BERN. BROM, Katholiek Nieuws- en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken. Electrische Installaties. DE EEMBODE Dinsdag 8 December 1914. No. 71. 28e Jaargang. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond en wordt uitgegeven oor de Vereeniging De Eembode te Amersfoort. Prijs per drie maanden zestig cent. Afzonderlijke nummers drie cent. Abonnementen kunnen eiken dag ingaan, doch op zegging van abonnement moet geschieden vóór den aanvang van een nieuw kwartaal. Kantoor: Langegracht 13, Amersfoort Telefoon No. 314. Advertentieprijsvan één tot vijf regels veertig cent. Elke regel meer zeven en een halve cent. Reclames: tien cent per regel. Advertentiën in het redactioneel gedeelte vijftien cent per regel. - Billijke tarieven bij geregeld adverteeren. Alle mededeclingen en advertentiën in te zenden vóór twaalf uur op den dag van verschijnen. Evangelie en Evangelist. Apologetische bijdrage van Jac. J. Zeij. S. J. De woorden Evangelie en Evange list bezitten wel wat ruimer beteekenis, dan die waarin ze thans het meest ge bruikt worden. Op de vraag: wat bedoelt men met Evangelie? zal veler antwoord zijn: wat de priester leest, links aan het al taar, of: het verhaal van Christus, of: elk van de vier bijbelstukken, die het leven en de woorden van Christus be vatten. En overeenkomstig daarmede noemt men dan den schrijver van zulk een Evangelie Evangelist, en daar er slechts vier Evangeliën zijn, kent men dezen naam dan ook maar toe aan Mattheus, Marcus, Lucas en Joannes. Toch woont in die woorden een be teekenis, die, eenmaal begrepen en ge voeld, er een prachtvollen klank aan geeft en een vredevolle zoetheid recht streeks uit den hemel dalende, en dóór dringend tot het hart der mcnschheid. Daar staat in het Evangelie, dat Je sus ook stommen genas. Stel u voor, dat een moeder haar tot dan toe doof stom kind bij dien Wonderdoener ge bracht heeft en het genezen terugont vangt. Wat eca heerlijke muziek is dan in 't oor der moeder dat eerste, dat tweede, dat duizendste woord, dat over die vroeger sprakelooze lippen komt vloeien I Ook 't woord Evangelie klinkt als kwam het uit lang gesloten hemelen, is liefelijk als een Engelenwoord, aan doenlijke muziek voor wie weet, wat het zeggen wil. Sla uw „Bijbeltje" op. Het titelblad gaan wc voorbij, ook de kerkelijke goedkeuring ook den bisschoppelijken wenscl), dat deze Evangelie-vertaling „weldra in geen en kel Katholiek huisgezin ontbreken zal", ook de mededecling, dat Zijne Hei ligheid Paus Leo XIII allatcn verleent aan de lezers van dit kostbaar Boeksken, ook het Voorbericht, ook de In leiding van ruim acht bladzijden nu zijn we er: Het Heilig Evangelie van Jesus Christus volgens Mattheus. Later zult gij op bladzijde 103 lezen Het Heilig Evangelie van Jesus Christus volgens Marcus. Nog verder, op bladzijde 163: Het Heilig Evangelie van Jesus Christus volgens Lucas. Eindelijk, op bladzijde 267 Het Heilig Evangelie van Jesus Christus volgens Johannes. Hieruit ziet gij reeds, dat er eigenlijk gezegd maar eén Evangelie is, het Evangelie van Jesus-Christus, doch vol gens vier schrijverséén Evangelie, opgeschreven, geboekt door vier ver schillende menschen. Wanneer dus op het front van uw Bijbeltje staat: „de Heilige Evangeliën", dan beteckent dithet Heilig Evange lie volgens de vier Evangelie-schrijvers. Onthoudt het, uw leven lang: er is maar één Evangelie, het Evangelie v: Jèsus Christus. Het is één toon, maar door vier i hoorbaar gemaakt. Ge zult het woord Evangelie nog dikwijls ontmoeten in het viervoudig één Evangelie. Vooral in deze uitdruk king het Evangelie des Rijks. Ook de Heilige Paulus gebruikt het herhaaldelijk. Maar behalve in verband met den Zoeten Naam „Jesus", of met hel woord „Christus", ontmoeten wij bij hem: het Evangelie Gods, het Evangelie van de heerlijkheid der zaligen Gods, het Evangelie van de genade Gods, het Evangelie van zijn Zoon, het Evangelie van de heerlijkheid van Christus, het Evangelie van uwe zaligheid, het Evangelie van den vrede, terwijl hij soms zelfs spreekt van mijn ons Evangelie, doelende op zijne wijze van Evangelie-verkondiging. Vooreerst bevestigen deze uitdruk kingen, wat we reeds zeiden, dat eigenlijk maar één Evangelie is, m: vervolgens leeren we er uit, dat we dat eene Evangelie zoowel aan God, als aan zijne genade, dat is, aan zijne on verdiende goedgunstigheid, als ook aan Jesus Christus kunnen toeschrijven. Ja, daar de Heilige Paulus aan eerst genoemde uitdrukkinghet Evangelie Gods, toevoegtdat Hij van te voren door zijne profeten in de Heilige Schrif ten beloofd had over zijn Zoon, mogen e gerust overat waar van Jesus-Christus aat, lezen: over, omtrent, aangaande. Evangelie is dus iets van God met betrekking tot Christus, Maar wat is het dan? In den oorspronkelijken tekst van het Oude Testament komt nu en dan werkwoord voor, dat de eerste Gricksche vertalers weergaven door een Grieksch woord, dat verhollandscht is 'angeliseeren, en zooveel beduidt alseen blijde tijding brengen, een boodschap berichten, die blijdschap verwekken zal. Zulk een werkwoord heeft ook de Engel des Heeren gebruikt, toen hij des nachts aan de herders op Bethel- hem's velden verkondde Vreest niet, want zie, ik boodschap (eigenlijk: ik breng u de blijde tijding in eene) groote vreugde, die voor heel het volk zal zijn, dat u heden zaligmaker is geboren, die Christus de Heer is, in de stad van David. Welnu, dat wat geboodschapt wordt, in den Griekschen tekst uitgedrukt door een woord, dat in 't Nederlandsch klinkt: Evangelie. Lees thans in alle, bovenopgesomdc uitdrukkingen, in plaats van „het Ei gelie", „de blijde tijding", en ge dat God eenmaal aan den mensch blijde tijding gebracht heeft, dat God zelf de bewerker is van al het goede, wat die blijde tijding behelsde, dat die blijde tijding inhield de komst, de leer, de verlossing, het Rijk van Jesus Christus, dat die blijde tijding met heel haar inhoud een genade, een on verdiende goedgunstigheid is van God jegens den mensch, die strekt tot ver heerlijking van Jesus en tot vrede en zaligheid voor ons. De profeet Isaias had het voorgevoel van die eenmaal komende blijde tijding, toen hij uitriep Klim op ccn Imogen berg, gij die de blijde tijding brengt aan Slon, Verheft met kracht uw stern, gij die de blijde tijding brengt aan Jerusalem, Verhef haar, vrees niet, 'tK ?.z"cdaarlmv GodV".dl! 1 op de bergt.. n, die de blijde tijding brengt, en den vrede verkondigt, die het^goede boodschapt, „Heerschcnd ral uw Gc En Christus zelf zal eenmaal in de synagoge de profetieën van Isaias op slaan op de plaats, waar geschreven door de Kerk erkend wordt als ge- ichreven op goddelijke ingeving teen, dan past dit woord alleen op de vier genoemde personen. Doch in dc Handelingen der Apos telen lezen we, dat ook de diaken Philippus Evangelist genoemd werd, en in een zijner brieven spreekt Sint Paulus van Evangelisten in een ver band, waaruit blijkt, dat nog anderen dan de vier Evangelisten dien naam droegen. En dan is ieder een Evangelist, die hei Evangelie, dc blijde tijding van God aan den mensch, de blijde tijding van Jezus Christus naar best vermogen door zijn wekkend woord en trekkend v beeld verkondigt. Dan durf ik ieder van mijn lezers toeroepen, wat l'aulus schreef aan den heiligen bisschop Timotheusdoe het werk van een Evangelist I Vader cn moeder voor uw kind, vriend voor uw vriend, werkman vooi kameraad, reiziger