MENSCHENRASSEN IN EUROPA BIJGELOOF....? LECTUUR BOOG LAMP Het Duitsche volk een raseenheid? ij in ons vorig artikel hebben verSeelen. "Volgens bet degelijke werk van D J. Waard en bur»: ,Bet Tossenvram in onzen tijd", dat in 1937 is verxch. behooren het Noordsche, het Mi* lai^fphn het Alpine, hrt Dinarische, het Oostbaitische, bet Orientulache, het Voor-aziatische, het Toeraniache en h« fcdiöe ras tot aoa blanke Eurot hoofdras. Dit is dus nog -ai een fli tange lijst. Verschillende van deze rassen zijn onze bespreking van geen belang i r het algemeen tot Turkestan; het 1 donker ras, het z.g. "Voor-azlatlsche of al zegt In Voor-S zé en Armenië. vooral In Finland en in Rmaiahd as Deze rassen komen in westelijk Europa niet of slechts hoogst zelden voor. "Set is tfctaroEi van weinig belang verder over de kenmerken en «.gen schappen dezer rassen te gaan weiden. Het Dinarische ras komt, volgens bovengen oem den auteur. In Neder ar., in Oostenrijk en hl Beteren. Streken en ook ia ons vaderland i kamen, zijn liet Noordsche, het Mii landsche en het Alpine-ras. lang en slank; de kleur hunner a zelfbeheerscht; vastberaden en wils krachtig. eerlijk en "betrouwbaar. Het zijn menschen die enorm veel werk kun*® verzetten en geweldig veel kun nen presteeren. Het Is Jammer Nat hun karakter vaak zoo trotsch en hoogmoedig ls; zij heb- voel en grijpen aoau al btj de misuse In het Zuiden, rond de oude wereldzee, De menschen van dit ras zijn wat klein, maar toch slank van gestalte; ae kleur aan hun oagen is bruin, hun haar ia dardrer. ook hun hoofd in langwerpig. Tot dtt ras behoort vooral de zuide lijke Transchman en de Spanjaard. Ht) ls de beweeglijke, spontane menach. de Zuiderling met stJn liefde voor het too- neei, voor muziek, voor de opera, voor den dans; met zijn smaak voor mode en élegance, met zijn gevoel voor rhythme. kleur en schoaue lijn. Midden tusschen deze beide rassen In treft men In Midden-Europa, - ln Frankrijk. Zuld-Daltschiand. Z.v:tset - land. en Oostenrijk het Alpine-ras De menschen die tot dit nas belmoren zijn tot ea gedrongen van geatrtte- htm t zooals bU belde voor- Deze drie rassen treden dus in Weste lijk Europa en ook In ons vaderland, het In Duitschland wordt vaak beweerd: het Duitsche volk bestaat vooral uit het Noordsche ras. Deze bewering ls zeer overdreven en ongegrond. De Noordsche Inslag beslaat bij het Duitsche volk licht nog niet de helft en werd door Hans Günther geschat op 45—50 pet. In werkelijkheid vaunt her. Duitsche volk heelema.nl geen ras-éénheid, Instelt, dan blijkt a staalkaart van allerhande rassen te zijn: in Zirid- Dultschland overheerscht b.v. 't Alpine ras; ja, uien vindt er eek het O06t-bal- tisch ras en zelfs Moogooische rassen! (v. d. Wey). Werd het voormalige Oostenrijk krach tens gelijkheid ven Bint «md Boden ge welddadig binnengerukt en ingenomen, in werkelijkheid was het Oostenrijksche volk ln zijn geheel heateoaaal niet sax gesteld uit het Noordsche ras, ook ln Oostenrijk zijn allerhande andere rassen Bovendien treft men onder de bevol king van Nedezsakscn en Wrslfalen ook het tg. laliscbe ol dalisehe ras kundige» als een apart, nelfstandIg ras. i/on ffick- stedt echter deelt het Noordsche twee groepen ln en onderscheidt den slanken of Teutoonschen, en den groi of Dalizchen Noordsche» menach. Het dalisehe type verschilt echter v het slanke Noordsche type. We! hoeft de dalisehe nvensch de teutoonsche, lichte oogen en blond haar; maar hij ls niet slank van gestalte, maar zwaar, breed, grof en stoer ge bouwd. Hij h, zen echte krijgshaftige, martiale