Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
voor Amersfoort en Omstreken.
DE EEMBODE
Kantoor: Langegracht 13, Amersfoort - Tel. No. 314.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagmiddag en wordt uitgegeven
door de Vcreeniging De Eembode te Amersfoort. - Prijs per drie maanden
zestig cent; voor buiten Amersfoort verhoogd met vijf cent voor
incassokosten. -- Afzonderlijke nummers vijf cent per exemplaar.
Abonnementen kunnen eiken dag ingaan, doch opzegging van abon
nement moet geschieden vóór den aanvang van een nieuw kwartaal.
Dinsdag 1 Aüg. 1916. No. 35. Dertigste Jaargang.
Advertentieprijs: vari één tot vijf regels vijftig cent. Elke regel meer
tien cent. Voor incasso wordt vijf cent in rekening gebracht.
Billijke tarieven bij geregld adverteeren. Alle mcdedcelingen,
ingezonden stukken en advertentién gelieve men in te zenden ten
Kantore van dc Directie van De Eembode, Langegracht 13,
Amersfoort, vóór twaalf uur op den dag van verschijnen.
Wil NI wirk: „Over de opvoeiling bij da
hutsti standen" tin dl kleeding zegt.
Onder de kieinere werken van den
Heiligen Thomas van Aquinen
vindt men, althans in de Lalijnsch-
Fransche uitgave van 1857, ook het
bovengenoemde, 't Is een verzameling
schriftuurteksten, ordelijk gerangschikt
volgens bepaalde onderwerpen, en met
elkander verbonden door keurige ge
dachten, hetzij van den verzamelaar,
zelf hetzij van den een of anderen
kerkdijken of heidenschen schrijver.
Voor sommige minder ernstige katho
lieken kan het 't wel eens nuttig zijn,
de beginselen der geestelijke overheid
in onze dagen, dikwijls genoeg van
den kansel verkondigd, om als be
kend verondersteld te worden, - - die
ten jare 1303, omtrent dc kleeding
gangbaar waren.
Het 17e hoofdstuk van 't vijfde boek
in genoemd werk luidt aldusde ze
digheid in kleeding eischl, dat men
zich tevreden stelt met het noodzake
lijke, en zich niet hecht aan het ge
zochte cti buitengewone.
Geen ijdelheid, geen weelde, geen
gezochtheid in de kleedijn
denkc, dat de kleeding veeli
teeken van schande, dan van
Laten wij de sieraden der ziel op
hoogcr prijs stelten dan de 1
des lichaams.
In de kleeding zoeke men uitsluitend
het onmisbare. Daarom zelde ook dc
Heilige AugustinusEtn zuiver kleed
kedekke u, niet tot verhooging der
schoonheid, maar wegens dc noodza
kelijkheid tier bedekking. Anders zoudl
gij bij 't aandoen van keurige kleede
ren, een Iweede schande op u laden,
namelijk behalve de schande dat we
gekleed moeten zijn, de schande, dat
we zoo ijdci zijn.
I)e Heilige l'aulus schrijft dan ook
aan TimotheusAls wij nu voedsel
hebben en kleeding om ons te dekken,
laat ons daarmee tevreden zijn.
Niemand zoekt kostbare kleederen,
zoo meende H. Gregorlus, of het is
tot ij dele glorie, namelijk om meer te
schijnen dan anderen. Wie immers is
op kostbare kleeding gesteld, wanneer
hij door niemand gezien wordt
God heeft onze ziel, die zoo kost
baar is, willen beklcedcn met een
lichaam, dat, in vergelijking met de
ziel, zoo weinig waarde heeft. Het is
derhalve niet onwaarschijnlijk in strijd
met zijne bedoelingen, dat wij dit li
chaam weer kostbaar gaan beklcedcn.
'l'e meer nu zelfs dc Koning der eeuwige
glorie om onder ons tc wonen, zich
bekleed heeft met het sterfelijk om
hulsel van onze natuur.
