Katholiek Orgaan voor Amersfoórt en Omstreken
Transpireerende Voeten
STER-TABAK
Advertentiën 26 cent per regel. Billijke tarieven
voor handel en nijverheid bij geregeld adver-
teeren. Advertenlièn moeten Dinsdag en Vrijdag
vóór 8 uur in den morgen zijn bezorgd.
De €embode
Abonnementen kunnen elke week ingaan, doch
opzegging van abonnement moet geschieden
voor den aanvang van-een nieuw kwartaal. Prijs
per 8 maanden f 1.00. Buiten Amersfoort f 1.10
Kantoor «n Drukkerij Langegracht 28 te Amersfoort - Telefoon 314
Drie en veertigste Jaargang
Verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagmiddag - Post-giro no. 44234
Vrijdag 23 flug. 1929 - No. 42
De man, die probeert maar niet slaagt,
wordt altijd gehoond door dengeen, die
nooit probeert.
Epistel en Evangelie.
Veertiende Zondag na Pinksteren.
Broeders! Wandelt naar den geest,
en gij zult de begeerten des vleesehes
niet volbrengen. Want het vleesch be
geert tegen den geest, en de geest
tegen het vleesch; deze torli weder
streven elkander, opdat gij niet doet
al wat gij wilt. Doch indien gij door
den Geest geleid wordt, zijt gij niet
onder de Wet. Bekend nu zijn de
werken des vleesches, welke zijn: on
tucht, onreinheid, oneerbaarheid, wel
lust, afgodendienst, tooverijen, vijand
schappen, twist, algunsl, toorn, gekijf,
tweedracht, scheuringen, nijd, moord,
dronkenschap, brasserijen en derge
lijke; ten aanzien waarvan ik u vooraf
zeg, gelijk Ik liet u vooraf gezegd heb.
dat zij, die zulke dingen doen, het Rijk
Gods niet zullen verwerven. Maar de
vrucht des Gecstcs is liefde, blijdschap,
vrede, geduld, goedertierenheid, goed
heid, lankmoedigheid, zachtzinnigheid,
trouw, bescheidenheid, ingetogenheid,
kuisehheid. Tegen de zoodanigen is de
Wet niet. Zij nu, die Christus toebe-
hooren, hebben hun vleesch met on
deugden en begeerlijkheden gekruisigd.
EVANGELIE
volgens den H. Mallheüs; VI, 24 —33.
In dien tijd sprak Jesus tot zijne
leerlingen: Niemand kan twee heeren
dienen; immers zal hij óf dei eenen
haten en den anderen liefhebben, óf
den eenen aanhangen en den anderen
veronachtzamen, Gij kunt niet God
dienen en den Mammon. Daarom zeg
Ik u: Weest niet angstig bezorgd voor
uw leven, wat gij zult eten, noch voor
uw lichaam, waarmede gij u zult
kleedcn. Is het leven niet meer dan
het voedsel, en het lichaam niet meer
dan de kleeding V Aanschouwt de
vogelen des hemels, dat zij niet zaaien
noch maaien noch in schuren verza
melen en uw hcmelsche Vader voedt
ze. Zijt gij nie! veel voortreffelijker dan
zij? En wie van u kan, met peinzen,
aan zijne lengte ééne el toevoegen?
En wat zijt gij voor klceding bezorgd
Beschouwt de leliën des velds, hoe
zij groeien; zij arbeiden en spinnen
niet; en toch zeg lk u, dat zelfs Salomon
in al zijne heerlijkheid niet gekleed
was gelijk eene van deze. indien nu
God het gewas des velds, dat heden
is en morgen in den oven geworpen
wordt, aldus kleedt, hoeveel te meer
ii, kleingeloovigen! Weest dan niet
beangstigd, zeggende; wat zullen wij
eten, of wat zullen wij drinken, of
waarmede zullen wij ons kleedcn?
