BERN. BROM,
Katholiek Nieuws- en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken.
Electrische
Installaties.
DE EEMBODE
Dinsdag 8 December 1914.
No. 71.
28e Jaargang.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond en wordt uitgegeven oor de
Vereeniging De Eembode te Amersfoort. Prijs per drie maanden zestig cent.
Afzonderlijke nummers drie cent. Abonnementen kunnen eiken dag ingaan, doch op
zegging van abonnement moet geschieden vóór den aanvang van een nieuw kwartaal.
Kantoor: Langegracht 13, Amersfoort
Telefoon No. 314.
Advertentieprijsvan één tot vijf regels veertig cent. Elke regel meer zeven en een
halve cent. Reclames: tien cent per regel. Advertentiën in het redactioneel
gedeelte vijftien cent per regel. - Billijke tarieven bij geregeld adverteeren. Alle
mededeclingen en advertentiën in te zenden vóór twaalf uur op den dag van verschijnen.
Evangelie en Evangelist.
Apologetische bijdrage
van Jac. J. Zeij. S. J.
De woorden Evangelie en Evange
list bezitten wel wat ruimer beteekenis,
dan die waarin ze thans het meest ge
bruikt worden.
Op de vraag: wat bedoelt men met
Evangelie? zal veler antwoord zijn:
wat de priester leest, links aan het al
taar, of: het verhaal van Christus, of:
elk van de vier bijbelstukken, die het
leven en de woorden van Christus be
vatten.
En overeenkomstig daarmede noemt
men dan den schrijver van zulk een
Evangelie Evangelist, en daar er slechts
vier Evangeliën zijn, kent men dezen
naam dan ook maar toe aan Mattheus,
Marcus, Lucas en Joannes.
Toch woont in die woorden een be
teekenis, die, eenmaal begrepen en ge
voeld, er een prachtvollen klank aan
geeft en een vredevolle zoetheid recht
streeks uit den hemel dalende, en dóór
dringend tot het hart der mcnschheid.
Daar staat in het Evangelie, dat Je
sus ook stommen genas. Stel u voor,
dat een moeder haar tot dan toe doof
stom kind bij dien Wonderdoener ge
bracht heeft en het genezen terugont
vangt. Wat eca heerlijke muziek is dan
in 't oor der moeder dat eerste, dat
tweede, dat duizendste woord, dat over
die vroeger sprakelooze lippen komt
vloeien I
Ook 't woord Evangelie klinkt als
kwam het uit lang gesloten hemelen,
is liefelijk als een Engelenwoord, aan
doenlijke muziek voor wie weet, wat
het zeggen wil.
Sla uw „Bijbeltje" op.
Het titelblad gaan wc voorbij,
ook de kerkelijke goedkeuring ook
den bisschoppelijken wenscl), dat deze
Evangelie-vertaling „weldra in geen en
kel Katholiek huisgezin ontbreken zal",
ook de mededecling, dat Zijne Hei
ligheid Paus Leo XIII allatcn verleent
aan de lezers van dit kostbaar Boeksken,
ook het Voorbericht, ook de In
leiding van ruim acht bladzijden
nu zijn we er:
Het Heilig Evangelie van Jesus
Christus volgens Mattheus.
Later zult gij op bladzijde 103 lezen
Het Heilig Evangelie van Jesus
Christus volgens Marcus.
Nog verder, op bladzijde 163:
Het Heilig Evangelie van Jesus
Christus volgens Lucas.
Eindelijk, op bladzijde 267
Het Heilig Evangelie van Jesus
Christus volgens Johannes.
Hieruit ziet gij reeds, dat er eigenlijk
gezegd maar eén Evangelie is, het
Evangelie van Jesus-Christus, doch vol
gens vier schrijverséén Evangelie,
opgeschreven, geboekt door vier ver
schillende menschen.
Wanneer dus op het front van uw
Bijbeltje staat: „de Heilige Evangeliën",
dan beteckent dithet Heilig Evange
lie volgens de vier Evangelie-schrijvers.
Onthoudt het, uw leven lang: er is
maar één Evangelie, het Evangelie v:
Jèsus Christus.
Het is één toon, maar door vier i
hoorbaar gemaakt.
Ge zult het woord Evangelie nog
dikwijls ontmoeten in het viervoudig
één Evangelie. Vooral in deze uitdruk
king het Evangelie des Rijks.
