DE EEMBODE
KATHOLIEK NIEUWSBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN
DINSDAG 31 MEI 1921.
35ste JAARGANG No. 18.
Kantoor i Lanzetrscht 28,
DE EEMBODE verschijnt Dlnsdae-
Vrijdagmlddag.
ABONNEMENTEN kunnen elke week
gaan, doch opzegging van abonnement n
Sesehleden voor den aanvang van een nieuw
wartaal.
Prijs per drie maanden 11.00 Buiten de
gemeente ^Amersfoort f 1.10. Afsonderlljke
Bijtijds een zaak voorzien, is
't werk van wijze liên.
Ret Staatsrecht in de
middeleeuwen.
Een vriendelijk, niet-katholiek lezer
der historische schets »De Misdaad vi
Anagni", meende aanstoot te moeten
nemen aan de daarin uitgesproken be
wering, dat de banvloek, door Paus
Bonifacius VIII in zijn bulle "Super
Petri Solio« tegen Philips IV van Frank
rijk geslingerd, waarin diens onderdanen
van den eed van trouw aan hem ge
zworen, werden ontslagen, geheel in
den geest was van het in de Middel
eeuwen geldend staatsrecht.
Volgens dezen lezer matigde de Paus
zich dit recht eenvoudig aan en maakte
hij zich dus schuldig aan een weder
rechtelijke daad.
Dit nu is niet slechts boud, maar
ook ondoordacht en roekeloos gezegd
Immers, onze briefschrijver dien wij
overigens kennen als een achtenswaar
dig inwoner onzer Vaderstad en wiens
goede trouw wij niet in twijfel meenen
te mogen trekken maakt het zich
wel gemakkelijk. Hij verzuim,d zijn be
schuldiging met bewijzen te staven en
meent te kunnen volstaan met de ver
zekering, dat hem van een in de Mid
deleeuwen geldend staatsrecht als door
ons ter sprake gebracht, niets bekend is.
Intusschen moge het hem duidelijk
wezen, dat hij zich met deze goed-
koope verzekering niet van de zaak
heeft afgemaakt.
We zouden hier op ons recht kunnen
blijven staan en onzen opponent kunnen
toevoegen: gij ontkent, wat elk ernstig
en onbevooroordeeld, ook niet-katholiek
beoefenaar der geschiedenis erkent, n.l.
het bestaan van het door ons geci
teerde staatsrecht. Maar met uw ont
kenning alléén, kunt ge ons niet van
ongdlijk overtuigen. Voor den dag dus
met het bewijs of de bewijzen, waarop
uw ontkenning steunt I
Liever echter dan deze uitnoodiging
tot hem te richten, zullen wij als volgt
te werk gaanwij zullen aantoonen,
dat de Paus in de Middeleeuwen alge
meen beschouwd werd als het hoofd
der geheele toenmalige christelijke
maatschappij en alB zoodauig dan ook
handelde. Waaruit als logisch gevolg
zijn recht voortsproot, om, onder be
paalde omslandighedeu, de onderdanen
te ontslaan van den eed van trouw, aan
hun keizer, koning nf vorst gezworen
Het onderwerp dat ons bezighoudt,
is zeer omvangrijk en zou zich dan ook
leenen tot het schiijven van een moeilijk
afzienbare artikelenreeks.
Dat vij echter ons zelf bij de behan
deling er van in «De Eemboden, die
twee-maal in de week verschijnt, diep
ingrijpende beperking, de omvangrijk
heid betreffend, zullen opleggen, behoeft
wel nauwelijks betoog.
Niettemin zullen wij er naar streven,
om, ondanks de beknoptheid onzer
uiteenzetting, d; duidelijkheid niet in 't
gedrang te doen geraken.
Klimmen we, om dit doel te bereiken,
op, tot de tweede helft der 8e eeuw,
tot den machtigen vorst, niet minder
vereerens- en bewonderenswaardig door
zijn kinderlijke liefde en aanhankelijk
heid jegens onze Moeder de H. Kerk
en haar geestelijk Opperhoofd den Paus,
dan door zijn talenten als staatsman,
wetgever en veldheer, door zijn boet
vaardigheid en verheven deugden in
de laatste helft zijner regeering, tot
Karei den Grooten.
