Luxe Terhuur-Auto's
AbonneertUopditSlad
O.M. AUTOMOBIELEN
Soest,er Courant
Nieuws* en Advertentieblad.
voor Soest en Omgeving
Verschijnt eiken Zaterdag.
iSOiiL:
iDIETEI
Piano ieerares
GEMEENTE-FILM
H. STAM, Soestdijk, Tel. 47
W. 0. BOS Jr., Brandstoffen - Grint
No. 9
Uitgever G. v. d. BOVENKAMP Soestdijk
N.V. MIDDENSTANDSBANK
INCASSO'S
DEPOSITO'S
VREUGDE BEREIDEN.
E. van Wleurs,
Begeleiding
Spreekuur: 's Zaterdags van 1-2
VERDEDIGING
EN BESCHULDIGING.
Garage „MIDDELWIJK"
Leekedichtjes van Jan Joris
VENEMA's
KLEEDING NAAR MAAT
SUCCESSEN VAN
EERSTEN Prijs
TWEEDEN Prijs
Hedenavond van 7 tot 12 uur
in Hotel „DE GOUDEN PLOEG"
Jaszband Orkest van de U. D. C. 0. - 12 personen
Optreden 1ste kias HUMORIST
VAN DEN BERG Co.
ALLE BANKZAKEN
Vijftiend® «laargang
Zaterdag 26 Febr. 1927
Adres voor Administratie en Redactie
Van Weedestraat 7, Soest
Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdags
voormiddags 9 uur bij den Uitgever.
Ingezonden stukken tot Dinsdagavond 9 uur
ADVERTENTIEN
Van 1—5 regels 75 ct. Elke regel meer 15 ct.
Qroote letters naar plaatsruimte.
Bij abonnement groote korting.
Abonnementsprijs 50 cent per kwartaal.
voor AMERSFOORT en OMSTREKEN
Telef. 97, Van Weedestraat 37 t.o. den Heer Haremaker
Lives of great men all remind us,
We can make our lives sublime
And departing, leave behind us.
Footprints in the sande of time.
LONGFELLOW.
Deze woorden van Longfellouw, die
vertaald luiden: „De levens van groote
mannen herinneren ons er alle aan, dat
we van ons leven iets verhevens kunnen
maken en heengaande, voetstappen
achter ons laten in het zand van den
tijd", houden een fijn-gevoelde gedachte
in, die ons helpen kan bij ons streven,
om vreugde te bereiden. Want, nietwaar,
velen, zoo niet allen, vinden het innerlijk
zoo'n groot genoegen om van hun leven
iets goeds en moois te maken, al kunnen
zij soms niet zien, hoe dat aan te vatten
En hoe kunnen we nu beter iets ver
hevens van ons leven maken, dan door
het voortdurende streven, vreugde te be
reiden aan de menschen om ons heen,
aan den moeden kameraad op den le
vensweg, dien we als „voorbijgaande
schepen in donkere nacht" passeeren,
aan ieder, die onzen weg kruist, of een
eind met ons dienzelfden weg gaat
Vinden we het niet allen heel aangenaam,
vrienden, veel vrienden te hebben? Welnu,
zouden we niet door dit sublime streven
om vreugde te geven hetgeen al kan
geschieden door een bemoedigde glim
lach, een hartelijk, monter woord een
kring van vrienden om ons heen bouwen
en zouden we dan, heengaande, geen
„voetstappen achterlaten in het zand van
den tijd"?
