i Kerstnacht (J De fccstkrnon, waarmee IJ Christus Zijn Bruid, de 11. Kerk getooid heeft, bezit een I bonte mengeling van kostbare inwoeien. Al beheerscht de fon kelende Paasclidiamant door haar schitterende luister alle overige edelsteeneii, één is er waar het oog van de Christen niet bijzondere liefde naar opziet. Het is de groote warm-roode Kerstrobijn. In zachte glans staat zij daar stil te lichten, dat kleinood van wondere pracht, eu 't komt ons voor, alsof haar gloed een gèlleCl .11'—*— ,rh..nt P> pracht is de gchennzinnigC'^rtr— kiirliig, waarmee de Kerstnacht ons aantrekt. „Waar is er een feest, vraagt Ouido Gczelle, „dat, nlette- rrv- '- andc de dn'ctemls vnn 't jaar getijde en de koude van 't weer, liet helderste en het warmste feest van 't jaar is voor 't hart en het ver stand van de menschen?" Kerstmis 's ons liefste feest, Kerstnacht onze schoonste nacht. Hoe verlangden onze harten naar het Kerstfeest. Traag trok de Ad vent voorbij. De late herfstliemel was een effen grauw gelaat zonder uitdrukking, en de dagen waren somber en duister. We voelden mee: de nacht van 't heidendom, de nacht zonder God, de nacht der verwachting, de nacht vol klagende zielen, zoekend naar Hem. naar de Rechtvaardige, de Messias. Daags voor Kerstmis klinkt er een stem: „Hodle ScietisHeden zult gii weten, dat de Heer zal ko men en ons verlossen, en morgen zult gil zijn heerlijkheid aanschou wen. En 's namiddags, nog voor de eerste schemering invalt. Iwn- ren wij: „Wanneer de zon zal zijn opgegaan, zult gij de Koning der konuigcn zien. neerdalende van zijn De Kerstnacht komt de nacht, die schooner 's dan de dagen de nacht, waarin 't' Woord Is Vlcesch geworden „En daar waren herders in d'c omstreek, die buiten de nachtwacht hielden over hun kudde." V'crdiiizcnd jaar had de wereld gewacht op de Beloofde der volke- fcree. Vierduizend jaar hadden pro- Bfcten voorspeld en Godgewijde 'mannen bezongen de Mcss'as. die ra i emvc'1 verschijnen zon. Maar ach. de tijd viel zoo lang. De we reld werd goddeloos en velen ver bs en liet vertrouwen op de komst van Christus. Doch z'ct. „toen alles 'r, de diepste stille rustte, en de nacht aan 't midden zijner baan gekomen was. kwam Uw almachtig Woord, o Heer. uit de hemel van de kon nklijkc troon." ..Het Woont is Vlcesch geworden en heeft on der ons gewoond." Na een tijdperk van zoovele eeu wen. waarin de hemelpoort onver biddelijk gesloten bleef, als gcblok- k erd door de donkere stapelwol ken van Gods toorn, breekt In de Kerstnacht plots de hemel open. een l'chtvlocd golft over het dal van Bethlehem en dringt door de wan den van de tenten der herders heen Vanuit die lichtgloric daalt ecu engel Dinsdag 24 December 1929. (F— mist. waaruii de voorzichtig zich j voortbewegende personen en voor werpen plotseling nis schimmen.op- I doemen, om hei volgende oogcnblk n den dikken grijzen nevel weder spoorloos, als opgelost, te verdwlj- j non. Wie zich lm ten bevindt beeft j liet benauwend gevoel van een droi- geud gevaar, en w'e binnen is ge bleven. wacht met angstige spanning op de terugkomst van afwezige Imisgenonteti. Op een der bovenhuizen van hei Rok'n, in een weelderig en met smaak ingericht salon loopt een Jon ge aehoonc vrouw onrustig heen en weer. Nu eu dan staat zij stil. kUk! met betraande negen