Want om dit alles bekommeren zich
de heidenen; want uw Vader weet
dat gij dit alles noodig hebt. Zoekt
dan eerst het Rijk Gods en zijne ge
rechtigheid, en dit alles zal u toege
worpen worden.
Liturgische Kalender.
Week van 25—31 Aug.
ZONDAG 25 Aug. 14e Zond. na
Pinksteren. Tijdeigen, Mis Profector,
2e geb. 11. Lodewijk, 3e A cunctis,
Pref. H. Drievuldigheid.
MAANDAG 26. H. Zephyrinus, 2e
geb. A cunctis, 3e naar keuze.
DINSDAG 27. 11. Jozef Calasanclius,
WOENSDAG 28 H. Augüstinus, 2e
geb. H. Hermes, Credo.
DONDERDAG 29. Onthoofding van
den H. Joannes den Dooper, 2e geb.
H. Sabina, in de St. Janskerken Credo.
VRIJDAG 30. 11. Rosa v. Lima, 2e
geb. H.H. Felix.
ZATERDAG 31. II. Raymundus Non-
natus.
Evangelievc-rklarlng.
IMe Zondag na Pinksteren.
Dit Evangelie is één van de troost-
ijkste. Op een z*er treffende wijze
vermaant ons de Zaligmaker om een
recht kinderlijk vertrouwen te stellen
op de alwijze voorzorg van den Heinel-
schen Vader in al onze lijdelijke be
hoeften,
Wij moeten vóór alles Gods rijk
zoeken. God van ganseher harte dienen
en alle overtollige zorg voor het tijde
lijke laten varendoen we dit dan zal
God, als wij behoorlijk en met overleg
arbeiden, voor ons tijdelijk onderhoud'
zorgen.
Een gematigde en behoorlijke zorg
•oor tijdelijke levensmiddelen misprijst
de Zaligmaker niet. Integendeel wordt
ons die aanbevolen. „Die niet werkt,
zal niet eten" zegt de H. Paulus, Maar
Al te groote zorg en angstvolle be
kommering, alsof er geen algoede Vader
ware Die over ons waakt, wil de Zalig
maker ons ontnemen.
s hiervan te overluigen voert
de Zaligmaker ons vier schoone be
wijzen aan:
1 God heeft ons het leven gegeven,
het leven dat zooveel waard is. dus
zal Hij ook het voedsel en de kleeding
bezorgen, die toch veel geringer zijn
dan hel leven.
2. Aan de vogelen des Hemels, die
Zijn schepselen zijn, bezorgt God het
voedsel, dus Hij zal ook zeker ons, die
Zijn kinderen zijn, van het noodige
onderhoud voorzien.
3. Al onze overtollige zorg is ge
heel vruchteloos en kan ons toch niet
"helpen. Werk nu eens zooveel ge wilt,
kunt gij dan uw leven met ëénen dag
verlengen
4. We zien dat God de leliën des
velds, die maar enkele dagen bloeien,
nog prachtiger en heerlijker versiert dan
Salomo ooit in zijn pracht gekleed ge
weest Is, hoeveel te meer dan zal Hij
voor de ons noodige kleeding bezorgd
-jn.
Na zoovele overtuigende verzeke
ringen troost ons de Zaligmaker, zeg
gende: „Weest niet angstig bekommerd
voor eten, drinken of kleeding. Laat
dat de heidenen doen die niet weten
dat zij een zorgvollen Vader hebben
in den Hemel, maar gij, die als chris
tenen beter onderricht zijt, gij kunt er
u op verlaten dat uw Vader in den
Hemel weet dat gij dit alles noodig
hebt en dat Hij daarvoor zorgen zal."
