Katholiek Orgaan voor Amersfoórt en Omstreken Transpireerende Voeten STER-TABAK Advertentiën 26 cent per regel. Billijke tarieven voor handel en nijverheid bij geregeld adver- teeren. Advertenlièn moeten Dinsdag en Vrijdag vóór 8 uur in den morgen zijn bezorgd. De €embode Abonnementen kunnen elke week ingaan, doch opzegging van abonnement moet geschieden voor den aanvang van-een nieuw kwartaal. Prijs per 8 maanden f 1.00. Buiten Amersfoort f 1.10 Kantoor «n Drukkerij Langegracht 28 te Amersfoort - Telefoon 314 Drie en veertigste Jaargang Verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagmiddag - Post-giro no. 44234 Vrijdag 23 flug. 1929 - No. 42 De man, die probeert maar niet slaagt, wordt altijd gehoond door dengeen, die nooit probeert. Epistel en Evangelie. Veertiende Zondag na Pinksteren. Broeders! Wandelt naar den geest, en gij zult de begeerten des vleesehes niet volbrengen. Want het vleesch be geert tegen den geest, en de geest tegen het vleesch; deze torli weder streven elkander, opdat gij niet doet al wat gij wilt. Doch indien gij door den Geest geleid wordt, zijt gij niet onder de Wet. Bekend nu zijn de werken des vleesches, welke zijn: on tucht, onreinheid, oneerbaarheid, wel lust, afgodendienst, tooverijen, vijand schappen, twist, algunsl, toorn, gekijf, tweedracht, scheuringen, nijd, moord, dronkenschap, brasserijen en derge lijke; ten aanzien waarvan ik u vooraf zeg, gelijk Ik liet u vooraf gezegd heb. dat zij, die zulke dingen doen, het Rijk Gods niet zullen verwerven. Maar de vrucht des Gecstcs is liefde, blijdschap, vrede, geduld, goedertierenheid, goed heid, lankmoedigheid, zachtzinnigheid, trouw, bescheidenheid, ingetogenheid, kuisehheid. Tegen de zoodanigen is de Wet niet. Zij nu, die Christus toebe- hooren, hebben hun vleesch met on deugden en begeerlijkheden gekruisigd. EVANGELIE volgens den H. Mallheüs; VI, 24 —33. In dien tijd sprak Jesus tot zijne leerlingen: Niemand kan twee heeren dienen; immers zal hij óf dei eenen haten en den anderen liefhebben, óf den eenen aanhangen en den anderen veronachtzamen, Gij kunt niet God dienen en den Mammon. Daarom zeg Ik u: Weest niet angstig bezorgd voor uw leven, wat gij zult eten, noch voor uw lichaam, waarmede gij u zult kleedcn. Is het leven niet meer dan het voedsel, en het lichaam niet meer dan de kleeding V Aanschouwt de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien noch maaien noch in schuren verza melen en uw hcmelsche Vader voedt ze. Zijt gij nie! veel voortreffelijker dan zij? En wie van u kan, met peinzen, aan zijne lengte ééne el toevoegen? En wat zijt gij voor klceding bezorgd Beschouwt de leliën des velds, hoe zij groeien; zij arbeiden en spinnen niet; en toch zeg lk u, dat zelfs Salomon in al zijne heerlijkheid niet gekleed was gelijk eene van deze. indien nu God het gewas des velds, dat heden is en morgen in den oven geworpen wordt, aldus kleedt, hoeveel te meer ii, kleingeloovigen! Weest dan niet beangstigd, zeggende; wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleedcn? Want om dit alles bekommeren zich de heidenen; want uw Vader weet dat gij dit alles noodig hebt. Zoekt dan eerst het Rijk Gods en zijne ge rechtigheid, en dit alles zal u toege worpen worden. Liturgische Kalender. Week van 25—31 Aug. ZONDAG 25 Aug. 14e Zond. na Pinksteren. Tijdeigen, Mis Profector, 2e geb. 11. Lodewijk, 3e A cunctis, Pref. H. Drievuldigheid. MAANDAG 26. H. Zephyrinus, 2e geb. A cunctis, 3e naar keuze. DINSDAG 27. 11. Jozef Calasanclius, WOENSDAG 28 H. Augüstinus, 2e geb. H. Hermes, Credo. DONDERDAG 29. Onthoofding van den H. Joannes den Dooper, 2e geb. H. Sabina, in de St. Janskerken Credo. VRIJDAG 30. 