1
<1
jeugdig onverdorven hartEn
nu!Wat was dat?Werd
tb. ar niet haar naam genoemd?
Koortsig flikkert haar oog en een
siddering grijpt haar aan, nu zij Ma
rieke, haar lieveling, met een kla
gend stemmetje hoort zeggen:
„Moeke, hoe jammer, dat Lena er
toet bij is." Zij dreigt neer te slaan,
maar de zoete, weeke stem, die hel
ten antwoord geeft: „Ja, Marieke,
dat is erg jammer, kind," die
stem. welke weder een vonkje van
hoop en moed in haai gefolterde
ziel doet gloren, houdt haar staande
en opnieuw luistert zij. elke spier,
elke zenuw In de pijnlijkste span-
n'ng. Het vroolijkc gezang en ge
jubel heeft opgehouden, moeder
brengt de zusjes en broertjes naar
bedl.ona ziet het kaarslicht
achter de twee venstertjes van de
zolderverdieping schemeren en zij
bespiedt het. als hing haar leven
van afZie. daar verdwijnt h
weder, 't is weer duister boven
Wat zal zü doen? Zal zij thans
wagen als een boetvaardige zonda
res den drempel te overschrijden,
om van haar ouders verg!ifeuis af
te sriieekcn? Zij wit den voet ver
zetten. maar zij is als vastgenageld,
zij kan nietKlappertandend zoo
als van koude blijft
taan. He wollen doek. welke,
tegen de ruwe ^l^rnide, is
zij s
baar
de vallend»
zij is met vc mm: geslagen n
alleen hel - ..mik schitterend oog
verraadt nog leven in de besneeuw
de gestalte.... Haar hoort zij we
der spreken.... 't is do barscite
stein van haar goedigen. maar ook
strengen vader, en elk woord dat
bij spreekt vlijmt baar door de zie',
eu doet baar lichaam zenuwachtig
sch(M'niiwant die woorden gel
den l\x w". verlorene, co ze ziin
een «lUffiflWïiP een bede der moe-
om baar kind niet zon nnver-
Idelijk streng te veronrdeclcn. Fn
harder en barscher wordt de
stem, nu moeder schreiend hlijit
aanhouden met verzachtend om
standigheden te bepleiten voor naar
arm, ongelukkig kind.
„Neen. At.na," voer bij eindelijk
in den hevigste» toorn uit, „zoo zij
hier op haar knieën voor mij lag
om vergeving tc vragen, ik zon de
onwaardige van mij stonten. Zij
Is mijn kind niet meer.. Ik vloek.
Ken ontzettende gil helet Item den
plaats was in de herberg.
volzin te voleinden en de ouders
slaan roerloos, doodsbleek en met
I starren blik. Doch slechts een oo
genblik: want bet moederhart beeft
I goed gehoord.... dat was zij, baar
dochter, baar diepbotreurd kind
Met den hartverscheurende» kreet'
„Lena!" snelt zij naar buiten, knielt
in de sneeuw naast haar in on-
macht gevallen dochter, licit het
marmeren gelaat in de hoogte, op
haar schoot, kust het herhaaldelijk
en besproeit het met hare tranen.
Ook de vader is inmiddels nadei
getreden, en ofschoon zijn gelaat
geen aandoening verraadt, ofschoon
hij schijnbaar 'ongevoelig neerblik:
op het aangrijpend toonecl, toch
is ook hij hem daarbinnen een snaar
I in beweging gekomen, welker tril»
I litis hij n'et vermag te onderdruk-
I kon.
„Koiii, Anna. gauw." spreekt lui
tot zijii vrouw, „late: wc haar da
delijk binnenbrengen." En de daad
bij het woord voegend ncentt hij
zijn kind in zijn gespierde armen
en draagt haar in liet woonvertrek,
waar beiden zich om het hardst be
ijveren om de bezwijmde tot liet
bewustzijn terug te brengen. Einde
lijk. na lange minuten van bange
spanning, opent Lena de oogen,
i staart wezenloos rond en fluistert:
MihrQoiL waar.beujk?.
ders hartach. waarom zijt gij
1- n et vroeger teruggekomen?"
„Vroeger, ja. vroeger." herhaal!
Lena langzaam als in een droom,
en sluit weder de oogen na een
blik op het strakke gelaat van haar
vader, maar ook deze barst thans
I los in tranen en ook lui knielt bij
zijn kind neder cn schenkt liet den
kus der vergeving.
