LINGGADJATI ALS BASIS VOOR
INDONESIE'S OPBOUW
Wallace vertegenwoordigt
geen belangrijke oppositie
Radio-programma
Schoone vormen per recept
2
door
TUINK A LENDER
Scherpe critiek van
D"
pers in USA
Groote schoonmaak in Bunschoten
Winter 1946-'47
in cijfers
Spsdlinq-Apsdimj
Hef Engelsche fooneel
Al bladerend in
de tijdschriften
fyuie fiïeóvi -ffleufeifyeS...
Ricksja wordt
afgeschaft
Scheepstijdingen
Dinsdag 22 April 1947
H. W. J. BOSMAN
IM U het ontwerp-accoord van
Linggadjati ten langen leste
geteekend is en daarmee in feite een
accoord is geworden, is het van veel
belang de economische consequen
ties van den nieuwen toestand na te
gaan.
Tot dusver stond bij de onderhan
delingen met de Republiek Indone
sia de politiek voorop. Pas op basis
van een politieke overeenkomst kon
den de economische moeilijkheden
aangeraakt worden. Deze economi
sche moeilijkheden waren overigens
van niet geringe bctcekenis. Men
denke slechts aan de voortdurende
vocdselschaarschte in Batavia, aan
de monetaire verwikkelingen tus-
schen de Republikeinsche en de Ne-
derlandsch-Indische gulden en aan
don smokkelhandel op Singapore.
Over den voedseltoestand in het Re
publikeinsche binnenland is nog
maar weinig bekend, maar dat deze
gunstig zou zijn. blijkt uit geen en-
p!l„b DE HAVEN VAN TANDjONG PRIOK is nog door demarcatie-
den dag acuter. Men denke slechts lijnen geïsoleerd van het binnenland, dat voor den wederopbouw
aan^het geval met de „Martin Behr- aanvoer van buiten juist zon liard noodig heeft. Linggadjati schept
de basis waarop binnen afzienbaren tijd weer normaal handels
verkeer mogelijk is
man
Nu er echter een politieke
basis is, kan met de economi
sche samenwerking een be
gin worden gemaakt. Het nu onder-
teekende accoord bevat eigenlijk
slechts één artikel, dat betrekking
heeft op de economie. Dit is art. 14.
Het luidt aldus:
Belegd kapitaal
T IT de toelichting van de Com-
missie-Generaal, waarin zooals
men weet. de bindende notulen zijn
verwerkt blijkt nog. dat de Repu
bliek erkent, dat de op Neder-
landsch-Indië rustende schulden
door de te vormen Vereenigde Sta
ten van Indonesië moeten worden
overgenomen.
Met deze bepalingen raakt men
aan de voornaamste economische be
langen. die ons land in Indonesië
heeft. nl. de investeeringen in de
cultures en den mijnbouw aldaar
Volgens een schatting van 1940 was
er voor 3.5 milliard gulden vreemd
kapitaal in het Indische bedrijfsle
ven belegd, waarvan 2.6 milliard in
Nederlandsche handen was. dat is
dus 75%. Hierbij komen dan nog enke
le millioenen aan obligaties ten laste
van het Nederlandsch-Indische Gou
vernement, die voornamelijk beleg-i
waren in havenwerken, spoor- en
tramwegen, enz. Om over deze kapi
talen rente en dividend te kunnen
betalen moest de handelsbalans van
Nederlandsch Indië actief zijn, dat
wil zeggen: de uitvoer moest den
invoer overtreffen. Aan den anderen
kant kon Nederland daarom altijd
meer importeer.en dan exporteeren.
nl. op grond van de winsten en de
rente, die wij van onze beleggingen
in Indonesië en het buitenland ont
vingen.
Naast deze inkomsten kwamen
daarbij de pensioenen van gerepa-
trieerden. de loonen en winsten ver
diend bij handel en scheepvaart op
Indonesië, enz., zoodat van ons voor-
oorlogsche nationale inkomen 13%
direct of indirect te danken was aan
den band van Nederland met het ge
biedsdeel in Azië.
Niet zonder hulp
T K geloof niet ver mis te tasten als
ik de critiek op het regeeringt-
beleid vooral ook zie als een oe-
zorgdheid met betrekking tot het
behoud van deze welvaartsbron. In
hoeverre is deze bezorgdheid ge
rechtvaardigd0 Inderdaad is door
extremistische kringen wel de leus
verkondigd: „Nationalisatie van cul
tures en mijnbouw", maar de con
structieve elementen onder de Na
tionalisten zien in. dat de opbouw
van Indonesië niet zonder buiten-
landsche hulp kan geschieden. In het
Politieke Manifest van de Indonesi
sche Regcering van 1 Nov. 1945
wordt verklaard: „Wij begrijpen en
zijn er ons ter dege van bewusUdat
wij voorloopig, ten behoeve van land
en volk, bij den opbouw van ons
land het niet zullen kunnen stellen,
zonder de hulp van buitenlandsche
technici of intellectiieelen, evenzoo
vreemd kapitaal". En verder blijkt
uit dit manifest, dat men aan de Ne
derlanders de voorkeur geeft. Ook
uit latere uitlatingen van verschil
lende leiders, met name van Sjah-
nr. blijkt eenzelfde meening ten op
zichte van dit vraagstuk.
