ril Katholiek Orgaan voor Amersfoort en Omstreken ll Koopt uw Schiijfmachine Abonnementen kunnen elke week ingaan, doch opzegging van abonnement moet geschieden voor den aanvang van een nieuw kwartaal. Prijs per 3 maanden f 1.00. Buiten Amersfoort 1.10 De €embode Advertentiën 26 cent per regel. Billijke tarieven voor handel en nijverheid bij geregeld adver- teeren. Adverlentièn moeten Dinsdag en Vrijdag vóór 8 uur in den morgen zijn bezorgd. Kantoor en Drakkerlj Langegracht 23 te Amersfoort Verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagmiddag Post-giro no. 44234 Vier en veertigste Jaargang Vrijdag 9 Mei 1930 - No. 12 Beter benijd dan beklaagd zoo 't God behaagt. Epistel en Evangelie. Derde Zondag na Paschen. Les uit den eersten brief van den H. apostel Petrus; II, 11—19. Zeer geliefden! Ik bid u, als uit- landingen en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleeschelijke begeer lijkheden, die strijd voeren tegen de zielleidt ecnen goeden levenswandel onder de heidenen, opdat deze om datgene waarom zij u als kwaaddoeners lasteren, wanneer zij u uit de goede werken gadeslaan. God mogen ver heerlijken op den dag der bezoeking. Weest dus om God onderdanig aan alle menschelijke overheid, hetzij aan den koning, als aan den opperste, hetzij aan de landvoogden, als die door hem gezonden zijn tot straf der boosdoeners en tot lof der goeden; want aldus is het de wil van God, dat gij door goed te doen, de on wetendheid van dwaze menschen tot zwijgen brengt; als die vrij zijt, doch de vrijheid niet bezigt tot een dek mantel der boosheid, maar als dienst knechten van God. Eert allen; hebt de broederschap liefvreest Godeert den koning! Gij dienstknechten, weest in alle vreeze onderdanig aan uwe heeren, niet alleen aan die goed en bescheiden, maar ook aan die hard zijn. Want dit is loffelijk, in Christus Jesus onzen Heer. EVANGELIE volgens den H. Joannes; XVI, 16—22. In dien tijd sprak Jesus lot zijne leerlingen: Een weinig tijds, en gij zult Mij niet meer zien; en wederom een weinig tijds, en gij zult Mij zien; want lk ga tot den Vader. Sommigen dan van zijne leerlingen zeiden tot elkander: Wat is dit, hetgeen Hij ons zegt: Een weinig tijds en gij zult Mij niet zien; en wederom een weinig tijds en gij zult Mij zien; en: Want lk ga tot den Vader? Zij zeiden dan: Wat is dit, hetgeen Hij zegt: een weinig tijds? wij weten niet wal Hij spreekt. Jesus nu wist, dat zij Hem wilden ondervragen en zeide tot hen: Gij vraagt onder elkander daarover, dat lk ge zegd hebEen weinig tijds en gij zult Mij niet zienen wederom een weinig tijds, en gij zult Mij zien. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: gij zult schreien en weenen doch de wereld zal zich verheugen; gij echter zult in droefheid zijnmaar uwe droefheid zal in vreugde veranderen. Eene vrouw, wanneer zij baart, heeft droefheid, dewijl haar uur gekomen is; maar als zij het kind ge baard heeft, denkt zij niet meer aan de kwelling, wegens de vreugde, dat er een mensch ter wereld geboren is. Ook gij dan hebt nu wel droefheid; doch lk zal u wederom zien, en uw hart zal zich verheugen, en niemand zal u uwe vreugde ontnemen. Liturgische Kalender. Week van II17 Mei. Zondag 11. 3e Zondag na Paschen, Tijdeigen, Mis Jubilate, 2e geb. H. Aufridus, H. Gangulphus, Prefatie van Paschen. Maandag 12. H.H. Nerius enz., 2e geb. H. Jozef, 3e Concede, Pref. H. Jozef. Dinsdag 13. Mis v. H. Jozef als op 7 Mei, 2e geb. Concede, 3e voor Kerk of Paus. Woensdag 14. Octaafdag H. Jozef, 2e geb. H. Bonifacius. Donderdag 15. H. Joannes Bapt. de Ia Salie, Pref. van Paschen. Vrijdag 16. H. Ubaldus, 2e en 3e geb. als Dinsdag, Pref. van Paschen. Zaterdag 17. H. Paschalis Baylon. Evangelieverklaring De woorden, door Jezus gesproken worden door Hem tot Zijn Apostelen