R. K. SPAARBANK
Firma Van Nieuwkerk Elzenaar
Bezoekt ons MEUBEL-MAGAZIJN Langestraat 104
DE EEMBODE
R. K. Nieuwsblad voor Amersfoort «jETTMln Vrijdag 12 Oct. 1923 - No. 56
en Omstreken RBPg Zeven en Dertigste Jaargang
Het is betreurenswaardig, dat
de menschen zoo goed zoeten, wat
anderen aan hén, en zoo weinig,
wat zij aan anderen zijn ver
schuldigd-
Zielloosheid.
In onzen tijil weerklinkt alom de
klacht, dat liet den modernen mensch
aan ziel ontbreekt, dat zijn wereldbe
schouwing steeds materialistischcr en
gcdachteloozcr wordt, dat het mensche-
lijk leven door de zuiver practische
nuttigheids-momenten en liet koorts
achtig jagen naar stoffelijk gewin en
zingenot, hoe langer zoo meer wordt
omstrikt.
Enkele jaren geleden heeft de be
kwame, vermoorde Duitsche staatsman
en scherpzinnige economist Walter
Kathcnau in zijn werk »Dic Mcclianik
des Geistes» aan deze klacht een aan
grijpend accent verleend.
»ln de cultuurstaten", zoo klaagt hij.
«hebben zich eilanden van zielloosheid
gevormd, van waaruit de ijskoude wind
eener louter materieCle gezindheid den
mensch te gemoct waait.»
Hebzucht en eeredienst voor al het
lagere in den mensch op hel platte
land, honger naar de gemakken de»
levens, begoocheling, eerzucht, weelde,
nieuwsgierigheid cu lust tot stelen in
de steden, dat zijn de eilanden van ziel
loosheid in ons land.»
De moderne beschaving heeft daar,
waar zij zich verlaagde tot louter vor
mendienst. aan het leven alle degelijke
innerlijkheid ontroofd en zelfs de levens-
zenuw der Kunst en der Pofsie met
lamheid geslagen.
Er zijn landstreken in ons wereld
deel»,aldus Kathcnau, «waardemoderne
beschaving in zeden en spraak gelijk
een olievlek is doorgedrongen en die wij
als bij instinct betreden met het klem
mend gevoelhier wordt arbeid tot
slavendienst, vrije tijd tot bedwelmenden
roes misbruikthier ontaardt vreugde
in uitgelatenheid, kommer in vertwijfe
ling en geloof in fetichisme. De ver
latenheid, die ons aangrijpt te midden
van begeerigc mannen, schijnsclioone
vrouwen, opgedirkte jonge meisjes en
kinderen, geblaseerde jongelieden, on
trouwe ondergeschikten, deze ons in de
ziel grijpende verlatenheid, komt uit
liet onbewust, maar niettemin bestaand
begrip voort, dat in ons huist en ons
toeroepthier leven geen zielen.»
Op onze beschaving wordt meer en
meer de stempel der zielloosheid ge
drukt zelfs de geestelijke ontwikkeling
wordt zielloos, waar geen drijfveeren
van hooger orde op haar inwerken.
•Dagelijks komen wij in aanraking
met «nette» menschen uit den be
schaafden stand, fijn gemanierd en
levendig van geest, wien het aan ziel
ontbreekt. Zij verschijnen op het schouw-
toonecl der wereld als bezonnen, be
paald werkzame lieden, wier hande
lingen haar motief onllcenen aan
onophoudelijke, vaak minder eerbare
eerlijke nevenbedoelingen, welke zij
trachten te verklaren en te rechtvaar
digen door de zorg voor liet bestaan
(ich en de hunnen, door het be
wustzijn van op hen rustende plichten,
door gewoonte en drang naar de daden,
ja, als liet te pas komt, door eerzucht
:n hebzucht. Voor den hoogeren zin
des levens, gevoelen dergelijke sterve
lingen weinig of niets. Wanneer men
hun vraagt naar het einddoel van hun
bestaan op aarde, dan zien ze u, hulpe
loos verwonderd aan. En van lieden
,n dit slag wemelen onze groote
:den."
Tot zoover Walter Kathcnau in zijn
lezenswaardig, wetenschappelijk boek
Die Mechaniek des Gcistes."
Jan Holland schreef indertijd zijn
pittig wérk «Willoozcn.» Leefde hij nog,
!ou deze Katholieke denker, wiens
too scherp de roerselen cn drijf-
n van de lusten der menschen
doorschouwde, ons wellicht reeds lang
hebben vergast op de uitgaaf van ecu
werk. dat het woord ziclloozcn" op
den omslag droeg.