hulpeloos rond en wringt wanhopig de handen. Docti 't is meer dan bezorgdheid voor hei lot van afwezigen wat haar kwett. haar geweten Is ontwaakt en ztjn verwijtende stem doet zich te vree- den stoel, waarvoor zll ligt neerge knield. Eensklaps staal zii op: huur oog Is rustgcr, hilar trekken zijn diep ernstig, bijna strak, 't is duide lijk dat ill dil kort, innig verkeer niet haren Schepper luirc ziel een kloek besluit heeft genomen, 't welk zij onverwijld ten uitvoer wil leg gen. „Noen, mompelt zij. „n'ets zal mij weerhoudenik zal heen gaan. ik zal mij werpen aan de voeten van iiiIJii goede ouders en geve God. dat zij mil. hun verloren dochter, niet van zich stooton Moge liet Kerstkindje mij genadig zijn I Opnieuw vloeien haar tranen, nu zij het portret ecner eenvoudige I vrouw, bij wier gewaad haar rijk en bevallig kostuum zoo scherp af steekt, van een étagère neemt en liet met kussen bedekt onder den her haalden uitroep: „Moeder, moedor, neer eu spreekt de eenvoudige I,. den, vertegenwoordigers van hei geliccle meiisclidoni, toe: „Vreest niet, want zie, ik boodschap u groo te vreugde, die voor geheel Ivet volk zul zijn: dat u heden een Zaligmaker is geboren, die Christus de Heet Is, in de stad van David, En dit zij ii een teeken, ge zult een wicht vin den in doeken gewikkeld en in een kribbe gelegen." Nauwelijks luid du engel gesproken, of hoog in de lucht ruischt reeds het eerste Kerstlied: Alleluia, cere aan God in den hoogc vu op aarde vrede bij menschen van goede wil! En toen de nacht weer donker over de velden hing, lag een kle'ne groep herders geknield in een grot voor een stecncn voederbak, en zij kusten eerbiedig de voetjes van i 'l lieve Kindje, dat erin lag. O. Kerstnacht, schooner dan de zijn verloopen sedert de zalige komst van Christus, de Vrcdckonlng. op aarde, maar de Kerstnacht bloeit als een wondere bloem voort in tic tuin onzer zielen. In de kerken waar dan het H. Misoffer wordt opge dragen temidden van bloemenweel de eiv lichtglanzen, daar daalt de Ood-mensch weder neer. en schenkt aan ieder van ons Zijn Vrede. En als ook wij op onze beurt in de H. Com munie Jezus in de kribbe van ons hart neerleggen, zien wii dan in dankbaarheid op tot de Vader In de l'cmel. en bidden wij met de priester: ..Verleen ons, smeckcn wij. almachtige God. dat de vandaag geboren Zaligmaker der wereld, evenals Hij de oorsprong Is onzer Goddelijke geboorte, aldus ook de Gever zij van liet onsterfelijk Teven. In de Kerstnacht ademt liet Chris- teilhart slechts liefde en vrede, l.'cf de en vrede: twee woorden, die de wereld niet kent. of liever, n'ct kan nen wil. Als dan in de Kerstnacht de klok ken luiden, herinner ii, wercldling. dat de Vredevorst geboren is, die a wil bevrijden van de kluisters van uw eigen hoogmoed en ii de gele genheid aanbiedt 't offer uwer on derwerping te brengen. Als in de Kerstnacht de klokken luiden, herinner ii dan. zondaar, dat het Jeztiskind vanuit de kribbe a Zijn liefderocp toezendt: Kind, geel Mij in deze nacht uw hart! En on der liet gebeier der feestklokker. wier rc'ne klank door de lucht zweeft, zal Gods genade ii een af schuw van uzelven inboezemen. O. als gii dan de stem des Hecrcii hoort, wil uw hart dan niet sluiten. Als in de Kerstnacht de klokken luiden, herinner u dan, gii allen, brave Christenen, dat uw Vorlnssci geboren Is, die smart en leed zal wegnemen uw Koning, aan wiens wetten liet zoet is te gehoorzamen, uw Liefde, die uw hart met vreugde zal vervullen bovenmate. 