Dc Joden trokken len teeken van
boete en rouw een grof kleed aan, in
den vorm van een zak. Vandanr dat
de Psalmist in zijn dankgebed uitroept
„Veianderd hebt gij mijn droef-
[heid in vreugd,
„Verscheurd hebt gij mijn zak I...
Met zulk ccn zak moet men zijn
lichaam vergelijken. Gelijk een wijs
koopman rijke stoffen opbergt in ge
wone zakken, cn gewone stoffen niet
rijke zakken, zoo moeten wij ons
gewoon, alledaagsch lichaam, tenzij wc
dwaas willen zijn, niet opbergen in
kostbare gewaden.
Het is niet goed, zich te bedienen
van opvallende kleederdracht. De pro
feet Sophonlas sprak uit Gods naam
tot het volk van Israel„Ik zal be
zoeking brengen over allen, die ge
kleed zijn in uithecmschc kleederdracht."
Het dragen van uithecmsclie kleedij
was toen waarschijnlijk een blijk
heidensche gezindheid.
Wat voordeel brengen u toch al die
wissclklcederen in uwe kasten cn iaden.
De Heilige Jacobus roept u toe „Wel
nu, gij rijken, weent en jammert
de ellenden, die u overkomen. Uw
om is vergaan en uw kleedcren
door den mot verteerd. Wckelijkheid
de kleeding past mannen nog min
der dan vrouwen. De Wijsheid Gods
roept iedereen toe Praal niinnu
v kleedij.
De Heilige Bcrnardus zeide
groot gaal op zijn kleed, gelijkt den
galeiboef die groot gaat op de littce-
kens zijnei boeien 'l Is immers tenge
volge van Adam's zonde, dal wij ver
plicht zijn ons niet kleederen tc be
dekken,
Vernederend is het ook voor zulk
een edel schepsel, als de mensch Is,
zijn schoonheid af te bedelen van de
lagere schepselen gelijk toch kleederen
zijn.
Verkies toch dc schoonheid der ziel
boven de schoonheid des lichaams.
Dc Heilige Augustinus zeide terecht
Zoek niet te behagen door uw kleed,
maar door uw karakter.
Wel is 't aan tc prijzen, dat
zich wacht voor de smet en onzinde
lijkheid, Seneca zeide reeds l'w kleed
zij noch gezocht, noch onzindelijk, Kn
dc Heilige Hironymus deelde dit ge-
voelen, wam hij schreef: Opsmuk cn
smetten zijn beide tc vermijden. Ook
ditNoch gezochte slordigheid, noch
ij dele pronkerij verdienen dc lofprij
zingen der mcnsclicn.
Maar wacht u vooral, dat uwe klee
dcren niet besmeurd zijn met het bloed
der zonde, doordat gij ze verwerft
(geoorloofde middelen. God sprak
t Israc'l door den mond van den pro
feet Jeremius: „Aan uwe vleugelen is
blosd bevonden van arm :n en onschul-
digen." Vleugelen zijn de zoomen der
mantels, waarmede de vrouwen der
woekeraars cn dieven zich optooien,
die de prijs zijn van dc tranen der
ïen. Met zulke vleugelen vliegt men
ter helle en niet naar den hemelcn
de plooien van die klccren vindt
n twee soorten van bloed het bloed
der armen dat is: hun rechtmatig he-
zit, want, zegt de Schrift niethet brood
der behoeüigen is het leven der armen
wie dat wegneemt is een man des
bloeds! Hel andere bloed dat kleeft
de onrechtvaardig verkregen klee-
deren, is het bloed van den wcdcr-
rcchtclijken bezitter zelfwant zijn
kleed zal hem geen zegen, maar dood
verderf brengen.
het lezen van deze regelen, zoo
zoo eenvoudig, zoo spreukkracli-
tig denken we onwillekeurig aan Tho
rn A Kempis....
Moge toch minstens geen' Katho
lieke vrouwen en meisjes in 't wanne
seizoen weer aan de zedigheid en in
getogenheid groot verlof gaan geven
Aangezien echter de dom.-lc mode er
ger is dan dc verstandigste vrouw kan
men niet tc dikwijls terug komen op
Christelijke beginselen betreffende klee
ding.