De een meer, de ander minder, maar
allen toch in zekere mate, verlangen we
ernaar vrienden te hebben. Het is zoo
goed zich te koesteren in het warme
licht eener oprechte genegenheid. Maar
het is opmerkelijk, dat sommigen, die er
zoo fel op uit zijn, vrienden te zoeken,
ze dikwijls niet vinden. Want wanneer
men er op uittrekt, de gedachten gecon-
centreert op eigen welbehagen, op het
genoegen, dat onze vrienden ons zullen
verschaffen, als we ze zullen hebben
gevonden, dan is de kans niet groot,
dat we echte, goede vrienden zullen
vinden. Wanneer onze geestelijke hou
ding er bij voorbaat eene is van „krijgen",
zooveel mogelijk „krijgen", in plaats van
„geven", moeten we ons dan verwonde
ren, dat anderen, onze gedachten aan
voelend, weinig lust gevoelen, met ons
een eindweegs langs het pad der men-
schelijke ervaring te gaan Maar wan
neer in ons denken een vriendelijke,
hartelijke tendez de overhand heeft, zich
naar buiten manifesteerend in vriende
lijke hulpvaardigheid, opgewektheid en
waardeering voor anderen, en vooral
eenvoud, in den waren zin des woords,
dat wil zeggen ongekunsteldheid, eer
lijkheid, oprechtheid en bescheidenheid,
dan gaan we er niet meer op uit, vrienden
te winnen of kijken we niet angstvallig
toe, of we onze vrienden wel behouden.
Want dan zullen we telkens en telkens
weer tot de ontdekking komen, welk
een rijkdom van vrienden we hebben,
dan zullen we ons telkens weer ver
heugen over de groote vriendelijkheid
die we ervaren. Immersde eene soort
brengt de andere voort. We oogsten, wat
we zaaiden, namelijkvriendelijkheid.
En dan bemerken we, dat we niet be
hoeven te „zoeken" naar vrienden, maar
dat we ze eenvoudig „vinden". Een es-
saysist drukte dit onlangs heel duidelijk
uit, toen hij zeide: „Vrienden worden
gewonnen, noch gemaakten we kunnen
ook niet hopen ze te verdienen, ze worden
eenvoudig gevonden. Ze komen tot hem,
zooals de zang van den houtlijster door
de bladeren komt klateren, en ze liggen
op zijn pad, even natuurlijk als een
gouden balk morgenzonneschijn, zoodat
hij weinig anders te doen heeft, dan
nederig dankbaar te zijn".
We moeten dus niet bang zijn te geven,
vreugde te geven, ons vertrouwen, onze
hartelijkheid, al die kostelijke schatten
te geven. Want we behoeven niet bang
te zijn, dat we door dit geven armer
zullen worden, met andere woorden, dat
onze vriendelijkheid te vergeefs zal zijn,
geen vrucht zal dragen, of een slechte
ontvangt zal hebben. We behoeven niet
te vreezen, dat onze handen leeger zullen
worden, door al dit geven. Integendeel,
het is wonderlijk, maar hoe meer we
geven, hoe voller zullen onze handen
worden. Omdat we, vreugde bereidend,
dus „gevend", putten uit de onuitputte
lijke bron van het goede. En hoe zouden
dan ooit onze handen leeg kunnen wor
den
FLORIS C.
Muziek-theorie, Compositie,
Muziekgeschiedenis
Condities f6.—, f4.50, f3.— per maand.
Muziek in bruikleen.
NIEUWERHOEKSTRAAT 2.
Wanneer men als nuchter beoor-
deelaar kalm beschouwt wat tot dus
ver door den burgemeester dezer ge
meente is aangevoerd tot staving van
zijn bewering dat hetgeen geschied is
volkomen in orde is, dan moet men
noodzakelijkerwijs tot het volgende
resultaat komen.
Allereerst heeft de burgemeester zoo
wel in den Raad als tegen de verte
genwoordigers van „Handelsblad" en
„Telegraaf" gezegd, dat de raadsleden
niet hadden gehad de begrooting, doch
slechts een memorie van toelichting.