gericht daags voor zijn lijden. „Een weinig tijds en gij zult Mij niet zien de wereld zal zich verblijden maar gij zult in droefheid zijn en wederom een weinig tijds en gij zult mij zien en uw droef heid zal in vreugde veranderen, want Ik ga tot den Vader." Voor ons zijn deze woorden van het Evangelie niet moeilijk te verstaan wijl wij de gebeurtenissen, die er op volgden, kennen. Te verwonderen is het echter niet dat de Apostelen des tijds elkander afvroegen wat deze w KANTOORBOEKHANDEL m F. TULP Langestraat 65 to. Krommestraat TEL. 326 KASTPAPIER den toch te beteekenen hadden. Later zullen ook zij wel begrepen hebben. Jezus gaf hun hier n.l. op voorzich tige wijze te kennen dat Hij niet lang meer bij hen zou blijven doch dat Hij hen daarna spoedig zou wederzien. Inderdaad gebeurde dit zoo. Hij werd den volgenden nacht gevangen ge nomen en na veel smaad en mishan deling geleden te hebben ter dood gebracht. Gedurende korten tijd dat Zijn lichaam in het graf rustte, zagen zij Hem niet maar nadat Hij op Paasch- morgen uit het graf verrezen was, zagen zij Hem tegen den avond weder, toen Hij zich aan hen vertoonde. Zijn vijan den „de wereld" verheugde zich over Zijn dood, zij echter waren in droef heid doch na drie dagen veranderde hun droefheid in vreugde. Hij verbleef toen nog veertig dagen bij hen op aarde, waarna Hij zichtbaar voor hun oogen ten hemel klom, gelijk Hij voor zegd had„want Ik ga tot den Vader". En hoewel Hij door Zijn hemelvaart zijn zichtbare tegenwoordigheid aan de leerlingen onttrok, duurde evenwel deze scheiding slechts kort wijl zij Hem, na enkele jaren hier op aarde voor Hem gearbeid te hebben, voor eeuwig bij Zijnen Vader in den hemel zouden wederzien „en niemand zal u ve blijdschap ontnemen". De afwisseling van droefheid en vreugde heldert Jezus hun op door de gelijkenis van eene vrouw, die een kind baart. Afwisseling van vreugde en droef heid is het lot geweest der Apostelen, is het lot van alle Christenen, en dat van alle menschen. Geluk en ongeluk, voor- en tegenspoed, blijde en trenrige gebeurtenissen wisselen elkander in 's menschen leven gelijk zonneschijn en regen. Naar den mensch gesproken zouden wij gedurig in voorspoed wen- schen te leven. Maar wij beseffen niet dat dit ons niet altijd dienstig is en wij moeten er ons van bewust zijn, dat dat alles zoo geschiedt volgens God's wijze beschikking." „En God zag dat het goed was." Hoevelen zijn juist in de dagen van tegenspoed tot God teruggekeerd, hoevelen hebben juist in de dagen van tegenspoed de ijdelheid ingezien van al het aardsche en zich toe gelegd op de onvergankelijke, eeuwige goederen. Zien we niet in de H. Schrift hoe God juist zijn beste vrienden met vele kwellingen bezocht heeft? Laat ons dan in dagen van ongeluk en tegenspoed niet kleinmoedig worden maar ons in alle voorvallen des levens met een kinderlijk vertrouwen aan Zijn Vaderlijke voorzienigheid onderwerpen, gelijk de Apostel zegt: uwe vreugde zij (ook in dagen van droefheid) in de hoop der toekomende dingen. Om de Christelijke rechtvaardigheid. Het R. K. Werkliedenverbond hield deze week een Sociale Week in het St. Alfonsus-Retraitehuis te Amersfoort. Pater J. Perqui O. P., directeur der Sociale Hoogeschool te Leuven behan delde het onderwerp„Rechtop eigen dom" als volgt: Is de bedeeling der stoffelijke goede ren onder de menschen op verre na niet in overeenstemming noch met hunne verdienste, noch met hunne be hoeften; is dat algemeen en blijvend zoo; en is die onevenredigheid eerder toenemend dan afnemend, dan is de maatschappelijke toestand niet gezond. Welnu dit schijnt wel het geval te zijn in onze twintigste eeuw, niette genstaande de onbetwistbare verbete ring der arbeids- en levensvoorwaarden voor de loonarbeiders. Meest alle loonarbeiders