Als levenstaak had hij zich gesteld,
alle onder zijn scep'.er levende volken
tot éèo groot christelijk volk samen
te smelten met |dezelfde kerkelijke,
staatkundige en burgerlijke inrichtingen,
»Ik kan niet geloovens, zoo liet deze
echte christen-keizer in een zijner Ca-
pitularia of edicten schrijven, «dat zq,
die ongehoorzaam zijn aan God en zijne
priesters, aan het wereldlijk gezag ge
hoorzaam kunnen wezen.»
Teneinde de grenzen zijner uitge
strekte staten tegen de invallen der
Saksen, Alvaren, Denen en andere hci-
densche volksstammen te vrijs
onderwierp hij niet alleen na talrijke
veldtochten hunne landen, maar zond
hun óók missionarissen, stichtte
de bisdommen Paderborn, Munster,
Osnabiilck, Minden, Bremeo, Halber-
stadt, Hildesheipibouwde een groot
aantal kerken en kloosters en vergde
tienden voor hun onderhoud. Ter be
schaving zijner volken gelastte hij door
een Capitulare, naar het voorbeeld der
scola Palauna» (hofschool), bij ieder
klooster of kerk, lagere, en tu verschil
lende abdijen, o.a. van Fulda, St. Gallen,
Keichenau, Corvey in Picardië, hoogere
scholen op te richten.
Aan de verheven en moeizame taak:
de godsdienstige, zedelijke en verstan
delijke beschaving in c h r i s l e 1 ij k e n
geest van zijn reusachtig Rijk, arbeidde,
jaren lang, in blijmoedig vertrouwen op
God, met rusteloozen ijver en nooit
verminderende werkkracht, puttend uit al
de hulpbronnen van zijn door den
Godsdienst verlicht en veredeld genie,
de groote Karei.
Wanneer oott hier op aarde bewezen
diensten aan Christus' Kerk, een waar
dige eikenning en belooning vonden,
dan w«s het wel in den Kerstnacht
van het jaar 800, toen in Rome, Paus
Leo 111, den god/tuchtigen vorst, op
het oogenblik dat hij boven de graven
der Apostelen Petrus en Paulus in
aanbidding lag neergeknield voor hel
H. Sacrament, tot keizer van het Westen
kroonde, hem als voorzitter en rechter
der Christen volken, het ideale «impe
rium mundi» schonk, met de verplich
ting, de Kerk te beschermen en naar
vermogen uit te breiden.
Paus en Keizer zwoeren elkander den
eed van hulde en trouw. De Keizer,
als katholiek, den Paus. De PaUs, als
wereldlijk vorst, niet als vazal, den
Keizer. De toekenning der keizerskroon
bleef den Paus voorbehouden. Tol heil
der volken zoudeo voortaan het gees
telijk en het wereldlijk gezag elkaoder
steunen. Het heilig, innig verbond lus-
schen liet geestelijk en wereldlijk gezag
de christenheid, was gesloten.
Sedert dien dag, den dag waarop het
Katholicisme staatsgodsdienst was ge
worden, dus bij den aanvang der Mid
deleeuwen en den geheelen duur diet
door, kunnen de ideeën en
begrippen van dien tijd worden samen
geval en vastgelegd in deze algemeene
grondbeginselen omtrent de verhouding
tusschen Kerk en Staat
Belden zijn innig met elkander ver
bonden. Deze (de Staat) moet het zich
ten plicht rekenen het Geloof te be
schermen gene (de Kerk) verdedigt
elk wettig gezag tegen opstand, en
verhoogt door hare wijding den eerbied
door de volken aan hun vorsten ver
schuldigd.
Het geestelijk gezag, als onmiddellijk
in God komend en verhevener in zijn
doel, staat boven het wereldlijke, slechts
middellijk door God aan de vorsten
geschonken gezag. Het eerste wordt
als de zou, het tweede als de maan
'oorgesleld, die aan de zon haar glans
ontleent.
sten zijn streng aan de gebo
den van God en der Kerk, en, in zoo
rre zij Christenen zijn, aan het oordeel
:r Kcik uuderwurpen.