Trouwens, het is niet alleen een
Nederlandsch vraagstuk. Weliswaar
is zooals uit de aangehaalde cijfers
blijkt. 75% van de investeeringen in
Indonesië in handen van Nederland,
maar de overige 25% zijn voorname
lijk Üritsch en Amerikaansch bezit.
Het is ondenkbaar, dat de Repu
bliek deze eigendommen zou natlo-
naliseeren. Zij heeft dit niet gedaan
en nu er een politieke overeenkomst
met Nederland is. kan zij dit zeker
niet doen. Het is in dit verband te
hopen, dat conflicten, als in ver
band met de „Martin Behrman" nu
tot het verleden zullen behooren.
Dollar-investeering
ONGETWIJFELD had de Neder-
landseh-Indische regeciing vol-
komen gelijk dat zij de eigendom
men der Westersehe tin dit geval)
J^ritsche ondernemingen bescherm-
"de. Bij economische samenwerking
met de Republiek zullen dergelijke
moeilijkheden gemakkelijker tot een
oplossing komen. Naar mijn meening
DINSOsn 22 APRIL. - Nanr-
mate tie lente voortscfuijdt, verschij
nen in tien tuin ook wederom de
onkruiden. Aanton kei t/( zijn ze noq
uiterst klein en teerdot h bit voch
tig, groeizaam weer kunnen :P
reeds in korten tij 1 de tuin gewas
sen overwoekeren. Hoe eerder men
qnnt irieuen ol schoffelen hoe
ter. L)it werk kon het beste bi]
droog, zonnig ireei geschiet!en. H*
weggesrhoffelde onkruiden zijn dan
des te eert/ei nood Bij vorhfiq weer
is dit niet hei geva', ze kunnen dan
nog blijven leren. X'mwe, moet nt->n
eenig onkruid volwassen laten wor
den.sommige kunnen duizenden
zaden voortbrengen en daardoor on
telbare nakomelingen verkrijgen.
behoeven wij dus voor het bezit van
de Nederlandsche investeeringen in
Indonesië geen vrees te koesteren.
Voor het herstel en weer op gang
brengen van het bedrijfsleven aldaar
zal echter veel nieuw kapitaal noo
dig zijn. Het is de vraag of Neder
land. dat reeds zoo sterk bij het bui
tenland in het krijt staat en dat alle
besparingen zelf zoo hard noodig
heeft dit nieuwe kapitaal zal kun
nen verschaffen.
Vermoedelijk zijn wij daarvoor
aangewezen op de Vereenigde Sta
ten. Het is dus te verwachten, dat
de Amerikaansche beleggingen een
relatief belangrijker aandeel zullen
gaan innemen in het geheel. Het
gaat niet aan om in dit verband te
spreken van „imperialisme", „dollar-
diplomatie" etc. We moeten de fei
ten nuchter onder de oogen zien en
dan blijkt, dat Nederland verarmd
is en Amerika het noodige kapitaal
voor den heropbouw van Indonesië
kan leveren. Ook als er van een Re
publiek geen sprake was geweest en
„Nederlandsch-Indié" voorloopig in
den ouden vorm zou zijn hersteld,
dan was in dit opzicht de toestand
niet anders geweest.
Nog onmisbaar
\T ELE Nederlanders hebben het
idee alsof de Nederlandsche
investeering door het Nederlandsche
gezag van vroeger bevoorrecht wer
den boven buitenlandsche. Niets is
minder waar: In Indonesië werd
steeds een open-deurpolitiek ge
voerd, zoodat er naast Nederland
sche ook Britschc en Amerikaansche
ondernemingen ontstonden Naar
mijn meening moet men tusschcii
beide zaken: het Nederlandsche po
litieke gezag en de Nederlandsche
beleggingen onderscheid maken. On
getwijfeld is de tijd van het Neder
landsche gezag voorbij. De bekende
radio-rede van de Koningin op 7 De
cember 1942 zei reeds, dat Neder
land en de Overzeesche gebiedsdee-
len in de toekomst op voet van ge
lijkheid met elkaar zouden verkee-
ren. Tegen dit politieke overwicht,
dit koloniale bewind keerden zich de
Indonesiërs reeds voor den oorlog
maar met veel grootere kracht daar
na. Hij ziet echter wel in. dat hij
Westersche technici en Westersch
kapitaal nog niet missen kan en in
dit opzicht kunnen de Ncderland-
ders nog een belangrijke rol in In
donesië spelen, mits zij de nieuwe
politieken vorm aanvaarden.
Ook onze handel en scheepvaart
kunnen weer een belangrijke plaats
in het economisch leven van de Ar
chipel gaan innemen. Al deze econo
mische belangen zijn zeer goed te
handhaven, ook als de politieke ba
sis veranderd is. Men vergelijke de
Philippijnen, die politiek onafhan
kelijk zijn, maar economisch nauw
verbonden met dc Vereenigde Sta
ten.