zijn prole tariërs en zijn blootgesteld aan vele en langdurige onvrijwillige werkloosheid, zoodat zij voor zich zelf en voor hun gezin een onvoldoend levensbestaan moeten vinden in onderstand, door de openbare besturen verleend. Zelfs dan als de broodwinner aan geen werkloosheid is blootgesteld, heb ben kroostrijke gezinnen doorgaans overal een moeizaam bestaan. Zooals het thans werkt, is het pri vaat-eigendomsregiem, waarin wij thans leven, oorzaak van die ellende en van allerlei ongerechtigheden in het aan werven en in het benutten van privaat eigendom. De stabiele goederen, ja zelfs de roerende stoffelijke goederen, zijn mees tal het voorwerp van collectief bezit: zij zijn eigendom van zedelijke perso nen, van gemeenschappen, die zelf steeds meer onder de voogdij staan van naamlooze geldmachten. Terwijl de eigenlijke geestes- en handarbeiders, behalve enkele groot bedrijfsleiders, zich met| een karig loon moeten tevreden stellen, zijn er allerhande parasitaire speculanten en beheerders, die jaarlijks duizenden en honderdduizenden zoo niet miljoenen opstrijken en daarbij van hunne geld macht misbruik maken om vele eige naars van roerende en onroerende goe deren practisch tegen wil en dank te onteigenen en de spaarpenningen van ontelbare kleinbezitters buit te maken. Dit alles is geheel en al in tegen strijdigheid met de christelijke zeden- en maatschappijleer. Die misbruiken werden reeds aangeklaagd in Rerum Novarum, al waren ze, nu bijna veertig jaar geleden, op verre na noch zoo erg noch zoo algemeen. Alle echte democraten, de christe lijke niet het minst, veroordcelen ook die misbruiken. Niemand tot nog toe heeft echter het middel kunnen aanwijzen om die mis bruiken uit te roeien: men kan er enkele in overweging nemen. Naar alle waarschijnlijkheid zullen die kwalen nog moeten verergeren, vooraleer men in staat zal zijn in te grijpen en te beteugelenuit de over maat van de kwaal komt gewoonlijk de redding. Onder de ordelievende menschen zijn nog te weinig, die het klare besef hebben van deze wantoestanden. Wil men de bloedige reacties voor komen, men opene de oogen en zie uit naar afdoende middelen om de kwaal tot den wortel toe uit te roeien. Professor Drs. H. A. Kaag, behan delde het onderwerp: „De leiding over liet kapitaal". 1. De leiding over het kapitaal en daardoor over de productie berustte aanvankelijk in hoofdzaak bij den ka pitaal-bezitter. 2. Door de ontwikkeling van het bankwezen en de groei van het ven nootschapswezen is de leiding over het kapitaal meer en meer in handen ge komen van personen en groepen, welke niet of althans niet in die mate zelf kapitaalbezitter zijn. 3. Op zich zelf is niet zoozeer be langrijk, wie leiding geeft aan het ka pitaal en daardoor aan de productie, alswel volgens welke norm die leiding plaats vindt. 4. De rentabiliteit is een onvoldoende norm. 5. Door boven aangeduide ontwik keling wordt het rentabiliteitsprincipe als opperste norm reeds meer en meer verdrongen en openen zich bovendien nieuwe mogelijkheden. De heer Henri Hermans verdedigde de volgende stellingen in een referaat over: „Voortbrengst en verbruik". 1. Wat ethisch valsch is, kan eco nomisch niet in orde zijn. Ethisch valsch is het richten van de voortbrengst, in plaats van op behoor lijke behoeftenvoorzicning, op het be halen van de grootst mogelijke winst. Hiermede in verband staat ook het eenzijdig streven naar hoogere geld- loonen, waardoor de positie van den werknemer niet duurzaam kan worden verbeterd. Economische ontreddering van het maatschappelijk leven is het gevolg. 