1 let is een vrome gewoonte, welke op zeer vele plaatsen bestaat, om 11 de namiddag van het blijde Kerst feest, met geheel liet gezin naar de kerk te gaan om voor de kribbe ccnige tijd in gebed door te brengen Welk een onbeschrijflijk schoon ta fereel als rond de kerststal lijk bon te engelen de kinderen drommen, terwijl moeder de kleinsten omhoog tilt om recht in 't kribje te mogen kijken. Och. laat huil onschuldige blikken zich vergasten aan al het mooie van de kerststal, zoolang zij lieve moeder, hoe heb ik u toch kun- I non verlaten, u zoo monsterachtig ondankbaar kunnen behandelen?' Vergeel liet uw Lena, moederlief. vergeef liet haar».gij zift zoo j goed...." Nadat zij zich ccnigen tijd in een aangrenzend vertrek heeft terugge trokken, zien wij hel arme meisje weder verschijnen, maar In dat een voudig japonnetje, met een weinig kostbaar medaillon als éétilg sie raad, en met dat zonder den mins ten zwier gekapte hoofdhaar her kennen wij schier niet meer de co- quet geklccde dame. welke wij zor- even in hartverscheurende jammer klachten liooren losbarsten. Met de uiterlijke gedaanteverwisseling schijnt ook de omkeer In hare /.lel volkomen te zijn geworden: liet Is weder rustig in haar felhcwogcn Groet aan het Kerstkindje. Zie rouwend mij aan Uwo voeten. o Koddlijk Klndoklliil Wnt Ik misdreef, dat wil Ik boeten, o lieflijk Josiilulii! U wijd Ik Hums Koheol mijn hart, lint li behoort in vreugd en sniert, o guddlijk Kindek Uil! Aanbiddend kniel Ik voor U neder, ii heinclsch Kindektin! o Bron* der aard' don vrede weder, o Vredes-Klndokljn! Schenk Gij door Uwer almacht kracht Pen vrcê aan d'aard, die hopend wacht, o gnddlljk Jcsnlulnl l.nat 't vrcdelled weer blijde galmen, o goddiIJk I JndekUnl Haastig zet zij zich vóór een ele gant klein bureau en schrijft deze weinige regels: „Vaarwel. Herman! Wend geen pogingen aan om mij terug tc zien en beschouw mij als dood voor ii. Vaarwel! LENA* In tegenspraak met d'e bcsl'sthcld en koolhc'd in den vorm rolt een traan op liet papier. Welde nok de ze op uit dc bron van bitter na-hc- rouw. of vond hii haren oorsprong In ecu ander gevoel?fn elk ge val weifelt zij niet. om 't geen haar geweten haar gebiedt ten volle uil te voeren. Slechts cru rogcnhl'l: aarzelt ze. nn ze een laadle van het bureau opent, om z'ch van reisgeld tc voorzien. Immers, dat geld Ivo - Iwort lianr niet meerZII zal dan ook slechts zooveel ervan ne men als strikt noodig Is voor de kosten der reis. en zü zal liet te rugzenden. want er kleeft schande aan en zii wil haar schuld uitwis- sclicn tot de laatste smet. Een uur later zit Leun in ven spoorwagon dc klasse, op weg naar liet dultsche grensdorp, waar zij ge boren werd en een gelukkige kinds held sloot: naar hut huis, dat /.li te kwader ure vrijwillig heeft veria ten, «olmorzauiend uim oen ongo- lukklgcu hartstocht, niet aan haat eer en haar plicht, p'ct ook aan dc ingevingen der liefde jegens luuir ouders, die haar met zooveel tee derc zorgen hadden grootgebracht en door hun voorbeeld haar waren voorgegaan <>p liet pad der deugd. Wat al pijnlijke denkbeelden woe