De woorden van znelit verwijt
eenerzijds cn van vermorzeling cn
berouw anderzijds, de ontboezemin
gen van vergeving en liefde, wij
gaan dat roerend tafereel zwijgend
j voorbij en vermelden slecbts dat
I vader, moeder en dochter eindelijk
neerknielen bij den Kerstboom, om
liet Kerstkindje te danken voor de
grontc genade van dezen avond.
elkander, slcchis een enkele maal
nderbroken door een broertje or
zusje, vooral van Marieke, dat Lena
is teruggckoc.d. Plotseling scltrik-
1 ken allen op door liet geratel der
wielen van een rijtuig, dat vóór liet
buis stilhoudt. Het gelaat van den
vader betrekt cn Lena en haar moe-
der wachten bevend wat zal volgen,
want zij liebben begrepen, svle de
ongenoodc gast is, die bet durft
wagen h'er den voet tc zetten. Doch
wie daar binnentreedt, neen, Vm-
nciistormt, die laat geen tijd om
hem te beduiden dat bij niet wel
kom is. want met de woorden:
„Vader, moeder, Lena, vergeving
ook voor mij," knielt hij neder voor
de verbaasde ouders en smeekt ben,
hem voortaan tc beschouwen als
hun zoon, den toekomstige» ccht-
genoot van hun kind.
j Het was Herman, en ook hem
I werd, na eenige nadere verklarin-
j gen, vergeving geschonken. Hij had
J Lena werkelijk liefgehad.
En schooner nog dan hij begonnen
was liep de Kerstdag, het heerlijke
vredefeest, ten einde.
Kerstvertelling.
De avondschemering hulde de hui-
zeuzeu in haar grijzen mantel. Werd
het op andere lijden stiller in de
straten, vandaag juist begon oin dit
uur bet verkeer drukker en leven
diger te worden. Het was een onaf
gebroken komen-ett-guau van men-
sclien. De eene, zwaar beladen met
pakjes en pakken, verkneukelde zich
reeds in de blij verraste, gelukkige
gezichten, die hij zou te zien krij
gen; de andere spoedde zich naar
do winkels, kramen en magazijnen,
om uit den overvloed van geschen-
1 ken zijn keuze te doen. Het was
Kerstavond!
De oude lieer Akkermans stonJ
vóór liet venster ill zijn iraai gemeu
bileerde zitkamer droomerig naar
buiten te staren. Op zijn strak gelaat
lag niets van de betoovering, die
j van liet naderend Kerstfeest uitgaat.
I Zijn gedachten dwaalden in een
somber, troosteloos verleden,
Vele jaren zijn heengegaan, dat hij
I»Ji«fcelijkei1 kringjtet blijde
rustte drie jaren onder de groene
zoden van het kerkhof, en zijn eeni
ge dochter, aan wie hij met gehcH
zijn hart gehecht was, had hem den
mg toegekeerd.
Het kon tien jaren geleden zijn:
Angela was tot een bloeiend meisje
aangegroeid cn zooals het ge-
j woonlijk gaat de liefde was in
j haar hart geslopen, Toen haar uit-
verkorene, een knap schilde/, met
wien ze op ecu ijsfeest kennis liad
gemaakt, bij haar vader kwant om
naar de band zijner dochter te vra-
j gen, was deze over zooveel onbe
schaamdheid in toorn ontstoken en
had hum onzacht buiten de deur ge-
zet. Daarna bad hij op lang niet mat-
schc wijze zijn dochter onderhanden
genomen en, aangezien hij bij haar
niet op den verwachten tegenstand
stiet, gemeend dat de historie van
de baan was. Zulks meende bij;
j doeli weldra zou hij andere erva-
ring opdoen.
I Ettelijke dagen na dit huiselijk
voorval was op een morgen zijn
dochter verdwenen. Op haar wasch-
tufel had ze een briefje laten lig
gen: „Cieef IJ geen vergeefschc
I moeite een onderzoek naar mijn vcr-
I blijf in te stellen. Ik ben vast beslo
ten de neiging mijns harten op te
volgen cn alle mogelijke middelen
in lici werk te stellen, om tot mijn
doel te geraken." Dagen cn weken
lang was de driftige vader buiten
zicli zcli van toom. Hoewel zijn
dochter iu huur briefje Item geraden
luid. geen vergccfsehc pogingen te
doen om haar te ontdekken, zette
hii de beste speurders aan liet werk.