Veel waagstukken
ER zijn voor de economische her
leving slechts twee voorwaar-"
den: rechtszekerheid en veiligheid.
Het gaat niet aan om dit over het
hoofd te zien. Nu wij politiek tot el
kaar gekomen zijn, moeten wij ook
gezamenlijk dit vraagstuk oplossen
en een op die manier bereikte op
lossing zal heel wat beter zijn dan
een eenzijdig opgelegde.
Er waren en er zijn in Indonesië
zooveel vraagstukken op te lossen,
In de eerste plaats het herstel en de
wederopbouw. Maar van vroeger
dateert nog het groote probleem van
de overbevolking op Java. dat men
door emigratie en door industrialisa
tie trachtte op te lossen. Hiermee
houdt weer verband het geringe
grondbezit per gezin. Verder was het
proces van inschakeling der Indone
sische bevolking in de wereldhuis
houding nog lang niet voltooid. Niet
meer als leiders, maar als adviseurs
en vrienden zullen de Nederlanders
dc Indonesiërs bij het oplossen van
deze kwesties kunnen helpen en
daardoor een onmisbare rol spelen
in die samengestelde (Oostcrsche
maatschappij.
Zoeklicht op de wereldpers
E in Engeland gehouden rede-
oeringen door den vroegeren
Amerikaanschen Vice-President
Henry A. Wallace, waarin scher
pe critiek werd uitgeoefend op do
buitenlandsche politiek van Ame
rika, worden door vele leden van
hfct Congres, de pers en radiocom
mentators fel gehekeld.
Sommige bladen, zooals de New
Vork Times, wezen erop dat Wal
lace in feite spreekt voor een zeer
klein deel der Amerikaansche opi
nie. Verscheidene redacteuren
hebben, hoewel zij het oordeel en
de conclusies van Wallace afkeu
ren, zijn recht om te spreken waar
hij wil verdedigd.
De NewYorkTimes schrijft
o.m.:
Wanneer een Amerikaansch
staatsburger, wien de eer te beurt
i5 gevallen in zijn land hooge
openbare posten te bekleedcn,
naar het buitenland gaat met het
doel aldaar een stemming te
kweeken tegen de politiek van
zijn eigen regeering, is het niet te
verwonderen dat er in den Senaat
en elders wordt geprotesteerd, en
dat in sommige kringen zelfs ge-
eischt wordt zijn paspoort in te
trekken. Wij zijn er echter zeker
van, dat het juiste oordeel van
President Truman een dergelijke
actie in het geval van Wallace
niet zal toestaan.
Het voornaamste effect van een
poging om Wallace den mond te
snoeren zou zijn dat vele stcrK
geïnteresseerde buitenlanders zou
den veronderstellen dat de Ame
rikaansche regeering reden heeft
hetgeen Wallace zegt te vreezen.
Er is geen reden voor een derge
lijke vrees. Door te streven naar
versterking van de twee belang
rijkste naties in het Midden-Oos
ten tegen Russisch-Communisti-
sche agressie, volgt de Ameri
kaansche regeerintr een volkomen
gezonde politiek, welke op
grond van de verkiezingen en de
stemming in de pers en het Con*
gres sterk wordt gesteund door
het Amerikaansche volk.
Door Wallace terug te roepen
zou slechts het eemge element
van gevaar in de situatie worden
geaccentueerd, n.l. dat de men-
schen in Europa tot wie Wallace
spreekt zijn huidige autoriteit
zouden overschatten en veronder,
stellen, dat hij spreekt voor een
politiek belangrijke oppositie te
gen het programma van den Pre
sident. Het eenige wat Amerika
in deze goheele aangelegenheid
moet probeeren is dit punt in het
juiste daglicht te stellen. Indien
Wallace de regcering. we^ce hij
put Op eigen initiatief verliet,
wengcht te beschuldigen van het
thans volgen van een meedoogen-
loOfi imperialisme, en indien hij
poogt de Britsche opinie te mobi-
llseeren tegen de twee-partijen
politiek van het Congres, dan is
dit zijn recht als staatsburger van
een Democratie welke het prin
cipe van het vrije woord huldigt.
Doch de buitenlandsche luiste
raars naar Wallace moeten be
grijpen dat hij met deze woorden
en dit optreden niet spreekt als
leider van een belangrijke poli-
in een van zijn 48 staten: hij
spreekt slechts voor een zeer
A'eine beweging.
Beslissing verhaast
EENIGE maanden geleden was
het de ongewilde taak van
Wallace een schcrpo beslissing te
verhaasten zoowel in de regeering
zelf als in de Amerikaansche
openbare meening, tusschen de
stevige Russische politiek van
minister Byrnes en de politiek
van eindeloos sussen, welke zoo
weinig resultaat had opgeleverd.
