R. K. Spaarbank - Amersfoort
S. DUYKER Havik 29 Amersfoort
Totale Uitverkoop
Bel dan op No 42
DE EEMBODE
R. K. Nieuwsblad voor Amersfoort
en Omstreken
ABONNBMBtSTBN kunnen elke week In gun, doch opxegglng r
abonnement moet geschieden tooi den sin ring nn een nlenw kwarts
Pr|s per drie maanden 11,00. Bulten de gemeente Amersfoort f 1.'
Afxonderl|ke nummers 10 ct.
Dinsdag 3 Nov. 1925 No. 62
Negen en Dertigste Jaargang
KANTOOR: LANOEORACHT 28, AMERSFOORT, TELEFOON 314
DE EEMBODE VERSCHIJNT D1NSDAO- EN VR1JDAQMIDDAQ
advbhtbntiIm 2s c
ngrerheid b| geregeld
en Vr|dag vóór uur
niet worden gegarandeerd.
rsgel. Billik* tarieven voor handel en
Advertenties moeten Dinsdag
bezorgd. Een bepaalds plaats kan
Vorm uw karakter. Dit kan slechts
geschieden door u zeiven geweld aan
te doen. Zonder zelfbeheersching ver
krijgt gij niet eens aangename manie
ten tn den omgang met anderen.
De vormers der zeden.
De vormers der zeden, dat xjja op de
eerste pleats de ouders, die ten aanzien
van de opvoeding der hun toevertrouwde
kinderen een groote verantwoordelijk
heid dragen.
De vormers der zeden, dat zijn ver
der al degenen, die met de vorming
der jeugd te doen hebben, de priesters,
maar óók de onderwijzers.
De taak der onderwijzers in dit op
licht wordt nog al te vaak onderschat.
En die onderschatting komt op vele
manieren tot uiting, in de bejegening,
welke de onderwijzers ondervinden van
de zijde der ouders, van de zijde der
overheid, enz,
Z. H. de Paus heeft kort geleden
woorden gesproken, waarin de waarde
van den onderwijzersstand tot volle
erkenoiog komt.
Z. H. de Paus heeft n.l. den pel
grimsstoet van de katholieke Duitsche
onderwijzers- en onderwijzeressenveree-
nigingeo in audifiotie ontvangen.
En by deze gelegenheid hield de H.
Vader een ontroerende toespraak, waarin
Hij nogmaals de houding der Katho
lieke Kerk tegenover de school duide
lijk uiteenzette, en vooral de verheven
en gewichtige taak van onderwijzer en
onderwljzeres en daarna de waarde en
het ideaal van dezen stand aan een
beschouwing onderwierp.
Wij ontleenen aan de Pauselijke toe
spraak, de volgende passages:
Onderwijzers en onderwijzeressen zijn
vormers der zielen.
Wat is een schilder, wat is een beeld
houwer, al zijn ze dan ook gemaal, in
vergelijking met een onderwijzer Bij
genen betreft het slechts aardscbe stof
fen,.by dezen geestelijk materiaal: zielen.
Onderwyzers en onderwyteressen, gij
zijt in zekeren zin deelnemers aan een
waar apostolaat, gy zijt de kostbaarste,
ODvergeiykeiyke en niet te vervangen
helpers van 't hiërarchisch apostolaat.
Daarin ligt ook de roem, de kroon der
verdienste van uw leven, daarin ligt
uw zware arbeid, die ook komi
smart, bitterheid en moeiiykheden
zich meebrengt, vooral in tijden als de
onze. Maar ook des te grooter is Uw
verdienste voor kerk, gezin en maat-
schappij.
Aldus Z. H. de Paus.
Mogen deze woorden ter harte wor
den genomen. Door hen, die in de ge
legenheid zyn er practisch blijk van te
geven, door te toonen, dat zy den
onderwyzersstand reapecteeren.
Maar ook door de onderwyzers zeil.
De besten onder hen zullen zelf toe
geven, dat bet ideaal van den onder
wijzer, zooals de Paus dat in zyn toe
spraak biykbaar voor oogen bad, niet
zoo gemakkeiyk te benaderen is I Nie
mand kan geven wat bij niet zelf heeft.