Doch alle nasporingeii bleven zonder
gevolg: liet meisje was en bleef weg.
Er bleef lieiu niets anders over da»
zicll in liet onvermijdelijke te schik
ken en te pogen den naam, die hein
eens zoo dierbaar was, uit zijn hart
Ie wissehu».
Terwijl de vader aldus aan zijn
toorn lucht gaf, zocht de verpletter
de moeder sterkte en troost in de
stille van liet gebed. Ure» lang lag
ze iu de kerk neergeknield vóór het
miraculeus beeld der Moeder Gods,
om telkens met roodbekretc» oogen,
docli eenigszins verlicht, naar huis
terug tc keeren. Haar toch reeds zoo
i zwakke gezondheid was door den
I slag voor goed geknakt. Langzaam
teerde ze weg, totdat ze iu volle
overgeving aan (iods H. Wil en met
een gebed voor haar Angela en voor
haar man. voor goed de oogen sloot.
Nu was de oude fabrikant alleen
op de wereld, nu voelde hij de ver
latenheid loodzwaar op zich druk
ken. Niemand liad hu- meer. aan
wien hij zij» opgepropt gemoed eens
vertrouwelijk kon uitstorten. Lang
zamerhand was ook zijn werkkracht
met de levenslust verdwenen en hij
verheugde zich, toen hij zijn zaak
togen een redelijken prijs van de
hand kon doen. Doch de eentonig
heid van het rustig leven deed hem
het dubbel verlies dubbel zwaar ge
voelen. Het beeld zijner dochter rees
weer aanhoudend voor zijn geest
cnin zijn hart. Wel had zij een
diepe wond in zijn hart geslagen,
doch hij zou haar alles vergeven,
zoi.dra ze om vergiffenis kwam bid
den. Zulks bad bij zijne brave vrouw
op haar sterfbed moeten beloven.
Doelt het Ociie jaar verliep na hei
andere, zonder een levcnsteekcn van
zijn kind te brengen.
Zonderling? Waarom moesten juist
heden, op Kerstavond, deze herinne
ringen in al haar duidelijkheid voor
den geest treden?
Eere zij God in den liooge.
Vrede den mcnschcn op aard
zoo zongen beneden op straat lieve
kinderstemmen, waar zich eenige
zware stemmen van volwassenen bij
aansloten.
Mijnheer Akkerinaits slaakte een
diepen zucht, nam In der haast hoed
.•li overjas, en ging, neen, stormde
de trappen af, naar buiten.
den Ie kijken, toe» de ex-fabrikant
den winkel naderde. Deze, door den
barsclien uitvul der vrouw op de
kinderen opmerkzaam gemaakt, zag
hoe de kleintjes met leege landen
bedeesd afdropen.
„Wacht eens! Als ik deze ar-
nielu skindercii eens gelukkig maak
te!" dacht hij bij zich zelf. „Komt
eens hier, kleinen," riep hij met vrion
delijke stem. „Hoe heet je, vent
je," vroeg hij, dc verkleumde hand
jes van liet jongetje iu de zijne ver
warmend.
„Frans," kwam het schuchter uit
den k ndertnond..
„En dat is zeker ie zusje?"
„Ja." knikte liet kereltje
„En hoe heet jij dan, zus?
„Trientje Welters!"
„Trientje Welters?" Akkerinaits
staarde nadenkend voor z'ch uit.
„Welters? Welters?" Waar heb ik
dien naam nog ontmoet? Nu, 't kou
best, maar wat zou dat dan nog?"
ducht bij. Iu zijn lang zakenleven
bad bij met zooveel namen te doe»
gehad, waarom zou daar de naam
Welters niet bij kunnen zijn.
Spoedig was bij weer zich zelf en
richtte zich weer tot de kinderen:
„Waar werkt je vader?"
„Vader is dood!"
„Arme kinderen, nog zoo jeugdig
en nu al wees," mompelde Akker
n.ans bijna hoorbaar. En is vade.
al lang dood?"
„Ja, vrede den mcnsclicu op aard,"
prevelde bij: „die van goeden wille
zijn," vulde ecu stem in ziin bin
nenste aan. Dan schreed bij met
trrootc passen door dc straten, langs
de eindelooze huizenrijen, waaruit
hem dc vroolijke kerstliederen der
k'ndercn. die om den helder verlich
ten kerstboom dansten, tegeiiklon-
ken. - O. kon bij ook nog eens
Kerstavond vieren in den kring zij
ner dierbaren, zooals lang. lang ge
leden.
