Jr.- dagen geen pleizier zouden mogen hebben of geen Kerstboomen in onze huizen. Neen, dat is geenszins de bedoeling. Wel is gc- wenscht, dat wij ons zooveel mogelijk in richten naar de gebruiken, welke de H. Kerk bij feesten als Kerstmis toepast. Wij herdenken met Kerstmis de geboorte van onzen Goddelijken Zaligmaker, doch het feit. dat Hij kwam om de wereld te over winnen door Zijn kruisdood, op het schand hout. wordt geenszins weggecijferd. In de meeste kerken vinden we tegenwoor dig de kribbe en die kribbe stelt ons voor datgene, wat het H. Evangelie van den H. Lucas ons verhaalt en dat voorgelezen wordt tijdens dc dageraadsmis. De geboorte van Christus in een sta „het feit" en daarom is het gewenscht deze voorstelling uitgebeeld in onze huizen te hebben met Kerstmis. Wenschen we daarnaast nog een kerstboom dan dienen we toch ook daaraan beteekenis toe te kennen. Naast de kribbe de kerstboom en dan bedenken, dat wij door kribbe en kruis, door geboorte en dood, verlost zijn. Dan handelen wij in den geest van de H. Kerk en we loopen niet het gevaar, dat dc kerstboom enkel en alleen is voor het ver- Zucht naar roem. aaraHSBHBOKiaaKB Wat had de man zich veel voorgespiegeld in de toekomst zijner kinderen, van hune kunstontwikkeling, van hunne vermaardheid hun rijkdom. Genieën zouden zij worden, en, dat m o e s t en zij worden, hij zou hun den weg banen. Waardoor waren Beethoven en Mozart groot geworden? Hierdoor, dat beiden van hun prille jeugd af alleen de kunst beoefend en zich nergens andirs mede bemoeid had den. Men moest opgroeien in de kunst 'at was z ij n methode, men moest van de 'ieg af slechts van kunst hooren. alleen voor de kunst gevormd worden. 'Vanneer Sturk des avonds van een con- kwam. droomde hij den ganschen nacht muzikalen roem, want zijne kinderen zouden ook eens op de concerten schitteren: :ijne dochter zou de zangeres van dien avond rcr overtreffen, want al had deze ook veel talent, men kon zeer goed hooren dat haar nog te jong om hare stem te ontwikkelen, doch de jongen leerde daarenboven reeds de handgrepen op de viool, en het scheen inderdaad, dat de vader zijn doel zou be reiken. want beide maakten groote vorde- Sturk was stafmuzikant, had een betrek kelijk klein inkomen en zocht dit door het geven van muzieklessen te vergoeden: doch wanneer hij soms des avonds laat thuis kwam begon zijn eigenlijk leven eerst, want dan wijdde hij zich geheel aan zijne kinderen, die soms tot in het holle van den nacht voor de piano moesten zitten, tot groot ongerief der buren, die den liefhebbenden vader een kinderbeul noemden. Zoo dwaas kunnen mcnschen redeneeren, die geen begrip van kunst, van een kunstenaarsleven hebben! De moeder dacht er eigenlijk niet veel be ter over. maar zij had leeren zwijgen om den huisclijken vrede te bewaren. \#mt Sturk was een goed echtgenoot, zeer toegevend in alle opzichten, doch onverzettelijk in zijn plan om zijne kinderen tot groote kunstenaars te vormen, en in dat opzicht verstond hij geen tegenspraak; hij zou gemeend hebben eene misdaad te bedrijven door aan de zwakheid zijner vrouw toe te geven; hij had een roe ping. een hooge. heilige roeping te vervullen tegenover zijne kinderen, tegenover de kunst. De moeder wischte dikwijls tranen uit de oogen. wanneer de kinderen des avonds laat uit den slaap gewekt moesten worden om het voedsel der kunst te ontvangen, zooals Sturk zijne lessen noemde; het deed haar zeer. dat hare kinderen afgebeuld werden in den tijd. die voor hunne lichamelijke ontwik keling zoo noodzakelijk was, zij