Om goede zeden te vormen, om gods
dienst te kweeken, moet men zeil van
goede zeden zyn, den godsdienst be
leven 1
De taak van den onderwijzer is
schoon, is van zeer groote beteekenis
voor de maatschappij. In 't byzonder de
taak van den Kalholieken onderwijzer.
Mogen wy dan steeds beschikken
over een korps van hoogstaande vor
mers der zeden, in wie de katholieke
levenbeschouwing vleescb en bloed ge
worden is, en moge onze onderwyzers
stand steeds het respect en de mede
werking ondervinden, waarop hy recht
heef;. W. v. B,
Een rare Dmersfoorter.
Door A. F. VAN BEURDEN.
(Slot.)
Het is algemeen bekend, dat Jonker
Everard Meijster aan Amersfoort den
Kei bezorgd heeft en aan de Amers-
foorters den naam van Keitrekkers.
Er lag sinds eeuwen in den eersten
Waelberg, aan den weg tusschen Amers
foort en Utrecht een zeer gro'ote Kei,
reeds op 15 Juli 1545 genoemd in een
grensomschryving.
Meijster had met dien steen wat
vóór.^Door gedichten en biljetten had
by de luijden op den steen opmerkzaam-
gemaakt en hy wilde het gevaarte in de
stad laten brengen. Niet op de gewone
manier, maar 't zou een feesteiyke
inhaling moeten worden hy tud name-
iyk gewed met drie kameraden, liefst
om 3000 gulden, voor dien tyd eene
aanzieniyke som, dathy dien steen door
de burgers zelf in de stad zou laten
Wy behoeven niet meer te beschaven,
boe bij de zaak glansryk gewonnen heeft,
en hoe de Kei in 1661 door de Amers-
foorters naar de Varkensmarkt getrokken
is, dezelfde Kei die men 28 Mei 1903
weer op een voetstuk zette naast het
politie-bureau, nadat by enkele eeuwen
begraven was geweest.
Meyster gaf daarop een boekje uit,
dat nog in het museum Flehité be
waard wordt en van allerlei ongerymd-
heden byeengerijmd is. De titel is
Keijklucht van Jock en Ernst in
Dolenberg gedicht en verlicht door
E. M. onder de zinspreuk De wereld
is een koy vol gecken.
Utrecht, J. van Paddenburg a°. 1661
met een titelplaat, waarop de Amers-
ioortsche kei, waaruit allerlei gekken
komen gestapt. Op den kei zit een uil.
Tot slot zegt hy
Wie onse klucht behaegt
Die komt als 't morgen draeght,
Bij al de Keysche gecken
san haer eijgen keijsteen trekken
nimmer dorsche groen,
Daer elk vindt zyn caproen,
Wy suilender mit singen,
Met dansen en met springen
Ter eeren uwer al,
Verheffen een geschal,
Dat bosch t'er af galmt en bomen,
Wie 't lust, kan morgen komen,
Uit myn E. Mcijsters naem.
3 EEN GEVANGENE
De inspecteur vertrok esi bezocht
nu den daaraan grenzenden kerker,
waar een Italiaan Faria genaamd, op
gesloten was. Ook deze ging voor
krankzi inig door, omdat hij steeds on
gehoorde schatten aanbood, zoo men
hem wilde bevrijden. Vervolgens keerde
de inspecteur naar de woning van den
gouverneur terug, waar hij op diens
bureau in de registers vond:
„Edward Dantès, woedend Bonapar-
tist, nam een werkzaam deel aan den
terugkeer van den overweldiger van
het eiland Elba. N.B. Hij moet met de
grootste gestrengheid gevangen gehou
den en bewaakt worden."
Juist deze laatste aanteckening ver
ijdelde geheel en al den goeden wil
van den inspecteur, en langzaam maar
zeker drong het tot Dantès door, dat
niet anders dan een wonder hem red
den kon.
Tegen het einde van het jaar werd
de gouverneur verplaatst en hij nam
verscheidene van zijn onderhoorigen
mede, waaronder ook Edmond's cipier
behoorde.