Honderd jaren geleden, „toen de
„sjaal" in de mode was, schreef de al
lesbehalve Christelijke Jean Paul Kich-
te: „Weinige mannen bedenken het
zedelijk gewichtige van het over straat
gaan, waarbij men aan duizend verscho
len oogen achter de vensters en in alle
hoeken, zonder het zelf te zien of
weten, onderweg of ccn goed of e
kwaad voorbeeld geeft. Maar dc vrou
wen zien dit beter in." 'tlstc hopen,
dal dc vrouwen dit nu ook Inzien en
wat minder op uit zijn dc aandacht
trekken.
Gelukkig de vrouw, gelukkig hc
meisje, gelukkig al wie haar moeter
zien en niet linar moeten omgaan, zoo
de wijze vermaningen van den Hcitigci
Petrus méér instemming gaan vinden,
dan dolle voorschriften eener mode,
die door haar smaak hare heidensche
Uw sieraad, zegt dan Sint Petrus lot
vrouwen, zij niet de uiterlijke op
schik van haarvlecht cn omhang van
goudwerk of klecderprncht, doch uw
sieraad zij dc verborgen mensch des
in den onvtrgunkelijkcii toot
m zachtmoediger) cn ingetogen
die kostbaar is in liet oog v
God.
p. J. ZEIJ, S. J.
Uit het Buitenland.
Van den Oorlog.
Een jaargetij.
De wereldoorlog woedt nu reeds
twee jaren en nog altijd blijkt de vrede
onbereikbaar.
Stroomen bloeds zijn vergoten, mil-
liardcn gouds in een bodcmloozcn af
grond weggesmeten, welvaart en geluk
zijn vernietigd allerwegen en wreeder
dan ooit woedt deze afgrijselijke strijd
nog voort.
En ook aan het eind van het tweedejaar
oorlog staan wij nog voor dc door
niemand te beantwoorden vraagWan
neer krijgt de wereld rust, geluk en
wclvanrt terug
Dc oorlog is een gruwel, een geesel,
erger dan dc vreesclijkste epidemiïn,
weerzinwekkend in zijn bestiale uit-
isscn.
En wat bereikte men?
Sinds de geforceerde opmarsch der
Duitschers hun troepen in de nabijheid
van Parjjs bracht en dc I-Vanschcn hun
vijanden aan dc Marne terugwierpen,
't maar weinig veranderd.
De Duitsche springvloed in Frankrijk
had toen zijn hoogtepunt bereikt.
In grootc trekken had het Duitsche
leger alles op zijn weg terugdringend,
dc Marne, het Argonnerwoud en den
Noordelijken vestinggordel van Verdun
bereikt met het duidelijk uitgesproken
doel de Fransclien in den rug van hun
Oostelijke vestingllnlön tc verelaan en
vervolgcps te verpletteren.
Op dit uiterst kritieke oogeublik. op
den vooravond van ccn omsingeling,
brengt tic beroemde slag aan dc Marne
(aanvang 7 September) verlossing uit
den worgenden greep.
Resultaat.
Tot afsluiting van het tweede oorlogs
aar worden ecnigc opgaven van getal-
n over het lot nu toe bereikte resul-
at medegedeeld
Dc Midden-Europeesche mogendhe
den Duitschland en Oostenrijk hebben
thansop Europeesch grondgebied bezet
van België rond 29,000 K.M.», van
Frankrijk rond 21,000 K.M.a, in Rusland
rond 280.000 K.M.', van Servië rond
87,000 K.M.'. van Montenegro rond
14,000 K.M.', in hel geheel rond
431,000 K.M.'.
Hun vijanden hebben bezet in t
Elxas rond 1000 K.M.', in Galieiti
de Boekowina rond 21,000 K.M.',
het geheel rond 22,000 K.M1. Aan het
einde van het eerste oorlogsjaar was
ile verhouding in deze getallen 180,000
tegen 11,(XX) K.M».