figuur. Prachtige voorbeelden van dit menschentype zijn b.v. Htomarck en Hindenburg, wier imponeerende ge stalte zich uitstekend leende voor het ambt van Feldwebcl, Maarschalk of Generaal. Ook geestelijk zijn belde groepen heel anders geaard. De dalisehe me rise h ls lang niet zoo ruim en breed de Tent< zooals men dien soms wel eens aantreft, een man. die zonder faocgere intellec- tueele of artistieke aspiraties, gehecht nan zijn boerderij, aan zijn land. zijn vee. aan zijn geld en aan zijn goed, ztfn genoegzaam leventje slijt. Uit een en ander blijkt we", duidelijk en overtuigend dat vrij bet Dnitsche volk moeilijk kunne® beschouwen als een ras éénheid. Trouwens: bet is een groote vraag of er op de heele wereld wel een zuiver ras bestaat* Menschen van groot wetenschappelijk gezag, die de verschillende menschen- rassen ernstig hebben bestudeerd, spre ken als hun overtuiging uit, dat alle volkeren een bonte rasvermenging ver en dat er van gesloten zuivere rassen geen sp.ake kan zijn. Zelfs het zoo hoog geroemde en krach, tig verdedigde Indo-Ge: maansche Ari sche ras is volgens de meening van een man als Prof. Wfflh. Schmidt uit ver schillende andere rassen voortgekomen. Het Noorderras heeft nooit in zuiveren De eenmaal gevormde rassen ver mengen zich bovendien onophoudelijk met andere; de gepassioneerde, donkere Zuiderling trouwt met de rustige, blonde Germaansche; de bruine Javaan huwt met een gele Uongoolsche; zoo ver mengen zich de menschen onderling en luisteren bij het sluiten van een huwelijk meer naar de stem van het hart dan naar de stem van het bloed, te traag langzaam en zwaar op de hand zeI[s trouwen de menschen bin- hij heeft weinig smaak weinig gevoel en nen het ras_ dan verschillen de karak- welnlg sttjl; Hij is weinig ontvankelijk tars nog aanmerkelijk, dan loopen de muziek, voor -rhythme schoonheid; kortom: in heel zijn treden is hij log, bonkig en hoekig. Wij kennen hem het best terug in eigenwijaen, stijven en «biggen t aanleg nog sterk u: een. dan blijven er in één woerd nog ver. schillende rasonzuiverbeden over. Nogmaals: het Duitsche volk vormt Mkklen in den nacfctBeu boerenhoeve ver aan "t eind van een laan. waar de maan zijn zilveren lijnen trok langs hel pad.de sterren hipgen flon kerend tasschen de hooge lak ken der hoornenEen ka mer.... De groene kap tem perde het felle Echt tot bet scbaduwig uitvloeide over men schen en dingen. In bet breede bed tag 't jonge vro«nrtje wacMen wach ten - in angstin vreugde het gelaat mi en dan even trek kend in de opeens snijdende pijnen. Naast tiaar zat baar man. de jonge boer. z'ïi ruwe hand omklemde ïiaar witte vingers en de. lichtste druk van zijn groote hand voelde ze de klop vsin zijn hart. voelde ze bet on stuimig bonzen van zijn liefde. Bij de tafel, 't boek onder de lamp. zat de dokter enwacht te. Slechts nu en dan zag hij even opals (rit liet bed een licht gekreun naar boven kroop laswachtte „Jansteek de kaars op hij het H. Hart." Jan stond op, z'n stoet kraaktede flokter hield in met lezen zag toe hoe hij de kaars aanstak luciferskop mei natte vingers uitkneep de kaars recht voor het beeld zette De dokter !uuikl< z'n scIkmi- ders op, glimlachte spottend, en mompelde „bijgeloof"'! Hij had het luider gezegd dan hij eigenlijk wilde. „U zegt dokter," fluisterend sprak de boer, z'n stein trilde even. „Bijgeloof.De jonge sterke kerel stond voor de tafel, z'n banden drukten 't tafelblad scheef en voorovergebogen zei hij rustig, maar elk woord af bijtend; „lk hecht aan dal „bij geloof" meer waarde dan aan