3toliono Katholiek Orgaan, voor Amersfoort en Omstreken STER-TABAK nine Abonnementen kunnen élke week ingaan, doch opzegging van abonnement moet geschieden voor den aanvang van een nieuw kwartaal. Prys per 3 maanden f 1.00. Buiten Amersfoort f 1.10 De €embode Advertentiën 26 cent per regel. Billijke tarieven voor handel en nijverheid bij geregeld adver teer en. Advertentièn moeten Dinsdag en Vrijdag vóór 8 uur in den morgen zijn bezorgd. Kantoor en Drukkerij Langegracht 28 te Amersfoort - Telefoon 514 Drie en veertigste Jaargang Verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagmiddag Post-giro no. 44234 Vrijdag 1 Nov. 1929 - No. 62 Er zijn menschen, die goed handelen zonder de reden daarvan te weten. Epistel en Evangelie. VIER EN TWINTIGSTE ZONDAG NA PINKSTEREN. Les lilt den brief van den H. aposlel Paulus aan de Romeinen; XIII, 8-10. Broeders! Weest niemand iets schul dig, tenzij dat gij elkander liefhebl; want wie den naaste liefheeft, hij heeft de Wet vervuld. Immers: Gij zult geen1 overspel bedrijven, gij zult niet dood slaan, gij zult niet stelen, gij zult geene valsche getuigenis geven, gij zult niet bcgceren, en wat ander gebod er moge ziin, liet wordt samengevat in dit woord Gij zult uwen naaste liefhebben als t zeiven. De liefde doet niet wat den naaste kwaad is. Derhalve is de liefde de vervulling der Wet. EVANGELIE volgens den H. Mattheus; VIII, 23-27. In dien tijd, toenjesus in het scheepje ging, volgden Hem zijne leerlingen. En zie, er ontstond een zware storm op de zee, zoodat het scheepje door de golven overdekt werd; Hij echter sliep. En zijne leerlingen naderden tot Hem en wekten Hem, zeggende: Heer! red ons! wij vergaan! En Jesuszeide hun: Watzijt gij bevreesd, kleingeloovigen! Toen stond Hij op, beval aan de win den en aan de zee, en er ontstond een groote kalmte. De menschen nu waren verbaasd en spraken: Wie is deze, daar de winden en de zee Hem ge hoorzaam zijn! Liturgische Kalender. Week van 3—9 Nov. Zondag 3 Nov, 24e Zond. na Pinkst., Tijdeigen, Mis Dicit, (4e Zond. na Driek.) 2c geb. Oct. Allerh. Pref. H. Driev. Maandag 4. H. Carolus Borromeus, 2e geb. Oct. Allerh., 3e H.H. Vitalis, enz. Credo. Dinsdag 5. Mis van Allerheiligen, 2e geb. H. Geest, 3e Kerk of Paus. Credo. Woensdag 6. Mis v. Allerh., 2e geb. H.'Geest, 3e Kerk of Paus. Credo. Donderdag 7. H. Willibrordus, Ned. Credo. Vrijdag 8. Octaafdag v. Allerh. (Mis als 1 Nov.), 2e geb. H. Willibrordus, 3e H. Vier Gekroonden. Zaterdag 9. Kerkwijding Aartsbasiliek des Allerh, Verlossers, Mis Tcrribilis, 2e geb. (alleen in stille Missen), H. Theodorus. Credo. Onze voornamen. deren bij het H. Doopsel den naam te geven van een Heilige des hemels En de bedoeling? Opdat deze hen bescherme en zij, die den naam dragen, worden opgewekt de deugden der Heiligen na te volgen. Maar zoo langzamerhand schijnt men ook dit mooie gebruik te willen ver dringen. Het lijkt alsof men zich, als KANTOORBOEKHANDEL I F. TULP i Langestraat 68 t.o. Krommestraat TEL. 626 FOTO-ALBUMS VULPENHOUDERS MATADORDOOZEN men ouder wordt, gaat schamen voor dien Heiligen naam. En het gek doen, aanstellerig en dwaas doen, dat men vooral bij jonge meisjes aantreft, brengt hen er toe heur naam te veranderen. De ouders, dikwijls al niet veel wijzer, vinden het natuurlijk goed, ja, wat vindt men al niet goed tegenwoordig en doen er druk aan mee. Over die dwaze namen van tegen woordig las ik een raak stukje van J. Poels