Dc huidige reis van Wallace kan
thans wellicht op dezelfde wijze
tut een gewild gezond resultaat
leiden. Want het is reeds merk
baar dat deze overdreven be
schuldigingen tegen zijn eigen re
geering ongunstig commentaar
uitlokken in hem oorspronkelijk
vriendschappelijk gezinde krin
gen, en hei is zeker dat in het
eigen land elke rede welke hij
houdt meer stemmen doet winnen
in den Senaat en in het Huis van
Afgevaardigden voor President
Truman's programma".
De New York H e r a 1 d-T r i-
b u li e schreef:
..Wallace schijnt geheel te ver
geten dat zijn aanzien in Europa
voor een groot deel voortspruit
uit een verkeerd begrip van zijn
belangrijkheid in de Vereenigde
Staten; dat de Europeanen in
hem *n groot politiek leider zien,
terwijl hij in wezen slechts hoofd
redacteur is van een magazine
met beperkte opliag, die niet in
staat is de stemmen in eenigen
Amerikaanschen staat merkbaar
te beïnvloeden".
De Baltimore Sun reageer
de als volgt op cle veelal heftige
Amerikaansche protesten:
„Toegegeven dat Wallace onge
lijk heeft in al hetgeen hij zegt.
Toegegeven dat hetgeen hij doet
van slechten smaak getuigt. Zelfs
dan is er geen enkele geldige re
den orn te suggereeren dat hij
geen recht heeft dit te doen
Dat is zijn zaak en de zaak der
Britten, die te allen tijde zijn vi
sum kunnen intrekken indien zij
dit wenschcn. Wij moeten dit on
derscheid goed in onze gedachten
houden".
DINSDAG 22 APRIL
Avondprogramma
HILVERSUM I: 19.00 En nu naar
bed; 19.15 Sportreportage; 20.00
Nieuws; 20.05 Reportage; 20.15
Bonte Dinsdagavondtrein; 21.30
Contact; 22.15 Buit. overz.; 22.30
R.V.U.; 23.00 Nieuws; 23.15 Con
cert.
HILVERSUM II: 19.00 Nieuws;
19.15 Amusementsorkest; 20.00
Nieuws; 20.05 De gewone man;
20.12 Gedwongen echtscheidingen;
20 20 Concert; 22.00 Nieuws; 22.20
Avondgebed; 22.40 Pianonuiz.; 23.05
Gram.muz.; 23.30 Dansmuz.
WOENSDAG 23 APRIL
Ochtend- en middagprogramma
HILVERSUM I: 7.00 Nieuws;
7.30 Muziek; 8.00 Nieuws; 8.18
Gram.muz.; 8.50 Voor de vrouw;
9.00 Kamermuz.; 10.00 Morgenwij
ding; 10 20 Voor de vrouw; 10.35
Piano; 11.00 Gram.muz.; 12.35 Mil
ler-Sextet; 13.15 Platteland; 13.20
Orgel; 14.00 Voor de vrouw; 14.15
Kamermuz.; 15.00 Voor de jeugd;
15.15 Voor zieken; 16.15 Voor do
jeugd; 17.15 Gram.muz.; 18.00
Nieuws; 18.20 Walsmuz.; 18.30 Ned.
Strijdkrachten.
HILVERSUM II: 7.00 Nieuws;
7.30 Gram.muz.; 8.00 Nieuws; 8.15
Kamerkoor; 8.30 Padvindersrepor
tage; 9.00 Voor jonge zieken; 9.50
Gram.muz.; 10.30 Morgendienst;
11.00 Vioolrecital; 11.45 Gram.muz.
12.15 Marinierskapel: 13.00 Nieuws;
13.15 Celasta-Ensemble; 14.00
Zangrecital; 14.30 Tuinieren; 14.50
Cinderella-ensemble; 15.30 Orgel;
15.45 Ned. Sextet; 16.20 Kinder
zang; 16.45 Voor de jeugd; 17.30
Orgel en piano; 18.00 Mandolinata;
18.45 Land- en tuinbouw.
Het K.N.M.l. te De Bilt heeft cij
fers over den (gelukkig!) afgeloo-
pen winter gepubliceerd, die een
duidelijk beeld geven van wat wij
hebben doorstaan.
Dc gemiddelde dag-temperatuur
te De Bilt over d maanden De
cember, Januari en Februari be
droeg —1.8 graden Celsius, dit )S
0.2 graad lager dan in den winter
van 1039'10 en 0.6 graad lager
dan in 1011—12. De beruchte win
ter van 1928'20 komt eerst on 'le
vierde plaats met een gemiddelde
temperatuur van i.O graad C.
Gerangschikt naar het etmaal-ge
middelde deelt de winter van 1916
—'47 de tweede plaats met den win
ter van 1783—'84 (2 3 graden C-),
terwijl de winter van 1829— 30 aan
den kop gaat met een ctmaalgcmil-
del do van —3.1 graden C.
Het aantal ijsdagen, d.i. het aan
tal dagen, waarop de maximum
temperatuur niet boven het nulpunt
uitkomtwas 48, meer dan in eeni
gen anderen winter in deze eeuw.
Dit cijfer spreekt te meer als men
bedenkt, dat normaal in de maan
den December, Januari en Februari
in totaal acht ijsdagen voorkomen.