die marmot, die U voor de achterruit van Uw auto hebt hangen, dokterEn boven dien als dokter behoort U de overtuiging uwer patiënten te eerbiedigen dat is een kwes tie van lieleefdheid." De ruige kop trok zich terug uit den üriilkring, z'n Iiawlcn lieten het tafelblad los. dat zachtjes zuchtte en opveerde geluidloos ging hij naar het bed van z'n vrouw.... een oogen- blik zagen ze elkaar aan.zij. blij met haar man, z'n rust, z'n heerlijke vror- M- overtuiging hij kalm maar gelukkig in z'n geloof, z'n vertrouwen: „Nu zal 't zéker goedgaan, kindje." Er woei een milde streeting door zTi barse be stem. De dokter had gezwegen die hoer had niets vau hel tiadi- tioncelc ptimmeitje. waarmee men ze gewoonlijk stoffeert hij lm est bekennen, Irij hart het keurig gezegd en „gelijk heeft de vent" bromde hij in z'n eigen Daar was liij eerlijk genoeg voer Bijgeloof. Ze lachen om die botte Roomschcn, die een kaars laten opsteken.en zelf durven ze niet uit rijden te gaan. omdat d'r „teddybeer" van z'n stoel is gerold!" Bijgeloof.ze spotten me', 'n moeder, die haar ziek kind eert rehepuie op het nachthemd vasthecht.en vandaag duift bij zélf 7 a grijze pak niet aan trekken, omdat gisterenavond 'n hond jankte toen hij z'n heen uit de linkerbroekspijp van dat grijze pak trok Bijgeloof.Ze spotten en grinneken en lachen om het ge loof van die roomschenen zelf vallen ze op hun genadige knieën en kniet jes en roepen: ..O God, o tafelpoot red onsO, teddyheer help Ze gelooven niet aan de on- feilbaarheid van den Paus, maar ze gelooven wel aan de onfeil baarheid van een goor wijfje, dat hen de kaarten schudt. Ze gelooven niet aan novenen, niet aan bedevaarten, niet aan sacramenten, maar ze zweren hij hoefijzers en fafelpooten. BijgelootZet God aan de deur en er komt een heel stel godjes door het kelderraam naar binnen Geel' de vier Evangelisten hun congé en ge krijgt vier dansende tafelpooten op bezoek. Weer het kruis uit Uw huis, en hangt er een hoefijzer neer. „Bijgeloof.Bijgeloof is de teddy, de swastika, 't geluks- aapje. bet konijn, de amulet, spi ritisme, enz. enz. en dat hij ..ver lichte" menschen! Ocli, och. ocharm! God heeft den mensch een leven, een kermis van Ze zijn „ver die verlichte mensch maakt er een kermis vanZe zijn ver iieklendomd" Wc leven in een verlichten tijd ONS VERHAAL Hij zat in elkaar gedoken, alsof geweldige kracht hem naar de aai boog. De gordijnen waren gesloten door een kiertje kvek hij op straat. Het was middag, de eerste middag na het gebeurde in het derde ochtenduur. Waarom had hij het horloge mee genomen. waar hij toch niets mee be ginnen kon? Hij kon 't niet verkoopen. zonder zichzelf te verraden en aan het gcTecht over te leveren. Als wilde het hem steeds aan zicli d« tikte het horloge doorloopcnd haast luid klinkend in de stilte van de kunst matig verwekte schemering; zelfs var buiten drong geen geluid tot dc kamci Als dc menschen beneden eens wis ten. maar voor den duivel, ze konden niets weten. En toch stond het zwart op wit op dc eerste pagina var middageditie, welke zijn hospita hem gehaald had. Geen spoor van den dader; er waren geen getuigen: dooi een bloot toeval vingerafdrukken ach terwege gebleven: 't moordwapen ont brak. kortom niemand ter wereld kon hem van dezen moord beschul digen. Men vermoedde, dat een land louper dc dader was cn zocht de gc- bedc omgeving van dc stad af. Maar en zijn lippen trilden een toeval, een doodgewoon toeval kon hem par ten spelen; daarom was het beter, dat hij zich ccnigcn tijd ziek hield. liet horloge tikte. Neen. er was geen