zag ook zeer goed dat die onafgebroken inspanning na- deelig werkte; doch wat moest zij doen? Nu en dan had zij reeds als hare meening te kennen gegeven, dat de kinderen geen bui tengewonen aanleg bezaten en het beter zou zijn dat zij. als alle andere kinderen de laatste woorden werden met nadruk uitge sproken speelden en zich langzaam ont wikkelden: doch dan klopte Sturk haar op den schouder en zeide: „Gij zijt een knappe huisvrouw, maar van zulke zaken hebt gij geen verstand, gij moet die aan mij overla ten." Het oudste geleek reeds een bejaard man netje, toen hij nauwelijks acht jaren telde; hij vermagerde meer en meer, en ieder die zijne lange, dunne vingers zag, voorspelde van zijne toekomst niet veel goeds; doch 't was juist van die lange vingers, dat Sturk grootste verwachting koesterde. Hij ide. dat het knaapje voor violist in de hccrschte en waar nu het monster van den honger en de ontbering zijn intrek heeft Al is het dan onmogelijk, dat vroolijkhei'1 der deel zij, een Za lig Kerstfeest kan ik toch wel aan ailen wenschen, want al mogen voor velen dc beproevingen een beletsel zijn tot uiterlijke feest viering. de innerlijke vrede kan ons niet ontnomen worden, zoo lang we het Gods' ertrouwen bo ven alles stellen. Brengt het le ven ook al zware kruisen mede. stelt dc plichtsvervulling strenge cischcn. Gods hand leidt ons langs den moeilijken weg. Hij is steeds met ons. Op geen enkelen dag van het jaar kunnen we ons een zoo duidelijke voorstelling maken als op het Kerstfeest. Naar den stal van Bethlehem richten we onze hoop, ons ver trouwen. Daar is geboren dc Verlosser. Die brengen zal de van alle aardschc Hoog dus de harten. Vrede zal er zijn. overal bij de menschcn van goeden wil, Mij verheugend in het geluk en de vreugde van velen uwer. en meevoelend de droefheid van an deren onder u. wcnsch ik n>cb aan allen, een hartelijk Zalig Kerstfeest. 1 Eerlijkheid beloond. ^"Vro'm 't WusJaafS voor Kerstmis. Dc vischcrs hadden het er op gezet, op dal Mie 1'ooggetijde aan wal te zijn. om in en kring hunner dierbaren dat innige r.TisUijke feest aan den huisclijken haard, ma r eerst en vooral in het oude verweerde k .-kje plechtig te vieren. Toen dan ook het getij opkwam, steven den dc botters met volle zeilen na, Was het wonder, dat er aan boord der vaartuigen een vroolijkc stemming heersch- tc? Daar was immers een groote overvloed sardientjes gevangen en dé visschers heugden zich m het blijde vooruitzicht straks, vanneer zij hun vangst voor blinkend geld van de hand gedaan hadden, vrouw en kin deren met een goed gevulde beurs te ver- Alleen Jan Touw. de eigenaar van dc „Sancta Anna" wendde te midden der vlug ge visschers vloot zijn steven neerslachtig en moedeloos naar het strand. Zeker, zijn vrouw en kinderen zagen even verlangend uit naar zijn wederkomst, als hij verlangde zijne dierbaren te ontmoeten. Wat hem echter zoo droevig stemde, was de pijn lijke zekerheid, dat dc broodtrommel der zij nen. die leeg was. helaas, leeg zou blijven want geen sardientjes vulden zijn botter. Waarom moesten de bruinvisschen zich weet in zijn netten storten, ze aan flarden scheu ren en de rijke vangst, waarop de reeds vaak getroffen visschcr thans gerekend had. doen verloren gaan? Zat hij niet diep onder de schuld hij niet onder de schuld als bedolven raken tenzij iemand hem nog geld mocht leenen. om een nieuw vischtuig aan tc schaffen, voor hem het cenigc middel om voor de zijnen het dagehikschc brood tc verdienen. Toen hij zijn vaartuig behouden gebracht had. verliet hij zijn botter en