11. Rosa v. Lima, 2e geb. H.H. Felix. ZATERDAG 31. II. Raymundus Non- natus. Evangelievc-rklarlng. IMe Zondag na Pinksteren. Dit Evangelie is één van de troost- ijkste. Op een z*er treffende wijze vermaant ons de Zaligmaker om een recht kinderlijk vertrouwen te stellen op de alwijze voorzorg van den Heinel- schen Vader in al onze lijdelijke be hoeften, Wij moeten vóór alles Gods rijk zoeken. God van ganseher harte dienen en alle overtollige zorg voor het tijde lijke laten varendoen we dit dan zal God, als wij behoorlijk en met overleg arbeiden, voor ons tijdelijk onderhoud' zorgen. Een gematigde en behoorlijke zorg •oor tijdelijke levensmiddelen misprijst de Zaligmaker niet. Integendeel wordt ons die aanbevolen. „Die niet werkt, zal niet eten" zegt de H. Paulus, Maar Al te groote zorg en angstvolle be kommering, alsof er geen algoede Vader ware Die over ons waakt, wil de Zalig maker ons ontnemen. s hiervan te overluigen voert de Zaligmaker ons vier schoone be wijzen aan: 1 God heeft ons het leven gegeven, het leven dat zooveel waard is. dus zal Hij ook het voedsel en de kleeding bezorgen, die toch veel geringer zijn dan hel leven. 2. Aan de vogelen des Hemels, die Zijn schepselen zijn, bezorgt God het voedsel, dus Hij zal ook zeker ons, die Zijn kinderen zijn, van het noodige onderhoud voorzien. 3. Al onze overtollige zorg is ge heel vruchteloos en kan ons toch niet "helpen. Werk nu eens zooveel ge wilt, kunt gij dan uw leven met ëénen dag verlengen 4. We zien dat God de leliën des velds, die maar enkele dagen bloeien, nog prachtiger en heerlijker versiert dan Salomo ooit in zijn pracht gekleed ge weest Is, hoeveel te meer dan zal Hij voor de ons noodige kleeding bezorgd -jn. Na zoovele overtuigende verzeke ringen troost ons de Zaligmaker, zeg gende: „Weest niet angstig bekommerd voor eten, drinken of kleeding. Laat dat de heidenen doen die niet weten dat zij een zorgvollen Vader hebben in den Hemel, maar gij, die als chris tenen beter onderricht zijt, gij kunt er u op verlaten dat uw Vader in den Hemel weet dat gij dit alles noodig hebt en dat Hij daarvoor zorgen zal." En dan volgt de gewichtige levens les: „Zoekt dan eerst het Rijk Gods en zijn gerechtigheid, en dat alles zal u worden toegeworpen." Nemen we die les ter harte! Al hebt ge dan veel te doen, een groot huishouden te be sturen, al moet gij u met vele wereld- sche zaken bemoeien, vergeet toch niet dat eenige noodzakelijke: Zoekt eerst het Rijk Gods. Al het andere gaat voorbij, dit blijft. Onderzoeken wij daar om eens oprecht ons zeiven„Waarop gaan mijn eerste en voornaamste ge dachten van den morgen tot den avond? is het op God en Zijn Rijk öf op de wereld Kceren we eens een oogen- blik in ons zeiven en stellen we ons leven eens een uogenblik naast de uit spraak des Heeren„Wat baal het den mensch al wint hij de heele wereld de heele wereld, maar schade lijdt aan zijn onsterfelijke ziel", dan zullen we daardoor de waarde van ons leven lecren kennen en besluiten maken voor de toekomst. Vrijmetselarij. De hoofdredacteur van de „Limbur ger Koerier", Jac.J. v. Term, heeft on langs een uiteenzetting gegeven van het begrip Vrijmetselarij. De vrijmetselarij is volgens hem, op zich genomen, een stuk geschiedenis van Wijsbegeerte en wel van valsche wijsbegeerte. In het jaar 1717 is de Vrijmctselaarsorde in haar legenwoor- digen vorm gesticht. Zij had echter een voorbereiden bodem en kon zich daardoor zeer snel ontwikkelen. De vrijmetselarij, dus niet de vrij metselaarsorde, zegt, dat zij ouder is dan liet Christendom. Dit is tot op zekere hoogte waar. Uit heidendom en Jodendom samen is de zoogenaamde vrijmctselaarsleer ontsproten. De