Ook de Heilige Paulus gebruikt het
herhaaldelijk. Maar behalve in verband
met den Zoeten Naam „Jesus", of met
hel woord „Christus", ontmoeten wij
bij hem:
het Evangelie Gods,
het Evangelie van de heerlijkheid
der zaligen Gods,
het Evangelie van de genade Gods,
het Evangelie van zijn Zoon,
het Evangelie van de heerlijkheid
van Christus,
het Evangelie van uwe zaligheid,
het Evangelie van den vrede,
terwijl hij soms zelfs spreekt van mijn
ons Evangelie, doelende op zijne
wijze van Evangelie-verkondiging.
Vooreerst bevestigen deze uitdruk
kingen, wat we reeds zeiden, dat
eigenlijk maar één Evangelie is, m:
vervolgens leeren we er uit, dat we dat
eene Evangelie zoowel aan God, als
aan zijne genade, dat is, aan zijne on
verdiende goedgunstigheid, als ook aan
Jesus Christus kunnen toeschrijven.
Ja, daar de Heilige Paulus aan eerst
genoemde uitdrukkinghet Evangelie
Gods, toevoegtdat Hij van te voren
door zijne profeten in de Heilige Schrif
ten beloofd had over zijn Zoon, mogen
e gerust overat waar van Jesus-Christus
aat, lezen: over, omtrent, aangaande.
Evangelie is dus iets van God met
betrekking tot Christus,
Maar wat is het dan?
In den oorspronkelijken tekst van
het Oude Testament komt nu en dan
werkwoord voor, dat de eerste
Gricksche vertalers weergaven door een
Grieksch woord, dat verhollandscht is
'angeliseeren, en zooveel beduidt
alseen blijde tijding brengen, een
boodschap berichten, die blijdschap
verwekken zal.
Zulk een werkwoord heeft ook de
Engel des Heeren gebruikt, toen hij
des nachts aan de herders op Bethel-
hem's velden verkondde
Vreest niet, want zie, ik boodschap
(eigenlijk: ik breng u de blijde tijding
in eene) groote vreugde, die voor
heel het volk zal zijn, dat u heden
zaligmaker is geboren, die Christus de
Heer is, in de stad van David.
Welnu, dat wat geboodschapt wordt,
in den Griekschen tekst uitgedrukt
door een woord, dat in 't Nederlandsch
klinkt: Evangelie.
Lees thans in alle, bovenopgesomdc
uitdrukkingen, in plaats van „het Ei
gelie", „de blijde tijding", en ge
dat God eenmaal aan den mensch
blijde tijding gebracht heeft, dat
God zelf de bewerker is van al het
goede, wat die blijde tijding behelsde,
dat die blijde tijding inhield de komst,
de leer, de verlossing, het Rijk van
Jesus Christus, dat die blijde tijding met
heel haar inhoud een genade, een on
verdiende goedgunstigheid is van God
jegens den mensch, die strekt tot ver
heerlijking van Jesus en tot vrede en
zaligheid voor ons.
De profeet Isaias had het voorgevoel
van die eenmaal komende blijde tijding,
toen hij uitriep
Klim op ccn Imogen berg,
gij die de blijde tijding brengt aan Slon,
Verheft met kracht uw stern,
gij die de blijde tijding brengt aan Jerusalem,
Verhef haar, vrees niet,
'tK ?.z"cdaarlmv GodV".dl! 1
op de bergt..
n, die de blijde tijding brengt,
en den vrede verkondigt,
die het^goede boodschapt,
„Heerschcnd ral uw Gc
En Christus zelf zal eenmaal in de
synagoge de profetieën van Isaias op
slaan op de plaats, waar geschreven
door de Kerk erkend wordt als ge-
ichreven op goddelijke ingeving
teen, dan past dit woord alleen op de
vier genoemde personen.
Doch in dc Handelingen der Apos
telen lezen we, dat ook de diaken
Philippus Evangelist genoemd werd,
en in een zijner brieven spreekt Sint
Paulus van Evangelisten in een ver
band, waaruit blijkt, dat nog anderen
dan de vier Evangelisten dien naam
droegen.
En dan is ieder een Evangelist, die
hei Evangelie, dc blijde tijding van God
aan den mensch, de blijde tijding van
Jezus Christus naar best vermogen door
zijn wekkend woord en trekkend v
beeld verkondigt.