Het aantal vorstdagen, dat zijn de.
dagen, waarop de minimum tempe
ratuur beneden 0 graden C. ligt, be
droeg in den af geloop m winter Gh
en hiermede bezette deze winter 'Ja
vierde plaats na '28'29, '39'40 en
'41—'42. Vooral in de maand Fe
bruari hcerschten abnormale weers
omstandigheden, 21 dagen achtereen
bleef de temperatuur in deze maand
zoowel overdag als 's nachts bene
den 0 graden C. Dit is een record
voor deze eeuw. De winter van '41
42 telde slechts achttien van der
gelijke ijsdagen, liet totaal aantal
ijsdagen in Februari '47 bedroeg 71
en beteekent een record sinds twee
en een halve eeuw. Normaal telt
Februari twee ijsdagen.
Sneeuw werd in Februari te De
Bilf gedurende achttien dagen ge
meld, tegen vier normaal.
De absolute minimum tempera
tuur van —15.3 graden C. was ech
ter honger dan in den winter van
1941—42, toen werd als laagste tem
peratuur genoteerd 24.8 graden
In den afgcloopcn winter waren
drie vorstperioden te onderscheiden:
1. van 14—25 December, 2. van
310 Januari en 3. van 19 Januari
5 Maart.
In de eerste periode drong de
vorst tot 25 cm. diep in den grond
door, tijdens de tweede vorstperiode
slechts tot 10 cm. Tijdens de derde
periode echter veel dieper, van ll
Februari werden op 50 cm, diepfe
temperaturen beneden 0 graden C.
afgelezen.
In de Zaterdag j.l. gehouden
jaarvergadering van de Ned. Fe-
deratio van Beroepsvereenigingcn
van kunstenaars is jhr. W. J. H.
B. Sandberg tot voorzitter geko
zen.
(Hl)
„En Oomarie", vroeg
ik, „raakt u al een beet
je wegwijs in die nieu
we spelling?"
„Ja en nee", ant
woordde Oomarie.
„Kijk er zijn dingen die
me goed lijken, als ik
er over denk. Maar dat
van ZEE cn zo, daar
kan ik nog niet uit wijs
worden. Waarom is
het nou nodig om ZEE
te schrijven en niet
ZOO? Dat lijkt me
nou niet handig, zie
je".
Dan heb je toch
slecht nagedacht,
Oomarie", kwam me
over de lippen voor ik
cr op bedacht was.
„Je kan wel een
beetje meer eerbied
hebben voode ouder
dom", zei Oomarie nij
dig.
„Nou, u hoeft dade
lijk niet zo giftig te
worden. Ik ben het nog
niet vergeten dat u
snotneus tegen me zei,
en ik ben toch ook al
een jaar of wat school
meester".
„Toch moet je een
beetje op je woorden
letten, vadertje", mok
te Oomarie.
„Nou goed, zand er
over. Kijk die oo schrijf
je niet, omdat je ZO
en ZOO op dezelfde
manier zegt, maar ZE
en ZEE niet, snap je?
Maar als je nu bijv.
hebt BEREN en
BEEREN, waar we het
de vorige keer over
hadden, dan is dat spel
lingverschil en dat is
niet nodig als de klank
gelijk is".
„Nou ben ik er ein
delijk achter", zei
Oomarie. „het valt niet
mee. Maar waarom
moet je dan schrijven
TWEEDE in plaais van
TWEDEdat is dan
toch ook een spelling-
onderscheid?"
„Welverduiveld Oom
arie, je wordt waar
achtig scherpzinnig
dat is ook eigenlijk
overbodig, maar de
nieuwe-spellingmakers
vonden het beter om
die ee van TWEE en
zo ook te blijven schrij
ven in afleidingen en
samenstellingen, dus
TWEEDE, TWEE
SPALT, enz."
„Hadden de heren
beier kunnen wegla
ten", meende Oomarie
„net als die oo in
GOOCHELEN,
GOOCHEM en
LOOCHENEN".
„Nou dat is niet
hélemaal hetzelfdeDie
ch doet het hem, zie
je; denk maar eens
aan ROCHELEN en
zi'lke woorden".
„Toch had ik die oo
ook maar cadeau ge
daan", zei Oomarie,
„a/s je eenmaal bezig
bent de rommelzolder
op ti ruimen, doe het
dan ook goed".
X-J ET maandblad Proloog
wijdt dit keer veel belangstel
ling aan het toonecl. W. Ph. Pos
besteedt aandacht aan het drama
tisch besef in de Nederlandsche li
teraire tooneelcritiek na 1880. Hij
betoogt, dat de tooneelkunst een
scheppende kunst is; zou zij slechts
reproductief zijn dan zou iedere op
voering onherroepelijk succes
oogsten wanneer de tekst als lite
rair product volmaakt zou zijn. Een
tweede grondprobleem van de too
neelcritiek is de sociologische wis
selwerking tusschen criticus en pu
bliek: hij is deel van een en masse
beschouwend publiek en als zooda
nig gelden voor hem geen indivi-
dueele normen maar de wetten der
massapsychologie, waaraan hij zich,
wil hij tot objectiveering van zijn
oordeel in staat zijn, zoo goed mo
gelijk moet trachten te ontworste
len.
