BEKENTENIS VAN'N PAS GETROUWD MAN h A hh wilde ons in die dagen bescherm Trig ran de boomen weet te Teven, want men vindt het ook wel langs den wegrand. En verder staan er llrks en rechts ln het kleine para dijs, dat de tuin langzamerhand wordt, de sleutel bloemen en de primula's. Men kent de kleine legende van de sleutelbloemen. Ze hebben hun ontstaan te danken aan de sleutels van Petrus. HIJ liet die namelijk van schrik uit den hemel vallen, foen hij bemerkte, dat een paar booswichten langs het ach terpoortje den hemel trachtten binnen te komen. De sleutels tinkelden van wolk naar wolk en kwamen tenslotte op de aarde terecht. Na eenigen tijd groei den er daarna de bloempjes uit, die wij kennen onder den naam van Sleutelbloemen. En nu weet men meteen, dat ook de bloemen des velds een voorgeschiedenis hebben, evenals de menschen. Intusschen, de vroege bloemen staan er al heel parmantig en bewust van hun lokkende pracht te midden van het malsche gras. ZIJ zijn de kleine pioniertjes van de lente, er> doen hun werk opperbest. Gordijnen-acrobatiek en wat dies meer zij EERLIJK ls eerlijk: ik heb niets tegen de lente. Nooit gehad trouwens. Zeker niet, toen ik nog als blozende vrijgezel de geneugten snoof, die het voorjaar den weibegrijpenden mensch nu eenmaal verschaft. Ik ben geen somberllng, o nee, ik heb, of schoon ik mijn vormen nooit méé heb gehad, ge darteld door het malsche gras, alleen met een dwaas wijsje in mijn kop, en ook wel eens, het zij toegegeven, omdat u me anders toch niet gelooft, met een jonge aangebedene pink aan pink.Het is dwaas om het te ontkennen: inderdaad, lk heb wat om priëeltjes gegeven, waar het jonge groen langs omhoog kroop, en ik ben zelfs wel eens zoo dwaas geweest, om te denken, dat me de ontluikende liefde langs mijn rugwervel kriemelde, hetgeen even later een uit het groen gevallen rups bleek te zijn, en ik heb deze desillusie geslikt, zooals ik ook de teleurstellingen slikte van aardige meidekes, die me achteraf toch niet je-dat vonden, omdat ik maar al te-goed wist, aangezien meester Van den Nieu- wenhof mij dit geleerd had, dat er na deze lente meerdere zouden volgen, wanneer ik maar tijd van leven had. En ik héd tijd van leven, en dus ben ik nu een ge trouwd man. Getrouwd in den oorlog, terwijl stuka's suisden boven uwe en onze hoofden. Dat was ook in de lente. We hebben ongeveer een jaar lang van de eene vleeschkaart naar de andere geleefd, en ik moet U zeggen: ik mag er nog wezen, en mijn weder helft niet minder. Ze kent het geraffineerde wonder van de keuken-met-verrassingen, zooals mijn moe der dat kende, en dat heeft me goed gedaan Ik vind het heerlijk, meestal geen cent op zak te hebben, en tóch nooit iets te kort te komen, zelfs wanneer dit iets te maken heeft met de dorst, die aange zien ik een voluit gezond mensch ben, ook een rol in mijn leven speelt. Ik vind, maar dit tus- schen haakjes, het één van de ergste oorlogs daden. dat men het bier, dat bij de eerste Germanen al zoo'n belangrijke rol speelde, is gaar aanlengen. Maar ik ben Inschikkelijker geworden, dan ik dit in he* verleden ooit was. Menschen, die het leven ernstiger bekijken, dan ik, zeggen, dat dit iets met het huwelijk te maken heeft. Ik zal het er maar mee eens zijn. Met de inschikkelijkheid kan het intusschen ook te vèr gaan. Ik ben niet voor dictator in den wieg gelegd, al versta ik uitstekend de kunst van leelijk te kijken. Ik frons me soms akelig, zonder dat ik het zelf in de gaten heb. Tóch ben ik mild bij nadere kennismaking. Maar niét in die mate, dat ik meende, me te m >eten laten welgevallen, wat ik me inder daad héb laten welgevallen. U voelt misschien al, waar ik naar toe wil: we hebben namelijk schoon maak gehad. De eerste schoonmaak van mijn leven, waaraan ik me met geen wereld heb kunnen onttrekken. Nog eens: ik weet, dat ik mijn eischen anders moet stellen dan in het verleden, toen ik bij het eerste gordijn, dat dubbel gevouwen in een soort linnen luier, de schoonmaak aankondigde, de rijkelijk aan wezige kuiten kon jH nemen. Mijn moeder y H s trouwens nooit in huis M:, 1 hebben, zoodat ik van r-"" f mijn prille Jeugd van 'n schoonmaak nooit meer heb gezien dan het hier gesignaleer de lugubere begin en het glanzende einde. Later, toen ik in pen sions zou gaan wonen, heb ik een tijdlang in de meening verkeerd, dat de schoonmaak een uitvinding was van kost juffrouwen scherpzinnigheid. Kostjuffrouwen heb- ben trouwens toch al- ,.»i een soort linnen uiert tijd iets dreigends, iets onheilspellends

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1941 | | pagina 7