Gezien de overeenstemming tusschen
het in de raadsvergadering meegedeelde
en zijn uitlating tegenover de vertegen
woordigers van genoemde bladen, is
er geen enkele reden om aan de juist
heid van het door dezen meegedeelde
te twijfelen. Welnu, wat door den bur
gemeester hiermede als verdediging
wordt aangevoerd, is niet alleen geen
verdediging, doch veeleer een beschul
diging, een zelfbeschuldiging. Ieder die
eenigzins is ingewijd in gemeentezaken,
weet dat een begrooting is een raming
van cijfers, en dat een memorie van
toelichting is een verklaring van die
cijfers. Wanneer, om eens een voorbeeld
te geven, op het hoofdstuk voor de
publieke werken, een post van f 500
voorkomt, dan zal men daarachter kun
nen vinden de woorden: „dit bedrag
noodig voor het onderhoud der
plantsoenen". Hieruit kan dus ieder
begrijpen, dat als de burgemeester
zegt dat de raadsleden niet de begroo
ting hebben gehad, maar de memorie
van toelichting, dit onmogelijk juist
kan zijn. Wat de raadsleden dan wel
gehad en behandeld hebben? Men
heeft het ook reeds uit het ingezonden
stuk van Mr. van Doorne kunnen zien,
dat is: de begrooting met daarnaast
geschreven de toelichting der verschil
lende posten, de memorie van toelichting
dus. En het is deze begrooting, zooals
die door den Raad is vastgesteld, die
naar Gedeputeerde Staten behoort te
worden gezonden, zonder dat iemand,
wie dan ook, het recht heeft zonder
uitdrukkelijke toestemming van den
Raad, daarin ook maar één cijfer tel
en rekenfouten daargelaten te wij
zigen. Wanneer de burgemeester echter
wel beter weet, wel weet dus dat de
raadsleden niet de memorie van toe
lichting hebben behandeld, dan is zijn
driemaal geuitte bewering moeilijk
anders op te vatten als een zoeken
naar een uitvlucht. En wie zich sterk
weet, heeft geen uitvluchten noodig.
In de tweede plaats heeft de burge
meester volgens de „Telegraaf" met
betrekking tot de verhooging van de
kasgeldleening van f300.000 tot f350.000
gezegd„dat de raad zich daarmede
vereenigd heeft, doch dat het mogelijk
is dat hij dit bedrag niet heeft genoemd".
Maar indien dit laatste zoo is, wan
neer hij die verhooging niet heeft ge
noemd, niet heeft voorgesteld dus aan
den raad, hoe kan deze zich dan ermee
vereenigen Ieder die in het avondblad
van de „Telegraaf" van Woensdag 1.1.
dit gelezen heeft, moet de tegenstrijdig
heid in de verdediging van den burge
meester zijn opgevallen, een tegenstrij
digheid, die op zich zelf een beschul
diging is.
Volgens „de Telegraaf" geeft de
burgemeester toe dat van den oor-
spronkelijken opzet, dat is dus de oor
spronkelijke begrooting die de raads
leden hebben gehad, is afgeweken. De
vraag is echter slechts wederom Heeft
elke zoodanige afwijking de goedkeu
ring van den Raad gehad? Want als
B. en W. of de secretaris of wie dan
ook maar het recht zouden hebben af
te wijken van een aangenomen en goed
gekeurde opzet, waar is dan de grens?
Waarlijk, wie een dergelijke verde
diging leest, vraagt zich af of het niet
veel verstandiger ware geweest van
den burgemeester, die maar achterwege
te laten. Een onjuiste verdediging keert
zich veelal tegen den verdediger als
een beschuldiging, een beschuldiging
namelijk van zwakheid.
Wij stellen echter met nadruk voorop
dat wij ervan uitgaan, dat wat door
den burgemeester aan de pers is mede
gedeeld, door deze juist is weergegeven.
Staat zijn onderhoud met de persver
tegenwoordigers cwjuist in „de Tele
graaf" en „Handelsblad", dan is het
zijn taak ervoor te zorgen dat dat wordt
gecorrigeerd. Doch zoolang de burge
meester niet openlijk bedoeld verslag
tegenspreekt, nemen wij van het boven
staande geen woord terug.
TELEFOON 1
Ruime wagens
Billijk tarief
IX
Mijn stichtelijk uurtje is aangebroken.
Dat is Zondagavond, als „grootje" (zoo
noem ik vrouwlief altijd en dan kan ze
zoo lekker nijdig worden) na het eten
mijn eerste kopje thee heeft ingeschonken.