De nieuwe gouverneur had geen tijd
om al de namen van de gevangenen
te leeren kennen, waarom hij ze een
voudig-weg nummerde en zoo kreeg
igelukkige jonge kapitein: 34.
arme gevangene doorliep alle
tijdperken van het zlelelijden der on
schuldig veroordeelden. Eerst sterkte
hem zijn gevoel van eigenwaarde, doch
later begon hij zelfs aan zijn eigen
onschuld te twijfelen. In den beginne
was hij sombeizwijgend en verdrietig,
later begon hij hardop met zich zeiven
te spreken om althans ecnig geluid te
hooren, doch zijn stem joeg hem schrik
aan. Hij smeekte om boeken, om het
genot der frissche lucht en lichamelijke
beweging, maar men sloeg alles af. Ook
zijn verzoek, om een meigezel in zijn
kerker, werd botweg geweigerd. Zijn
tegenwoordige cipier was mogelijk nog
ontoegankelijker dan de vorigemaar
het was toch een genot voor htm met
hem te kunnen spreken. Eindelijk be
gon hij luid en innig te bidden en zijn
eigen stem verschrikte-hem niet langer.
Al de gebeden, welke hij geleerd had.
riep hij zich in het geheugen en telkens
vond hij daarin een nieuwen troost,
want in gelukkige dagen wordt de
waarde van het gebed nauwelijks be
grepen.
Na het bidden verviel hij tot onver
schilligheid, en daarna in rusteloos
mijmeren over eenzelfde denkbeeld.
Uit de andere werkjes, die by uitgaf,
te zIcd, dat hy eigeniyk niet van
geest ontbloot was, maar tevens dat er
en toe één by hem op den loop
Zyne in groen gedrukte beschryvirg
i Nimmerdor is een lofspraak van
bladzyden op syn eigen schepping
Het heeft tot titel
Gedichtboekje over Nimmydoi berymt
Utrecht 1667, door E. M. van Nimmerdor.
Hy sluit met een vers mis volgt
Wat ick hier heb berymt, kan dat uw
[oogh beoogen.
Al valt hy vry wat lang, ick heb weer
(niet geloogen
De waerheyt onverbloemt vervat geen
[lange teem,
Alwaer de kortheyt zelf wel eer voor
[logens sweem.
Qui videt per brillum
Muiier non diliget illum
i soort zedekundig werkje van 20
bladzyden volgde, aangekondigd als
Klucht van de tpitshocdige menschen
et hooge verdiepingen en lage ver
standen by E. M,
Een klucht in bedoven (waarin bet
hooghoed honderde malen tot vervelens
toe voorkomt.)
Eenige jaren later begon hy zijo
geestelijke kinderen met deftiger titels
de wereld in te zenden.
Gekroonde Meysteriycke wereken be
staande in aerdsche en bemeische ge
dachten voor Frcdetlk III Koning van
Denemarken, opgedragen aan Godart
Reede, samengesteld te Nimmerdor
Juli 1668 met portret van de
i zyn wapen.
Een dwazer werk gaf hy twee jaren
later: uit Defency of beweeringh voor
den Duyvel, bestaende in deugdstiebte-
lijke zendbrieven d'ontstiche sticble-
van 't stiel.' toegezonden door
Utrecht bij Willem Klerck
een verhandeling over de
deugden 1670,
Hoe ouder by werd, hoe stichteiyker
hy ook ging schrijver. Dat gelukte hem
iet zoo best, maar hy deed bet toch.
FraDSCh hebben wy een spreek
woord le diable quand il devient vieux,
te fait moine, als de duivel oud wordt,
wordt hy monnik. Zoo ging het, zou
men op den gis zeggen, ook met Jonker
Everard Meyster. Io ieder geval had
hy wel veel goed te maken, want by
,d er ruw op los geleefd,
Hy gaf om dien tyd het volgende
geschrift uitKortstondige gebeeden, be
staande in onverdoolde hertstogten voor
de verdoolde zondaars ultgestori. Utrecht
by Johannes Ribbius met plaat van
Doolombergh en Doolenbergh opge
dragen aan den zuurzienden lezer.
Hy liet ook eenige penningen slaan
in de eene zyde naar den smaak dier
tyden de door eeogestrengelde letters
zyn naam, gedekt met een kroon,
de andere zijde Aere pereonius
Palladium Amersfort en de afbeelding
den Kei op eeo voetstuk (1664.)
(v. Loon II bl. 493.)