voor uw reis gezel, student voor uw medestudent doe het werk van een Evangelist Sluit de blijde Boodschap des vredes nie; op in uw boezem Bazuin hel uit door woord cn gedrag, wat God ge boodschapt heeft tot heil van geheel het volk. aan de armen de blijde tijding brengen, heeft Hij .Mij gezonden Dan zal Hij het boek toevouwen et zeggen Heden is dit Schriftwoord voo ve ooren vervuld. Wat is dus het Evangelie De blijde tijding van God aan den mensch, vat den Schepper aan zijn schepselhet ecuwig gedenkwaardige, heel de men- schengeschicdenis bchcerschende feil, dat God ons door Christus den waren godsdienst gebracht heeft, met de (laar- nee verbonden verlossing, vrede en laligheid ook kan men zeggen bel is de blijde boodschap van Jezus Chris tus, die mensch was cn door wonderen toonde tevens God te zijn, die aan dt mcnschheid door woord en voorbecli leerde, wat men doen en laten moet hier en hiernamaals te zijn, wa toch willen zijn uit al 0112e energie gelukkig I Gelijk een mensch, die langen lijd toeft buiten zijn vaderland, bij 't plot seling hooren van een woord in zijn moedertaal, een gevoel van geluk krijgt, dat hart en ziel doortintelt, zoo jubel: is binnenste bij 't vernemen woord Evangelie, de boodschap God uit ons hemelsch vaderland Is een liefelijk woord, 't is krachtig woord, dat 't aanschijn der aarde vernieuwt, dat woord van God, van cn over Christus Op dat donderwoord van ven daalde, en donderde in hun c Mag nu nog iemand anders dan Mattheus, Marcus, Lucas en Joanni Evangelist genoemd worden Indien «lit woord beteekentbeschrij- ser van Christus' leven, wiens boek Langestraat 27, Amersfoort. Vertegenwoordiger van hetlngenieurs-Bureau Nicolaï Lebret Utrecht. Binnenlandsche Berichten. Slecht vooruitzicht. De Minister van financiën heeft zich genoodzaakt gezien de inkomsten 1915 twintig inillioen drie cn een halve ton lager te ramen dan voor 1914 ge schiedde. Dientengevolge stijgt het geraamde tekort op den gehcelen dienst, dal oorspronkelijk op bijna 39 inillioen ge raamd was tot f72,887,333 en dal op dengewonen dienst (oorspronkelijk f20.777,228) tol 47,064,022. Trekt men er degewone „besparingen" af, tlnor den Minister op 1.9 mlllioen geraamd, dan vermindert het geraamde tekort tot 45,164,000. Wie zicli hier door gerustgesteld mocht gevoelen wordt evenwel opnieuw ontsteld door dc weinig troostrijke herinnering waarmede de herziene Nota besluit, n.i, dat bij het geraamde tekortcijfer geen rekening is gehouden met de uitgaven wegens de mobilisatie, die ten koste van 1915 zullen kojnen, noch met de andere buitengewone uitgaven, die uit de crisis voortvloeien. Onze gastvrijheid. Elout heeft het in zijn binnenlandsch overzicht in Onze Eeuw* ook over de Belgische vluchtelingen, en wat daar voor gedaan is. Daarin treffen we de volgende opmerkingen aan „Er is, blijkens tal van ingezonden stukken in dag- en weekbladen, een aantal belgophile zeloten in ons land, voor wie de gansche menigte Belgische vluchtelingen een heir engelen schijnt te zijn. Wat er ook onder mocht schui len toen dc zwerm van Antwerpen op vloog, geboefte, souteneurs, lichtekooi- "in, apachen, potators, straatslijpers en il wat elke groote havenstad aan maat- ichappclijk drab verborgen houdt, maar dat bij schudding zich komt vertoonen, dat alles was, toen die zwerm op Ne derlandsch gebied neerstreek, in de oogen van deze zeloten geheiligd door de vlucht. Deze menschen heb ben in hun huizen personen opgenomen want metterdaad hebben ze gestaan voor hun overtuiging waarvoor indien die personen Nederlanders stede van Belgen waren geweest, op een boogje zouden hebben oin- geluopcn. Wat erger is; Ze hebben dergelijk geheiligd gespuis ook anderen huis