uit Weert. Zooals anderen postzegels en sigaren bandjes verzamelen, had deze schrijver gekke namen opgespaard uit de adver tentiekolommen van de Maasbode. Het zijn dus katholieken die zich zoo noe- en en nog wel bij gelegenheid van ;amen, verloving, huwelijk en dood. Luister eens Ami Dorry Muk Rard Adri Fanny Mies Rossij Fiep Mitz Sittie Carry Florry Maddy Soezie Cissy Kitty Molly Toetie Conny Lissy Moddy Wally. Gé Loes Miny Krikkieen Dolly Lest Pommy Mimi kunnen er ook nog bij,Tukkie eveneens. Er was ook nog een Peep bij, een mannelijk verloofde, een Loek, een meisje en een Loe, die niet kon worden thuis gebracht. Lees me nu toch die namen eens hardop, 't lijkt wel een katten-jaszband Zijn dat namen voor menschelijke wezens met een onsterfelijke ziel en sterfelijk lichaam of zijn het niet veel eerder namen voor hondjes en kat.es en kanariepietjes. Het is een teeken van verwildering. Het is de vertooning, de veruiterlijking, het schijnschoone de bioscoopachtige, leugenachtige flik kering onzer hedendaagsche .cultuur", welke ook dat heeft aangetast. Het is een uiting van de snoezige, rozengeur- en manenschijnachtige, wekelijke vrijersfantasie-kaartensfeer, waarin de moderne menschenkinderen et elkaar omgaan. En daartegen moeten wij stelling nemen. Wij zien immers op deze wijze verdwijnen het christelijk karakter onzer voornamen met al den diepen, kerkelijkcn en godsdienstigen zin en> beteekenis, welke daaraan vast zit. Men zal zijn eigen patroonheiligen op den duur niet meer kennen, men zal ze „ouderwetsch", zoo „raar" of „naar", in elk geval niet meer „leuk" of „snoezig" binden, hun heldenge stalten zullen in het donker van het verledene terugwijken en zoo breekt die stille revolutie ongemerkt den band et onze roomsche traditie. Stelling nemen allen, voor wie de goede kathol ieke gewoonten nog waarde hebben. Zelf niet „dwaas doen" en hel niet dulden van onze kinderen. A. Zorgt, dal U inderdaad Otaliano ontvangt en let op de verpakking. ANDERS helpt het niet ANDERS smaakt het niet BIJ VERKOUDHEID: r waarschuwing ongeveer in dezen geest gij wilt weten, o menschl, hoe laat het is. De klok zal 't u zeggen, maar zij zegt u tevens wat anders, leder uur. dat de klok aanwijst, vermindert uw levensduur, brengt u weer een stap nader tot den dood en straks slaat voor u het laatste, dat u den dood armen voert. En nu weet ge'dus hoe laat het Is...! Neem deze les In 't voorbijgaan mee. Een eenvoudige waarheid, zal men zeggen. Ja, dat is ze. Maar de een voudigste zijn vaak de diepste en wor den, juist omdat ze zoo heef simpel zijn, te dikwijls vergeten. Alleen wanneer wij den tijd, die ons oegemeten is, goed gebruiken, d.w.z. voor God en onze zaligheid, behoeft dit oude opschrift ons niet meer te verontrusten. Een veelzeggend Opschrift. Oudtijds hadden de menschen er efhebberij in, op allerlei voorwerpen toepasselijke in- of opschriften aan te brengen en zij deden dat dan vaak in het Latijn, waarschijnlijk niet alleen terwille der deftigheid, maar zeker ook wel, omdat men in die taal zijne ge dachten met enkele woorden kan weer geven. Zoo staan dan ook op de wijzer plaat van een oude torenklok in een Duitsche stad deze vier woorden: ..omnes vulnerant, ultima necat", wat letterlijk in 't Hollandsch beduidt: zij alle wonden (u), de laatste doodt (u). De zin dezer woorden is bij eenig nadenken wel duidelijk. „Zij" d.w.z. alle uren, welke de klok slaat, brengen alle