Hy had dadeiyk na het Keitrekken
m 1661, dat van tien uur des morgens
17 uur namiddags duurde ook een. pen
ning doen slaan. (v. Loon II bl. no. 2 492.)
Aan de voorzyde de kei tusschen
twee toortsen en daarboven het wapen
onder ontrole Centrale accountantsdienst Ned. Boerenbond
De zittingen voo het inleggen en terugbetalen van gelden
woden gehouden in het R. K. Spaarbankgebouw
BREEDESTRAAT bij de LANGEGRACHT
des ZONDAGS van 12 tot 1 uur; WOENSDAGAVONDS van 7
tot 8 uu en VRIJDAGS van 10 tot 11 uu
Dadelijk ingaande rente 36/io pCt.
Spaarbusjes gratis verkrijgbaar.
Alvorens u beslist bij het koopen van een Instrument
is het mede in uw belang ook eens te komen zien in den
Piano- en Orgelhandel
namelijk: de gedachte aan zijne
loren vrijheid, aan zijn verloren geluk,
hem door het al le wreede lot ont
roofd. Aan die gedachte klemde hij
zich vast met al de hardnekkigheid der
waanzin. Op dien gemoedstoestand
volgden weldra de woedendste en harts-
tocbtelijkste uitdrukkingen.
Hij riep de straffen des hemels
zijn vijanden, hij liep met het hoofd
tegen den muur, maar zelfs de krach
tigste natuur raakt ten laatste uitgeput
in die vergeefsche losbarstingen van
razernij, en hij smachtte naar den dood
als de cenig-redding-brengende. Thans
bleef nog alleen maar over te kiezen,
op welke wijze hij zou sterven en in
den lijdenden toestand, waarin hij zich
bevond, koos hij den hongerdood.
In den beginne kostte hem dit besluit
geen opoffering maar, toen hij bedacht,
hoe jong hij nog was, pas zes of zeven
en dertig en hoeveel mogelijkheden er
niet bestonden om uit dit lijden verlost
te worden, kreeg hij weer moed.Met den
dag zonken zijn krachten en ten slotte
kon hij zich nauwelijks meer bewegen.
Half verdoofd en kermende van zwakte
lag hij op een avond legen negen uur
op zijn legerstede, toen hij een doffen
slag tegen den muur, waar tegen hij
lag, hoorde. Aanvankelijk gaf hij weinig
Opheffing Mantelafdeeling
Zie de Etalage Zie de Etalage
Amersfoort. Omschrift Labore et
industria, door arbeid en ny veiheid. Aan
de keerszyde zyn wapen, reeds vroeger
beschreven en 't omschriftsoli de slu-
deto porteritati.
Ook deed hy de geheele klucht in
beeld vereeuwigen in eene groote
kopergravure door S. van Lamsweerde
1661, thans evenals de volgende nog
sicn in het Museum Flehite.
2o. Eene houtsnede met de Kei als
middenstuk, uitgegeven te Utrecht by
Paddenburg.
3o. Een kopergravure met gedicht,
op het voorval betrekkiDg hebbende.
,ar die voorbeelden isi.d lateren tyd
een groot schildery in olieverf ge
maakt en een paarsche tegelschildery.
Meijster heeft zyn roerig leven eventoo
goed ats ieder sterveling moeten be
sluiten, maar twee zakeD hebben zyn
tam doen behouden nl, Nimmerdor
i de Kei.
Op 23 Juli 1746 werd Nimmerdor
publiek geveild, zooals het een half
uur van Amersfoort lag «groot ruym
54 morgen, bestaande in heerenhuizin-
ge boeren woningen, vischryke vyvers,
kommen, grachten, tuynen, boomgaar
den, allee's van eiken en beuken, eiken
bosschen en wallen, srerrenbos groot 8
morgen, eiken en beuken, 8 perceelen,
bouw-, weilanden en bosch*. (Arosterd.
Courant van 21 Juli 1746). Nimmerdor
nagelaten door Dirk Wyborgb,
burgemeester deze had het geerfd van
Dirk van Ommeren ongeveer in 1715.
Rondom Amersfoort en in 't Sticht
zyn na dien tyd vele mooie buiten
plaatsen gekomen, maar Nimmerdor en
omgeving is nog altyd een sieraad der
streek.