bezorgd. Er werd eenvoudig t gevraagd naar den aard van gast; wie Belgische vluchteling moest overal open deuren vindende soort dekte het individu. Aan deze sentimenteele van gastvrijheid behoorde al lang eind te zijn gekomen. Het moet den geschiedschrijver niet mogelijk worden te getuigen dat Nederland in den jarc 1914 een sclioone spontane daad van nationale barmhartigheid heeft verzie- kelijkt tot een zoo fantastische stapel- zotheid als het zorgvuldig koesteren van allerlei waardeloos en deels zelfs schadelijk cn gevaarlijk tuig alleen omdat het vreemd tuig was. Deze aan bidding van broeder Schooier en broe der Slampamper is waarlijk nog heel wat grover dan die van den „zwarte broeder" ten tijde van Wilberforce." Voor later. eigen volk te wijten zijn of Nederland evenals in de 17e eeuw, weer de eerste plaats op scheepvaart- en handelsgebied De Nederlanders bezitten echter in eigen boezen een grooten vijand, de dobbelzucht. Een groot deel van het publiek zoekt door deel te nemen aan loterijen en andere spelen, maar voor namelijk ook door het speculeeren in buitenlandsche speculatieve fondsen, op gemakkelijke wijze, zonder daar- te werken, te trachten zich rijkdom- En niettegenstaande de groote ver liezen, milliocnen bedragende, blijkt de dobbelzucht van een'groot deel:van het publiek sterker te zijn dan de waar schuwende voorbeelden van anderen, die door hun dobbelzucht ten onder zijn gegaan. Die zucht van het Nederlandsche volk li zonder veel inspanning rijktewor- :n is tevens oorzaak, dat de Neder landsche nijverheid onvoldoende door het Nederlandsche kapitaal gesteund wordt. Men geeft liever duizenden guldens voor waardelooze goudmijn papiertjes of Amerikaansche sporen, dan de Nederlandsche industrie in staat stellen haar groote kennis in velerlei vakken, productief te maken. Wij zagen bij ons onderzoek hiervan treffende voorbeelden en hopen, dat het Nederlandsche volk na dezen onheil- vollen oorlog gelouterd te voorschijn mag treden cn zich met ernst toe zal leggen, op het groot maken van Neer land» handel, scheepvaart, industrieën landbouw. Uit dezen oorlog zullen ongetwijfeld nieuwe toestanden geboren worden, ook nieuwe toestanden op economisch gebied voor Nederland, zoo schrijft de heer Meeuwsen in zijn Middenstandscourant. En In «lat opzicht mogen wij, Nederlan ders, gelukkig zijn, dat het tot heden buiten den oorlog bleef en de hoop uitspreken, dat het ook daar buiten blijven mag, dat ons land dan niet evenals de rondom ons liggende logvoeremJe landen, een groot gedeelte van zijn mannelijke intcllectueele be volking, op hctslagveldbehoeftteofferen. Nederland kom t daardoor na dc oorlog, als de vrede eenmaal geteekend is een bijzonder voordeelige positie liet zal dan aan de energie van Uit het Buitenland. DE OORLOG. De Duitschers hebben na dagenlan- gen strijd de belangrijke industriestad Lodz in Polen bezet. Een succes voor hen, dat bemoedi gend stemt, «a de zware aanvallen waaraan zij de laatste weken van Rus sische zijde blootstonden aanvallen welke slechts met de grootste krachts inspanning en door toepassing van hun eerste klas krijgskunde, konden worden afgeweerd. De resultaten van den slag zijn we gens de uitgebreidheid van het gevechts terrein nog niet te overzien. De pogingen der Russen om uit Zuid-Polen hun in het nauw gebrachte legers m hel Noorden ,e hulp te komen werden door het ingrijpen van Oosten- tenrijk-Hongaarsche troepen verijdeld. I.odz heeft veel geleden. Een granaat trof het gas-reservofr. Een groote brand ontstond, welks gloed de gelteele stad verlichtte. De inwoners hebben zwaar te lijden. De voorraden zijn zoo goed als ver bruikt. In het bijzonder is er gebrek aan melk. Er heeft zich een