2. Behoorlijke behoeftenvoorziening, welke door automatische prijsvorming of oriënteering naar de rentabiliteit niet kan verkregen worden, is ook niet mogelijk door een zuiver economische regeling van de voortbrengst naar de behoeften (men denke behalve de mo gelijkheid eener wereldhuishouding, aan onberekenbare natuurkrachten), maar eischt vooral ethische waardeering der sociale behoeften: „een zoodanig ge bruik van de tijdelijke goederen, dat men de eeuwige niet uit het oog ver liest". Naarmate dit laatste meer algemeen zal worden aanvaard, wordt ook de voortbrengst in juister richting gestuurd; want de overheerschende macht is ten slotte niet aan den kapitaalbezitter, noch aan den ondernemer of producent, maar aan „Zijne Majesteit den ver bruiker". 3. Zoo beteugelen wij den „twee- voudigen levenskanker", die, volgens „Rerum Novarum", „den mensch te midden van overvloed dikwijls diep ongelukkig maakt, n.l. de al te groote zucht naar rijkdommen en de dorst naar genietingen". Zoo moeten, ook om sociaal economische belangen te dienen, worden bestreden ongezonde, uit genot en gemakzucht voortkomende behoeften en de op prikkeling dier behoeften ingestelde reclames en syste men van crediet. Deze bestrijding is, zoover zij het vraagstuk van volksopvoeding betreft, eene taak van het onderwijs, van de jeugdorganisatie, de vrouwenorganisa tie, de standsorganisatie en de drank- weer, en, voor wat betreft hare prac- tische toepassing, mede eene taak van de coöperatieve verbruiksvereeniging, van den wetgever en van de bedrijfs organisatie. Pater Dr. G. Vrijmoed O.F.M., te Delft, behandelde het onderwerp„Me dezeggenschap van den arbeider". 1. Het arbeidscontract is niet een louter individueele aangelegenheid tus- schen patroon en arbeider, maar heeft in het verband der heele volkshuis houding een sociale zijde. Daarom heeft het centrale gezag in de volkshuis houding of in den Staat er zich mede te bemoeien. 2. Op een gelukkige wijze werd'deze sociale en centrale bemoeienis in de Middeleeuwen opgelost in en door het Gildewezen, waardoor het vraagstuk ,van het medezeggingschap van den arbeid óf niet gesteld werd óf bevre digend werd opgelost. 3. Maar thans leven we in een ka pitalistische volkshuishouding, waar het probleem is acuut geworden. 4. Het medezeggingschap van den arbeid mag en moet hier geëischt wor den op de volgende gronden: a. Omdat menschelijkerwijze sproken de omzetting van onze kapi talistische volkshuishouding in eene waarin niet het kapitaal, maar de ar beid weer primair wordt, onmogelijk moet geacht worden zonder dit mede zeggingschap. b. Omdat bij een juiste ontleding van de arbeidsverhouding de arbeider medeverantwoordelijkheid draagt in de onderneming en in de onderneming medeverantwoordelijkheid en mede- zeggingschap vraagt. c. Omdat juist het gemis aan ver antwoordelijkheidsgevoel in de onder neming den arbeider meer en meer terugdringt tot een kudde-dier, tot een louter productiemiddel en hem aldus rijp maakt voor den kudde-geest van het communisme, dat het groote ge vaar in dezen tijd is. Omdat, als men het recht van de zeggingschap over de productie grondt op het louter bezit en de be schikbaarstelling der productie-mid delen, den arbeider op grond van een ideëel medebezit, dat hij heeft in d( onderneming, ook een zeker mede zeggenschap dient te worden toege kend. 5. Het medezeggenschap op zich zelf evenwel heeft weinig waarde, wan neer het niet vóór alles wordt gezien en uitgeoefend als middel om te komen tot de verwezenlijking van deze twee beginselen in een natuurlijk-juist ge organiseerde volkshuishouding: n.l. ten eerste: niet aan het kapitaal-bezit zon der meer, maar aan den arbeid, ge nomen in zijn vollen omvang, komt de zeggenschap toe in de volkshuis houding. En ten tweede: deze zeggen schap van den arbeid richt zich als doelstelling slechts op de redelijke en zedelijke behoefte-bevrediging leden der volkshuishouding. Binnenland WATERSCHAPPEN. De voorzitter van het waterschap