overhcerschende wetenschap, de gnosis van den ouden tijd was een samensmelting van de Egyptische, Babylonische en Nieuw-Joodsche we tenschap. De menschvergoding van het heidendom, de Christusverioochening van het Jodendom en natuur-godsdienst vormden de grondslagen. Tot in de middeleeuwen zijn de sporen van de oude gnostiek, later Manicheïsme ge noemd, nog aan te wijzen. De Kruis vaarders liepen gevaar aangestoken te worden door deze dwaalleer. De orde der Tempeliers werd door die dwaling besmet. In de 12de en 13de eeuw ontstonden verschillende geheime ge nootschappen die tot kenteeken hadden het kruis met een roos in het midden. Vandaar de naam Rozenkruisers. Uit de Tempeliers en de Rozen kruisers, die om politieke redenen naar Schotland waren getrokken, is de vrij metselarij voortgekomen. Koningin Anna had, teneinde de bouwgilden in stand te houden, in het begin der 18de eeuw bepaald, dat niet alleen beoefenaars van het vak, maar ook anderen er toe konden toetreden. Daar vóór de Fransche revolutie het recht van vereenigen en vergaderen niet bestond, hebben de Rozenkruisers van deze bepaling gebruik gemaakt om door middel van het metselaars gilde, die vrij konden vergaderen, hun bijeenkomsten te houden. Deze vrije metselaars vergaderden ook in de loods (Engelsche lodge) van het gilde. Van deze loods of lodge stamt de huidige kantoorboekhandel I F. fl. TULP m Langettra*! 65 t.o, Krommestraat TEL. 326 SCHOOL- TEEKEN- EN SCHRIJFBENOODIGDHEDEN ram loge. De drie lagere graden der vrijmet selaars zijn ook ontleend aan de gilden leerling, gezel en meester. In de hoogere graden vindt men elementen uit de geschiedenis terug. In 1717 is de orde der vrijmetselaars Londen geslicht. Spoedig waren de loges over de toenmalige beschaafde wereld verbreid. Het karakter der loges was niet zoo onschuldig als men wel eens beweerde. In 1735 traden de Staten van Holland reeds tegen deze geheime genoot schappen op. Twee jaar later volgde de Fransche koning hun voorbeeld en weer eenige jaren later heeft ook de Paus de vrijmetselarij veroordeeld. In 1764 voorspelde Voltaire, zelf vrijmet selaar, reeds de val van het Fransche (toningschap, welke 25 jaar later ge schiedde. De Fransche revolutie is voor een goed deel te wijten aan de vrijmet selarij, zooals citaten uit hun eigen werken aantoonen. Ook tegen hel Pausschap hadden de vrijmetselaars grooten haat. De ontweldiging van den kerkelijken staat aan den Paus in 1870 is dan ook door de vrijmetselaars voor bereid. De vrijmetselaars beschouwen de christelijke staatsorde als strijdig met de ontwikkeling der menschhoid. Het grootste deel der vrijmetselaars weet niet eens wat de eigenlijke toeleg der vrijmetselarij is. Het zwaartepunt der vrijmetselarij ligt in de hoogere graden, daar wordt de politiek gemaakt. De lagere graden voeren slechts de :velcn der hoogere graden uit. In de vrijmetselarij bestaan verschil lende ritussen, die in ceremoniën en emblemen onderling verschillen. De meest verbreide is de Schotsche ritus, in zeer sterk is doorgevoerd het systeem der 33 graden. Hier te lande bestaat een gemengd stelsel. Het Groot-Oosten van Nederland omvat ook de loges in Oost- en West- Indië en enkele in Zuid-Afrika. Tot de Nederlandsche obedientie behooren ongeveer 8000 loges. De geheele vrij metselarij staat niet onder één bestuur. Het contact wordt onderhouden door vertegenwoordigers. In den laatsten tijd wordt geijverd voor een algemeen secretariaat. De blauwe massa, de lagere graden, meent het niet zoo kwaad. Zij is vrij zinnig, vrijdenkend wat anti-clericaal met een soort padvinders deugdzaam heid. Alleen de geschikten onder hen worden gepromoveerd tot de hoogere graden. In