Het bezoek van het English Arts
Theatre geeft Hans Tobi enkele
beschouwingen in de pen over
Shakespeare; over hun dramatische
prestatie en over de verhouding wat
de Engelschen en onze landgenoo-
ten presteeren. Wat Shakespeare
betreft wijst hij erop, dat hij de
structuur van de tragedie en het
drama gebruikt zooals we die voor
het eerst bijna volmaakt vinden bij
de Grieksche meesters. De vorm is
vast, maar de inhoud kent geen be
perkingen. Tobi roemt cle Othello-
voorstelling, maar vindt wonder
lijk genoeg de middelmatigheid
van de Hamlet-voorstclling ver
bluffend".
Al met al oordeelt hij het twee
voorstellingen, die behalve nieuwen
moed ook de zekerheid geven, dat
die heerlijkste aller kunsten, de
kunst van het tooneel nog spring
levend is, als zeer belangrijk, Met
alle bewondering voor de Engel
schen acht hij het echter betreu
renswaardig dat een snobistisch
publiek wel in groote drommen
naar de Engelschen komt kijken,
maar de Nederlanders die ook
dergelijke schoone prestaties ver
richten dikwijls voor leege zalen
laten spelen.
De vertooning „De fonkelende
stroom" gaf A. Marja aanleiding
tot enkele beschouwingen over hel
gevaar van de specialisatie. Dezelf
de schrijver richt scherpe woorden
tot Willem Frederik Hermans, naar
aanleiding van diens „niet snerpen
de, maar doffe en verwarde critiek"
op het oorlogsdagboek Doortocht
van Bert Voeten.
Luuk van der Land debuteert
met proza (Vier manlijke konijnen)
en Karei Rcynders wijdt een uit
voerige studie (een voorloopige in
leiding) aan het werk van Pierre
Kemp.
ARNOLD Houbrakcn typeerde Ge
rard de Lairesse als „een konst-
bloem" zoo schoon als wellicht in
geen eeuw weer zou worden gezien.
Prof. Fr. van Thienen wijdt in Apol
lo een bijdrage aan hem. den „pro-
fesseur de maintien". De Lairesse
wie kent thans buiten den kleinen
kring dergenen, die zich met de
kunsthistorie bezighouden nog zijn
naam? was een hard werker, een
knap technicus cn een literair on
derlegd man. die leefde in een tijd
toen de kunst weer dien literairen in
slag kreeg, die typisch is voor pe
rioden met „klassicistisch" karakter.
De kunst van zijn dagen wordt vor
melijk en elegant, hoofschheid
FEUILLETON
[poor cpaic rice «vertaling: ada kampers]
49
„Gaan kijken natuurlijk", zei
April.
Bill Smith keek haar aan en zei:
,Wil jij Ie hier alsjeblieft buiten
lAlttlAn 9"
houden
,Die
struiken en alles lag plat.
W Pi
En terwijl ik stond op te bellen,
vertelde nij me over een mes, dat in
een boomstam zat en over een lijk,
dat doorzeefd was met kogels. Dus,
wat moest ik doen? Ik heb precies
gedaan, zooals in het handboek
staat. Ik heb snel gehandeld".
„Als je je nog een?; zoo te grazen
laat nemen", zei Bill Smith, „dan
zullen wij eens snel handelen. Dan
ga je met een vaartje terug naar
de verkeerspolitie".
Hij keek April en Dinah aan,
„Waar is jullie broertic?"
De meisjes keken nem
dig aan. Dinah keek oen achtertuin
in, waar de Bende zat te knikkeren.
„Een minuut geleden zat hij hier
nog".
En April zei zoo hard., dat het in
den achtertuin te verstaan was:
„Misschien zit hij in het souter
rein, om de kachel van de verwar
ming uit te halen. Of misschien Is
hij naar den aardappelboer. Of mis
schien
Buiten ving Archie den tip op. Hij
gaf de Bende een teeken en dook
het souterrein in.
.Doet er niet toe", zei Bill Smith,
„Weet je zeker, dat hij jullie gehol-
tieke partij, noch in het land noch pen heeft?"
„Iedere minuut vanaf dat we
ontbeten hebben", zei Dinah waar
heidsgetrouw.
Bill Smith zuchtte en wendde
zich tot den benauwd kijkenden
Mc. Cafferty.
„Misschien was het één van deze
jochiesHij liep naar den
achtertuin, op den voet gevolgd
door O'Hare en Mc. Cafferty, ter
wijl Dinah en April op de veranda
bleven staan kijken en luisteren.
Mc. Cafferty stond even rond te
kijken en zei toen ongelukkig: „Ze
lijken allemaal op elkaar. Hij zou
het geweest kunnen zijn". Hij wees
naar Slukey.
Bill Smith keek Slukey streng
aan en zei: „Ben jij het geweest?"