beoosten de Eem, tevens voorzitter van het waterschap Eemnes, heeft de medewerking gevraagd van Ged. Staten van Utrecht voor een wijziging van de bijzondere reglementen voor die beide waterschappen. In eerstgenoemd waterschap zijn alle Geeft veel vraagt wei nJc of neemt een abonnement voor onder houd van uw schrijfmachine bij H. ELZEHAAR O KANTOORBOEKHANDEL LANGESTRAAT 84 TEL. 528 het waterschap zelf. Voor een deel van de hoofdwatergangen in het waterschap Eemnes is dit eveneens het geval, ter wijl de in dat waterschap liggende Eemnesservaart krachtens eene contrac- tueele regeling door de gemeente Eem nes wordt onderhouden. De overige watergangen, welke voor de waterlos sing van belang zijn, zijn in beide waterschappen in onderhoud bij de eigenaren van de aangelegen gronden. Hiertoe behooren de opgaande slooten en de dwarsslooten, waarin geen vaste dammen zijn, het z.g. secundaire slooten- net derhalve. Het onderhoud van deze slooten eischt in beide waterschappen meer toezicht dan in de meeste andere waterschappen. De grondsoort, zoowel ten Oosten als ten Westen van de Eem beneden Amers foort is n.l. zeer bevorderlijk aan den groei van sommige waterplanten, welke bij eene bepaalde weersgesteldheid in enkele dagen tijds de slooten vullen met een dichte, fijndradige massa. De afloop van het water wordt door dit z.g. flap ten zeerste belemmerd. Het is daarom van oudsher als noodzake lijk beschouwd dat iedere landgebruiker eenige malen per jaar zijn slooten van die planten zuivert. Het nalaten hier van heeft onvermijdelijk ten gevolge, dat het water in de landen blijft staan, tot groote schade aan den hooioogst en de beweiding. De ervaring heeft echter geleerd, dat, ondanks het daaruit voor hen voort vloeiend nadeel, de landgebruikers ii het algemeen uit eigen beweging de slooten niet voldoende onderhouden. De omstandigheid, dat de hier uit de slooten verwijderde specie ongeschikt is, om na uitdroging over het land te worden verspreid, is hiervan vermoede lijk mede oorzaak. In het belang van den waterstaat kundigen toestand van het waterschap in zijn geheel is het dientengevolge noodzakelijk, dat het bestuur een nauw lettend toezicht uitoefent en dat eene strenge toepassing plaats vindt van de wettelijke- maatregelen, welke tegen na latige onderhoudsplichtigen ten dienste staan. In verband hiermede dient er een wijziging te worden aangebracht in de bijzondere reglementen der beide water schappen. In de twee ontwerpbesluiten, welke Gedeputeerden daartoe den Provinciale Staten aanbieden, wordt nog in het bijzonder vermeldt, dat alle opgaande slooten en de dwarsslooten, waarin geen vaste dammen zijn, behooren tot de watergangen, waarop het bestuur toezicht heeft. Dit houdt verband inet de omstandigheid, dat de schouwbe- voegdheid van de besturen van de betrokken waterschappen niet overal op dezelfde wijze wordt uitgeoefend. Zoo voert het bestuur van Eemnes geen schouw over de opgaande slooten, de scheiding vormende tusschen lande rijen, welke aan één eigenaar toebe- hooren, of aan eigenaren, die elkaar ineen bepaalden graad van bloed- of aanverwantschap bestaan. Om weer andere redenen schouwt ook het be stuur van beoosten de Eem sommige slooten niet. Bestendiging van deze gebruiken verdient naar de meening van Gedeputeerden geen aanbeveling. Vooreerst ontstaat daardoor een on zekere toestand, terwijl deze wijze van schouwen voorts kan leiden tot ver- waarloozing van een aantal slooten, tot nadeel van de goede ontwatering van het waterschap in zijn geheel. De voorgestelde redactie beoogt der halve te doen uitkomen, dat het toe zicht van het bestuur zich behoort uit te strekken over alle slooten, welke voor de verwaarloozing van het water- publiek moet weten dat het zich door nalatigheid t.o.v. wondjes de