stapte met looden schoenen langs het strand n; zijn woning, terwijl hij het aan zijn zo Gerrit, die hem hielp als scheepsjong! overliet, om den botter vast te meren. scheepstuig op te bergen en de overblijfselen van het verscheurde net naar huis te brenge Bij den dorpel gekomen, aarzelde Ji Touw een oogenblik. om hem te overschrij den. maar onmiddellijk duwde hij met krach tige hand de deur van zijn woning Zoodra zijn vrouw hem zag, sprong zij van den stoel bij den uitgedoofden haard op en ging hem met uitgestoken hand te gemoct. „Wel? Een rijke vangst?" vroeg ze. hem blijde in de oogen starend. Geen vangst en nog daarbij miserie; de netten zijn stuk." Afgewezen. mijn God, wat moeten wi kermde Bertha, er van moeten komen. Ik denk de Sancta Anna van de hand te doen en mij op een stoomtrawler te laten aan steren." „Och kom, zei Bertha, wat krijg je zoo n oude schuit? Daar kun je niets onze schulden mee afdoen. En wat dan de toekomst? Op zoon stoomtrawler verdien je amper droog brood... 'k Heb genoeg al die ellende; 'k zal zelf dc handen uit dc mouwen steken en in de stad een baantje als werkster of fabrieksarbeidster zien te krij gen." „Maar Bertha, en de kinderen dan?" „Die kunnen ook wel wat verdienen op een boerderij, of waar dan ook." „Moet gc dan het huisgezin uiteenrukken en moet ik alleen blijven zitten?" „Als ge voor u zelf alleen hebt te zorgen zult ge u er gemakkelijker doorslaan.. dan kan ik het helpen? Denkt gc. dat ik mijn pleizer onder de menschcn ga? Als je toch niet naar mij luistert, dan is het best. dat ik heenga en ten mi stuk brood zie tc verdienen... „Niet naar je luisteren? Maar ik heb toch steeds alles met je overlegd?" „Behalve dan toch laatst met de geschie denis van dat kistje." Bertha, dat gc daarop zoo schamper zin speelt. dat doet me pijn en nu moet je niel kwaad worden als ik je zeg. dat je mij als christenvrouw tegenvalt." „Nog mooier! Ge houdt toch ook de vis- schen, die ge in je net vindt". „Waarom dan dat kistje afgeven?" „Is dat nu redeneeren?... Ik heb mijn handen en geweten niet aan dat kistje willen bezoedelen, 'k Heb het. om niet in bekoring te vallen, niet eens willen openen, toen ik het met mijn net ophaalde, 't Was ander mans goed en er stond een naam op gegra veerd. 't Was mijn plicht, het naar den Com missaris te brengen. Ik hoop. dat de eigenaar, als hij nog leeft, de bekendmaking zal lezen, 't Is beter anderen rechtmatig gJukkig te maken, dan zich zelf onrechtmatig rijk te „Hadden wij, als je dan zoo scrupuleus vildet zijn. tenminste dan nog maar een be looning of premie ontvangen." pruilde Ber tha verder. „Zeker, zoo iets zou ons goed te pas zijn komen. Maar ik heb het altoos als den grootsten schat beschouwd, een gerust ge- ten tc bezitten en een onbevlekten naam." .Goed en wel. maar daar koop je geen „Vrouw, houd op. want brood, dat be taald wordt met oneerlijk verkregen geld. smaakt altijd bitter... Wel is me dat een thuiskomst! Vrouw, vrouw, dat ik bij mijn laatste reis niet gelukkig was. lag toch Moet ik. nu een goede vangst mij ontging, ook nog dc huiselijke vrede er bij op inschieten?... Mijn ongeluksjaar eindigt wel treurig. Ik hoop, dat ik bij O. L. Heer wat meer bemoediging vinde dan hier thuis. Zóó kan ik geen Kerstmis vieren"... Op dat oogenblik kwam Gerrit binnen. „Vader." zei hij. „de schuit is onttakeld alles is in orde aan boord, Onderweg kwam ik den Commissaris tegen. Hij zeide mij. dat u spoedig even bij hem op 't bureau moest komen',. ,.'t Is goed." antwoordde Jan, die feitelijk blij was. dat er op die manier