Na de «Zielloosheid» tc hebben om
schreven en betreurd, zou Kathcnau
jaarne het geneesmiddel tegen de
•leeds meer en meer veld winnende,
uiterlijke levensbeschouwing willen toe
dienen.
En hij meent dit geneesmiddel ge
vonden tc hebben in een verdieping
het innerlijke leven, waarbij het
d «ziel», niets meer bij hem be-
teekent, dan een zich geestelijk ver
heffen boven de eenzijdige opvattingen
an het berekenende en de zaken dezer
creld naar hun nuttigheid waardcerend
erstand.
Echter, uit zulk een streven spreekt
duidelijk de onmacht der zuiver n
rieele beschaving, de onmacht om
heimwee der menschen naar geluk, te
stillen.
De geloovige Christen kan en mag
zich dan ook met deze en dergelijke
■plossingen niet tevicden stelleu.
Hem is trouwens een andere op
lossing bekend, die veel degelijker en
eer afdoende is.
Sedert eeuwen toch loopt zij als een
gouden draad door het Christelijk ziele-
lever. En in veel hoogeren graad is
deze oplossing geschikt o.n doeltref
fende heelmiddelen te bieden tegen de
zielloosheid van onzen lijd, dan die der
goedbedoelde, doch ontoereikeude
dus falende middelen der moderne, c
geloovige denkers, zooals Kathenau
annecr op het Pinksterfeest de lof
zang «Veni Creator» wordt aangeheven,
de lofzang, die spreekt van den Gerst
des Scheppers, welke de zinnen verlicht
en de harten met genade vervult, de
lofzang, waarin van den Goddelijken
Geest, van Wien Licht en Liefde uil-
stralen, in aangrijpende woorden
genaden worden algesmeekt, dan herkent
de geloovige katholiek weder uit de
plechtige klanken de eeuwige Bron,
waaruit hij innerlijke levensk'acht
bovennatuurlijke bezieling vermag
puiten.
Wanneer de mecschheid zich van
den Geest Gods afwendi, wanneer zj
n haar einddoel slechts ziet een bc-
tchavingswerk voor het tijdelijk leven,
naartoe de mechaniek der natuurlijke
krachten haar leiden moet, dan wordt de
geheele levensbeschouwing dier mensch
heid zelfzuchtig, zielloos en arm aan
liefde,
En als denkers gelijk Kathenau, om
eer «ziel» roepen, dan bedoelen zij
daarmee onbewustmeer liefde.
Onze tijd is daarom «zielloos», omdat
li$ arm is aan liefde.
het beerscbend gebrek aan Idea
lisme ontspringt uit het gebrek aan
liefde tot God, die onze zielen ver ver
heft boven al het materieel; gedoe,
raarmede wij, zwakke stervelingen, ver-
uld zijn.
Een bovennatuurlijk ideaal oefent
slechts dan zijn heilzame wtrking uil
nze geestes- en zielskrachten, wac-
het als een godrielgke waaihcid
of als een goddelijk goed door ons
wordt eikend, en daarom is het voor
de dolende menschheid zaak, zich op
plaats van een rotsvaste over
tuiging aan het beslaan van zulk een
ideaal te doordringen.
if de eerste dagen des Christen-
doms girg dc aanroeping van den H.
Geest vooraf aan alle gewichtige beraad
slagingen, zoowel in het maatschappe
lijk als in het fatmlielever.
Tot voor ecnige jaren bestond d,l
echt katholieke gebruik nog in Spatje
Thans heeft men ook daar er mee
gebroken.
De moderne wereld meent het best
buiten die Goddelijke Bron var. Licht
te kunneo stellen.
•eer zelfs ongeloovige den
kers, als Walter Kathenau jammeren
zielloosheid» dier wereld,
de menschen niet ophouden
klagen, dat alle innigheid, alle liefde,
e beproefde trouw uit de hedendaag-
schc betrekkingen tot elkander ver
dwijnen; wanneer zelfs de familie-ge
lijken samenhang inboet en de grond
lagen waarop het huwelijk als een
rots moest rusten, wankelen en met
werping worden bedreigd, dan
valt de schuld daaivan op hen, die de
menschheid met den Godsdienst baar
met haar ziel, de tielde hebben
ontroofd.