„Ik wash het niet", zei Slukey.
H\j was kort geleden in een eervol
gevecht een tand kwijtgeraakt en
net gevolg daarvan was, dat hij on
miskenbaar slifferde.
„Het raam wash trouwensh al
kapot voor Ik met dien shteen gooi
de".
„Zoo praatte hij niet", zei Mc.
Cafferty. Hij keek oplettend naar
den Admiraal.
„Waar heb jij het laatste uur ge
zeten?" vroeg Bill Smith.
De Admiraal werd bleek en wei
gerde zijn mond open te doen. Ten
slotte kreeg O'Hare hem met een
zoet lijntje mee naar de veilige be
slotenheid van de veranda, waar hij
in tranen uitbarstte en bekende:
„Hij had geen zusjes en zijn moeder
zat zonder hulp en iémand moest
toch de vaat wasschen. Maar als de
Bende er achter kwam
Brigadier O'Hare beloofde plech
tig, dat de Bende het nooit te we
ten zou komen.
Goony had een boodschap voor
zijn Oma gedaan. Speldeknop had
het grasveld van Mrs. Cherington
gemaaid. Flashlight had piano ge
studeerd. Wormly had den tuin ge
sproeid. De heele Bende scheen
goede, vaststaande, onbetwistbare
alibi's te hebben. En tenslotte
maakte Washboard, het jongste en
kleinste lid van de Bende een einde
aan het verhoor, door to vragen:
„Zijn jullie allemaal echte p'lities?
Mag ik dan jullie handteekeningen
hebben?"
„Ze lijken allemaal op elkaar",
herhaalde Mc. Cafferty.
„Vergeet het maar", zei Bill
Smith vermoeid, „en kom mee. Er
is nog een hoop te doen".
Ze deden een paar stappen het
tuinpad op. Toen kwam Archie de
keldertrap opstuiven met een rie
ten mand half vol houtasch. De
asch stoof uit de mand; zijn gezicht
en zijn haar zaten cr vol mee.
„Hallo 1" riep Archie vroolijk. Hij
kreeg brigadier O'Hare in het oog,
herinnerde zich de pogingen, die
deze had gedaan om hem een ge
heim te ontfutselen en besloot
wraak te nemen. Hy zette dc mand
met een bons vlak voor den briga
dier op den grond. Meteen steeg een
wolk van asch op en gaf het keu
rige, blauwe uniform van den bri
gadier een stoffig-grijze kleur.
„O-och!" zei Archie, „Sorry
m'neer!" Hij duwde den brigadier
opzij, wuifde naar de Bende en zei:
„Hoe is 't met jullie?"
Womrley begreep den tip. „Hoe
lang blijf je nog in dien kelder?"
„Ach jong", zei Archie, „alles zit
onder de asch. Dat duurt nog wel
een paar uur". Hij zei er niet bij,
dat de vorige paar uur, die hij in
den kelder doorgebracht had, een
week geleden waren geweest. Wat
hij gezegd had, viel volgens hem
nog binnen de grenzen van de waar
heid.
„Rupeuzupe vupent!" riep April
zachtjes vanaf de veranda.
Brigadier O'Hare greep Archie in
zijn kraag en sleurde hem naar
agent Mc. Cafferty. „Is het dit jo
chie?" vroeg hij. Mc. Cafferty keek
peinzend naar het met asch be
smeurde gezicht, het verwarde
haar en de trui, die Archie uit de
voddenmand in het souterrein had
opgedoken.
„Nee", zei hij tenslotte, „h\j lijkt
er geen steek op".
„Nou, vooruit dan", zei brigadier
O'Hare. „Wij hebben geen tijd om
ons met dien onzin op te houden.
Schenk voortaan geen aandacht
aan kwajongensstreken. Geloof me.
Ik heb er negen van mezelf groot
gebracht en ik kan het weten".
Hij trok den armen Mc. Cafferty
mee het pad naar het huis van
Sanford op.
„Ik vraag me af, wat er tenslotte
van het eerste van de negen te
rechtgekomen is", mompelde April.
Dinah gichelde. Toen gaf ze de
Bende en Archie een teeken. „Hé,
■jongens!" Hier hebben jullie een
halven liter ijs en een halve aman
delcake. Dat is nog over van de
partij. Maar jullie moeten het ach
ter op de veranda opeten".
Binnen precies vijf seconden zat
de heele Bende op de veranda aan
den achterkant van het huis.
„Dat is het wel waard", legde Di
nah April uit, nadat ze met een le
pel het ijs had verdeeld. „Archie
zou waarschijnlijk naar de gevan
genis zijn gegaan of zooiets
„Goeie ouwe Bende", zei April,
terwijl ze een theedoek over het
dróogrek hing.