de officieele vrijmetselarij worden geen vrouwen toegelaten. Toch zijn er ook gemengde loges in den laatsten lijd. Die worden echter niet erkend door het Nederlandsche Oroot-Oosten. De wereld-vrijmetselarij zal alles te zamen 3.750.000 leden tellen, waarvan er 3 millioen in Noord-Amerika wonen. De Schotsche en Engelsche vrijmet selarij telt een 400.000 tal leden. De contributie bedraagt gemiddeld f 100 per hoofd, hetgeen beteekent ongeveer I millioen aan inkomsten per dag over de geheele vrijmetselarij. Het einddoel der vrijmetselarij is te komen tot de vorming van een republiek over de wereld, een wereld rijk van republieken, die scheiding van kerken staat voorstaat en geschoeid zijn op een wereldbeschouwing, lijn recht ingaande tegen de Christelijke wereldbeschouwing. De vrijmetselaarsorde wenscht, dat menschen van alle ras en stand en geloofsovertuiging toegang hebben tot hun vergaderingen, in de praktijk is dit niet zoo. Practiseerende katholieken bijvoorbeeld worden geweerd en in Amerika bestaan afzonderlijke loges voor blanken en negers. Ook zijn er afzonderlijke Joodsche loges, die grooten invloed hebben en die sterk commu nistisch getint zijn. andere transpireerende lichaamsdeclen t men behandelen met Purol-pocdtr, als zijnde het meest afdoende middel daarvoor. Purol-Voe!-,Toiiet- en Kinderpoeder in bussen "0 ct. en 1 gld. Bij Apolh. en Dogislen. Is onouertrcfYen De KleedlnS. In Düsseldorf hebben Katholieken en Protestanten gezamelijk een scherp protest verheven tegen de zedelooze schaamteloosheid. Een voorman sprak de werkelijk manhaftige woorden„Wij, Duitsche Christenen, sluiten heden een heilig verbond tegen de misdadigheid, die om Mammon's wille de ziel van het volk vermoordt. Wij geven aan onze Katholieke broeders en zusters de hand tot onderling verbond der Duit sche Christenen! Wij willen weder her steilen den eerbied voor de Duitsche vrouw, voor het Duitsche meisje." Deze samenwerking duidt aan, dat men gevoelt, hoe zwaar en hevig de strijd is om de deugd van reinheid en kuisehheid te beschermen tegen de vijandige aanslagen. Als er door de Kerk op wordt aan gedrongen, dat vrouwen en meisjes steeds op nette wijze gekleed gaan, is men er dikwijls al zoo gauw bij, om dit uit te leggen als overdrijving, met het gevolg, dat dergelijke wenken ge woonweg in den wind worden gesla gen. Het is evenwel niet de kerkelijke overheid, die in een dergelijke kleeding een nadeel ziet, maar ook andere ge zaghebbende personen deelen hierin hare opvatting. Ten bewijze daarvan diene het bovenstaande alsmede het volgende, dat genomen is uit een cir culaire, door den Italiaanschen minister van Onderwijs, Beluzzo, aan de school besturen gezonden. „De ernstige stijl van het fascisme op alle gebieden van het openbare leven, vooral met betrekking tot de moraal en de openbare zeden, moeten in de eerste plaats in de scholen den voorgehouden. Daar, waar het geslacht van de toekomst wordt opge voed, moet vooral de ernst en de waardigheid der nieuwe levensopvat ting tot uiting komen. „Ten dezen aanzien herinner ik alle schoolbesturen aan de normen van kleeding van onderwijzeressen en leer lingen op meisjesscholen. Met genoe gen kan ik vaststellen, dat een ernstige -;eest in de meisjesscholen heerscht, loch wanneer er uitzonderingen zouden worden vastgesteld, zouden deze met groote gestrengheid moeten worden gestraft. „Onze leerlingen moeten ook naar buiten voorbeelden van tucht, moraliteit en goede zeden zijn." Als dus een burgerlijke overheid zich aldus uitlaat en dergelijke maatregelen treft, kan het toch niemand verwon deren, dat de kerkelijke overheid, aan wie de hoogere belangen der ziel zijn