De opstandeling tegen hel weteldlijk
gezag, wordt door de Kerk met den
ban gestraftmaar ook, de vorst door
het volk gekozen om beschermer va»
het Geloof, van het goddelijk en men-
schelijk recht te zijn, die zijn plicht ver
zaakt, van het geloof afvalt en zich
tegen Gods wetten verzet, verliest
daardoor van zelf zijn ambt en ont
slaat zijn onderdanen van den hem
voorwaardelijk gezworen eed van
Den Paus komt hel toe te oordeelen,
if een vorst als schismatiek of als
ijand van God beschouwd moet wor
den. De kerkban, door het publiek
recht, door vorsten en volken als wettig
erkend, was een machtige dain tegen
dwingelandij van den eenen, tegen op
stand van den anderen kant.
Uit het voorgaande- blijkt duidelijk,
dat hij, die de Middeleeuwen wil be-
oordeclen uaar de begrippen welke
sinds de Hervorming en vooral sinds
den vrede van Munster in 1648, bur
gerrecht in de geesten hebben verkre
gen, gemis aan kennis en inzicht ver
raadt omtrent de geestelijke en wereld
lijke structuur van den karakterbouw
dier eeuwen.
Alle Christenen maakten in de
Middeleeuwen een enkel gesin uit.
Dat gezin had een hoofd, een vader
noodig, en het bezat dien in Hem, wien
alle volkeren erkenden als den alge-
meenen Vader, den opvolger van Sint
Petrus, den plaatsbekleeder van God
en den stedehouder van Jesus Christus
aan wien de macht geschonken is, om
de lammeren en de schapen te weiden.
Door in de H. Kerk te treden, door
het Christendom als godsdienst van den
Staat aan te nemen door in het doel
van den Godsdienst het hoogste en
eenige einde te zien, waartoe alle maat
schappijen, die het menschdom vor
men, gericht moeten worden door bIs
logisch gevolg van dit alles, hun wetten,
hun staatsrecht, in overeenstemming te
brengen met de bovennatuurlijke ge-
loofs- en zedenleer, kwamen de vol
keren van Europa tot een ware een
heid, die gegrond was op een vol
komen gelijkheid van begrippm,
belangen, strevingen en wetgeving; en
zoo maakten zij te zamen de Chris
t e n h e i d uit, onder de bescherming
en schutse, maar ook onder het opper
gezag van den dóór Christus zelfaan-
gestelden Herder der volkeren, den
Paus van Rome.
(Slot volgt.)
Haarlem. JOS P. H. HAMERS.
beneden ilc plaat
en bekleedt, m
neert-n uesturen, de H. Ke... -
tegen alle vijanden beschermen, Dnet hij dit
vult hij ookdcnplicl
Commissie had dan ook voorgesteld
hem te Bunschoten tot «PpCdikant te
benoemen. Blijkbaar is hq dus later
lot de Kath. Kerk teruggekeerd).
Verder zoo klaagde ds. Van
Dungen voor de Synode wordt
„heer Jan van Amersfoort" menigmaal
in doodsnood bij de huislieden gehaald
en wil niet eerder komen, of /.e moeten
beloven niet meer naar de Gerefor-
:erde kerk te zullen gaan. Ook
klaagde ds. Van Dungen, dat de school-
iter hem niet krachtig durft ter
staan, d.iar de man door het
Gerecht (d. i. het gemeentebestuur)
onderhouden wordt en dus vreest de
Raadsleden te
De eerste jaren der Rer=
vormde Kerk in Eemland.
Door T. PLUIM. Ill,
In het eerste stuk hebben wij de
Commissie vergezeld op haar „Visitatie
der kereken ten platten lande in het
Sticht van Utrecht, ten jare 1503." Wij
hebben daarbij gezien, dat de toestand
in de nog pas gevormde Gereformeerde
gemeenten alles behalve rooskleurig
was, zoodat de Commissie allerlei
middelen ter verbetering vporsloeg.