Zeg eens. houdt alstublief uw
nogcit open, als je zoo door de stra-
ien rent!" boorde Akkerinaits zieb
plotseling op alles behalve vriende
lijke!! loon door een voorbijgaand
beer aanspreken, wiens schouders
<p onzachte wijze met de zijne hl
hotsing waren geweest.
Droomde hij dan inderdaad? Ver
bluft zag dc oude heer op. Zeker, bij
had gedroomd, want nu Imordc hij
Je zilveren klanken van het klok
kenspel. die den vredesgroet als uit
.'Ugelcnmoiiden over dc stad beier
den. Als balsem velen zo in zijn
z'cl. O'p eens was alle neerslach
tigheid Uit riin hart geweken en ecu
stille, weldoende vreugde teekende
z'ch af op zijn gelaal. Nog een klein .-
wandeling en hij was op de groolc
uiaikl. Een d'k sneeuwtapijt bedek
te het ruime plein, waar talrijke kra
men met kerstgeschenken waren op
geslagen. Bedrijvig liepen dc k<
luin toonbank op en neer, verkoch
te goederen Inpakkend of hun wa j
ren op luidruchtige wijze aan de nu I
nog slechts sclmarsche kooplustigen
aanprijzend.
„Kunnen jullie wel plaats maken
deugnieten jullie koopt immers toch
niets," snauwde een verkoopster te
gen een paar kinderen, een meisje
van een jaar of acht cn een jongetje I
van ongeveer zes, die met begee- I
rigc oogen nanr al dat moois ston-
„Pas twee maanden," antwoord
de liet meisje en brak in snikken uit
en liet jongetje volgde baar voor
beeld.
Om lieii te sussen vroeg hij„Eu
wat heb je al zoo op je briefje aan
liet Kerstkind geschreven?"
Dc traantjes waren gauw ge
droogd. „Ik een wollen muts. een
paar wantjes, een breikorfje met ga
ren en breinaalden en nog een pop.
't Kerstkindje lieeit liet briefje wel
gehaald, maar moesje zegt. dat bel
Kcistk'ndjc wel niet bij ons zal ko
men. we wonen tc hoog," babbelde
liet meisje, luiar twee groote kijkers
onbeschroomd op den nihnkant ge
richt.
„Ik geloof, dat moesje gelijk heeft,
zus. liet K'ndjc Jezus zal zelf wel
niet kunnen komen. Het heeft het
dezen nacht zoo druk: maar hel
heeft mij besteld jullie alles Ie bren
gen wat liet op jullie briefjes gele
zen heeft. Waar woont jullie moe
Met een glundere zaligheid op het
gelaat, wendde bij zich mi tot tic
w'ukcljuffer, die met haar rood ge»
z eilt dat als een portretje in cc,i
lijst, iu Itiar gebre'de blauwwollen
muts. was higcruamd, liet toonccltic
met verbazing bad gadegeslagen:
„Alzoo, juffrouw, een wollen muts,
een paar wantjes, ecu brclmaudjc
'i.ct garen en breinaalden, benevens
Vliegensvlug bad de juffer de on
gelijksoortige geschenken ingepakt
cn Fienlje met liet grontc pak ge
lukkig gemaakt.
..En nu jij. Fransje, wat heb jij op
ie brief aan bet Kerstkindje staan?"
Het zesjarig kereltje, dat van na
ture wat bedeesd was, bad door hot
geluk van z'n zusje al z'n schuchter
heid vergeten cn zei met van ver
langen kloppend hartje en stotterend
mondje: Ecu pelsmuts, een paar
ick.
ep-
wanten, soldaatjes en ecu verfdoos
met peusceleii en palet.
Een ge nogciiblikkcii later luid ook
Fransje zijn pak onder den arm.
Met innige voldaanheid blikte de
niidu lieer op dc twee gelukkige kin-
deren. Zon'» beerlijken Kerstavond
had hij lang niet beleefd, en om zijn
rol van gezant van bet Kerstkindje
ten einde toe te vervullen, wilde bij
dc kle'nc dreumesseu naar bun moe
der vergezellen. „Wat zal jk nu voor
je lieve moe meebrengen?" vroeg hij
rondz end, of bij ergens iels kon
vinden, wat voor de moeder diens-
lig leekDaar bad hij bet reeds
gevonden, ürongworst en saucyze-
broodjes zouden iu liet arme buis-
gezin welkom zijn en eeltige in ge
kleurd papier gewikkelde gulden
stukken konden de kerstvreugde n'et
bederven. Nu nog onderhandeld over
een spar/ehoompje mei toebehoo-
rett en dan op weg naar den Hoek.