comité gevormd, dal besloten heeft zooveel mogelijk ie zorgen, dat alle huisgezinnen, waar kleine kinderen zijn, iederen dag een glas melk ontvangen. Suiker is bijna niet meer te krijgen en men behelpt FEUILLETON. LIEFDE EN WRAAK. Ean gMChledanla uit Oud-Vlsand«rei Verloren I dat is niet waar I dat kan niet zijn. Gij hebt het slecht ge zocht I Gij hebt er aan niemand naar gevraagd Verloren mijn kind I mijne dochter I Kom, Andreas, wij moeten aan alle deuren gaan kloppenwij moeten overal roepen geef ons on kind weder I" „Ga in huis terug, vrouw Margr retha," zeiden de buren, die op het gerucht waren toegeschoten, „ga in huis teruggij zijt ziek. Wij, die ge zond zijn, zullen ons vcrdeelen en alle wijken der stad doorzoeken. Binnen weinig tijds zullen wij u de kleine Duiveke terugbrengen." „Ziek I wat is het leven voor mij zonder mijn kind? Mijn kindI ik moet mijn kind terug hebben I" Zij greep haren man bij den artn cn trok hem met zich voort. Maar nau welijks had zij -enige schreden gedaan, of de krachten begaven haar. Zij slaakte een kreet, viel met een doffen slag op den grond en bleef roerloos liggen. Het bloed gudste haar met golven uit den mond cn hare oogen stonden wijd .open. „Requicscat in pace I" sprak eer ctuigen van dit tooneelGod heeft mededoogen gehad met haar lijden Haar hart klopt niet nteer I zij is dood 1" Op zijne hielen zittende, keck An dreas Rijnhout glimlachend naar het lijk van zijne vrouw. Hij streek r de handen over zijn kaal hoofd neuriede een lied eindelijk haalde hij papier en potlood uit zijn zak te t „Stil," sprak hij, „stilZiehier eenige rerzen welke de genius van Gent mor gen zal voordragen, wanneer dc op tocht wederom den aarslhcrlog Philip pus zal gaan begroeten." Hij rees op, zette een voet op het lijk zijner vrouw en zong op hoogdra- venden toon eenige verzen. „Wat Thomas Simonis aangaat, die Amerika moet voorstellen, hij heeft zich zeer slecht van zijn taak gekwe- I. Morgen zal ik die rol vervullen. Gij zult eens zien hoe ik zat dansen en springen, hoe de veeren van mijne muts bevallig zullen wiegelen." De waanzin van Andreas was nog akeliger dan de dood van zijne vr Die vervoering in het bijzijn van dood joeg dc toeschouwers een huive ring door dc leden. Zij wilden hem medevoeren maar hij verzette zich. „Wat wilt gij van mij Aha I ik w< waarom gij mij gevangen neemt. Het is schepen Crumbbrugghe, die u zulks gelast heeft. Laat mij los, cn ik zal ti zeggen, waarom hij mijn verderf wil. Stil Ihij is de schrijver niet het program van den optocht. Ik heb het alleen gemaakthij heeft het geschreven, ziedaar alles." Op dit oogenblik deed zich gejuich hooren in de verte vlamden fakkels men bracht Duiveke in zegepraal aan haren vader terug. „Hier is uwe dochterhier is Dui veke 1" riepen dc brave lieden. En zij legden het kind in de armen van den vader. Andreas liet zijne armen zakken der den kostbaren last vast te houden, zoodat het meisje op het lijk harcr moeder viel. Terwijl men het kind ophief, ont snapte Rijnhout aan degenen, die hen omringden cn vluchtte ijlings voort Op ceti der bruggen gekomen, dit over dc rivier liggen, sprong hij ovc de leuning in liet water, dat zich da delijk boven hem sloot. Ondanks de dikke duisternis spron gen een paar getuigen van dit tooncci hem na, terwijl anderen een dicht bij de brug liggende boot losmaakten, doch al hun pogingen bleven vruchte loos zij konden Andreas niet vinden. In dien tusschentijd namen eenige bu ren het lijk van de arme Margareth; op en droegen het naar het huis vat de overledene. Wat de kleine Duiveke betreft, cene vrouw uit de buurt, aar bij dc hand en verklaarde zich met haar te belasten. Toen men het aanbod of liever den wil van