(Wordt vervolgd).
wordt het ideaal voor den stijl dos
levens en dat brengt met zich mede
beheersching van vorm en gebaar:
alles dient bovendien geïdealiseerd
en eventueel tot een ideale gestalte
herschapen te worden. Met het volk
hebben zulke kunstuitingen fiiet te
maken en, in het algemeen, ook
niets met alles wat gewoon-men-
schelijk is. Toch binnen het kader
yan deze deftige vormen zijn kunst
werken van groote blijvende waar
de ontstaan. Het onproblematische,
harmonische en soms bijna melo
dieuze, de volkomen beheersching,
ook in het heftige, het streven naar
schoonheid van den vorm om den
vorm zelf. dit alles toont in de kunst
van De Lairesse toch een onmisken
bare charme.
In 1690 wordt, de schilder volsla
gen blind en dan probeert hij op
een kranige wijze m zijn onderhoud
te voorzien door het geven van theo
retische lessen in schilderkunst. Dan
verschijnt ook Het Groot Schilder
boek, waarvoor hij zelf aangeeft op
welke wijze de illustraties moeten
worden verzorgd cn hoe deze er
uit dienen te zien. Naast aesthetische
kwesties levert het boek ook andere
verrassingen op van cultuurhistori-
schen aard.
Tousaint van Boelaere herdenkt
Timmermans en spreekt „als mcnsch
over een mensch". Toen hij kennis
maakte met een paar gedichten van
Timmermans heeft hij diep den wee
moed en de schoone berusting van
den dichter uit dit laatste werk in
eigen gemoed gevoeld.
W. L. M. E van Leeuwen draagt 'n
fragment bij uit zijn boek over Ber
nard Essers, den houtsnijder, dat in
bewerking is. Dr. C. Serrurier
schrijft over een centrum van Fran-
sche cultuur in Londen. Het han
delt voornamelijk over den uitgewe
ken SaintEvremond. een man met
veelzijdige belangstelling, brillante
pen en liefde voor den essay-vorm.
Er is proza van Herman Korte-
ling en een vers van mevr. A. Hen
driksKappelhoff. Verschillende bij
dragen zijn geïlustreerd.
Kris-kras door de wereld
T"\E ricksja koelie „het men-
schelijke^ paard" is in Medan
en Sumatra 'n legendarische figuur
geworden, ten gevolge van een ge
zamenlijke actie van de Chineezem
Bicksja's worden aangekocht eQ
vernietigd door leden van het. Chi-
neesche vciligheidskorps.
Men heeft de Chineesche koelies,
waarvan de meesten boven de 55
jaar zijn, per persoon 100 gulden
gegeven. Wanneer zij dit wenschen,
kunnen zij vrij vervoer naar China
krijgen of ander en beter werk in
Medan.
Pokken in Parijs
Ongeveer 1.000.000 Parijzenaars,
meer dan 35 procent van de bevol
king van de hoofdstad, heeft zich
tegen pokken laten inenten.
Sedert 20 Februari waren 33 ge
vallen van pokken geconstateerd,
waarvan 2 doodclijk.
Sneeuw in de lente
Het district Montreal in Canada
werd Donderdag verrast met een
sneeuwstorm. De straten en wegen
werden bedekt met een laag van 20
centimeter, zoodat het verkeer in de
stad vertraging ondervond en de
vluchten op de luchtlijnen stopge
zet werden.
Ceylon onafhankelijk?
Volgens Thodamen, voorzitter
van het Voor-Indisch congres op
Ceylon, dat 180.000 Voor-Indiërs
vertegenwoordigt, verlangt het con
gres volledige onafhankelijkheid
voor Ceylon.
IJMUIDEN, 18 April. Aange
komen: Katingo Hadjipatera van
Gent: Visten v Antwerpen; Depa v
Londen; Norden v Hogeness; Tora
Elise v Risör; Orestes van Esbjerg.
19 April: Phrontls v Batavia.
19 April: Fanö n Emden; Kos-
maj n Cardiff.
Andijk 17-4 te Galveston; Alde-
gonda 9-4 v Singapore n Hongkong
voor reparatie; Aletta 19-4 te Sin
gapore: Phrontis 19-4 te A'dam;
Malvina 2-5 te R'dam verw.; Mar-
pessa 17-4 te Shanghai verw.; Be-
toeran 13-4 v New York n Indië via
Panama: Orestes 18-4 te A'dam;
Stad Maastricht te Antwerpen;
Kota Baroe 17-4 te Suez; Abbekerk
18-1 v Colombo; Streefkerk 18-4 te
Cochin: Oranje uitreis 18-4 te Port
Said; Zonnewijk 18-4 te Genua; Al-
dabi 17-4 te Buenos Aires: Polydo-
rus 18-4 van Port Said; Triton 18-4
v Paramaribo n Trinidad; Socrates
18-4 v Trinidad n La Guaira;
Noordwijk 19-4 te Curagao; Delft
18-4 v Curagao n Barranquila;
Odysseus 19-4 v A'dam n Kopen
hagen; Bacchus 18-4 te Calcutta;
Iris 17-4 v Tarragona n Malaga;
Vulcanus 19-4 v Harlingen n R'dam
Ariadne 18-4 v Napels n Lipari;
Roelf 18-4 v Passages n Bordeaux;
Ary Schcffer 18-4 te Oporto.