Slechts in den terugkeer naai
geloof aan een God Die in den hemel
troont, naar de hoop, te midden
al onze misslagen, op een vereeniging
met Hem als met het Hoogste Goed,
naar dc liefde tot onze medemenschen,
is het onfeilbaar geneesmiddel te vin
den voor de an ontzenuwende overbe
sckaving lijdende menschheid, die, naar
de klacht van schrijvers als Kathenau,
aan «zielloosheid» ten gronde gaat.
Haarlem. JOS. P. H. HAMERS.
AMERSFOORT
onder controle Centrale Accountantsdienst
van den Nederlandschen Boerenbond.
De zittingen voor het inleggen en terugbetalen van gelden worden
gehouden R. K. JONGENSSCHOOL BREEDESTRAAT.
ZONDAGS van 12 tot 1 uur
WOENSDAGAVONDS van 7 tot 8 uur.
Dadelijk ingaande Rente 36,0 pCt.
Spaarbusjes gratis verkrijgbaar.
ELECTRISCHE MEUBELFABRIEK
Winkel Langstraat 104 - Telefoon 286
Fabriek Alriegondestraat 105-105'-107 Telef. 543
STOFFEERDERIJ - VERHUIZINGEN -
Toegang vrij Toegang vrij
GEDIPL. PIANO LEERARES
Gemengde Berichten
Boven Ierland en het westen van
Engeland hebben hevige stormen ge-
•oed.
Te Quecnstown werden vijf schepen
op dc kust geworpen.
Er moeten ook mcnschenlevens ver
loren zijn gegaan, doen hoeveel weet
en nog niet. Ook in som uiige deelen
,n Frankrijk en op de Belgische kust
het noodweer geweest.
Tc Ostende is een visscherssloep op
de pier geslagen. Vijf man verdronken.
Te Heeze (N.-B.) geraakte een
arbeider, terwijl hij bezig was met
boomen rooien, onder een vallende
boom. Hij werd op slag dood. De onge-
;e laat een vrouw met zes kin-
De landbouwer Wielders te Drumpt
keek zijn buks na, waarmede hij mus-
schen van het land wilde jagen.
Plotseling ging een schot af en sloeg
de buks tegen de maagstreek. Hij is
i de gevolgen overleden.
In den morgen is tengevolge van
stormweer lusschen Urk en Marken ge
zonken het ijzeren aakschip „Assen 9'',
kapitein Smits, op reis van Reishals
naar Zwartsluis, geladen met grint. De
opvarenden zijn door een sleepboot
gered.
Een stoomtrciler heeft te Lowestoft
'gebracht drie overledenen van dc
bemanning van zes personen van een
Nederlandsch zeilschip van Schevenin-
gen, dat dertig mijl van IJmuidendoor
e zeeën getroffen is, waarbij drie
overboord sloegen. Het schip zonk
later.
6 UIT HET GOUDLAND.
Wanneer men echter haar zenuwachtig
vluggen loop zag, en vooral haar ver
weerd perkamenten gezicht, dan begreep
men, dat tante Rebecca een goed leven
genoot en nog sleik was ten spijt
haar zestig jaar.
Vreemde landen bezoeken was bij
haar bijna een manie geworden. Zij had
een eigen inkomen, behotfde dus i
mand te vragen wat zij wilde doen
er was bijna geen plaats ter wereld,
welke zij niet gedurende haar
rondzwervingen had bezocht. Zij
pas teruggekeerd van Damascus
kwam nu, zooals zij het noemde, e
uitblazen voor een lang beraamde
cursie naar Samoa. Zij droeg een klein
zwart manteltje en een hoed in
vorm van een paddestoel, die met ban
den under den kin was vastgemaakt.
Maar met al haar excentriciteit bezat
zij toch een waardigheid, wamdoor haar,
waar zij ook kwam, uimmcr de v
schuldigde achting werd onthouden.
Wanneer was u voor het laatst i
de Yukon-rivicr, tante Rebecca, en
wat soort van sport wordt daar het
meest gedaan?» vroeg Dick.
Van onder haar grijze wenkbrauwen
wierp zij hem een vrieudelijken blik toe.
Is dat een onbeschaamdheid, jonge
n, of hebt gij er reden voor, dit te
vragen?» sprak zij.
Een zeer goede reden zelfs,
woordde Dick. »Ik hoor zooeve
zeer bescheiden kennis van n
daar is teiuggekcerd en nu zou ik wel
s willen weten wat hij daar kan heb-
Ik ben nooit verder geweest dan
Vancouver» zei tante RebecCB, terwij!
ij vreeselijke rimpels in haar voorhoofd
trok. «Ik zou ook niet weten wat een
blanke daar anders zou moeten doen
dan spiritus aan de Indianen verkoopen.