een einde kwam aan dat huiselijk krakeel. „Ik ga." Jan ging. terwijl moeder en Gerrit ach terbleven. Gedachteloos, door smart en radeloosheid als verbijsterd, verliet hij de arme visschers- woning. Het oude. verweerde dorpskerkje, dat op zijn weg lag. binnengetreden, zocht hij den biechtstoel van den pastoor op, Wal was het er druk... Hij zou vanavond op het uur, dat het visschersvolk gewoonlijk het avondeten neemt, nóg maar eens probeeien. cn anders in Gods naam. zou hij den 2en Kerstdag maar de H. Communie ontvangen. Hij ging even naar voren in dc kerk. om aan den goddelijken Trooster, dien hij dc laatste weken niet luid kunnen bezoeken, de eenvoudige hulde van zijn diepgeloovig. nu ook zoo diepbedroefd hart aan te bieden. „Gij waart rijk. maar zijt voor ons geworden. Heb dank. lieve Jezus, voer groote goedheid voor mij. Maak mij en Ber tha en de kinderen rijk: rijk vooreerst dc ziel want dat alleen heeft waarde; i Meester, als het zijn mag, maak ons rijk... neen, dat vraag ik niet; maar lenig, als het zijn mag, onze armoede, onzen nood." Een traan rolde over zijn ruw visschers- Hij verliet de kerk. slenterde, want hij wilde liever niet naar huis terug, eenige dei smalle straten door. „Ben je zoc :n weg niet De Commis •t goedige, plechtstatigheid de kluts kwijt. Touw. dat je neer schijnt te weten? aris. die in den omgang i uwe zeevolk, zijn vroegere lang had afgelegd. hem met die woorden achterop gekomen. „Nou, Commissaris," antwoordde Jan Touw, „de kluts kwijt nog wel niet. Maar onder ons gezegd cn gezwegen, 't was met Bertha vanmiddag niks goed. En zie je, als je zorg hebt, dan vergeet de mensch wel eens wat. Ën nu zal ik 't maar eerlijk bekennen; ik was de boodschap van Gerrit glad ver geten." „Maar goed dan. dat ik je juist zag..." „Hoor eens Jan. sprak de Commissaris at meer plechtstatig, toen hij op zijn bu- au in dc leeren*leunstoel had plaats ge- imen, daar zijn aardige dingen met je aan „Ja. kerel, die zaak met dat kistje zal nog n staartje voor je hebben. Gc moet dat ij niet kwalijk nemen, maar daar zijn bric- n over binnengekomen en dat zal nog a; dig voor je afloopen.' Jan Touw, toch al niet in vroolijkc ste ming. keek beteuterd. De Commissaris, die zag. dat verdt scherts zou kunnen bedroeven, sprak nu: „Kalmjcs aan, Jan; ik wil je maar cr v kennis stellen, dat je heusch geen kwa den dag hebt gehad toen ge dat kistje op- vischtct. Dc eigenaar, een Amerikaan, was het kwijt geraakt bij de schipbreuk van de „Brooklyn" aan onze kust en is buitengewoon verheugd, dat hij het teruggekregen heeft." „Niet dat er geld in zat. neen. het waren papieren, die voor een ander niet van belang waarop hij zelf den grootsten prijs stelde. Gelukkig, dat het kistje lucht dicht gesloten was. zoodat het bleef drijven. vreugde heeft hij nu aan de strand-. i wel gefeliciteerd met je buiten- bleek geworden. Hij streek het aar op den terugweg naar huis. hij blijdschap en weelde kwam bren gen, kon hij toch niet nalaten, al had hij ook nog zoo'n haast, om even de kerk binnen te loopen cn in een hartelijk gebed den godde lijken Meester te bedanken, die hem zulk een blij Kerstfeest bezorgde. Toen hij in 2ijn woning gekomen, het bankbiljet ontvouwde en het neerlegde in de handen van Bertha, die met stralende oogen hem aankeek, zeide hij; „God heeft nu onze eerlijkheid beloond. Ziet ge. vrouw, als ik oneerlijk was geweest, had ik thans niets gehad. Want het kistje bevatte papieren, die van geen waarde voor ons waren. De Hemel heeft ons op de proef gesteld en de helooning is gekomen op het zelfde oogenblik, waarop wij dachten, dat alles verkeken was. Ik ga aan mijnheer Pas oor een H. Mis van dankbaarheid bestellen. Wij kunnen, Goddank, fier het hoofd echtop blijven dragen." DE KONING DES VREDES IS HOOG VERHEVEN, NAAR ZIJN AANSCHIJN VERLANGT DE HEELE AARDE. 