u een wond toe; de tijd immers sloopt uw lichaamhet laatste uur, dat de klok voor u slaat, doodt u, brengt u den genadeslag toe. Dit scheen ons wel een treffend voorbeeld der oude liefhebberij om toepasselijke opschriften op voorwerpen aan te brengen en dan liefst in 't beknopte, kernachtige Latijn. De man, die dit verzon, heeft aan zijn tijdge- nooten en aan alle volgende geslachten, aan ieder, die ook in de komende eeuwen lot die klok zou opzien om te welen hoe laat het was, eene nuttige waarschuwing willen inprenten. Eene Het oude R. K. hidhuis op Santvoort. De heer T. Pluim schrijft ons; Dezer dagen zoek ik in het Rijks archief fe Utrecht naar bijzonderheden over oud-Baarn en soms mei verras sende resultaten. Zoo vond ik de vorige week een aanleekening over het oude R. K. bid- huis op Santvoort. Toen de Hervorm den zooals ik laatst schreef in den Kerstnacht van 1580 de Katholieken- de kerk op den Baarnschen Brink lieten ontruimen volgens bevel der Staten van Utrecht hadden de Roomschen geen kerk meer. Van een nieuw gebouw was geen sprake, daar hun de uitoefening van hun godsdienst verboden was. Maar al spoedig vonden zij een woning op Sanfvoort, om daar in diep geheim hun godsdienstoefeningen te houden. .Het was, zoo ik reeds zeide, een gewoon huis. Volgens de overlevering, zoo deelde mij indertijd wijlen Pastoor Kok mede, was dit bidhuis of orarium het pand, waarin later de groenten- handelaar Van de Vuurst woonde en in nog bogen en kruisramen te onderscheiden waren. Jammer genoeg is dit huis op24Febr. 1896 afgebrand, Meer dan een eeuw (tot omstreeks 1705) deed dit orarium dienst; toen braken gelukkig verdraagzamer tijden aan. Dit blijkt o.a. hieruit, dat Baarn in 1703 weer een eigen pastoor kreeg, n.l. de Zeereerw. Heer Corns, van den Breugel. Hij heeft ongetwijfeld spoedig moeite gedaan om een kerkje te laten bouwen en de toestemming van over heidswege schijnt verleend te zijn, zoo dat omstreeks 1705 't kerkje op Sant voort is gebouwd, ter plaatse van 't pompstation, waar tevens de pastorie en na J830 ook 't kerkhof gevonden werden. Nu |heb ik, zoo ik zeide, de vorige week in 't Rijksarchief een aanteeke- ning over 't oude bidhuis gevonden. Op 1 April 1705 verkocht Pieter Hagen aan Geertje Cornelisdochler een huis met bakhuis enz. op Santvoort „staende achter ende ter zijden van 't rode huys, outs geweest de roomsche kerk." U/trarc/e ucor 7 yc/</ Aldus: het oude orarium werd in den volksmond het „roode huis" genoemd, vermoedelijk naar het roode pannen dak. In dat jaar 1705, was het dus van ouds de Roomsche kerk geweest, en alzoo toen niet meer, daar in genoemd :_ar het kerkje er al stond, Maar beteekenen de woorden, dat 't „roode huis" al van ouds af Roomsche kerk geweest is (en dus in 1705 als zoodanig nog in gebruik), dan is het toch spoedig (zooals wij zagen) als orarium opgeheven. Van't kerkje vindt men een schetsteekening in 't ge meente-archief en van de pastorie bezit ik zelf een afbeelding* Nog vond ik, dat in 1725 een huis den Brink jaarlijks een gulden aan het St. Annagild moest betalen en dat dit oude gilde in dienzelfden tijd een weiland bezat, rechts van de weg naar den Baarnschen dijk. Vanwege dit land bezit (geërfde in den polder) werd hef Gilde soms in een vergadering van 't gemeentebestuur en de ingezetenen vertegenwoordigd, zooals bijv. in 1707 door Pieter Hendricksz Backer, als Decan (deken) van het St. Annagild. Zou het soms