En dan volgt de gewichtige levens
les: „Zoekt dan eerst het Rijk Gods
en zijn gerechtigheid, en dat alles zal
u worden toegeworpen." Nemen we die
les ter harte! Al hebt ge dan veel te
doen, een groot huishouden te be
sturen, al moet gij u met vele wereld-
sche zaken bemoeien, vergeet toch niet
dat eenige noodzakelijke: Zoekt eerst
het Rijk Gods. Al het andere gaat
voorbij, dit blijft. Onderzoeken wij daar
om eens oprecht ons zeiven„Waarop
gaan mijn eerste en voornaamste ge
dachten van den morgen tot den avond?
is het op God en Zijn Rijk öf op de
wereld Kceren we eens een oogen-
blik in ons zeiven en stellen we ons
leven eens een uogenblik naast de uit
spraak des Heeren„Wat baal het den
mensch al wint hij de heele wereld
de heele wereld, maar schade lijdt aan
zijn onsterfelijke ziel", dan zullen we
daardoor de waarde van ons leven
lecren kennen en besluiten maken voor
de toekomst.
Vrijmetselarij.
De hoofdredacteur van de „Limbur
ger Koerier", Jac.J. v. Term, heeft on
langs een uiteenzetting gegeven van
het begrip Vrijmetselarij.
De vrijmetselarij is volgens hem, op
zich genomen, een stuk geschiedenis
van Wijsbegeerte en wel van valsche
wijsbegeerte. In het jaar 1717 is de
Vrijmctselaarsorde in haar legenwoor-
digen vorm gesticht. Zij had echter
een voorbereiden bodem en kon zich
daardoor zeer snel ontwikkelen.
De vrijmetselarij, dus niet de vrij
metselaarsorde, zegt, dat zij ouder is
dan liet Christendom. Dit is tot op
zekere hoogte waar. Uit heidendom
en Jodendom samen is de zoogenaamde
vrijmctselaarsleer ontsproten.
De overhcerschende wetenschap, de
gnosis van den ouden tijd was een
samensmelting van de Egyptische,
Babylonische en Nieuw-Joodsche we
tenschap. De menschvergoding van het
heidendom, de Christusverioochening
van het Jodendom en natuur-godsdienst
vormden de grondslagen. Tot in de
middeleeuwen zijn de sporen van de
oude gnostiek, later Manicheïsme ge
noemd, nog aan te wijzen. De Kruis
vaarders liepen gevaar aangestoken te
worden door deze dwaalleer. De orde
der Tempeliers werd door die dwaling
besmet. In de 12de en 13de eeuw
ontstonden verschillende geheime ge
nootschappen die tot kenteeken hadden
het kruis met een roos in het midden.
Vandaar de naam Rozenkruisers.
Uit de Tempeliers en de Rozen
kruisers, die om politieke redenen naar
Schotland waren getrokken, is de vrij
metselarij voortgekomen.
Koningin Anna had, teneinde de
bouwgilden in stand te houden, in het
begin der 18de eeuw bepaald, dat niet
alleen beoefenaars van het vak, maar
ook anderen er toe konden toetreden.
Daar vóór de Fransche revolutie het
recht van vereenigen en vergaderen
niet bestond, hebben de Rozenkruisers
van deze bepaling gebruik gemaakt
om door middel van het metselaars
gilde, die vrij konden vergaderen, hun
bijeenkomsten te houden. Deze vrije
metselaars vergaderden ook in de loods
(Engelsche lodge) van het gilde. Van
deze loods of lodge stamt de huidige
kantoorboekhandel
I F. fl. TULP m
Langettra*! 65 t.o, Krommestraat TEL. 326
SCHOOL-
TEEKEN- EN
SCHRIJFBENOODIGDHEDEN
ram loge.
De drie lagere graden der vrijmet
selaars zijn ook ontleend aan de gilden
leerling, gezel en meester. In de hoogere
graden vindt men elementen uit de
geschiedenis terug.
In 1717 is de orde der vrijmetselaars
Londen geslicht. Spoedig waren de
loges over de toenmalige beschaafde
wereld verbreid. Het karakter der loges
was niet zoo onschuldig als men wel
eens beweerde.