Dan durf ik ieder van mijn lezers
toeroepen, wat l'aulus schreef aan den
heiligen bisschop Timotheusdoe het
werk van een Evangelist I
Vader cn moeder voor uw kind,
vriend voor uw vriend, werkman vooi
kameraad, reiziger voor uw reis
gezel, student voor uw medestudent
doe het werk van een Evangelist
Sluit de blijde Boodschap des vredes
nie; op in uw boezem Bazuin hel uit
door woord cn gedrag, wat God ge
boodschapt heeft tot heil van geheel
het volk.
aan de armen de blijde tijding
brengen, heeft Hij .Mij gezonden
Dan zal Hij het boek toevouwen et
zeggen Heden is dit Schriftwoord voo
ve ooren vervuld.
Wat is dus het Evangelie De blijde
tijding van God aan den mensch, vat
den Schepper aan zijn schepselhet
ecuwig gedenkwaardige, heel de men-
schengeschicdenis bchcerschende feil,
dat God ons door Christus den waren
godsdienst gebracht heeft, met de (laar-
nee verbonden verlossing, vrede en
laligheid ook kan men zeggen bel
is de blijde boodschap van Jezus Chris
tus, die mensch was cn door wonderen
toonde tevens God te zijn, die aan dt
mcnschheid door woord en voorbecli
leerde, wat men doen en laten moet
hier en hiernamaals te zijn, wa
toch willen zijn uit al 0112e energie
gelukkig I
Gelijk een mensch, die langen lijd
toeft buiten zijn vaderland, bij 't plot
seling hooren van een woord in zijn
moedertaal, een gevoel van geluk krijgt,
dat hart en ziel doortintelt, zoo jubel:
is binnenste bij 't vernemen
woord Evangelie, de boodschap
God uit ons hemelsch vaderland
Is een liefelijk woord, 't is
krachtig woord, dat 't aanschijn der
aarde vernieuwt, dat woord van God,
van cn over Christus
Op
dat donderwoord van
ven daalde, en donderde in hun c
Mag nu nog iemand anders dan
Mattheus, Marcus, Lucas en Joanni
Evangelist genoemd worden
Indien «lit woord beteekentbeschrij-
ser van Christus' leven, wiens boek
Langestraat 27, Amersfoort.
Vertegenwoordiger
van hetlngenieurs-Bureau
Nicolaï Lebret
Utrecht.
Binnenlandsche Berichten.
Slecht vooruitzicht.
De Minister van financiën heeft zich
genoodzaakt gezien de inkomsten
1915 twintig inillioen drie cn een halve
ton lager te ramen dan voor 1914 ge
schiedde.
Dientengevolge stijgt het geraamde
tekort op den gehcelen dienst, dal
oorspronkelijk op bijna 39 inillioen ge
raamd was tot f72,887,333 en dal op
dengewonen dienst (oorspronkelijk
f20.777,228) tol 47,064,022.
Trekt men er degewone „besparingen"
af, tlnor den Minister op 1.9 mlllioen
geraamd, dan vermindert het geraamde
tekort tot 45,164,000. Wie zicli hier
door gerustgesteld mocht gevoelen wordt
evenwel opnieuw ontsteld door dc
weinig troostrijke herinnering waarmede
de herziene Nota besluit, n.i,
dat bij het geraamde tekortcijfer geen
rekening is gehouden met de uitgaven
wegens de mobilisatie, die ten koste
van 1915 zullen kojnen, noch met de
andere buitengewone uitgaven, die uit
de crisis voortvloeien.
Onze gastvrijheid.
Elout heeft het in zijn binnenlandsch
overzicht in Onze Eeuw* ook over de
Belgische vluchtelingen, en wat daar
voor gedaan is. Daarin treffen we de
volgende opmerkingen aan
„Er is, blijkens tal van ingezonden
stukken in dag- en weekbladen, een
aantal belgophile zeloten in ons land,
voor wie de gansche menigte Belgische
vluchtelingen een heir engelen schijnt
te zijn. Wat er ook onder mocht schui
len toen dc zwerm van Antwerpen op
vloog, geboefte, souteneurs, lichtekooi-
"in, apachen, potators, straatslijpers en
il wat elke groote havenstad aan maat-
ichappclijk drab verborgen houdt, maar
dat bij schudding zich komt vertoonen,
dat alles was, toen die zwerm op Ne
derlandsch gebied neerstreek, in de
oogen van deze zeloten geheiligd
door de vlucht. Deze menschen heb
ben in hun huizen personen opgenomen
want metterdaad hebben ze gestaan
voor hun overtuiging waarvoor
indien die personen Nederlanders
stede van Belgen waren geweest, op
een boogje zouden hebben oin-
geluopcn. Wat erger is; Ze hebben
dergelijk geheiligd gespuis ook anderen
huis bezorgd. Er werd eenvoudig
t gevraagd naar den aard van
gast; wie Belgische vluchteling
moest overal open deuren vindende
soort dekte het individu.