Het totaal aantal krijgsgevangenen
bedroeg tegen het einde van liet 2c
oorlogsjaar: in Duitschland 1,003,794,
in Oostenrijk rond 942,489, in Bulgarije
38,000, in Turkije rond 14,000, in het
geheel rond 2,658,283.
Een jaar geleden bedroeg het totaal
aantal krijgsgevangenen 1.695,400. Van
Kussische krijgsgevangenen bevinden
zich in Duitschland 9019 officieren en
'12.873 man, in Oosic-nrijk-Hongarije
4241 officieren en 777,324 man, in
Bulgarije en 'l'utkije 33 officieren en
1435 man, in liet geheel 13,294 ouicie-
ren en 2,991,631 man.
Wat niauw».
De Duitschers hebben een i
pen tegen de Engelsclie troepen ge
bezigd, bestaande uit granaten met
vloeibaar vuur, die in de lucht barsten,
waarna als het waren, brandende fak
kels op den grond vallen. Na dc eerste
verrassing over dit nieuwe verschijnsel,
sloegen de phlegmatieke Engclschcn
niet verder aciit op,
Zeppelin-actla.
Duitsche luchtschepen deden een
val aan de Oostkust van Engeland.
Na den oorlog.
Er werd reeds meermalen gezinspeeld
op de grootc attractie, welke 't Belgen-
land en Noord-Frankrijk na den oorlog
zullen bieden voor nieuwsgierige touris-
ten, voornamelijk Amerikanen, die'tgeld
zullen lalen rollen. En velen verheugen
zich reeds in de zilverlingen, welke
't gezicht van dc oortogsjammer
en zal opleveren.
Maar cr zijn cr gelukkig ook nog,
die 't stuitende van zoo'n exploitatie
van oorlogswee gevoelen en cr tegen
protesteeren.
Zoo b.v. onze landgenoot, de kunst
criticus Frit» I.apidoth, die er het vol
gende over schreef:
dringt zich aan mij op het hate
lijke vizioen, dat reeds meermalen mij
heeft razend gemaakt van al te voor
barige ergernis, hot vizioen van einde-
looze reeksen van auto's vol Amerikanen,
Etigelschen enz., menxclten, die zich
hebben gehaast om, zoodra mogelijk
na den oorlog, te gaan griezelen op
de slagvelden, waar nog lijken onbe
graven liggen, tc hotsen over nog niet
herstelde wegen naar de steden, waar
nog rookende puinhoopen zijn, naar de
cn, wasr steden hebben gestaan,
de wijde kraters, ontstaan door het
springen van granaten, naar de diepe
kuilen, in den bodem geslagen door het
ontploffen van mijnen, naar alle plekken
aan het tegenwoordige front, waar ver
schrikkelijke dingen gebeurd zijn.
En er zullen mcnschcn gereedstaan
star.n om hen den weg tc wijzen, men-
schen om hen-te herbergen, menschen
hun „souvenirs" te verkaopen, men
schen om te bedelen onder voorwend
sel door den oorlog fdtes tc hebben
verloren, terwijl zfy er niets dan voor
dcel b|j hebben gehad.
En Ik hoor hun flcemgeluid en ik zie
hun uitgestoken handen.
Maar de menschen. die waarachtig
door den oorlog tot den bedelstaf zijn
gebracht, die zal men niet zien met
uitgestrekte handen en niet hiin geluid
zal dc vreemdeling hooren.
Want het Leed zal vluchten voor de
sightseeing people met veel grootc xll-
stukken en wat gouden munt voor wie
het ergst kunnen opsnijen van nooit
doorleefde verschrikking.
Maar de hotelletjes zullen verrijzen
tusxehen de bouwvallen der eenmaal
wereldberoemde steden en gidsen zullen
zich opdringen om te wijzen waar het
bloedigst gevochten is cn de meeste
kans bestaat dat men nog menscheu
bloed ruiken kan.
Geraamten zal men bij hoopen vinden
en stukken uniform en wie weet
nog enkele portretjes en snuisterijen,
vertrapt en besmeurd, eenmaal de troost
voor wie ver waren weggesleurd van
irwantcn en vrienden....