In 1735 traden de Staten van Holland
reeds tegen deze geheime genoot
schappen op. Twee jaar later volgde
de Fransche koning hun voorbeeld en
weer eenige jaren later heeft ook de
Paus de vrijmetselarij veroordeeld. In
1764 voorspelde Voltaire, zelf vrijmet
selaar, reeds de val van het Fransche
(toningschap, welke 25 jaar later ge
schiedde.
De Fransche revolutie is voor een
goed deel te wijten aan de vrijmet
selarij, zooals citaten uit hun eigen
werken aantoonen. Ook tegen hel
Pausschap hadden de vrijmetselaars
grooten haat. De ontweldiging van den
kerkelijken staat aan den Paus in 1870
is dan ook door de vrijmetselaars voor
bereid. De vrijmetselaars beschouwen
de christelijke staatsorde als strijdig
met de ontwikkeling der menschhoid.
Het grootste deel der vrijmetselaars
weet niet eens wat de eigenlijke toeleg
der vrijmetselarij is. Het zwaartepunt
der vrijmetselarij ligt in de hoogere
graden, daar wordt de politiek gemaakt.
De lagere graden voeren slechts de
:velcn der hoogere graden uit.
In de vrijmetselarij bestaan verschil
lende ritussen, die in ceremoniën en
emblemen onderling verschillen. De
meest verbreide is de Schotsche ritus,
in zeer sterk is doorgevoerd het
systeem der 33 graden.
Hier te lande bestaat een gemengd
stelsel. Het Groot-Oosten van Nederland
omvat ook de loges in Oost- en West-
Indië en enkele in Zuid-Afrika. Tot
de Nederlandsche obedientie behooren
ongeveer 8000 loges. De geheele vrij
metselarij staat niet onder één bestuur.
Het contact wordt onderhouden door
vertegenwoordigers. In den laatsten tijd
wordt geijverd voor een algemeen
secretariaat.
De blauwe massa, de lagere graden,
meent het niet zoo kwaad. Zij is vrij
zinnig, vrijdenkend wat anti-clericaal
met een soort padvinders deugdzaam
heid. Alleen de geschikten onder hen
worden gepromoveerd tot de hoogere
graden.
In de officieele vrijmetselarij worden
geen vrouwen toegelaten. Toch zijn
er ook gemengde loges in den laatsten
lijd. Die worden echter niet erkend
door het Nederlandsche Oroot-Oosten.
De wereld-vrijmetselarij zal alles te
zamen 3.750.000 leden tellen, waarvan
er 3 millioen in Noord-Amerika wonen.
De Schotsche en Engelsche vrijmet
selarij telt een 400.000 tal leden. De
contributie bedraagt gemiddeld f 100
per hoofd, hetgeen beteekent ongeveer
I millioen aan inkomsten per dag over
de geheele vrijmetselarij.
Het einddoel der vrijmetselarij is
te komen tot de vorming van een
republiek over de wereld, een wereld
rijk van republieken, die scheiding
van kerken staat voorstaat en geschoeid
zijn op een wereldbeschouwing, lijn
recht ingaande tegen de Christelijke
wereldbeschouwing.
De vrijmetselaarsorde wenscht, dat
menschen van alle ras en stand en
geloofsovertuiging toegang hebben tot
hun vergaderingen, in de praktijk is
dit niet zoo. Practiseerende katholieken
bijvoorbeeld worden geweerd en in
Amerika bestaan afzonderlijke loges
voor blanken en negers. Ook zijn er
afzonderlijke Joodsche loges, die grooten
invloed hebben en die sterk commu
nistisch getint zijn.
andere transpireerende lichaamsdeclen
t men behandelen met Purol-pocdtr,
als zijnde het meest afdoende middel daarvoor.
Purol-Voe!-,Toiiet- en Kinderpoeder in bussen
"0 ct. en 1 gld. Bij Apolh. en Dogislen.
