fiets neemt. Een ieder geval 2ijn ook deze bosschen
weinig door toeristen bezocht.
De pracht van de omgeving van de Pyramide van
Austerlitz ls daarentegen genoegzaam bekend.
Doch dit is nog lang niet alles wat Zeist en zijn
buurtschappen bieden. Het Fransche putje, rechts
van den Woudenbergscheweg, ter hoogte van het
Jagershuls" is ook zoo'n bezienswaardigheid, die
aan het bezoek van de Franschen in Nederland
herinnert. Doch men behoeft heelemaal niet aan
dezen kant van Zeist te zijn om de schoonheid van
de plaats te kunnen bewonderen. Wanneer men van
het station, richting Huis ter Heide, dus via den
Boulevard langs de Gerofabrlek fietst, dan kan men
óf door de bosschen naar Soesterberg rijden, óf men
fietst nog eventjes langs den straatweg en eenmaal
op den grooten weg naar Soesterberg gekomen, gaat
men weer rechts-af, richting De Bilt dus.
Tegenover den Panweg nu, is een natuurreservaat,
dat slechts door weinigen, zelfs door ingezetenen
van Zeist is bezocht. Het nooit volprezen natuurpark
de,Pan ligt daar. Voor toegang tot dit bosch had
men eigenlijk een wandelkaart noodlg, doch door
de jaren heen ls het zoo langzamerhand oogluikend
toegestaan, het park te bewonderen.
Een ongekende rust heerscht er. Het ls berg-op,
berg-af, telkens een verandering van aspect. Dan
weer struiken, vervolgens een stuk hei, dan weer
bosch met paden voor degenen, die het vermoeiende
op en af gaan der heuvels slecht kunnen volgen.
Zelden zal aan een straatweg zulk een natuurschoon
behouden zijn gebleven. In tien passen is men plots
van het drukke verkeer in een natuurreservaat ge
komen, dat men zich nauwelijks kan indenken, zóó
dicht bij de „beschaving" te zijn.
Het park is zooveel mogelijk gehouden als het
was. Hier en daar zijn wat struiken geplant en een
pad aangelegd en nu wat gedund van boomen.
Diep in het bosch vindt men de schitterend gelegen
golfbaan van de Utrechtsche golfclub de Pan.
DE ANDERE BUURTSCHAPPEN.
De buurtschappen Huis ter Heide, Bosch en Duin
en Den Dolder bieden ongeveer hetzelfde aspect.
Het Blookerpark in Huis ter Heide heeft bekend
heid verworven door zijn schitterende lanen.
Goede klinker- en asfaltwegen, met aan beide
zijden van den weg lange rijen sparren, geven een
zeer bizonder cachet. Alle lanen, precies als in Bosch
"en Duin lijken op elkaar en het is moeilijk, zelfs
voor degenen, die hiei goed bekend zijn, om de
wegen van elkaar te kunnen onderschelden.
De buurtschappen bestaan haast uitsluitend uit
groote buitenplaatsen. Schitterende villa's, in vele
merkwaardige bouwtranten, geven aan deze wereld
jes apart, een voornaam karakter.
Behalve de buitenplaatsen, welke natuurlijk niet
voor het publiek toegankelijk zijn, zijn er ook vele
boschgedeelten, waar iedereen vrij kan wandelen.
Den Dolder ls hieraan het rijkst. Tevens heeft Den
Dolder nog groote gedeelten bosch en niet minder
heidevelden Jammer is het. dat het bekende Otter
laantje. dat bovendien de naaste weg was naar de
Lage Vuursche, is afgezet. Het was een zeldzaam
weggetje, dat zich door het bosch en de hel kronkel
de. In verband met den wildstand heeft de eigenaar
besloten dit laantje met gaas af te zetten. Reeds
zijn er vele pogingen in het werk gesold om het
weer voor het publiek toegankelijk te maken, doch
de pogingen zijn steeds gestrand.
ZEIST AAN DE ANDERE ZIJDE.
We gaan naar Zeist terug over den Doldersche-
weg. Uiteindelijk komen we weer Id Zeist aan en
gaan nu den tegenovergestelden kant uit, vanwaar
we zijn gekomen. We zijn dan bij het vermaarde
Zeister Slot. Ver weg zien we de statige boomen van
de Koelaan, die een kilometer lang Is en volgens,
hen, die Europa's lanen goed kennen, de mooiste
laan in Europa moet zijn. Aan belde zijden van den
weg strekken zich onoverzienbare wellanden uit. Het
ls wondermooi in deze omgeving.
Doch wie meent, dat alle menschen Zeist en om
geving zoo mooi vinden, vergist zich.
Ofschoon door de eeuwen heen „Seyst" een
heerlijckheit werd genoemd en zeer velen beweerden
dat deze omgeving de fraaiste van Nederland zou
zijn, was er een dichter in de vorige eeuw, die,
alhoewel vrij onbekend, Zeist te duur vond en er
niet lekker genoeg kon slapen. Claas Bruyn, zoo
heette de dichter, schreef, toen hij den hof van het
Slot en omgeving had bewonderd:
„Doch dit voldoet niet, de smaak moet zijn voldaan;
Dus roept de holle maag, maar hoe wil *c hier vergaan?
Hier ls noch vis noch vlees, doch brood en wijn te halen.
Bij buurman Leen, die 't zich ten duurste doet betalen,
Tot aan de haver toe".
Aldus ziet men. dat de dichter zich meer bekom
merde om de maag dan om de schoonheid van
Zeist. Blijkbaar heeft hij het in dien nacht slecht
getroffen, want hij sliep nog minder goed ook! Zie
hier eenige regels, waarin hij zijn klacht doet uit
komen:
„We zijn te Zeist, waar wij voor 't eerst de rust genoten.
Een slechte nagt, die ons niet weinig heeft verdrooten".
Buurman Leen was in die dagen de eigenaar van
het nu zeer goed bekend staande Hotel „Hermitage".
Een feit was, dat Zeist een vrij dure plaats was en
nóg is, maar daar ls het ook een „luxe plaats" voor.
Zeist is en blijft de „Parel van de Btichtsche Lust-
waranda"!