De Stateo van Utrecht schijnen dien
raad niet al te zeer behartigd te hebben,
afkeerig als ze waren van gewetens
dwang, Immers nog 10 it 12 jarrn
later wordt er van Hervormde zijde
geklaagd over de „ongeregeldheden"
ia hun kerk, waaruit blijkt, dat toen de
toestand nog weinig te hunnen voordeele
veranderd was.
Welke die „ongeregeldheden" waren
ziet meu uit de „Handelingen', of
Notulen der Provinciale Synode op
8, 9, en 10 Juli 1606 te Utrecht ge
houden en wel in het voormalige
Catherijnen-convent. In deze Hervormde
kerkvergadering werd ook de toestand
der kerken besproken. Alle gemeenten
moesten een afgevaardigde zenden n.l.
den predikant. Elk hunner zou men
afvragen, hoe het in hun gemeente
stond met den toestand der kerk, het
Avondmaal, den Doop, hel zingen der
Psalmen, de schoolmeesters, enz., alle
maal onderwerpen, waarop reeds bij
de „Visitatie" van 1593 de aandacht
gevestigd was geweest.
Zien wij thans, wat de predikanten
uit Kernland voor verslag uitbrachten.
Er blijkt duidelijk uit, dat ook thans
nog de Hervorming weinig voortgang
gemaakt, had (Ik zal de hedendaagsche
spelling nemende stukken zelf zijn
voor belangstellenden te vinden in
Dr. Reitsma en Dr. S. D. van Veen:
„Acta der Provinciale Synoden van
1572-1620" (deel VI: Utrecht, van
1586-1620). Uitgegeven te Groningen
io 1897").
BAARN en TER EEM.
De predikant, Cornelia van Dungen,
verklaarde, dat htj in Ter Eent (Kcm-
brugge) een klein gehoor heelt te
Baarn wat meer, van 40 tot 50 per
sonen. (Men ziet het, hoe gering het
getal der Hervormde nog was. Hij ver
klaart verder, dat hij nog geen psalmen
heeft ingevoerd, of dat heeft kunnen
doen, daar de schoolmeester door de
huislieden met ontslag gedreigd wordt,
als hij de Psalmen wil helpen zingen;
dat hij, predikant, het Avondmaal nog
niet heeft bediend, doordal hij maai
éco communicant heeftdat er nog
wel eenige anderen zijn, maar dat die
hun drinkgelagen en het bezoeken der
herbergen met willeo laten dal hij
zelf gedurende zijn bediening (d.t. van
1593 al) nog niet tol het Avondmaa'
is kunnen gaan. Van den Doop deeld-
hij mede, dat dit redelijk gaat, en eenige
ouders hun kinderen in de kerk ten
doop brengen; doch hij klaagde, dat
„heer Jacob" (een pater) in Eembruggr
daar velen doopte; dat ook heer Elbrit
Proot, te Baarn wonende, hem afbreuk
doet en de lieden van de (Hervormdr)
kerk zoekt af te trekken. (Deze geeste
lijke werd, gelijk wij zagcD, bij de
„Visitatie van 1593" bIs Pastoor van
Eembrugge genoemd, die de Reformatie
genegen was en zich reeds aan
Hervormde Catechismus hield; de
SOEST.
De predikant verklaarde van zijn
kerk, dat hij een redelijk gehoor heeft;
dat er nog geen Psalmen zijn inge
voerd dat het gemeentebestuur den
schoolmeester heeft benoemd op voor
waarde, dat hij geen Psalmen zal zin
gen op straffe van ontslag, ofschoon
de schoolmeester daarroe wel genegen
n de gemeentenaren zelf hem
oe niet bemoeilijken zoudeo. De
kant verklaarde verder, dat som
migen Item vroeger verzocht hadden
in de huizen den doop te bedienen en
het huwelijk te sluiten, doch dat dit
niet meer voorkomt. Hij klangde
ook, dat de huislieden nog Katholieke
liederen zingen („Christus Is opge-
standen")dat Ook ecnigen, die de
huwelijksaankondiging in de kerk lieten
doen, zich toch niet in den echtelijken
lieten bevestigen. Hij verklaarde
verd<r. dat hij nog geen Avondmaal
heeft bediend „ter oorsake van de
superstitiën", waarmee de huislieden
mg ingenomën zijn. Hij meende, dat
;r wel eenigen in de gemeente waren,
die genegen zouden feezen, tot het
Avondmaal te gaan, maar niemand uit
het Gemeentebestuur. Hg zeide, dat
onder deze raadsleden eenigen genegen
zij-i de Psalmen te laten zingen, maar
enkele rijke huislieden verzetten zich
daartegen. Hij deelde verder mede, dat
hij nog geen diaconie heeft, daar de
me:t door de huislieden zelf worden
derhouden.