Is onouertrcfYen
De KleedlnS.
In Düsseldorf hebben Katholieken en
Protestanten gezamelijk een scherp
protest verheven tegen de zedelooze
schaamteloosheid. Een voorman sprak
de werkelijk manhaftige woorden„Wij,
Duitsche Christenen, sluiten heden een
heilig verbond tegen de misdadigheid,
die om Mammon's wille de ziel van
het volk vermoordt. Wij geven aan
onze Katholieke broeders en zusters de
hand tot onderling verbond der Duit
sche Christenen! Wij willen weder her
steilen den eerbied voor de Duitsche
vrouw, voor het Duitsche meisje."
Deze samenwerking duidt aan, dat
men gevoelt, hoe zwaar en hevig de
strijd is om de deugd van reinheid en
kuisehheid te beschermen tegen de
vijandige aanslagen.
Als er door de Kerk op wordt aan
gedrongen, dat vrouwen en meisjes
steeds op nette wijze gekleed gaan, is
men er dikwijls al zoo gauw bij, om
dit uit te leggen als overdrijving, met
het gevolg, dat dergelijke wenken ge
woonweg in den wind worden gesla
gen. Het is evenwel niet de kerkelijke
overheid, die in een dergelijke kleeding
een nadeel ziet, maar ook andere ge
zaghebbende personen deelen hierin
hare opvatting. Ten bewijze daarvan
diene het bovenstaande alsmede het
volgende, dat genomen is uit een cir
culaire, door den Italiaanschen minister
van Onderwijs, Beluzzo, aan de school
besturen gezonden.
„De ernstige stijl van het fascisme
op alle gebieden van het openbare
leven, vooral met betrekking tot de
moraal en de openbare zeden, moeten
in de eerste plaats in de scholen
den voorgehouden. Daar, waar het
geslacht van de toekomst wordt opge
voed, moet vooral de ernst en de
waardigheid der nieuwe levensopvat
ting tot uiting komen.
„Ten dezen aanzien herinner ik alle
schoolbesturen aan de normen van
kleeding van onderwijzeressen en leer
lingen op meisjesscholen. Met genoe
gen kan ik vaststellen, dat een ernstige
-;eest in de meisjesscholen heerscht,
loch wanneer er uitzonderingen zouden
worden vastgesteld, zouden deze met
groote gestrengheid moeten worden
gestraft.
„Onze leerlingen moeten ook naar
buiten voorbeelden van tucht, moraliteit
en goede zeden zijn."
Als dus een burgerlijke overheid zich
aldus uitlaat en dergelijke maatregelen
treft, kan het toch niemand verwon
deren, dat de kerkelijke overheid, aan
wie de hoogere belangen der ziel zijn
toevertrouwd, zoo nadrukkelijk en zoo
herhaald allen op het hart drukt, toch
~>or gepaste kleeding te zorgen.
In dit verband zouden wij ook nog
kunnen vermelden, hoe in Indië menige
Europeesche vrouw door eigenschuld
den eerbied, dien zij inboezemde, heeft
verspeeld. De Inlander heeft het niet
meer noodig haar met eerbied te be
jegenen, die zelf haar achting moed
willig vergooit.
De onbetamelijke kleeding vermin
dert den eerbied voor de vrouw en
trekt haar omlaag, echter niet alleen
in Indië, maar ook hier. De onbeta
melijke vrouwenkleeding bevat een
zedelijk gevaar.
Daarom verheft de kerkelijke over
heid zonder ophouden haar waarschu
wende en vermanende stem, helaas...
evenwel zonder dat men kan vast
stellen, dat zij hier op een medewer
king mag rekenen, gelijk haar die op
ander terrein gewillig en ruimschoots
verleend wordt.
Ondanks dit, wagen we het toch
daar nogmaals op te wijzen.
Vooral ouders hebben een bijzondere
taak te vervullen ten opzichte hunner
kinderen, ook in verband met de klei
neren.
