tons haar natuur, Imar eigen zelfstandig zjjn, kan zjj niet sterven. Sterven, ontbonden worden kan alleen dut levend wezen, dat uit doelen bestaat. De ziel is echter een ontstoffelijk, geestelijk wezen, een wezen dus. dut niet uit doelen bestaat, en daarom ook niet ontbonden kun worden, niet lean sterven. „Ontleedt den nienscb, gltjj kunt geen ziel ontleden 'z Is ene kei geest geuit geest, wort door gesneden. t Outsterlljjek deel. wacr iu (iudtsucnschijn bliuckt. Wert noit geknot, gereten, noeli verminckt. (Vondel, Altaargeheimenissen.) Maar kun de ziel niet vernietigd worden Ni"t door een geschupcn wezen. ..lil geen enkel schepsel." leert de II. Thomas van Aquino. ..is tie mueht om iets te scheppen of te vernietigen." Muur kun God de ziel niet vernietigen (blijk geen enkel wezen zonder tiods werking kan omstaun. zoo kun liet ook zonder tiods voortdurende medewerking niet blijven voort best au n. Zoo blijft de ziel voortdurend in baar bestaan afhankelijk van (iod. (bul kun huur die behoudend me dewerking onttrekken "ii dan zou do xicl vernietigd zijn. Hjj zal het echter niet doen. En waarom niet ('indut dit strijden zou met zijn oneindige W'jjshrid. tioedheid. hYclu- vatirdiglteid en Voorzienigheid. Krachtens buur nutuur is <le ziel onster felijk en kun zij buur i iiuldoel bereiken, n.l. God uu den dood vnn bet liehaunt eeuwig verheel lijken óf door Mem te |o t j;, ()en bentel oi' door zjjne Hecbtvuurdigbeid te verkondigen in de hel. Hoe zou dun God de ziel, die uit al buur krachten naar een bereikbaar doel streeft, beletten, dut doel te bereikenMat zou een doell'ioze daad zijn. strijdig met zjjn Wijsheid en geljjkeiul die van eelt zinnelooze. die zijn eigen meesterwerk verbrjjzelt. Neen. God doet niets i(. vergeefs. De ziel is be stemd voor een ander leven. De aarde is voor redelooto schepselen genoeg, doch niet voor den uiensch. De menscb streeft van nature uuur geluk en wel naar een volmaakt geluk. Die onuit roeibare drang naar geluk is de reden van ul zjjn andere verlangens en al zjjn handelingen. En vanwaar die algemeone zucht naar eindeloos, onstoorbuar geluk, als God ze zelf niet in de ziel beeft gelegd? Volmaakt ge luk moet dan ook door den menscb bereikt kunnen worden, anders zou (bid den menscb bedriegen en folteren. Eu wijl nu bier op narde het volmaakt geluk niet gevonden wordt, en bet geluk, om volmaakt te zijn. eeuwig moet duren, daarom moet er voor «Ie ziel na den dood van bet lichaam nog ,.,.n anderzjjn. waarin zjj dut volmaakt geluk kun deelachtig worden. Vernietiging der ziel strijdt derhalve met Gods Goedheid. Dut de ziel onsterfelijk is. wordt ons ook gewaarborgd door tiods ltecbtvaardigheid. Met is een onloochenbaar feit. dat biet- op aarde de deugd niet naar verdienste wordt beloond en de boosheid ui»-' naar verdienste gestralt. En toch moet tiod in zjjne Hecht vaardigheid ieder naar zjjn wer ken vergelden. En wjjl dit niet op aarde geschiedt, zoo moet er nog een ander leven zijn. waarin de wanverhouding in dit leven tiissehcii deugd en ondeugd wordt wegge nomen. God zal (lus de ziel niet vernieti gen. Ze ntoet volgens de beschikking zijner Kechtvaardigheid oitslerfeljjk zijn. ..Als ik." zoo schroei de ongeloovige Ilousseuu, ,.M>or de onsterfelijkheid der ziel geen enkel under liewjjs bud dun de ver- bi-ltiiig van den booze en de verdrukking van den rechtvaardige in deze wereld, dan zou alleen dut er nijj reeds van overtuigd doen zjjn. Een zoo schreeuwende tegenspraak in de wereldorde zou me dwingen te zeggen met bet leven houdt alles voor mjj uiet op. hij den dood komt alles in orde. God in /.jjn Voorzienigheid wil bet behoud der mantsoliappeljjko orde. Deze orde hangt af van liet erkennen der wedi-r/.jjdsche rech ten en plichten onder de nn-iiselien. Welnu, dit behoud zou onmogelijk zijn als de ziel niet onsterfelijk was. Mei is immers een feit, dat vele inenscln-u niet terugschrikken voor de gruwelijk-te misduden. Moe z.at het echter zijn. als de menscb uu den doml geen straf te vreezen bad? Waarom dun niet aan drif ten en hartstochten den vrijen teugel ge laten t Waarom dan uiet geleefd als In-t dier. dat geen rechten en plichten kent De tijger verscheurt een nienseh en slaapt. De ineuscli pleegt moord, vlucht en verbergt zich en roept wanhopig..Mjjn misdaad i- te groot, dan dat ik nog vergeving kan

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1917 | | pagina 6