Dan steek ik m'n gouwenaar op en neem
het Soester Nieuwsblad. Daarom noem
ik dit uurtje mijn „stichtelijk" uurtje, Ik
mag Zondagsmorgens graag een goeie
preek hooren. Maar Zondagsavonds en
niet eerder lees ik mijn geliefde Chris
telijke Soester. Ik houd van tegenstellingen,
's Morgens ware, echt gemeende chris
telijke taalen 's avonds de Christelijke
Soester. Nu zie ik weer dat die redactie
zich bij voorbaat niet onder de intel-
lectueelen rekent. Daar hebben ze gelijk
aan. Want wie het artikel „Het gebed in
den Raad" (trouwens door 'n emeritus
predikant geschreven 1) heeft gelezen cn
dit spotten noemen met wat heilig is,
hebben geen recht op den naam intel
lectueel. Men zou zich veeleer afvragen
hebben die menschen werkelijk nog een
greintje gezond verstand, of zijn ze zoo
verpolitiekt, dat ze achter alles wat in
de Soester staat, iets laags, iets vuils
zoeken Welnu, zooals de waard is ver
trouw ie z'n gasten. Dergelijke menschen
doen werkelijk beter niet buiten hun eigen
spheer te gaan. Zij kunnen, krachtens
hun aard, bij anderen slechts het slechte,
en bij zich zelf alleen het goede zien.
Tenminste wat zij goed noemen. Zij
noemen goed als het gebed tot een for-
maliteitje wordt neergehaald, en zoodoen
de tot een paskwil gemaakt van wat een
gebed eigenlijk moet zijn. Wij noemen
zooiets spotten. Zij noemen slecht als
op een dergelijke verwording tot een
gewoonte zonder meer, gewezen wordt
Wij noemen datden eerbied voor het
gebed hoog houden. Wij noemen liegen
en lasteren slecht. Staat niet in den
Bijbel: „Uw ja zij ja I en Spreek geen
valsche getuigenis over Uwe naasten".
Zij achten zich verheerlijkt als in een
officieele raadsvergadering wordt gecon
stateerd dat zij leugenaars en lasteraars
zijn. Welk een schitterende, verheffende
moraalEn dergelijke menschen willen
critiek uitoefenen over anderenSteek
eerst den hand in eigen boezem 1 En kijk
eens in jullie bijbel of er niet iets in ty
vinden is over een splinter en een balC
Gek toch, die twee begrootingen. li
snap er geen biet van. En wat een ver
schillen 1 Als het nou nog kleinigheden
waren. Maar dat gaat bij halve tonnen
tegelijkIk gaf een kwartje als ik die
twee begrootingen zelf eens naast me
kaar zag liggen. Niet dat ik de gepubli
ceerde cijfers ook maar in éénig opzicht
in twijfel trek 1 Neen, enkel maar voor
't gezicht. Ik stel me het al voor. Aan
den eenen kant die „officieele" begroo
ting, die eigenlijk heelemaal geen be
grooting is, volgens Mr. Jan. Aan den
anderen kant de „niet officieele, dat
„blauwe boekje" dat in den raad is
behandeld en ook eigenlijk geen be
grooting is. Volgens den burgemeester.
Ik weet het niet, maar dat"1aats:e lijkt
me toch wel wat erg gek. Met mijn
boereverstand zou ik zoo zeggenwat
doen die dertien menschen dan in de
raadszaal bij elkaar, als ze de begrooting
moeten vaststellen en ze hebben de be
grooting niet voor zich. Dan konden ze
net zoo goed thuis blijven. Zou ik ten
minste zoo denken. Een rare historie.
Maar dat zal ieder toch nu wel toegeven,
dat als een raadslid dergelijke afwijkingen
te zien krijgt, hij verplicht is te vragen
hoe zit dat? En dan vind ik het erg
dom van den voorzitter om boos te worden
en tekeer te gaan in plaats van kalm te
zeggen Dat zullen we eens onderzoeken
en als U gelijk hebt zullen we dc zaak
verbeteren. Dan was er geen heibel
geweest. En nou heeft de burgemeester
zelf het vuurtje aangeblazen. En niet zoo
zuinig ook. De dagbladen schrijven er
ook al over. Het eene spreekt van „krasse
beschuldigingen" het ander van liet
Soester Begrootingsschandaal". Waar
is die opblazerij voor noodig De vuile
wasch moet je binnenshuis doen, zei
m'n moeder vroeger altoos. En daar had
de burgemeester ook eens aan moeten
denken.