Er zal geld worden verdiend.
In België en Noord-Frankrijk vooral.
Geld zal worden geslagen uit de ram-
:n van dezen mcnsch-ontecrenden
oorlog.
„Een gids, meneer, mevrouw, ccn
gids voor Ypcrcn Een gids voor de
ergste gaten bij Verdun Een gids voor
Dmant of wat eens Dinani heette Een
gids voor Termonde en op den koop
toe, mits de fooi goed belooft tc zijn,
zal men verhalen te hooren krijgen,
griezelverhalen, naar eigen smaak nog
aan tc dikken voor de vrienden, thuis.
Verhalen van gewelddaden, moorden,
brandstichting. De goede gids heeft al
les gezien. Zou hij ander* gids durven
zijn
O, liet mijn verbeelding mij met vrede,
dal ik niet móést zien die karavanen
millionaire in het land der verhon-
cn, niet moest hooren het luchtige
FEUILLETON.
Van Heiden tot Christen.
Maar met Agatha zelf was h<
heel anders. Hel kind was vei
wonderd, verbaasd, verrukt. Geen toe
venaar, die haar met opzet aan hare
smartelijke mijmering zou willen ont
rukken, had treffender gebeurtenis, be
koorlijker avond en liefrlijker landschap
kunnen uitdenken en verbinden. Agatha
had nooit zooiets gezien, hare nieuws
gierigheid was opgewekt in hoogt
l'aulus wisselde met zijne moeder
en den ouden vrijgelaten Philip nieni-
gen vriendelijken oogslag, over de
gespannen aandacht, waarmede Agatha
die nog voor korten tijd zich ernstig
ziele gevoelde, het tooneql gadesloeg,
dat zich toevallig voor haar had ont
rold.
„Dat is een flinke geneesheer", lis
pelde Philip, wijzende op den aan
voerder van de Praetoriaanschc
wacht.
„Geen betere geneesheer kon onze
lieveling wotden aangeraden."
„Paulus," zeide Agatha, „wie zijn
die machtige wezens
„Dit zijn eenige Italiaanschc troepen,"
rade hij.
Agatha keek van Paulus naar Aglais,
i van Aglais naar Philip, en deze,
die een genczenden aanleg bezat,
waarnaar Hipocrates zou verlangen,
begon haar belangstelling tc prikkelen
door een hoogst geheimzinnige ge
schiedenis.
„l'aulus, Aglais, en mijn lieve klei
ne," zeide hij met een plechtige in
drukwekkende item, „dezen zijn gees
ten, en dezen zijn demons In waarheid,
maar ik zeg u, dat gij al het geheim
zinnige nog niet gezien hebt, Let goed
op. Gij ziet iels zeer buitengewoons.
Weet gij wel wat gij ziet Ginds
staan voor meer dan 20.000 mu
paarden. Ja, bij dc goden," vervolgd.
Philip langzaam met hooguit ernst, „ik
was bij den slag van Phiiippi, en ik
verzeker u, dat daar paarden staan
voor meer dan drie legioenen. Let
op de ruiterbenden, /.ij zijn niet
gelijk gekleed, en in plaats van ver
deeld te zijn in groepen van drie of
vierhonderd staan zij allen bij elkander.
Waarom is dat, mijnheer Paulus
„Dat weet ik niet," antwoordde hij.
„Zoo, hernam de vrijgelatene, „weet
gij dat niet? Maar gij moei hel straks
weten. Merk wet op, kleine Agatlia,
cn prent liet in uw geest, dat l'hilip
de vrijgelatene tot uw broeder gezegd
heelt, dat hij hel straks moet weten."
Bjj het hooren van deze geheimvol
le woorden zag het meisje verwonder
lijk naar de troepen. „Wie zijn dezen,
vroeg zij, die in lederen wambuizen
gekleed met ijzeren schubben gedekt
op de zware paarden rijden
„Dat zijn Batavieren van dc mon-
n van den Kijn en dc Schalde,"
antwoordde Philip, veel bctcekcnend
het hoofd schuddend.