gevaar. Een roofmoord, zoor.ls dc po litic zooiets dadelijk noemt: roofmoord. Hij had toch maar alleen om een beetje vuur gevraagd, daar kon hij een eed op doen. en toen, mijn hemel, een vechtpartij was het gevolg geweest: hij wist zelf niet meer precies, hoe het ge komen was. En toen de ander, en niel hij, ter wereld lag, juist voor zons- opgang, toen had hij dat ongelukkige horloge en die portefeuille bij zich ge stoken. Hij kromp in een cn luisterde. Ach ter het behang ritselde het. de oeroude kleerkast kraakte, maai niet. neen. het was ccn stem. die door dc dikste muren tot hem doordrong er hem zei. zacht: hedenmorgen wcra of den Rijksstraatweg het lijk van der fabrikant Waurd gevonden, dc doodi lag gewurgd ter zijde van den weg Horloge cn portefeuille waren ver dwcncn. Zij, die inlichtingen kunnen verschaffen, worden verzocht zich wenden tot dc politic. Met alle kracht drukte hij zijn han den togen dc ooren, tevergeefs, de stem kende geen hinderpaal, kroop door zijn handen naar zijn hersens, belette hem te denken cn in een plotsclingen angst liet ze hem over het gchcclc lich; beven. Het leek hem toe, dat iemand achter hein stond, ccn lichaam loos mensch: in naam van ,1c wet. Met een ruk sprong hij op. Het was lachclijk. ccn luidspreker, anders ni haha. een luidspreker. Hij hief het zicht op en luisterde, maar dc stem zweeg, dc een of ander moest het stel afgezet hebben. Wat was het toch donker! Moesten dc ramen dan beslist gesloten zijn? Hij trok dc gordijnen op. de eerste lichtstraal trof het hor loge, het blonk en glinsterde, zoodat ■im oogen hem pijn deden-, woedend nam hij het horloge op cn snuct het in dc tafellade. Het tikken was zachter, maar hij hoorde het. Verduiveld, was hij dan een zuigeling geworden? Hij schrok van een stem, een lecge. nietszeggende, koude onverschillige Hij probeerde te glimlachen cn wist toch. dat zijn gezicht tot een grijns ver trok. „Lafaard." mompelde hij. ..ellen dige lafaard, als jij je had laten ver slaan, dan zou de ander nu in het donker hebben gezeten." Een koorts achtige levendigheid maakte zich van hem meester, hij liep in dc smalle kamer rusteloos heen cn weer, heen en weer met gebalde vuisten. Deze stem, als een geest zat zc in zijn hart. Wat nu. was hij al bang voor geruchten? Belachelijk. Niemand had hem gezien, niemand kon hem gezien hebben. Zochten ze soms niet? Ze wis ten toch niets. Werkelijk, niets wis ten ze. Vlug besloten greep hij zijn hoed. Hij wilde toch eens zien. of iemand het ook zou wagen, hem tc verdenken. Dat wilde hij eens zien. „Goeden nurgen," zei dc hospita, toen hij. zooais gewoon lijk. de deur achter zich sloot „Goeden morgen," antwoordde hij Zijn item klonk rustig cn helder. Hij was een gek geweest. Hij ging de straat op. Het gewone doen en laten bracht hem vol komen tot zichzelf. Een paar bekenden groetten. Vriendelijk zooals anders ook Ja. hij wilde even uitloopcn. een lucht je happen, zijn overspannen zenuwen tot rust brengen. Hij lette niet op den weg. hij had geen doel. Wel schrok h.t een maal even op, toen dc blik van «cn politic-agent firn zijnen hof. maar hij luid bcm al naar ecu straat geviaagd en vriendelijk de gcwcnschtc inlichting bekomen. Een straatklok wees half vier aan. Wat ging dc tijd toch vlug voorbij; cr waren nu ai meer dan twaalf uur vcr- loopcn. Hij voelde honger. Op goed geluk stapte hij «en cafetaria binnen en werd opgenomen in «Ie drukte, welke daar op ieder uur van den dag heersdil. Hij nam aan ven automaat een broodji en ging aan een tafeltje zitten. Heel plotseling, midden