Aan deze sentimenteele
van gastvrijheid behoorde al lang
eind te zijn gekomen. Het moet den
geschiedschrijver niet mogelijk worden
te getuigen dat Nederland in den jarc
1914 een sclioone spontane daad van
nationale barmhartigheid heeft verzie-
kelijkt tot een zoo fantastische stapel-
zotheid als het zorgvuldig koesteren
van allerlei waardeloos en deels zelfs
schadelijk cn gevaarlijk tuig alleen
omdat het vreemd tuig was. Deze aan
bidding van broeder Schooier en broe
der Slampamper is waarlijk nog heel
wat grover dan die van den „zwarte
broeder" ten tijde van Wilberforce."
Voor later.
eigen volk te wijten zijn of Nederland
evenals in de 17e eeuw, weer de eerste
plaats op scheepvaart- en handelsgebied
De Nederlanders bezitten echter in
eigen boezen een grooten vijand, de
dobbelzucht. Een groot deel van het
publiek zoekt door deel te nemen aan
loterijen en andere spelen, maar voor
namelijk ook door het speculeeren in
buitenlandsche speculatieve fondsen,
op gemakkelijke wijze, zonder daar-
te werken, te trachten zich rijkdom-
En niettegenstaande de groote ver
liezen, milliocnen bedragende, blijkt de
dobbelzucht van een'groot deel:van het
publiek sterker te zijn dan de waar
schuwende voorbeelden van anderen,
die door hun dobbelzucht ten onder zijn
gegaan.
Die zucht van het Nederlandsche volk
li zonder veel inspanning rijktewor-
:n is tevens oorzaak, dat de Neder
landsche nijverheid onvoldoende door
het Nederlandsche kapitaal gesteund
wordt. Men geeft liever duizenden
guldens voor waardelooze goudmijn
papiertjes of Amerikaansche sporen,
dan de Nederlandsche industrie in staat
stellen haar groote kennis in velerlei
vakken, productief te maken.
Wij zagen bij ons onderzoek hiervan
treffende voorbeelden en hopen, dat het
Nederlandsche volk na dezen onheil-
vollen oorlog gelouterd te voorschijn
mag treden cn zich met ernst toe zal
leggen, op het groot maken van Neer
land» handel, scheepvaart, industrieën
landbouw.
Uit dezen oorlog zullen ongetwijfeld
nieuwe toestanden geboren worden, ook
nieuwe toestanden op economisch gebied
voor Nederland, zoo schrijft de heer
Meeuwsen in zijn Middenstandscourant.
En In «lat opzicht mogen wij, Nederlan
ders, gelukkig zijn, dat het tot heden
buiten den oorlog bleef en de hoop
uitspreken, dat het ook daar buiten
blijven mag, dat ons land dan niet
evenals de rondom ons liggende
logvoeremJe landen, een groot gedeelte
van zijn mannelijke intcllectueele be
volking, op hctslagveldbehoeftteofferen.
Nederland kom t daardoor na dc oorlog,
als de vrede eenmaal geteekend is
een bijzonder voordeelige positie
liet zal dan aan de energie van
Uit het Buitenland.
DE OORLOG.
De Duitschers hebben na dagenlan-
gen strijd de belangrijke industriestad
Lodz in Polen bezet.
Een succes voor hen, dat bemoedi
gend stemt, «a de zware aanvallen
waaraan zij de laatste weken van Rus
sische zijde blootstonden aanvallen
welke slechts met de grootste krachts
inspanning en door toepassing van hun
eerste klas krijgskunde, konden worden
afgeweerd.
De resultaten van den slag zijn we
gens de uitgebreidheid van het gevechts
terrein nog niet te overzien.
De pogingen der Russen om uit
Zuid-Polen hun in het nauw gebrachte
legers m hel Noorden ,e hulp te komen
werden door het ingrijpen van Oosten-
tenrijk-Hongaarsche troepen verijdeld.
I.odz heeft veel geleden.
Een granaat trof het gas-reservofr.
Een groote brand ontstond, welks gloed
de gelteele stad verlichtte.
De inwoners hebben zwaar te lijden.
De voorraden zijn zoo goed als ver
bruikt. In het bijzonder is er gebrek
aan melk.