„En dezen, vervolgde zij, met stij
gende belangstelling, wie zijn dezen,
wier aangezicht glanst als donker ko
per, cn wier oogen stralen als de
oogen van wilde dieren in de arena,
wanneer dc Grlcksclic proconsul zijne
schouwspelen geeft? Ik bedoel dezen,
die daar rijden op dunne lange paar
den zonder zadel» en zonder teugels,
liet hoofd met linnen banden omwon
den
„Dat zjjn NumicHërs, hernam Philip;
,,o, door hen werd eens Rome be
dreigd, toen Hannibal van Carthago
met zijne troepen in deze schoonc
vlakten verscheen."
Onder dit gesprek had er eene
vreemdsoortige beweging plaat*. De
aanvoerder steeg nf, gnf den toom
van zijn paard aan een soldaat, cn
begon langzaam' langs den kant van
den weg heen en weer te wandelen.
Zoodra zijn voet den grond raakte,
stond heel dc Numldtschc ruiterbende
onder ccn zacht wapengcruisch op
ccn eentonig gelijkluidend geluid klonk
van den weg door de wellanden.
het eerste gezicht dacht men slechts
aan volkomen wanorde, want iedere
ruiter kruiste, reed en keerde naar
verschillende richtingenmaar toch,
ais werden zij door cene onzichtbare
macht geleid, niemand van hen kwam
in botsing. En inderdaad bij deze
wilde en vreemde oefeningen bestuurde
eenzelfde gedachte den dwazen gang
van eenieder. In juistheid en nauwkcu-
„hcid deed hij niet onder voor een
slavendom aan het keizerlijk hof. Het
wilde dans van dc Numidische
ruiterij, waarin dc tcugelooze paarden,
die slechts geleid werden door blin
kende zwaarden en de stem der be-
Ijdcrs, een buitengewone vlugheid
tan den dng legden.
Dun begonnen zij te spelen een
spel. Een Numidische jongen met een
trompet in de hand, en gezeten op
een hit, vatte eensklaps post aan dcu
buitenkant van deze ruitertroepen. Hij
strekte zich pint uit op den rug van
zijn beest. Heel dc warrelende menigte
plaatste zich In een rechte lijniedere
ruiter reed rechtstreeks op den hit ann,
cn heel de stroom ruiters stroomde
met woest geluid daarover.
„Dat is een Numidisch spel, Paulus,
zeide de vrijgelatene, „maar geen en
kele dier ruiters kan met u vergeleken
worden."
„Zeker kan ik rijden, xcide de jon
geling, „maar Ik durf niet zeggen,
dat ik deze Centauren overtref,"
„Ziln deze dan de Centauren, waar
van ik nog meer gehoord heb", vroeg
atha, zijn deze die geweldig sterken?"
foor hij hierop koa antwoorden,
warer. dc Numidiërs op dc heirbaan
teruggekeerd, even spoedig als zij haar
hadden verlaten. Op hunnen vervelen
den dans volgde eene rustige oplettend
heid. Dc aanvoerder was te paard
gestegen cn onze reizigers bemerkten
dat in zijne nabijheid op de schouders
der slaven twee draagstoelen werden
aangebracht, de een van ivoor met
goud belegd, de ander van brons.
Twee mannen waren tc voet langs
den bresden weg iegelijk met de
draagstoelen aangekomen, cn cene
menigte nieuwsgierigen volgden op
kleinen afstand, /ij namen plaats bij
onze reiziger* onder dc lange schaduw
van dezelfde boomen. In den ivoren
draagstoel zat een meisje van om
streeks 17 jaar, gekleed m ccn lang
wijd overkleed van blauwe zijde, een
stof, die te dun tijde uit tndië door
Arnbié en Egypte was ingevoerd en
om hare duurte slecht* door de def
tigste standen kon gedragen worden.
Hare goudgele haren waren gesloten
een gaasachtig net.
Wordt voortgezet.