in 't runto-r. boven het rumoer uit. dook weer de stem op. Uit ccn grootco luidspreker dreunden dezelfde vermanende, rustige, koude woorden. Hij voelde, boe iedere bloed druppel uit zijn gezicht wegtrok, hij suaklc naar adem, liet mes cn vork vallen, klemde zich met beide handen aan dc randen van dc tafel vast. Het schemerde voor zijn oogen. hij voelde, hoe hij naar den grond werd getrokken. e mannen sprongen op hem toe. klopten op zijn rug, ccn Inui'.dv een glas water. Honderden oogen waieo op hem gevestigd, liij deed alles, om liet bewustzijn niet le verliezen. Het ge lukte hem. hij herstelde, men sprak tot hem, hij verstond geen woord, pro beerde tc glimlachen, zijn tan.hm slue gen koortsachtig tegen clkaai. Hij durfde niet vragen, wat die vcr- tnschlc slem nog sneer had gezegd: hij voelde zich gevangen en zonder een dankwoord ruko» hij zijn helpers van zich af, snelde naar den uitgang en stond op straat. Vanaf dat oogcnblik herinnerde hij r. Hij wist niet. waar hij 1 hij deed. niets dan die Doelloos liep hij verder, urenlang, bemerkte niet. dat de schemering in viel, dal 't avond, nacht werd. Pa toen hij vermoeid, niet bij machte ver der te gaan. neerviel, ontwaakte hij Boven hem een bewolkte hemel, on hem heen nergens huizen, niets bosch en de w den rand waarvan hij lag. Zijn hoed had hij verloren. Wat een stilte om liern heen, wat een eenzaamheid, bïji dacht dat hij op de hecle wereld dc! ccnige mensch was. Hij staarde in de duisternis. Waren dat geen lichten? Hij werd opmerkzaam. Het waren schijnwerpers van een vrachtauto, die snel naderde. Hij drukte zich tegen den grond en wachtte, ademloos als een opgejaagd dier. dat een oogenblik stil houdt. De arrto bleef staan. Twee schaduwen stapten uit en betraden een weide. De wagen stond nu verlaten, alsof ie cr voor hem gebracht was. Een groot verlangen om tc vluchten greep hem aan en met een paar stappen was hij hij dc auto, sprong er in, sloeg den motor aan en ging er van door, bereid om iederen tegenstand omver tc rijden. Vanuit de verte klonk woedend ge schreeuw; hij liet den wagen vliegen, vrat de duisternis voor hem en den spookachtig witten weg. Dc motor bromde: daar. diebt voor hem uit He motorkap, klonk weer dc onverme stem. In inateloozc angst sloeg hij de handen voor zijn gezicht: zijn kracht was ten einde. De wagen verliet den straatweg, raasde over een stuk w en stiet tegen een boom. Halsoverkop vloog hij uit dc auto en bleef met broken halswervels dood liggen. De menscli ls tan nature mededeel- 'zaam. En dut Hst voor de hand. HU komt utt de kleine er. heilige gemeen schap van het Huwelijk, en op rijn tocht door het leven, Is bijna zijn vooruaam- stc bezigheid andere menschen ontmoe ten. j De van nature meest voor de hand I liggende communicatie met andere mensc ien is praten. En daarvan maakt I dt mensch dan ook ruimschoots ge bruik. Zoodra hij zich maar eenigszins bewegen kan. ai ls het dan maar jp moeders schoot, begint de mensch al te pogen met ge kraai en gestamel zijn ge voelens te uiten, En nauwelijks Is dit gelukt, en begint het menschenkind een ,_ar of zeven e teilen, or daal staat hem aan de school poort een ecrbledafdwingende gedaante te wachten, gewapend met raadselach tige borden er kaarten, die blijkbaar iets heel bijzonders voor heeft. Langzaam aan ontpopt zich voor het kind 1e oedoeling van dc leerkracht. Door een systeem van telkens anders geplaatste streepjes worden gedachten op papier jexet. Naai mate het kind Proc ter ordt. sttjgt zijn lees- en schrijf kunst En "'ermede is deze esc hernat