zekerheid vaneen ongestoord wondverloop ont neemt. in zeer vele gevallen geneest zoo'n onbeduidend, onverzorgd wondje voorspoedig. In vele andere gevallen gaat het zweren en veroorzaakt pijn en ongemak; in zeldzame gevallen ver oorzaakt het den dood. Dat komt al dus tot stand. In ieder door een onge val ontstaan wondje bevinden zich ziektekiemen, met het bloote oog voor ons geheel onzichtbaar. Zij bevinden zich vaak op en in het soms in een wond aanwezige, wel zichtbare vuil. Het kunnen er weinige zijn, maar ook duizendenen tienduizenden. Naarmate nu meer aanwezig zijn, zullen bij niet- verzorging eerder kwade gevolgen op treden. Nu gelukt het met de regel matigheid van een wet zoo'n wondje tot ongestoorde genezing te brengen, indien wij vóór alles zorgen geen nieuwe verontreiniging teweeg te bren gen, de aanwezige verontreiniging zoo spoedig mogelijk op te heffen en daar na het wondje met een uitstekend ont smettingsmiddel te ontsmetten en af sluitend te verbinden. De in het wondje aanwezige ziektekiemen zijn dan prac tisch alle verwijderd of gedood. Iedere verontreiniging van een wondje wordt voorkomen door niet aanraken, vooral niet met de vingers. De aanwezige verontreiniging wordt te niet gedaan door uitspoelen met uitgekookt water of onder de kraan. Het wondje kan met de binnenzij van een pasgestreken zakdoek gedroogd worden en daarna druppelen wij ruimschoots 5 pet jodi- umtinctuur uit een druppelflschje op het wondje, dat wij daarna eenigen tijd met een schoon stukje zwachtel of linnengoed verbinden, om 's avonds en den volgenden morgen en avond het aanstippen met de 5 pet. jodiumtinc- tuur te herhalen. Mocht deze behan deling zich bij ons volk inburgeren, dan zal het gedaan zijn met die regel matig weerkeerende treurige berichtjes van sterfgevallen aan onbeduidende wondjes. De artsen, die deze behandeling jarenlang hebben toegepast, zullen ver zekeren, dat men geen beter huisapo theek tegen wonden hebben kan. Het is een van de allerwerkzaamste en on schadelijkste wondontsmettingsmidde- len. In handen van leeken worde het slechts voor die allerkleinste wondjes toegepast, waarmede men nu eenmaal niet naar den dokter gaat. Men meene niet, dat men zichzelf bij eenigszins grootere wonden met dit middel helpen kan. Wie b.v. het ongeluk heeft in een spijker te trappen of zich met een vork te steken, zoodat een wond van een of meer c.M. diepte ontstaat, wete, dat slechts een arts zulk een wond voldoende ontsmetten kan. Wie voorzichtig met kleine wondjes wil zijn voorzie zich bij den apotheker van een druppelfleschje inhoudende 30 gram 5 pet. jodiumtinktuur met glazen stop om de schram van een spijker en de stuk geschaafde knie van zijn kinderen er mee aan te stippen. Men houde het middel steeds uit de oogen en geve het nooit in handen van kinderen. schap van belang zijn. VOORZICHTIG MET WONDJES. Voorzichtigheid is het vooruitzien, welke kwade gevolgen ons doen en ons laten kan hebben en het dienover eenkomstig handelen. Waarin moet nu de voorzichtigheid van het publiek be staan? Om voorzichtig te kunnen zijn hoofdwaterleidingen in onderhoud bij moet het welen en het weet niet. Het Uit den Omtrek Eemnes Burgerlijke stand. GeborenMargaretha Richarda, d. van C. W. Stalenhoef en C. M. v. d. Brink. Soestdijk In de eerste dagen van juni is een bezoek van de Groothertogin van Luxemburg, vergezeld van haar Gemaal, aan de Koningin te verwachten. De Koningin-Moeder is voornemens, Maandag 19 dezer, de residentie te verlaten, doch alvorens het paleis Soestdijk te betrekken denkt H. M. eenige dagen in Noord-Brabant te ver toeven in hotel „Bosch en Ven" te Oisterwijk. Vermoedelijk vertrekt zij Vrijdag 23 dezer van Oisterwijk naar Soestdijk.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1930 | | pagina 1