Kerknieuws.
AARTSBISDOM UTRECHT.
Z.D.H. de Aartsbisschop van Utrecht
heeft een nieuwe Parochie opgericht
te Boekelo (O.) onder den titel van
den H. Marcellinus en heeft benoemd
tot Pastoor aldaar den Weleerw. heer
J. H. M. Schneider.
Voorts heeft Z.D.H. benoemd:-
tot kapelaan te Zwolle (O.L.Vrouw)
den Weleerw. heer H. E. Kuijer;
tot kapelaan te Hilversum (H. Cle
mens) den Weleerw. heer A. M. Jansen
tot kapelaan te 'sHeerenberg den
Weleerw. heer H. Terpstra;
tot kapelaan te Jutfaas den Weleerw.
heer dr. J. A. Geerdinck.
Helden.
Over een uur zal de zon ter kimme
rijzen.
Aan den zoom van het woud be
vindt zich een groepje menschen, allen
stil en bleek, als door ten plechtigen
ernst aangegrepen. Het is de ernst van
den misschien nabijzijnden dood, welke
hen terneder drukt. Binnen eenige
oogenblikken zullen beide tegenstan
ders aankomen, en zal het duel plaats
vinden en zoo zwaar was de be-
leediging, dat geen der twee mannen,
die elkander tegemoet treden op leven
en dood, de zaak zal opvatten als
een spel oi een schijnvertooning.
Daar treedt een gestalte uit de groep
aan den rand van het woud naar voor.
Graaf Edwin von Trugnot, majoor
van het ...de Infanterie-regiment,
in garnizoen in de stad, welke
daar beneden in het keteldal
gelegen is. Tot aan de kleine lichtplek
aan den zoom van het bosch schrijdt
hij voort, met zijn hooge, ontzagwek
kende gestalte. Zijn blik waart over
de stad. Daar boven, geheel in de verte,
waar de eerste heuvelen beginnen,
een prachtige villa: dat is zijn huis.
En in dat huis woont zijn geluk
zijn vrouw en kind. Zij moeten nog
sluimeren, en zij koesteren niet de
minste argwaan van hetgeen weldra In
dit oord zal plaats vinden. Op een der
vensterramen van het kleine metslinger-
roozen omringde villatje schittert thans
de zonneschijf... de zwart-wit-roode
vaan op den mast in den tuin fladdert
op in het morgenkoeltje... daar wordt
het den grooten man, daar voor aan
den woudrand, te moede, als fluistert
eene stem hem toe: „Edwin von Trug
not, het is de laatste groet van Uw
aardsch geluk aan U vaarwel!"
Graaf Edwin von Trugnot neigt het
hoofd. Waarom moest ook alles zoo
gebeuren? Waarom moest deze jonge
Sir Hartland van het diplomatieke
korps der Residentiestad ook juist
tegen hem beweren dat vrouweneer
niet standvastiger is dan de laatste
sneeuw voor de lentezon? Waarom
had Sir Hartland zoo hoonend gelachen,
jtoen Graaf Trugnot in woorden, welke
als vuurvonken uit zijn mond ontspron
gen, zoo begeesterend sprak van
eigen huwelijksgeluk? Nog eenmaal
vliegt geheel het tooneel aan 's graven
geest voorbij... zacht stampt Edwin
van Trugnot op den met mos be
groeiden grond neen, en hij zot
nog eenmaal dat woord naar het hoofd
slingeren van dien jongen phrasenhcld,
dien praalgragen Don Juan, dat hij
hem reeds eens naar het hoofd had
geslingerd, een feit, dat, volgens de
hecrschende eerbegrippen der wereld,
slechts met menschenbloed was te ver
geven.
Nog eenmaal zoekt Trugnol's blik
het kleine rozenomrankte huis daar
boven. Ach, indien dat niet bestond...
en die twee daarbinnen...!