toevertrouwd, zoo nadrukkelijk en zoo herhaald allen op het hart drukt, toch ~>or gepaste kleeding te zorgen. In dit verband zouden wij ook nog kunnen vermelden, hoe in Indië menige Europeesche vrouw door eigenschuld den eerbied, dien zij inboezemde, heeft verspeeld. De Inlander heeft het niet meer noodig haar met eerbied te be jegenen, die zelf haar achting moed willig vergooit. De onbetamelijke kleeding vermin dert den eerbied voor de vrouw en trekt haar omlaag, echter niet alleen in Indië, maar ook hier. De onbeta melijke vrouwenkleeding bevat een zedelijk gevaar. Daarom verheft de kerkelijke over heid zonder ophouden haar waarschu wende en vermanende stem, helaas... evenwel zonder dat men kan vast stellen, dat zij hier op een medewer king mag rekenen, gelijk haar die op ander terrein gewillig en ruimschoots verleend wordt. Ondanks dit, wagen we het toch daar nogmaals op te wijzen. Vooral ouders hebben een bijzondere taak te vervullen ten opzichte hunner kinderen, ook in verband met de klei neren. Kerknieuws. AARTSBISDOM UTRECHT. Z.D.H. de Aartsbisschop van Utrecht heeft een nieuwe Parochie opgericht te Boekelo (O.) onder den titel van den H. Marcellinus en heeft benoemd tot Pastoor aldaar den Weleerw. heer J. H. M. Schneider. Voorts heeft Z.D.H. benoemd:- tot kapelaan te Zwolle (O.L.Vrouw) den Weleerw. heer H. E. Kuijer; tot kapelaan te Hilversum (H. Cle mens) den Weleerw. heer A. M. Jansen tot kapelaan te 'sHeerenberg den Weleerw. heer H. Terpstra; tot kapelaan te Jutfaas den Weleerw. heer dr. J. A. Geerdinck. Helden. Over een uur zal de zon ter kimme rijzen. Aan den zoom van het woud be vindt zich een groepje menschen, allen stil en bleek, als door ten plechtigen ernst aangegrepen. Het is de ernst van den misschien nabijzijnden dood, welke hen terneder drukt. Binnen eenige oogenblikken zullen beide tegenstan ders aankomen, en zal het duel plaats vinden en zoo zwaar was de be- leediging, dat geen der twee mannen, die elkander tegemoet treden op leven en dood, de zaak zal opvatten als een spel oi een schijnvertooning. Daar treedt een gestalte uit de groep aan den rand van het woud naar voor. Graaf Edwin von Trugnot, majoor van het ...de Infanterie-regiment, in garnizoen in de stad, welke daar beneden in het keteldal gelegen is. Tot aan de kleine lichtplek aan den zoom van het bosch schrijdt hij voort, met zijn hooge, ontzagwek kende gestalte. Zijn blik waart over de stad. Daar boven, geheel in de verte, waar de eerste heuvelen beginnen, een prachtige villa: dat is zijn huis. En in dat huis woont zijn geluk zijn vrouw en kind. Zij moeten nog sluimeren, en zij koesteren niet de minste argwaan van hetgeen weldra In dit oord zal plaats vinden. Op een der vensterramen van het kleine metslinger- roozen omringde villatje schittert thans de zonneschijf... de zwart-wit-roode vaan op den mast in den tuin fladdert op in het morgenkoeltje... daar wordt het den grooten man, daar voor aan den woudrand, te moede, als fluistert eene stem hem toe: „Edwin von Trug not, het is de laatste groet van Uw aardsch geluk aan U vaarwel!" Graaf Edwin von Trugnot neigt het hoofd. Waarom moest ook alles zoo gebeuren? Waarom moest deze jonge Sir Hartland van het diplomatieke korps der Residentiestad ook juist tegen hem beweren dat vrouweneer niet standvastiger is dan de laatste sneeuw voor de lentezon? Waarom had Sir Hartland zoo hoonend gelachen, jtoen Graaf Trugnot in woorden, welke als vuurvonken uit zijn mond ontspron gen, zoo begeesterend sprak van eigen huwelijksgeluk? Nog eenmaal vliegt geheel het tooneel aan 's graven geest voorbij... zacht stampt Edwin van Trugnot op den met mos be groeiden grond neen, en hij zot