar Frankrijk en Canada, de meerdere boe renzoons, die zich op den handel toe- leggen, kunnen deze bewering voldoende 't Ligt dus voor de hand, dat de plan- n niet het minst onder den Zeeuw schen boerenstand met belangstelling worden gadegeslagen. Wellicht ware en uitkomst voor ons aankomend geslacht indien ginds in het Noorden nieuwe klei-provincie aan de zee kon ontrukt worden. Dit is de gedaclitengang van velen. Oppervlakkig geredeneerd sluit dit alles dan ook als een bus en zijn allen :r over eens: de Zuiderzee wordt gedempt I 't Is nuttig, noodig en uitvoer- Tóch is schrijver dezes tegenstander in de planncn-Lely. En wel om deze redenHet is, om izen nationalen landbouwbodem uit te breiden absoluut onnoodig, dat aan de duizenden visschersgezinnen, die op 't oogenblik in de Zuiderzee-vischvangst hun bestaan vinden, het brood ontno- cn zal worden. Reusachtige oppervlakten heidegrond, ihuus lol nietsdienende, niets opbren gende. niemand een bestaan bezorgend, Nederland nog iu cultuur brengen, aar schijnt niet aan te worden ge dacht. En toch kan, over minder jaren, met veel geringer kosten en zonder dat men ild in zijn levensonderhoud treft, op die manier aan Nederland veel meer landbouwgrond gegeven worden dan door de Zuiderzee droog te leggen. Noord-Brabant, Limburg, Gelderland i Drenthe liggen nog voor misschien el '/a deel onbebouwd. Honderdtallen boerderijen konden daar na 20, 30 jaren verrezen zijn. at men eens nagaan, welke produc tieve arbeid in die richting reeds door de Nedcrlandsche Heidemaatschappij irriclit werd. Neen, onnoodig is, althans in de irsie kwarteeuw - - de demping der Zuiderzeeonnoodig duizenden visschcrs het brood uil den mond te stooten. We hebben behoefte aan cultuurgrond il is een feit; geen behoefte hebben aan grond dien hebben we voor alsnog in overvloed; alléén, niet alle grond is cultuurklaar at men daaraan zijn volle aandacht schenken. I'ractische Nederlanders doen toch geen dagreizen over iets, in enkele uren geschieden kan?!" Eerste Kamer- De Staten van Overijsel kozen den fabrikant Van der Lande uit Deventer tot lid van de Eerste Kamer. De heer Van der Lande is een Hink en begin selvast katholiek, en een industrieel met groote ervaring, wiens adviezen in de Eerste Kamer nuttig kunnen zijn. Geneeskunde. Mr. S. van Houten, Jhr. mr. R. O. van Holthe tot Echten en prof. mr. J. A. van Hamel hebben een vensoek- schrift tot de Tweede Kamer gericht, waarin wordt gevraagd wijziging te bren gen in de betrokken bepalingen, die meer vrijheid in de uitoefening van de geneeskunst beoogt. Zij bestrijden het monopolie van den artsenstandnie mand, die geen academische studie in de geneeskunde heeft volbracht, mag er zich op toeleggen, anderen tot ge nezing van hun kwalen of gebreken bij te staan. In de practijk gaat de wet echter nog veel verderalle onderzoe kingen, behandelingen, methoden, door de medische wetenschap niet erkend of die buiten haar gebied liggen, mogen door anderen niet in toepassing worden gebracht. De heeren wenschen de zaak aldus geregeldle. Niemand zal als arts mogen optreden, die daarvoor niet van Staatswege de bevoegdheid heeft behaald2e. de werkzaamheid van an deren, die in de geneeskunst optreden, staat onder overheidstoezicht, evenals die der artsen 3e. optreden onder lis tige voorwendsels, bedrieglijke aanbe velingen en valsche gegevens moet strafbaar gesteld worden4e. kunst- foutcn en zorgeloosheid, overmoed, onverstand of dergelijke