Er heeft zich een comité gevormd,
dal besloten heeft zooveel mogelijk ie
zorgen, dat alle huisgezinnen, waar
kleine kinderen zijn, iederen dag een
glas melk ontvangen. Suiker is bijna
niet meer te krijgen en men behelpt
FEUILLETON.
LIEFDE EN WRAAK.
Ean gMChledanla uit Oud-Vlsand«rei
Verloren I dat is niet waar I dat kan
niet zijn. Gij hebt het slecht ge
zocht I Gij hebt er aan niemand naar
gevraagd Verloren mijn kind I mijne
dochter I Kom, Andreas, wij moeten
aan alle deuren gaan kloppenwij
moeten overal roepen geef ons on
kind weder I"
„Ga in huis terug, vrouw Margr
retha," zeiden de buren, die op het
gerucht waren toegeschoten, „ga in
huis teruggij zijt ziek. Wij, die ge
zond zijn, zullen ons vcrdeelen en alle
wijken der stad doorzoeken. Binnen
weinig tijds zullen wij u de kleine
Duiveke terugbrengen."
„Ziek I wat is het leven voor mij
zonder mijn kind? Mijn kindI ik moet
mijn kind terug hebben I"
Zij greep haren man bij den artn cn
trok hem met zich voort. Maar nau
welijks had zij -enige schreden gedaan,
of de krachten begaven haar. Zij slaakte
een kreet, viel met een doffen slag op
den grond en bleef roerloos liggen.
Het bloed gudste haar met golven uit
den mond cn hare oogen stonden wijd
.open.
„Requicscat in pace I" sprak eer
ctuigen van dit tooneelGod heeft
mededoogen gehad met haar lijden
Haar hart klopt niet nteer I zij is dood 1"
Op zijne hielen zittende, keck An
dreas Rijnhout glimlachend naar het
lijk van zijne vrouw. Hij streek r
de handen over zijn kaal hoofd
neuriede een lied eindelijk haalde hij
papier en potlood uit zijn zak te t
„Stil," sprak hij, „stilZiehier eenige
rerzen welke de genius van Gent mor
gen zal voordragen, wanneer dc op
tocht wederom den aarslhcrlog Philip
pus zal gaan begroeten."
Hij rees op, zette een voet op het
lijk zijner vrouw en zong op hoogdra-
venden toon eenige verzen.
„Wat Thomas Simonis aangaat, die
Amerika moet voorstellen, hij heeft
zich zeer slecht van zijn taak gekwe-
I. Morgen zal ik die rol vervullen.
Gij zult eens zien hoe ik zat dansen
en springen, hoe de veeren van mijne
muts bevallig zullen wiegelen."
De waanzin van Andreas was nog
akeliger dan de dood van zijne vr
Die vervoering in het bijzijn van
dood joeg dc toeschouwers een huive
ring door dc leden. Zij wilden hem
medevoeren maar hij verzette zich.
„Wat wilt gij van mij Aha I ik w<
waarom gij mij gevangen neemt. Het
is schepen Crumbbrugghe, die u zulks
gelast heeft. Laat mij los, cn ik zal ti
zeggen, waarom hij mijn verderf wil.
Stil Ihij is de schrijver niet
het program van den optocht. Ik heb
het alleen gemaakthij heeft het
geschreven, ziedaar alles."
Op dit oogenblik deed zich gejuich
hooren in de verte vlamden fakkels
men bracht Duiveke in zegepraal aan
haren vader terug.
„Hier is uwe dochterhier is Dui
veke 1" riepen dc brave lieden.
En zij legden het kind in de armen
van den vader.
Andreas liet zijne armen zakken
der den kostbaren last vast te houden,
zoodat het meisje op het lijk harcr
moeder viel.
Terwijl men het kind ophief, ont
snapte Rijnhout aan degenen, die hen
omringden cn vluchtte ijlings voort
Op ceti der bruggen gekomen, dit
over dc rivier liggen, sprong hij ovc
de leuning in liet water, dat zich da
delijk boven hem sloot.
Ondanks de dikke duisternis spron
gen een paar getuigen van dit tooncci
hem na, terwijl anderen een dicht bij
de brug liggende boot losmaakten,
doch al hun pogingen bleven vruchte
loos zij konden Andreas niet vinden.
In dien tusschentijd namen eenige bu
ren het lijk van de arme Margareth;
op en droegen het naar het huis vat
de overledene. Wat de kleine Duiveke
betreft, cene vrouw uit de buurt,
aar bij dc hand en verklaarde zich
met haar te belasten.