mogelijk zijn, dat ik de notulenboeken van dit oude gild eens ter inzage kon krijgen voor een discreet gebruik; misschien zou ik er voor de lezers nog wel wat interes sants over oud-Baarn in kunnen vinden. Baarn, Oct. 1929. Binnenland PROV. STATEN. Onder voorzitterschap van den Com missaris der Koningin ving te Utrecht de tweede bijeenkomst der winterver gadering van Provinciale Staten aan en onmiddelijk werd behandeld een schrijven van Ged. Staten, waarin werd meegedeeld, dat in afwachting van de onvoorwaardelijke medewerking uit de betrokken gemeenten en van het ge meentebestuur van Amsterdam, dat een jaarlijksche bijdrage wil verleenen van f9200, Ged. Stalen Provinciale Staten voorstellen in den loop der volgende maand opdracht te verleenen aan het betrokken ingenieursbureau om de noodlge plannen uit te werken voor de Vechtbemaling, opdat de aan besteding kan worden voorbereid en het gemaal tijdig voor het najaar van 1930 gereed zal zijn. Vervolgens werd besloten aan de onderhoudsplichtigen van de Eembrug een jaarlijksche bijdrage van 1500 te verleenen onder beding dat geen tol rechten geheven zullen worden. Daarop kwam in behandeling een schrijven van Ged. Staten ter uitvoe ring van de motie-Hiemstra-Mebius, betreffende werkverschaffing. Eene commissie van deskundigen heeft zich, aangezien de toestand van de Maarsse- veensche plassen met het oog op hun droogmaking gunstiger is dan die van de Tienhovensche Plassen, in het bij zonder beziggehouden met een onder zoek naar de mogelijkheid van droog making der eerstgenoemde plassen. Volgens deze commissie eou daarvoor 'n bedrag noodig zijn van f410.000. De hoofdingenieur schat het bedrag echter op f700.000. De Minister van Binneniandsche Zaken steunt het denk beeld dezer drooglegging niet, aange zien haar raming de uitgaven per hectare het dubbele zullen bedragen van de vermoedelijke koopwaarde. Daarom adviseeren Ged. Staten het plan niet in overweging te nemen, daar de provinciale middelen het alleen niet kunnen dragen. Vervolgens heeft de heer W. H. de Beaufort (V.B.) een adres van den Raad van Beheer der Coöperatieve Veree- niging Landbouwbeurs „Utrecht" om een provinciaal subsidie, toegelicht. Het advies van Ged. Staten op dit adres luidde afwijzend. De heer de Beaufort die zelf voorzitter van den Raad van Beheer dezer vereeniging is, betoogde dat het hier ging om een algemeen belang en daarom moeten Gedeputeerden trachten te redden wat er te redden valt voor tot liquidatie zou moeten worden besloten. Ten slotte gaf de heer Weijkamp nog een overzicht van de werkloosheid in de provincie Utrecht. In April van dit jaar bestond er in 61 gemeenten in de provincie Utrecht geen of zoo goed als geen werkloosheid. In Amers foort waren er 323 werkzoekenden in Utrecht zelf 2866. In totaal in de provincie 3591. In October bestond in 63 gemeenten geen of nagenoeg geen werkloosheid. In Amersfoort zochten 294 menschen naar werk en in Utrecht 2280. of neemt een abonnement voor onder houd van uw schrijfmachine bij H. ELZET1AAR 0 KANTOORBOEKHANDEL 0 LANGESTRAAT 84 TEL. 528 Pt UW Uil De Eem. Nu in de laatste tijden met steeds grooter klem op verbetering der. Eem is aangedrongen, en die verbetering een feit zal worden, nu is 't misschien niet ondienstig eens eenige klachten van vroeger en de maatregelen toen genomen in herinnering te Zooals men weet ontstaat oorspronkelijk een Rijnarm, die bij de Grebbe den hoofdstroom