Wordt vervolgd.
Binnenland.
Politieke Actie-
Baron Van Wijnbergen opende j.l.
Zaterdag de Jaarvergadering der Kath.
Staatspartij met de volgende rede
Sedert de laatste bijeenkomst heeft
gebeurtenis plaats gegrepen, ook
politiek oogpunt bezien van buiten
gewone groote beteekenis, waarop dan
vóór alles de aandacht moge gevestigd
worden.
Tot stand Is gekomen de Wet van
den 9e£ October 1920 tot regeling van
het algemeen vormend lager onderwijs,
waarmede een zóó lange en zware
schoolstrijd beëindigd, het gelijk recht
voor allen werd erkend.
God daarvoor dankend, brengen wij
voorts onze eerbiedige hulde en dank
aan de zoovelen, niet het mins
onzen onvcrgetelijken Dr. Schaepman
z.g. die in groot Godsvertrouwen
hebben gebeden en gewerkt, die den
dag der overwinning met hebben mogen
aanschouwen, doch die door hun een
drachtig krachtig volgehouden arbeid
het ons mogelijk gemaakt hebben de
zegepraal te behalen.
Veel blijft te leeren voor oo
den gevoelden schoolstrijd.
Wij leeren er uit, welke ontzaggelijke
aarde het voorgeslacht heeft gehecht
m welke groote offers het heeft
rer gehad voor godsdienstig onderwijs.
Aan ons te beseffen, dat het thans
tze taak is de met zooveel moeit
stand gebrachte wetgeving dienstbaar
te maken aan het katholiek onderwijs
zer jeugdaan ons te toonen, dat de,
verhouding tot de enorme «ommen,
onze voorouders zich moesten ge
troosten, geringe bijdragen, welke thans
nog gevorderd worden voor de zoo
allcidiingeodst noodige instellingen voor
katholiek middelbaar en honger onder
vijs. gaarne gegeven worden.
Wij leeren er uil, dat ook op politiek
erreiu slechts successen behaald worden
mder bekwame, rustige, vooruitziende,
doelbewuste leiding, ten koste van dege
lijke studie, van harden, moeitevolien
arbeid, en in het voortdurend u'.l gansch
de actie blijkend besel, dit telkens
slechts het dan bereikbaie onmiddellijk
moet worden nagestreefd, teneinde op
die wijze stap voor stap doch zeker tr
bereiken, bet doel, dat men zich heeft
gesteld.
Wij leeren er eindelijk uil, tol welke
zegenrijke resultaten voor gansch ons
volk een eendrachtige aibeid der katho
lieken, in coalitie met de belde andere
Chrstclijke partijen heeft geleld, nu op
terrein, waar de politieke strijd
jarenlang het brandendst was, ten slotte
het recht aan hun rijde werd erkend,
de zegepraal van het recht de
fundamenten van den Staat «leeds ste
viger bevestigd worden.
Indien er iets derhalve ia, wal de
beëindigde schoolstrijd ons te zeggen
heeft, is het te blijven volgen de Ifn,
waarlangs de katholieke partij zich jaren
lang bewogen heeft, vaat te houden aan
de Cliristeiqke coalitie.
De noodzakeiqkheld hiervan springt
aanstonds in het oog bij elk onderdeel
in het staalkundig arbeidsveld.