Wy hebben in deze vier artikelen
het beeld van den zonderling willen
betichten, waarvan van Bemmel
Hebt U een
Taxi of auto noodig
Amersfoort.
voudig zwijgt en daartoe het een en
ander byeengebracht. Wy moeten erken
nen, dat zyn levensbericht verre van
volledig is maar toch is uit deze
schetsen wel gebleken, dat wy het niet
ver mis hadden, toen wy Jonker
Everard Meijster een «rare Amers-
foorter* noemden.
Hy heeft dan ook naast verschillende
beroemde Amersfoorters eene plaats in
de chroniek gekregen.
Amersfoort
Behoud van landelijk schoon.
Ged. Staten van Gelderland hebben
de gedeelten der Geldersche gemeenten
aangewezen, welke als landeiyk deel
worden beschouwd. Zulks In verband
net de door de Staten der provincie
'astgestelde verordening tot het weren
>an ontsierende reclame.
By deze verordening is den eigenaar
of gebruiker van eenig onroerend goed
verboden, daarop of daaraan te hebben
muren, getimmerten, borden of andere
voorwerpen, bestemd of gebezigd voor
reclame of het onroerend goed op
eeoige andere wyze tot reclame te bezi
gen. Deze verbodsbepaling geldt alleen
voor het landeiyk deel der gemeente.
Aangifte voor het Bevolkingsregister.
De Gemeentebesturen herinneren de
ingezetenen aan hun verplichting om
steeds tydig ter gemeentesecretarie aan-
acht op dit geluid, maar tot zijn
bazing werd het van oogenblik tot
oogenblik duidelijker. Hij scherpte zijn
gehoor en hij meende het geluid van
een breekijzer op de steenen te hooren.
Het leek hem, o( Qod hem in zijn einde-
looze barmhartigheid die geluiden had
gezonden als een waarschuwing om
aan deze zijde van het graf te blijven
staan.
Ongeveer drie uren duurde dit ge
rucht; daarop meende Dantès wat te
hooren vallen en alles werd wcêr stil.
Drie dagen verliepen, eer zich het hoop-
wekkende geluid weder liet hooren.
Dantès begon reeds bang te worden
dat zijn onbekende medegevangene zijn
arbeid had opgegeven, tot hij op zeke
ren avond, toen hij, misschien wel voor
de honderdste keer zijn oor tegen de
muur hield, bespeurde, hoe de steenen
op bijzondere wijze werden bewogen.
Nu besloot hij hem te helpen, rukte
het bed van de plaats, brak zijn kruik
en begon met de scherpe scherven aan
den muur te krabben. Toen de cipier
den volgenden morgen kwam, zeide hij,
dat hij ongelukkigerwijs zijn kruik had
laten vallen en dat deze gebroken was.
De cipier knorde, bracht een nieuwe
kruik en nam niet eens de moeite om i
de scherven mede te nemen. Na verloop
van drie dagen stiet hij op een zwaren
stoepsteen, die in den muur was ge
metseld. Die steen weerstond al zijn
pogingen. Met de spijkers van zijn krib
trachtte hij den steen aan de kanten
los te maken, maar ten laatste begreep
hij, dat hij eerst moest overdenken, hoe
hij die moeilijkheid te boven moest
komen. De onuitdootbare zucht naar
vrijheid maakt scherpzinnig. Elke avond
werd hem zijn soep gebracht in een
tinnen pan met ijzeren steel en eerst
in zijn kerker werd dit voedsel uitge
goten in zijn aarden schotel. Hij besloot
om. ten einde zich, zij het voor korten
tijd, in het bezit van die tinnen pan
te stellen, zijn aarden schotel op den
grond te leggen tusschen de deur en
de tafel, zoodat de cipier, als hij de
soep bracht, erop moest trappen. Zoo ge
beurde het ook. Daar de cipier het zelf
had gedaan, vergenoegde hij zich met
in zich zeiven te brommen. Laat die
pan maar hier, zei Edmond. Gij kunt
die weer medenemon, als gij morgen
voedsel brengt. De cipier had daartegen
niets in te brengen, hij liet de pan
staan en Dantès beefde van vreugde,
toen hij de ijzeren steel in de hand
hield.
(Wordt vervolgd.)