verliet ik zeg, zooals men weet, ontstaat de Eem thans bij de Koppelpoort te Aincrstoort uit de samenvloeiing van verschillende Veluwsche beken, bijv. de Luntersche beek, die haar water heel onder Lunteren opdoet en haar aanvoer telkens vergroot, o.a. in de gemeenten Renswoude en Woudenberg, terwijl de Barneveldsche Beek niet minder water contribueert. Trouwens de geheele Geldersche Vallei de aloude bedding van den bedoelden Rijnarm watert op de Eem af. Een enkele maal werd ons dat als 't ware aan den lijve geïllustreerd. Bijv. in 1855 baande de Rijn zich weer met geweld een weg door den Grebbedijk en volgde toen in dolle vaart opnieuw zijn ouden weg naar 't Noorden, na tuurlijk daarbij alles onder water zettende. Genoemde Veluwsche beken zijn be laden met zand, dat zij langzaam maar zeker meevoeren en in de Eem als getrouwe vazallen deponeeren. Maar- de rivier is op dien ijver niet gesteld: ze is ondiep met al de gevolgen van dien: ongeschiktheid voor de scheep vaart en vertraging in den water-afvoer. Voor de opkomende sfad Amersfoort want die zand-ellende begon al vroeg was het natuurlijk van groot belang dezen waterweg naar zee be vaarbaar te houden en ook voor de bewoners der Geldersche Vallei (tot Veenendaal en Bennekom incluis), was een goede afwatering op de Zuiderzee onmisbaar. Toch behielp men zich met den halfverlanden waterweg aanvankelijk zoo goed en kwaad het ging. De schepen konden bijv. reeds in 1400 van dc zee uit niet verder komen dan de Melm (tegenover Soest, op een uur afstand van Amersfoort). Hier, aan de Melm, moest dan de lading in kleine schepen naar de stad worden ver voerd, wel een bewijs, hoe ondiep het gedeelte tusschen Koppelpoort en Melm was. Trouwens'tis te begrijpen: het meeste zand uit de beken bezonk reeds in het begin der Eem. Deze onhoudbare toestand heeft tij den geduurd; men droeg toenmaals weinig zorg voor den waterstaat bij gebrek aan staatkundige eenheid, er was geen dwingend centraal gezag. Eerst Karei V gaf kort voor zijn afstand, n.l. in Maart 1554, bevel de Eem te verdiepen, (let welbevel) en de heele Geldersche Vallei moest ge willig volgen. Om te beginnen werd voor elk dorp of buurtje aangegeven, hoeveel gravers er gezonden moesten worden naar rato der bevolking: Amersfoort 13, Hamersveld 6, Snorren- hoef en Santbrink 2, Stoutenburg 7, Domselaar 2, Maarn 1, Maarsbergen 2, Aschat 4, Renswoude 6, Wouden berg 10, Duist e. d. Haar (gem. Hoog land) 12, Hoogland 10, Emiclaar c,a. 8, Isselt l, Bi rekt en Soest 10, Eemnes- binnen 4, Eembrugge 6, Eemnes-buiten 15, Bunschoten 16, Baarn endeVuur- sche 5, Ginkel 3, in hef geheel 143 gravers. Bovendien moesten de Geldersche dorpen uit de vallei, n.l. Lunteren, Scherpenzeel, Hoevelaken, Bennekom, Barneveld en Voorthuizen samen 300 gld. bijeenbrengen, terwijl Gillibert van Schoonebeek, de groote vervener van Veenendaal, 1000 gld. moest betalen. (Hij mocht daarvoor een kanaal graven voor zijn turfafvoer naar de Lunter sche beek, de huidige Broeksloot of Schooncbeker Grift. Ook Amers foort zou boven het getal der gravers nog 11000 storten, want een goede waterweg naar zee was dat voor de stad wel waard. Toch bleek deze grootsch opgezette I verbetering op den duur niet voldoende, trouwens de beken bleven ongevraagd maar doorgaan met den aanvoer van zand, ja, nu zelfs nog in grooteren overvloed, want zij hadden thans meer strooming gekregen. Vandaar dat later meermalen weer