Enkele idioten zijn daar onlangs goud
gaan zoeken, maar ik heb nooit gehoord,
dat zij er iets van beteekenis gevonden
hebben.»
En tante Rebecca keerde zich om en
verdween tusschcn de heestershet
denkbeeld dat er een land was, hetwelk
zij nog niet had bezocht, had haar boos
gemaakt.
De jongelieden glimlachten, want zij
kenden haar zwak, en namen afscheid
om zich te gaaa kleedea voor de partij.
Toen Malahide een uur later aan het
hoofd der tafel was gezeten en in de
prachtige eetzaal van de Abbey met
ongedwongenheid den gastheer speelde,
zou alleen een zeer scherp opmerker
hebben kurnen ontwaren, dat hij hier
niet op zijn plaats was. Er was misschien
wat te veel zelfbewustzijn in zijn op
treden, ofschoon ook al weer nie!
meer dan men verwachten m<
die veel van de wereld gezien
heeft. Hij was ongeveer veertig ji
goed gebouwd, zelfs een vrij mooi m
donker uiterlijk. Eén ker.t-eken be-
hij, waa'aan bij uit duizenden zou
nen worden herkend: een lang lit-
teeken, dat in een scherpen hoek van
,ijn linkerslaap over het voorhoofd liep.
Dit littceken was Malahide's ongeluk.
Verschillende oorzaken hadden sam
gewerkt om hem impopulair te makt
zoo nam men het hem zeer kwalijk,
dat hij onmeedoogend optrad tegen zijn
pachters. Nïaar dat littceken maakte hem
bepaald onmogelijk. Er werd verteld
dat een groot woekeraar in West-End,
die plotseling was verdwenen zonder
dat iemand wist waarheen, zoo'n derge
lijk litlecken droeg, dat hem was toe
gebracht door een zijner slachtoffers,
die daarna zelfmoord had gepleegd. De
indentiteit van Rupert Malahide met
den woekeraar van St. James Street
was nooit bewezen, maar het praatje
liep nu eenmaaldat was voldoende.
Alleen zijn naaste buren, en dan nog
niet eens alle naaste buren, wilden iets j
dec kooper van de Abbey tc doen
Heden avond bij voor beeld
gezelschap dan ook weer buitengewoon
klein. Het bestond uit den heer Asquith
en Beiyl, D.ck Osborne en zekere mijn
heer en mevrouw Armstrong, die overal
waren, waar goed gedineerd
werden daarvoor had Malahide vijf
bedienden gere quireerd.
Toen dc dames vertrokken waren en
de wijrflesch een paar malen rond was
gegaan, schoof Malahide zijn stoel ach
teruit en stond eveneens op.
«Ik heb even iets nie; mijnheer As
quith te regeleD.» zei hij. »U zult mij
r een paar minu'.en willen excu-
Vergeet de karaf niet, Arm-
Terneergeslagen richtte Atquith zich
op cn stond, na eeD medelijdendeo blik
op Dick te hebben geworpen, op het
punt om Malabide te volgen, toen bui
ten, voor een der groote glazen deuren,
een slag werd gehoord, gevolgd door
een benauwd gekerm. De eetzaal be
vond zich gelijkvloersDick cn kapitein
Armstrong sprongen op, Malahide snelde
met een verwensching op de lippen
naar de deur en wierp deze open, zoo
dat een stroom elcctiisch licht viel op
de gestalte van een man, die zich met
eite van den grond oprichtte.
Dat is Ned Scrimpton I» riep Dick,
die toeschoot om den vreemdeling bij
het opslaan behulpzaam te zijn. »Ik
had reeds gehoord, dat je terug waart.
Ben je ziek, kerel
Er zit niet veel leven meer in mij,
lijnheer Dick,» sprak de gewezen bosch-
wachter, naar adem hijgende. »Ik zal
het niet lang meer maken. Maar ik had,
voor ik voor goed heenga, nog iets
u te zeggen, en ook aan u I»
De laatste woorden waren gericht tot
Malahide «Toen ik hoorde dat u
hier was, heb ik het gewaagd u op te
zockeD, want er büjft mij niet veel tijd
meer over, neen, neen 1 niet veel 1»
Die man is krankzinnig. Hij beeft
zich eens aan mij vergrepen, maar ik
beo niet haatdragend,» duisterde Mala
hide zenuwachtig. «Wij moesten hem
maar naar binnen brengen. Ais wij hier
nog langer blijven staan, komen er
misschien bedienden en hebben wij hier
een heelc scene.