bij behandelin gen zullen, wanneer zij het veroorzaken van dood of lichamelijk letsel ten ge volge hebben, strafbaar worden gesteld 5e. bij rechterlijk uonnie kan aan be paalde personen het recht tot uitoefe ning van geneeskunst ontzegd worden. Bisschopskeuze. Te Roermond vergaderde het hoog waardig Kapittel lot het samenstellen van de aanbevelingslijst voor den te benoemen Bisschop van het Roermond- sche Diocees. Onderwijzers-tractementen. Een onderwijzers-deputatie ging bij minister Cort van der Linden op visite omeenste praten oversalaris-verhoogiug. Erg bemoedigend was 't resultaatniet. Een belangrijke verbetering van de onderwijzerssalarissen vraagt groote sommen, en aan een inwilliging van alle wenschen, uitgedrukt door het „Comité", is vooralsnog niet te denken. Men kan echter aannemen, dat de Minister, zoodra hij daartoe ook maar eenige kans ziel, salarisactie ter hand temen. Bij deze begrooting kan daarvan uiteraard geen sprake meer en vermoedelijk ook niet bij de begrooting voor 1915. Daarna zal de Minister zien, wat hij kan doen. FEUILLETON. GENEZEN. Zeekapitein was Landman nooit g wecst, al werd hij zoo genoemd de wandeling, uit hoofde van zijn lii hebberij voor ilc zeevaart, die hij met onverdroten ijver door zijn ondcrhoori- gen beoefenen Ijet. Jaren lang had hij voor een hoogen lessenaar gezeten op het bureel van den burgerlijken standi te Gent, toen hij in het huwelijk trad met de eenige dochter van een rente nier uit Blankenberg: een meisje, dal behalve haar jaren en onbeduidendheid een heel mooi sommetje tot bruidschat meebracht, benevens liet recht op erfenis van een oom uit Brugge. Hel drukke stadsgewoel scheen on uitstaanbaar voor de jonge vrouw, die haar lente en meer aan het eenzame strand gesleten had, waarom hel ten leste onder de huwelijks-voorwaarden was opgenomenze zouden stil gaan leven op een visschcrsdorp. Dat stil leven belette niet, dat Land man recder werd van tien mooie pinken, die op gezette tijden uitgingen en terug keerden mei een goede of povere vangst, al naar dal de fortuin de visch in de netten joeg of op een afstand hield. Van het balkon der villa, die hun lot zomer- en winterverblijf diende, k< mevrouw de frissche zeelucht genieten. mijnheer zijn pinken met of zonder ch zien aankomen en landenen bij goed weder was hij in zeven of acht minuten zelf aan 't strand om het volk zijn orders te geven. Hun gelukkige echt van twintig jaren was niet twee kinderen, een zoon en een dochter gezegend. Eugenie, de oudste der twee, is op de grijze haren na het sprekend evenbeeld barer moeder. l'olydorc, Papa's lieveling, erfprins, stamhouder enz., telt pas zestien jaren. Hij heeft een jaar of drie te Brugge school gelegen en is nu zóu ontwikkeld, dat l'a er over uit is van geluk. „Die jongen" zegt hij lot zijn wederhelft - :rder nog o. ^dië jongen kent nu letterlijk van alles dansen, schermen, paardrijden, Fransch, -elsch en Üuitsch, muziek, teekencn, lur- en wiskunde en gymnastiek; een woord alles." En als de heer uiman u dat vertelt, dan schitteren zijne anders flauwe oogen van pleizier dan schrijft ge 't aan een. glans van vergenoegen en vadervreugde toe. dat zijn sterk blozende wangen zoo glim men. en dan maakt die zwaarlijvige lieer op tl den indruk van een echten burgeredehnan, die hoogst voldaan is over zijn lot en machtig ingenomen niet zich zelvcn en het zijne. Op een stormachtige!), guren kerst avond vinden we de familie na het diner in