len door liet linofd van liet arm,- meisje, terwijl de trein haar steeds dichter brengt bij de ouderlijke wo ning. waarnaar zij zoo vurig ver langt en die haar tevens met angst en schrik vervult. Zullen haar ou ders haar vergeven wat zii heeft misdaan? Zullen zij haar weder i genade opnemen? Of zullen zii haar. die schande over hen gebracht Ucctt. verstooten als een ondankbare, ver jagen als een onwaardige? BIJ dc gedachten aan lutrc moeder glanst een straaltje van hoop in haar ge folterd hart, inanr denkt zij dan weder aan do gestrengheid van luinr vader, dan krimpt dat hart Ineen ■-au namcloozen angst. a. 'i Is zeven uur In v''ylnd, nu de trein sl'.lhondt ■slatin" waar zij wezen moet. cii'Te* noe men van den naam der plantffdoct ecu geweldigen schok door haarle den varen, die haar als verlamt. Zij vermant zich echter, stapt u't. haar gelaat half verborgen nclitcr don wollen doek, dien zii om den hul; heeft geslagen, en sluipt schuchter liet station uit. den weg opnaar huis. 't Heeft sedert een paar uren gesneeuwd en reeds bedekt een vrll d'kkc laag den weg. Dóór, daar ginds. bij dat groepje kale hoornen, die spookachtig lum zwarte, magere armen uitstrekken op ccn'gcn al- stand van den grnotcn weg, daa. staat de eenvoudige "iidcrlllkc wo ningdaar liecrscht op dit oogen- lilik vreugde want het Is Kerst avond eu van den veelkloiirigou Kerstboom straalt een zachte glans door het zoo wel bekende gezel lige vertrekZonden zl) nok non haar denken In dezen stond? En zon die gedachte n'ct een scha duw werpen over dc hc'llgc feest vreugde?Huiverend sleept z'l zich voortheeft ze goed ge hoord?Waren dat geen klan ken?. Hoor. daar Is liet weer. plechtig ruischt het door dc stilte: „Stille Nacht, heilige Nachtf Haar hart klopt niet een geweld, als wil liet naar bulten breken,., (lrootc God. en dien «ehnonen. dien heerlijken avond zal zij ontwijden door haar aanwezigheid!ZIJ staat nu voor liet verlichte raam zii ziet dc daarlangs gllldcnde schimmen van haar ouders, van haar broeders en zusterszii legt liet oor tegen de vensterruit, en gretig drinkt dit elk woord daar go- srroken, elk Kerstliedje dnnr gezon geil. terwijl heette tranen over haar bleckc wangen stroomenAch, hoe gelukkig had ook zii zich eens onder dien Kerstboom gevoeld, hoe i had zii ook gezongen, gedanst en gesprongen mot den hemel In haar maar willen. Laat ze desnoods luide Iiiiii kinderlijke bewondering uiten, liet Jezuskindjc, de Kindervriend, eu Zijn Moeder, zullen erom glimla chenwant Kerstmis is liet feest der eenvoudigen van harte. fr. SCH. O.S.Cr. Vergeving. Een Kerstvertelling. 't Is op den morgen vóór Kerst mis. Over dc Amstcrdamsche stra ten cn grachten hangt ecu dichte selljkcr liooron. nu de mist een muur tusschcn huur cn de levende wereld heelt opgetrokken, nu rond om doodschc stille hccrscht eu /.ij alleen is met haar verschrikkelijkcn rechter, geheel alleen Met verwilderden blik valt zij ein delijk op de knieün en smeekt met trillende slem: „Vergeving, mijn Godvergeving voor liet kwaad dat ik heb bedreven, voor het ver driet. dat ik mijn goeden ouders heb aangedaanvergeving, verge ving!" En snikkend buigt zij het hoofd, er niet op lettend dat haar tranen druppelen op het satijn van

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1929 | | pagina 5