iseerae gesch.edenis afgeloopen, meent u? Neen lieve lezer. Want we hebben nog een zaak vergeten. Of liever, ex pres nog niet genoemd. Hei menschenkind ls niet enkel een kind van zijn vader en moeder, maar oo de eerste plaats »s het menschen kind een kino van God Zelfs wordt dc kleine mensch door het doopsel deel genoot aan Gods natuur en erfgenaam Laat mij zijn ais ooglamp in den stroom vim Uw God heid. Zwart, hard en vuil; maar scherp mijne logheid, breng mij samen de echromende spitsen, en schiet over uw straal in ,'n doode donkerheid! Vecht tegen mij, tot Ik rood -word: stroom tot ik gloed zij; win bet op mij tot ik licht word. En hef mij dan hoog op den mast, voor die nog voartwroeten In dc® nacht, en zien willen. ieLs toch alen van uw Uicht. nneld dat voor beu die rusteu. door hen die waken: m'n weerspannigheid brande; kook mU de ziedende spitsen, dat ze zuchten vnn pijn; en als Ik de ponten verwannen terugtrek, tot wnnkrting van tieht: eet aan de veei Uwer Liefde, en drijf me, hef me weer ik in gloed sta voor de zwoegers. U i.inar zien uit U. omdat lk gloei van U. al moeten de punten me >toven en afstompen; a; moet m'n harde kool verteren tot het leste. wo den nacht dóoc. hoag en ul- nan den paal. uur In. uur alt gloeiing tot ziedende piJntrllUng. weer vast en stil in wit geglocl.1 gedreven aldoor door de veer Uwer lief de Tot slütens toe cn onbruikbaarheid. >t men de koolspitsen wegwerpt met het gruis op den weg. A'Uw Licht geschenen heeft door mij ln den beroemd God wil elk menschenkln volmaakt gelukkig maken. Maar let rvu eens op Tct volmaakt geluk, duo tot geluk, waar niets meer bU kan. behoort ook. dat wij er zelf Iets voor gedaan hebben. Dan is het ge hit pas heelemaal Af. Dit wil zeRgen. dat de mensch een tijd van be proeving mort doormaken. En die tijd noemer wij gewoonlijk: het léven Wat feitelijk geen geheel juiste naam is, want het leven nft "en dood ls even zeer léven, lx zelfs eeuwig leven. Maar reiftn. over dit aardsch leven hebben wij het nu. Of het eeuwig ge lukkig zal zijn. volmaakt gelukkig, hangt af van de manier, waarop wij het aardsrhe teven gebruikt hebben. Door velerlei omstandigheden ls nn het o, r*ri g.-hi--iv-„ Vin het aardsche leven zoo heel makkelijk ntet. De mensch heeft een karakter, dat nu niet blizon- der tot goed en vroom leven geneigd ts. Dat heeft ""dam bedorven. En laar loopt door de wereld een luguber weren rond. dat ge wiet ztet. uiaar dat er toch r den «re II ad kend gezien hebben bU hun donker labeur Sn naar U ga hun dank. want kool i kool. en OU alleen rijt Licht, waaruit kool kan worden tot licht. Dl^lcelUke w UJke natuur en de sutan zUn er op uit den mensch te bederven. En voor de zekerheid beginne ze daar maar liefst heel vroeg mee. De morgenstond heeft goud ln den mond En een heel mooi middel lUkt lézen. Als de meotter in de klas knort, om dat een der leerlingen slecht schrijn en deze bewaring wellicht met pakkende bewijzen staaft, bedoelt hl] gewoanlbk. dat er hanenpooten ta plaats van let- het napier gekout rjjn Hel- lettcrs beteekenen wordt ge woonlijk niet bedoeld behalve wan neer ol] meer gevorderde leerlingen de meester misschien he. mikpunt van «potlust ls geworden. M.-i» in den regel ls de vorm van het schrift bedoeld. Maai- veel erger wordt het, als een groot en gewoor.HJk lecht schrijft: want dan wil dit zeggen, dat het tegen Gods wet I mat, hetgeen 1>U onder den vorm In de bedoeling heeft neergelegd. I En ln den regel te de bedoeling, om i hetgeen

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1939 | | pagina 4