'i£5 Niet zonder Kribbe. >0 l£ Kfi In de kerstmisviering hebben wij onwille keurig wel gebruiken overgenomen, die niet katholiek zijn. Vooral de laatste jaren zijn cr. voor wat ons land betreft, veel „nieuwigheden" ge bracht. Verschillende werden geïmporteerd uit Duitschland en Engeland en ook ont stonden cr gewoonten, welke hun ontstaan dankten aan ideeën, welke bestaan in onze „moderne hcidensche" wereld. Werd het Kerstfeest vroeger gezellig thuis gevierd, te genwoordig is het heel gewoon als men gc- hcclc families vindt in dancings, cafés etc. Exploitanten van café's, dancings, winkels etc. hebben kerstboomen. met meer of minder goeden smaak opgesmukt, in hunne lokalitei ten opgesteld, teneinde de zoo noodige be langstelling van het publiek te verkrijgen. Vooral dc kerstboom is de laatste jaren meer en meer komen te behooren tot de Kerstmisviering. Voornamelijk in huisgezin nen niet kinderen ontbreekt de versierde kerstboom niet. Bestaat het gevaar niet. dat dc Kerstda gen ontaarden in dagen van pleizier. in da gen waarop in geenen deele gedacht wordt aan dc werkelijke beteekenis? Wordt door het opstellen van versierde kerstboomen de groote gedachte, welke aan het Kerstfeest ten grondslag moet liggen, niet weggenomen of tenminste „verdoezeld?" Wij, Katholieken, moeten er toe meewer ken, dat de misbruiken worden tegengegaan en wij moeten propageeren de eigenlijke be teekenis van het Kerstfeest. Niet. dat wij Katholieken tijdens de Kerst- De vlucht naar Egypte. langdurige oefening ontbrak, dat rij de kunst opgegroeid was. De violisi van dien avend was herhaaldelijk toegejuicht- had op het orchest hooren zeggen, JjJll weldra een Europeeschen naam zou ofschoon de jongeling aanvankelijk n de kunst bestemd was geweest en ec weinige jaren een toeval had doen ontdek ken. dat hij buitengewoon veel aanleg bezat. Wat zou dan zijn zoon niet worden, wanneer hij hem dat instrument leerde behandelen, zoodra hij slechts de vingers kon verroeren; In zulke nachten droomde hij een geheel leven door van kunstenaarsroem. va: werkransen. die ook op zijn hoofd z rusten, omdat hij de grondlegger ve alles zou zijn. De twee kinderen waren nog zeer jong, toen die grootsche plannen gemaakt werden. Toen zijn eerstgeborene zijn tweeden ver jaardag had bereikt, schonk Sturk Zij:"-* vrouw eene schilderij, Mozart als zesjarigen knaap voorstellende voor de piano, die om ringd was door grooten der aarde cn vuis ten i:t de kunst. Hij nam het kind uit de wieg en tilde het zoo hoog op. dat zijn hoofd |c vlak voor de schilderij kwam. Het toec.il> wilde, dat het kind de oogen op de schilder.j vestigde en lachend met den vinger naar den kleinen Mozart wees. 't Was goed dat de moeder in de onmiddellijke want de vader meende van aandoening bezwijmen, de kleine ontglipte aan zijne h den. Neen. dat was geen toeval, dat :ne voorspelling en hoogere vingerwijzing' zijn zoon zou een groot man worden. Sturk had er nooit aan gedacht, dat kuns- naars niet gemaakt, maar geboren wor den; hij wilde, hij moest zijn ideaal verwe zenlijkt zien. Zoodra zijn beide oudste kin deren den leeftijd van vijf jaren bereikt had moesten zij dagelijks vele uren lang de piano doorbrengen: het meisje was

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1931 | | pagina 8