Al werd op hel terrein der lagere
ïchool de strijd beëindigd, wij weten
uit het verleden en uit het heden, dat
bij tenuitvoerlegging van vredesver
dragen vaak niet geringe moeilijkheden
te overwinnen zijn, wij welen voorts,
dat ten opzichte van het middelbaar
en van het hooger onderwijs in de
toekomst velschillende gewichtige rege
lingen van ftnanciëelcn en van anderen
aard sullen moeten worden getroffen,
een taak, welker volbrenging we
het veiligst achten onder leiding van
n Rechts Bewind.
Wq vernemen meer en meer, dat in
ze koloniën de meest tegenslrfldige
geestelijke stroomlngen zich trachten
baan te breken wij slen een Wester-
•che beschaving, die goeddeels schtyn-
beschaving bleek te zijn, pogingen
aanwenden daar toegang te verkregen
aan ons de taak met beleid en met
voorzichtigheid, doch ook met deo
iodigen moed en onverschrokkenheid
bevorderen, dat de volkeren, wier
i wij ons hebben aangetrokken, niet
t ons voordeel, doch in hun belang,
.n ook 4' rechtmatige belangstelling
ondervindenaan ons de taak het moge
lijk tr maken, dat de segeningen van
liet Christendom, ons geschonken, ge
leidelijk worden meegedeeld aan de
mllioenen daar, die er thans nog van
'erstoken zijn.
Noodig ia voorts een blijvend samen
gaan der christelijke partijen, opdat onse
sociaal-politieke arbeid kunne worden
voortgezet.
Overbodig er aan te herinneren, dat
ook aan sociale wetgeving, wil zij
duurzaam ons volk ten zegen itjn, ten
grondslag moeten liggen de christelijke
beginselen, terwijl juist daar het gevaar
tij het onbewust - geleidelijk af
te dwalen, ongetwijfeld grooter is dan
op het terrein van het onderwijs.
Noodig derhalve juiat daar te voeren
principieele politiek.
Met voldoening mogen wij wijeen op
hetgeen door de christelijke partijen
werd tot stand gebracht op sociaal-
politiek terrein. Welnu, die lijn, de
lijn der christelijke democratie, moet
worden doorgetrokken, zonder afwijking.
F.n naarmate de sociale arbeid voort
schrijdt, zal de politicus telkens een
nieuwe taak te vervullen krijger.
Zoo zien wij in de aanhangige voor
stellen tot Grondwetsherziening de
mogelijkheid neergelegd aan andere
organen dan tot dusverre verordenende
bevoegdheid te geven, en alsoo het
vooruitzicht geopend, om, zoodra de
ontwikkeling dtr mnatschappi) 't ge-
doogen zal, een sociaal-politieke orde
ning tot stand te brengen, tien-tallen
Jaren reeds zoowel van katholieke als
van christelijke tijde voorgestaan en in
degelijke studie en noesten arbeid
steeds meer en meer voorbereid.
Waar zoo de zaken staan, is duide
lijk, ook met het oog op onze sociale
wetgeving, een samen blijven der
rechtschc partijen van groot belang.
En voor zooverre deze den laataten
lijd in eigen kring met tegenwerking
mocht zijn bedreigd, hetzij door hen.
die terug «ouden willen naar den tijd,
waarin de Christelijke Democratie nog
geen baan zich gebroken had, hetzij
door hen. die tot het andere uiterste
overslaand, een zeker niet minder ge
vaar opleveren, mag worden ver
trouwd, dat zullen worden ter harte
genomen de vaderlijke veimaningen aan
bride categorieën toegediend door den
Minister van Arbeid, In diens rede
onlangs in de Eerste Kamer gehouden
waarmede de Katholieke Staatspartij
ongetwijfeld van heele harte heeft in
gestemd.
Zouden wij dus voortgaand ge
makkelijk kunnen aantoonen', hoe elk
onderdeel van ona arbeidsveld vraagt
trouw te blijven aan de tot dusverre
gevolgde politiek ook uit algemeen
oogpunt bezien is zulks van niet min
der belang.
Nog steeds is alom ter wereld de
toestand onzeker, en vraagt men zich
met bezorgdheid af, wat de toekomst
brengen zal.
Welnu, wie ziet, dat zjj, die aan het
Christendom soo beslist mogelijk tegen-
over staan, alom trachten naar voren