gravers gezonden moesten worden, waarvan onwilligheid een gevoig werd. Zoo bijv. lezen wij dat Eemnes op 5 Jan. 1590 eenige gravers had gezonden om het hun aangewezen stuk uit te diepen, maar dat zij den volgenden dag er al genoeg van hadden en daarom maar thuis bleven. Maar nu stelde Amersfoort op kosten van het gemakzuchtige Eemnes 26 gravers aan, die een dagloon ge noten van... 6 stuivers. Ook met het nalatige Bunschoten' i Soest deed men hetzelfde. Maar afdoende waren die maatregelen niet. Trouwens nog geen enkele sluis hield bij de Koppelpoort hef zand der beken tegenze hadden daar vrij entree. Om hierin nu te voorzien namen de Staten van Ulrechl in 1613 een ge wichtig besluit. Er werden n.l. op drie plaatsen, vlak bij de Koppelpoort, zware sluizen gelegd. Hierdoor werd het zand als een lastigen intrus uit de Eem ge weerd en de scheepvaart bevorderd. Bovendien kon de Geldersche Vallei voortaan beter afwateren, immers op de diepere Eem stroomden zij nu sneller af. Voortaan dus geen opstop ping van 't water meer, dat b.v. onder Barneveld anders heinde en ver de oeverlanden bedekt. Maar 't middel bleek haast nog erger dan de kwaal. Immers de beken konden haar zand niet meer kwijt, zij werden ondieper en bij regenaanvoer veroverden zij weldra nog meer terrein dan voorheen. Leiden opnieuw in last Om daarin te voorzien werd bevolen, dat voortaan de aanwonende eigenaars jaarlijks elk een bepaald vak der beek zouden uitdiepen. En om aan dat be vel de hand te houden werd in 16^6 benoemd„het Hoogheemraadschap van de Eem, de beken en aankleve van dien." Dit college zou een jaarlijksche schouw over de beken houden om te zien, of de aangewezen vakken wel behoorlijk waren schoongemaakt en anders de nalatigen straffen. Verder zou dit lichaam zorgen, dat de sluizen, enz. goed onderhouden werden, en dat de Eem op voldoende breedte bleef en op een diepte van 6'/a voet onder 't aangenomen peil. Daartoe zou zij jaarlijks in het kritieke deel Koppel- poort tot Melm worden uitgediept. Aanvankelijk ging alles goed, doch in 1662 en 1663 daagde er een vijand uil zee op; er ontstond n.l. vóór den mond der Eem een zandplaat en de gevolgen raadt ge al: de schepen konden niet meer in of uitvaren. Daar om werd de mond tusschen strek dammen gelegd van 80 90 roeden lang en een „schephoofd" van 29 roeden aangebracht om het zand er buiten te houden. (Een roede is ruim 3,6 M.). Maar de natuur was ook hier sterker dan de leer. Opnieuw kwamen allerlei klachten over slechte afwate ring of onvoldoende bevaarbaarheid binnen en dan probeerde men wel verbetering aan te brengen, maar de historie begon weer van voren aan: het leek wel een perpetuum mobile. Zelfs de prachtige Stoneysluis, die op 10 Aug. 1910 de oude sluis op den rechteroever der Koppelpoort verving, bracht afdoende hulp. (De sluis op den anderen oever heet Geldersche sluis, daar die door de dorpen uit Gelderland onderhouden wordt; een bewijs, dat ook de Vallei belang heelt bij een goed stroomende Eem). Thans, in 1929, wordt dc verbete ring opnieuw ter hand genomen en nu afdoende. De kosten zullen 2 ton bedragen, 't Rijk en de Pro vincie elk '/3 (of f65.000) en Amers foort, Baarn en Soest het resleerende derde deel, n.l. Amersfoort f50.000, Baarn f 5000 en Soest f 10.000. En daarmee is dan een lange lijdens geschiedenis ten einde. Baarn, Oef. 1929. T. PLUIM.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1929 | | pagina 1