de salon, waar alles meel weelde en overvloed dan van smaak getuigt. Mama bereidt, door Eugenie geholpen, de geurige mokka voor haren echtvriend, die in afwachting in zijn armstoel bij den haard ile Indépendancc Beige heeft opgenomen, terwijl Polydore met beenen sierlijk over elkaar gekruist, zijn stoel een manilla ligt tc rooken tijdverdrijf kringetjes blaast. Daar heb je 't waarachtig I roept Papa. die in eens het blad op tafel gooit en half verschrikt, half dreigend vuist omhoog steekt. Daar hebben ze 't in Gent gewon- Ti? Wat zal er nu gebeuren? Wie wat vraagt mama ontsteld. Wel die doortrapte clcricalen I nu hebben ze'r een van hun partij in de Kamer gedrongen't is of de mcnschen dan ook blind zijn! Dagen achtereen hebben de Etoile en de Imlcpcnilam Beige zoo uitdrukkelijk gewaarschuwd voor die zwarte internationale, die overal tusschen zit, en nu laten ze zich noj de loef afsteken. Dat die burgemcestc ook niet wijzer isMoeten we dan iloo dompers geregeerd en genegerd worden? Dch Eniil, maak je maar niet boos, zucht mevrouw, die niet ten onrechte vreesl, dan zoo'n aanval van drift stens de spijsvertering bemoeilijken zal, Gent is ver van hier, en wij hier rustig. Ja, dat zeg je wél vrouw, rustig lang als 't duurt, maar laat dat sen paar jaar aanloopen, dan krijgen we nog een wet om voor en na 't •li net als dc fijnen een kruis te maken. *1 Is de eigen schuld van de libe ralen, meent de ontwikkelde Polydore om gooien ze 's avonds te voren bij alle clcricalen en pastoors de glazen niet ill dan zouden ze wel wegblijven van de stembus. Je bent er me eentjelacht Papa, verrukt over de vindingrijkheid van zijn zoon maar dat had je vóór de kic- zing moeten zeggen, 't cr nu door, man Wat zou dat laat de Burgemees ter dc helft van dc stemmen ongeldig verklaren, dan is hij er niet door, dat hebben ze immers laatstnogeensgedaani Dat wil zeggen, zoo half en half, maar toch zoo maar niet rondweg. Neen, zoo meen ik hel ook: liet volk is toch te dom om er wat van Wat een schrikkelijk weer, hè, Ma! zegt Eugenie; en ze heeft gelijk, want de wind huilt in den schoorsteen, en met wilde vlagen klettert de regen op dc spiegelruiten. Hoor die zee eens aangaan. Ja 't is erg! vinil je niet? vraagt Mama, terwijl ze haar echtvriend kop koffie overreikt. Hier is 'l nog al uil te houden, dunkt me. Ze is keurig hoor, je hebt er eer Mevrouw licht even het zware gordijn lor de ramen opHoor toch eens Och mcnsch, wat lig je toch te malen, je hoeft immers de deur niet uit? Ma, zouden er met zoo'n weer iu geen schepen vergaan vraagt Euge- lie, volgens hare vaste gewoonte, als het hard waait. O dat is zeker kind we zullen morgen wel weer wat zien aanspoelen. Eniile je pinken zijn toch niet uit? Wis en zeker, waarom niet? Mijn hemel mensch, hoe is 't mogelijk Hoor eens Seraphine, je hebt uit muntend slag van koffie zetten, maar de zaken moest je aan mij ove. laten. Ik meen toch lang genoeg aan zoo'n storm pinken en schepen vergaan. Bits was de toon van dit antwoord nog niet, maar op het randje af. Mijn heer begreep wat er bij mogelijkheid volgen kon en achtte liet veilig zich bij voorbaat achter Mevrouws erfenis te verschuilen. Wel dan vergaan ze in 's Heeren naam I We kunnen weer tegen een stootje, hè vrouw? En wie weet nu 'smiddags. dat er's nachts of's avonds storm zal komen? Mevrouw bedaardearme visschers I zuchtte ze. Wordt voortgezet.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1913 | | pagina 1