Met was een schilderachtig groep-
je. Het sparreboompje op den schc
der, liet pak met droogwor
saueyzebroodjes in de linkei
schreed de oude lieer met i
passen over de besneeuwde straten,
terwijl een jongetje en een meisje
nu eens wat vóór, dan iets achter
naast den heer voorttippcldcn.
Hoe gelukkig voelde Akkerman»
zi:li Iu de rol van gczaiil van bet
Kerstk'r.d!
De dichtvallende sneeuw mocht
zijn borst als met een pels bedekken,
daaronder klopte zijn hart van war
me levensvreugde. Hij verbaasd
zieb over zijn eigen, dat hii. de naar-
geestighoid in persoon, deze rol zoo
j handig speelde. En de dreumes
sen dan? De pret luid Imn de ton
goljes losgemaakt. Ze lieten niet
met kinderlijke naïviteit over lie
I Kerstkindje cn duizend andere d!u-
I gen te babbelen en de gezant van
liet Jezuskindjc schepte er genoegen
in met de kinderen kinderlijk tc pra
ten.
De Hoek was een steegje, waar,
vier hoog, vrouw Welters met hare
kinderen sedert een paar weken haar
intrek genomen had en met vervaar
digen van fijne handwerken cn ka-
ril; 'l vcrc*(c"e"''
r.att te zien, dat ze eens betere da-
gen gekend bad en dat alleen de
strijd om bet bestaan tiaar zoo boog
ton onderkomen luid- doen-zocfcctr
cn du borduurnaald in de baud ge
drukt bad. Vaak dreigde de naald
aan haar moede vingers te ontglip
pen. maar cc» blik op haar kinderen
gaf haar nieuwe kracht.
I Ja. ze had hetere dagen gekend.
Eonige dochter van een rijken fabri
kant. was ze in weelde grootge
bracht. Vroolijk en onbezorgd vlood
baar jeugd heen. Eu toen zc. tot
meisje opgegroeid, den schilder Jo
seph Welters bij ecu ijsvermaak leer
de kennen en weldra ook lienilmi
was cr een tijd gekomen, da', zc
het ware liet geluk Inademde-
de lucht, die haar ontgaf. Haar
der mocht zich tegen een hiiwelm,
beneden haar stand verzetten, zii.
I die niet gewnr
cslotcn. kriste wat liet koste, I
haar wil door te zetten en dc nel-
ging hanrs harten op te volgen. I
Ze verliet dan heimelijk het on- I
dcrlijk huis om met Welters naar
Milnchc» te vluchten, waar hel hu-
wclijk elkander verbond. In deze
I Beicrschc kunststad vond do talent- V
volle schilder gereedelijk werk, en Jj
kon hij zijn huishoudentje, dat nijJ*^
verloop van jaren met twee kinderen
vermeerderde, een net bestaan ver?
schaffen.
Zoo waren er bijna tien g.'lukk'ge
J jaren vorloopeii. toen de ongeluks
dag kwam, d'e de vrouw baar inaii?r~
den kinderen luin vader "iitrnkie.
I Bij bet scluldercu van een kerkge
welf deed hij een onverhoedseheu
misstap, viel van den steger en was 4
na eenige ongcnblikken een lijk.
j Onbeschrijfelijke snuiri leed tic
bloedjes van kinderen alleen stom
j iu de wereld, zonder fortuin, zon
der steun, zonder uitkomst...
j leen greep liet heimwee luiar aan
zc het Ouderlijk luns den rug luid
j toegekeerd zonder ooit ccnig nieuw:
haar ouders te hebben verno
vaak
i hen
n den lijd. dat God
gedacht, vooral
luiar een kindje
zc Iiiiii een oprechte liefde toege
dragen, maar het genos min hunne
tegenwoordigheid luul ze nooit ge-;
voeld - zc had immers andere
liefde. Doch mi. mi de dood liet
grootste deel van haar liefde had
weggerukt, mi /.c alleen stond in een
vreemde stad, zonder hulp, zonder
kostwinner, kwant het verlangen