En wederom hoort Graaf Trugnot
in zijn binnenste de slem van zooeven:
„Edwin von Trugnot, Uw aardsch
geluk groet U voor de laatste maal
vaarwel I"
Maar diep, heel diep in zijn hart
stijgt thans een andere stem op. En
het is hem als hoort hij in zijn bin
nenste de welbekende stemmen van
j zijne Hedwig en zijnen kleinen Hjalmar.
Gisterenavond nog had hij met een
eigenaardige ontroering geluisterd toen
moeder en kind met elkander baden,
en de knaap in zijn bedje de woorden
der moeder nasprak: „Mijn Jesus,
barmhartigheid!" Zonderling de
tweede stem, die thans in Edwin Trug
nol's binnenste klinkt, spreekt juist
dezelfde woorden: „Mijn Jesus, barm
hartigheid!" Eerst zacht, dan steeds
luider en luider... daar luiden vanjde
torens der stad de morgenklokken, een
zee van tonen, die vloed op vloed tot
het oor van den graaf von Trugnot
doet doordringen, aan den zoom van
liet woud:... en zij allen roepen:
„Mijn Jesus, barmhartigheid!"
Maar de slem in Edwin Trugnot's
binnenste begint nu ook luider en lui
der te roepen, en zij zwelt aan als het
klokkengcgalm daar ginds uit het dal
en roept: „Edwin von Trugnot, Uw
aardsch geluk groet U nog een laatste
maal... en dan? en dan?"
En thans luiden alle klokken, de
groote en de kleine, die met den die-
i pen, staien klank en die met de heldere,
klare gouden en zilveren stemmetjes:
„En dan... en... dan... en dan... en
dan... en dan, en dan...!"
En eene klok uit de verte, eene
kleine klok, geeft nog een laatsten
slag... die klinkt als het zachte,
troostelooze geween van een kind of
de snik eener vergeten vrouw of arme
ziel, en het luidt: „Dan, dan... dan,
dan...!"
Daar wordt het Edward von Trug
not te moede als moet hij zich ergens
aan vastklampen om niet te verzinken,
daar de grond van zijne tot daartoe
vaststaande eerbegrippen begint te
wankelen, in zijnen nood richt hij zijne
blikken hemelwaarts. Daar boven blinkt
het eeuwige blauw... daar boven schit
tert de eeuwige zon... daar boven is
de... eeuwige God! „DeeeuwigeGod!",
zoo vliegt het hem als een bliksem
straal door den geest... en hij weet
nu niets beters te doen, dan te bi<"
den, tot Hem, dien hij binnen eenij
oogenblikken zoo zwaar gaat beleed
gen. En Edwin von Trugnot bidt:
„Onze Vader, die in de hemelen zijt,
geheiligd worde Uw naam, laat toe
komen Uw rijk, Uw wil geschiede op
aarde zooals in den hemel! Geef ons
heden ons dagelijksch brood, en ver
geef ons onze schulden, gelijk...
Daar klinkt een stem achter Edwin
Trugnot: „Graaf, Uw tegenstander is
gekomen wij kunnen beginnen!
Als opgeschrikt keert de graaf zich
om en schrijdt bleek, maar met vasten,
zekeren tred op de strijdplaats toe.
Het laatste verzoek om verzoening
draagt een louter formeel karakter en
mislukt. Eén oogenblik steeg het
Edwin Trugnot naar het hoofd, zie
dend heet... als wilde hij zeggen:
„Maar dat is toch onzin" het bleef
echter ongezegd.
De schreden zijn afgemeten. „Eén",
tellen de secondanten Sir Hartland
heft langzaam zijn wapen op en mikt.
„Twee..." Edwin von Trugnot
zoekt met zijn revolver de borst van
zijn tegenstander... dan voelt hij eens
klaps als een hevigen slag voor de
borst... terwijl hem iets warms over
de hand vloeit... en groot en star
schouwt hij hemelwaarts.
Wordt vervolgd.