nog eenmaal dat woord naar het hoofd slingeren van dien jongen phrasenhcld, dien praalgragen Don Juan, dat hij hem reeds eens naar het hoofd had geslingerd, een feit, dat, volgens de hecrschende eerbegrippen der wereld, slechts met menschenbloed was te ver geven. Nog eenmaal zoekt Trugnol's blik het kleine rozenomrankte huis daar boven. Ach, indien dat niet bestond... en die twee daarbinnen...! En wederom hoort Graaf Trugnot in zijn binnenste de slem van zooeven: „Edwin von Trugnot, Uw aardsch geluk groet U voor de laatste maal vaarwel I" Maar diep, heel diep in zijn hart stijgt thans een andere stem op. En het is hem als hoort hij in zijn bin nenste de welbekende stemmen van j zijne Hedwig en zijnen kleinen Hjalmar. Gisterenavond nog had hij met een eigenaardige ontroering geluisterd toen moeder en kind met elkander baden, en de knaap in zijn bedje de woorden der moeder nasprak: „Mijn Jesus, barmhartigheid!" Zonderling de tweede stem, die thans in Edwin Trug nol's binnenste klinkt, spreekt juist dezelfde woorden: „Mijn Jesus, barm hartigheid!" Eerst zacht, dan steeds luider en luider... daar luiden vanjde torens der stad de morgenklokken, een zee van tonen, die vloed op vloed tot het oor van den graaf von Trugnot doet doordringen, aan den zoom van liet woud:... en zij allen roepen: „Mijn Jesus, barmhartigheid!" Maar de slem in Edwin Trugnot's binnenste begint nu ook luider en lui der te roepen, en zij zwelt aan als het klokkengcgalm daar ginds uit het dal en roept: „Edwin von Trugnot, Uw aardsch geluk groet U nog een laatste maal... en dan? en dan?" En thans luiden alle klokken, de groote en de kleine, die met den die- i pen, staien klank en die met de heldere, klare gouden en zilveren stemmetjes: „En dan... en... dan... en dan... en dan... en dan, en dan...!" En eene klok uit de verte, eene kleine klok, geeft nog een laatsten slag... die klinkt als het zachte, troostelooze geween van een kind of de snik eener vergeten vrouw of arme ziel, en het luidt: „Dan, dan... dan, dan...!" Daar wordt het Edward von Trug not te moede als moet hij zich ergens aan vastklampen om niet te verzinken, daar de grond van zijne tot daartoe vaststaande eerbegrippen begint te wankelen, in zijnen nood richt hij zijne blikken hemelwaarts. Daar boven blinkt het eeuwige blauw... daar boven schit tert de eeuwige zon... daar boven is de... eeuwige God! „DeeeuwigeGod!", zoo vliegt het hem als een bliksem straal door den geest... en hij weet nu niets beters te doen, dan te bi<" den, tot Hem, dien hij binnen eenij oogenblikken zoo zwaar gaat beleed gen. En Edwin von Trugnot bidt: „Onze Vader, die in de hemelen zijt, geheiligd worde Uw naam, laat toe komen Uw rijk, Uw wil geschiede op aarde zooals in den hemel! Geef ons heden ons dagelijksch brood, en ver geef ons onze schulden, gelijk... Daar klinkt een stem achter Edwin Trugnot: „Graaf, Uw tegenstander is gekomen wij kunnen beginnen! Als opgeschrikt keert de graaf zich om en schrijdt bleek, maar met vasten, zekeren tred op de strijdplaats toe. Het laatste verzoek om verzoening draagt een louter formeel karakter en mislukt. Eén oogenblik steeg het Edwin Trugnot naar het hoofd, zie dend heet... als wilde hij zeggen: „Maar dat is toch onzin" het bleef echter ongezegd. De schreden zijn afgemeten. „Eén", tellen de secondanten Sir Hartland heft langzaam zijn wapen op en mikt. „Twee..." Edwin von Trugnot zoekt met zijn revolver de borst van zijn tegenstander... dan voelt hij eens klaps als een hevigen slag voor de borst... terwijl hem iets warms over de hand vloeit... en groot en star schouwt hij hemelwaarts. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1929 | | pagina 1