Toen men het aanbod of liever den
wil van vrouw Sicgbrlt, zoo heette dc
buurvrouw, vernam, verhief niemand
de siein om iets daar tegen in te bren
gen, hoewel niemand Duiveke zonder
leedwezen aan de zorgen van die on
bekende zag toevertrouwd. Ik zeg on
bekend, want inderdaad, hoewel Sicg-
brit sedert zeven ;i acht jaar in Gent
woonde, had men nimmer iets omtrent
haar te welen kunnen komen, ondanks
de nieuwsgierigheid en den geest van
uitvorsclling, welke de Nederlanders in
zulk ccn hooge mate bezitten.
Op zekeren morgen had men Sieg-
brit op den hoek der straat van den
Maduobrug vinden zitten met een kor]
bloemen voor zich. Hare lange gestalte,
haar bruin gelaat, lange donkere han
den, het sombere stilzwijgen, dat zij
gewoonlijk bewaarde, werden het doel
van talloozc gissingen cn vermoedens
waarbij ook de benaming van toovcr-
heks niet achterwege bleef. Niels recht
vaardigde nochtans die beschuldiging.
Siegbrit leefde stil, ging naar de kerk,
verkocht bloemruikers voor dc feest
dagen. kleurde heiligenprenten cn had
zicli eene groote vermaardheid verwor
ven door de heerlijke kaasvinden, welke
zij bakte cn verkocht cn nergens zot
lekker tc bekomen waren.
Des Zondags, den ccnigcn dag it
dc week, waarop zij die soort van ge
bak verkocht, had zij nimmer voorraad
nm al hare klanteu te voorzien. Op
:1e aanzienlijkste tafels der stad prijk-
len de vladen van vrouw Siegbrit.
Vier jaren na bare komst te Gent kon
siegbrit, dank zij haar talent van
Jenbakstcr en hare spaarzaamheid
klein huis koopen, waarvan zij den
prijs bijna geheel dadelijk betaalde. Nu
vierde zij zonder aanzien van persoon
den vrijen teugel aan de haar eigene
norschheid van humeur. Wanneer de
koopers eene aanmerking maakten op
eene gebrande vlade of de mindere
hoedanigheid van de kaas, gal' Sieg-
brit geen antwoordmaar zij nam hel
geld, dat de klager op de toonbank
had gelegd, wierp het met minachting op
de straat en keerde Item den rug toe.
Als zij eenmaal iemand zoo gestreng]
behandeld had. al was Itet een vrouw
van een schepen, kon die persoon er1
vast op rekenen, dat vrouw Siegbril
hem nimmer weer een vlade verkoo-
Alle jaren in December verdween
vrouw siegbril omstreeks veertien da
gen lang uit Geilt. Na dien tijd verscheen
/ij weder, nog somberder dan gewoon
lijk in den zoo lang gesloten winkel.
Men verwonderde zich des te meer
over het besluit van Siegbrit tegenover
Duiveke, daar dc oude vrouw altijd
ccn onoverwinnelijkcn afkeer voor kin
deren aan den dag legde. Indien eenige
kleine knaap of meisje met een blo
zend lief gezichtje, voor hare toonbank
verscheen om een kleine vlade te koo
pen. stond Siegbrit driftig op en gaf
hen een teeken den winkel te verlaten.
Irad er eene vrouw met haar kind de
winkel binnen, dan was zij zoo norsch
cn keek het kind zoo verwoed aan dat
het batig werd. Wanneer de kleine
jongens of meisjes voorbij het huis van
Siegbrit gingen, verhaastten rij ook hun
tred, en kwamen zij haar op straat te
gen dan klemden zij zich dichter aan
hunne meid of hunne moeder vast,
De aanneming van Duiveke door Sieg
brit werd derhalve door de bewoners
der buurt als een even groote ramp
beschouwd, als dc plotselinge dood
Margaretlia en liet treurig uitein-
van Andreas. Het was vooral bij
de lijkwake in liet bijzijn van de twee
naast elkander in hunne kisten liggende
lijken, dat de buren van de overlede-
••■•ti liuntie bekommering en hunne vcr-
ssing te kennen gaven. Een harer
.-•rmeerderde nog de algemeene vrees
door de mcdedeeling, dat zij eens dooi
de half openstaande deur in de binnen
kamer van Siegbrit. waarin nimmer
iemand een voel zette, een doodshoofd
had zien staan op een soort van zwart
altaar.
Wordt voortgezet,