vrouw Sicgbrlt, zoo heette dc buurvrouw, vernam, verhief niemand de siein om iets daar tegen in te bren gen, hoewel niemand Duiveke zonder leedwezen aan de zorgen van die on bekende zag toevertrouwd. Ik zeg on bekend, want inderdaad, hoewel Sicg- brit sedert zeven ;i acht jaar in Gent woonde, had men nimmer iets omtrent haar te welen kunnen komen, ondanks de nieuwsgierigheid en den geest van uitvorsclling, welke de Nederlanders in zulk ccn hooge mate bezitten. Op zekeren morgen had men Sieg- brit op den hoek der straat van den Maduobrug vinden zitten met een kor] bloemen voor zich. Hare lange gestalte, haar bruin gelaat, lange donkere han den, het sombere stilzwijgen, dat zij gewoonlijk bewaarde, werden het doel van talloozc gissingen cn vermoedens waarbij ook de benaming van toovcr- heks niet achterwege bleef. Niels recht vaardigde nochtans die beschuldiging. Siegbrit leefde stil, ging naar de kerk, verkocht bloemruikers voor dc feest dagen. kleurde heiligenprenten cn had zicli eene groote vermaardheid verwor ven door de heerlijke kaasvinden, welke zij bakte cn verkocht cn nergens zot lekker tc bekomen waren. Des Zondags, den ccnigcn dag it dc week, waarop zij die soort van ge bak verkocht, had zij nimmer voorraad nm al hare klanteu te voorzien. Op :1e aanzienlijkste tafels der stad prijk- len de vladen van vrouw Siegbrit. Vier jaren na bare komst te Gent kon siegbrit, dank zij haar talent van Jenbakstcr en hare spaarzaamheid klein huis koopen, waarvan zij den prijs bijna geheel dadelijk betaalde. Nu vierde zij zonder aanzien van persoon den vrijen teugel aan de haar eigene norschheid van humeur. Wanneer de koopers eene aanmerking maakten op eene gebrande vlade of de mindere hoedanigheid van de kaas, gal' Sieg- brit geen antwoordmaar zij nam hel geld, dat de klager op de toonbank had gelegd, wierp het met minachting op de straat en keerde Item den rug toe. Als zij eenmaal iemand zoo gestreng] behandeld had. al was Itet een vrouw van een schepen, kon die persoon er1 vast op rekenen, dat vrouw Siegbril hem nimmer weer een vlade verkoo- Alle jaren in December verdween vrouw siegbril omstreeks veertien da gen lang uit Geilt. Na dien tijd verscheen /ij weder, nog somberder dan gewoon lijk in den zoo lang gesloten winkel. Men verwonderde zich des te meer over het besluit van Siegbrit tegenover Duiveke, daar dc oude vrouw altijd ccn onoverwinnelijkcn afkeer voor kin deren aan den dag legde. Indien eenige kleine knaap of meisje met een blo zend lief gezichtje, voor hare toonbank verscheen om een kleine vlade te koo pen. stond Siegbrit driftig op en gaf hen een teeken den winkel te verlaten. Irad er eene vrouw met haar kind de winkel binnen, dan was zij zoo norsch cn keek het kind zoo verwoed aan dat het batig werd. Wanneer de kleine jongens of meisjes voorbij het huis van Siegbrit gingen, verhaastten rij ook hun tred, en kwamen zij haar op straat te gen dan klemden zij zich dichter aan hunne meid of hunne moeder vast, De aanneming van Duiveke door Sieg brit werd derhalve door de bewoners der buurt als een even groote ramp beschouwd, als dc plotselinge dood Margaretlia en liet treurig uitein- van Andreas. Het was vooral bij de lijkwake in liet bijzijn van de twee naast elkander in hunne kisten liggende lijken, dat de buren van de overlede- ••■•ti liuntie bekommering en hunne vcr- ssing te kennen gaven. Een harer .-•rmeerderde nog de algemeene vrees door de mcdedeeling, dat zij eens dooi de half openstaande deur in de binnen kamer van Siegbrit. waarin nimmer iemand een voel zette, een doodshoofd had zien staan op een soort van zwart altaar. Wordt voortgezet,

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1914 | | pagina 1