BRANDNETEL.
V.
BUURPRAATJE.
Een misverstand.
Ie buurvrouw
Groote grutteZeg is buurvrouw
Lees jij soms De Soester ook
Gossiemijne das verschriklijk
'k Ben 'r finaal door van de kook
'k Kan m'n oogen niet gclooven
'k Kan 'r niet bij met m'n verstand
Wat verschrikkelijke dingen
Leest een mensch toch in de krant I
Groote grutte I Snap jij buurvrouw,
Hoe zoo iets toch kan heslaan
'k Kan 'et mc maar niet begrijpen
Dat die vent dat het gedaan
Mot je net as ikke buurvrouw
Dertig jaar al Soester zijn l
't Ergste wat 'k ooit meegemaakt heb,
Was een ongluk met den trein.
Groote grutte I Denk is buurvrouw
Waar haalt-ie den moed vandaan l
Waar 'thier altoos vredig toeging
Op z'n Soesterschkalm aan
En nou in die krant van gister
'k Ben 'r finaal van in de war
Dat zoo'n kerel zóóiets doen durft
'k Noem 't meer en méér as bar I
Groote grutte I Las jij buurvrouw,
Ooit zooiets hier in de krant
En natuurlijk, as 'en vuurtje
Gaat dat door 'et heele land l
Gister zeg ik teuge Janus,
Das m'n schoonzoon weet u wée -
Janus, zeg ik, das 'et einde
Van de Soester rust en vree.
2e buurvrouw
Ja, ik heb 'et ook gelezen,
't Is 'n mirakel I In den Raad
Zóóiets maar te durven zeggen
Wat wier burgemeester kwaad I
Hoe zoo'n vent 'et in z'n kop krijgt
Nee, 'et is toch al te krom,
Lage avekatestreke
Bennen 'et, wat ik je brom
Ie buurvrouw
Groote grutte I Heb jij 't buurvrouw
Over de raadszitting hier
W&t die kerels daar vertellen
Nou, dat scheelt me net geen zier!
Ik bedoelde héél wat anders
't Gebeurde nooit zoolang 'k hier
woon
Dat er op klaarheldren middag
Ingebroken is, bij Kroon.
EN HEEREN-MODE-MAGAZIJN
F. C. KUIJPERSTRAAT 10 - TEL. 169
Ingezonden
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Mijnheer de Redacteur.
Naar aanleiding van mijn ingezonden
stuk in Uw geacht blad van verleden
week met het daarbij behoorende staatje
met te vergelijken cijfers, wil ik thans
een enkele van de bedoelde posten eens
nader onder de loupe nemen.
Aangenamer ware het mij geweest, als
al deze publicatiën achterwege hadden
kunnen blijven. Tot mijn spijt moet ik
echter gelooven. dat zonder dat, er geen
afdoende verandering en verbetering te
wachten zal zijn.
Het is ondoenlijk alle posten onder
de loupe te nemen en meen ik te kunnen
volstaan met er zoo hier en daar een
greep uit te doen.
Post 97, door den Raad vastgesteld
op f 2000.in de begrooting aan Ged.
St. toegezonden vermeld op f 2500.
Hierbij valt op te merken, dat er met
de telling op gerekend was het bedrag
op f 2500.— te brengen. Natuurlijk heb
ben H.H Raadsleden de optelling niet
nageteld en erop vertrouwd, dat de post,
die vorige jaren steeds op f 2000 ge
raamd was, onveranderd was gebleven.
Op deze wijze zou men elke post wel
willekeurig kunnen verhoogen of verla
gen zonder dat het saldo der begrooting
zou veranderen. Zou het dan achteraf
blijken, dat de post hooger of lager was,
dan de Raad in de begrooting had aan
getroffen, dan zou men zich op een
schrijffout kunnen beroepen en verwijzen
naar de telling, waaruit die fout dan zoti
moeten blijken.
Post 115, door den Raad vastgesteld
op nihil, in de begrooting aan Ged. St.
toegezonden, met aanduiding der ver
schillende hoofdstukken vermeld op
f 36.644,79\ In dc begrooting zooals deze
door den Raad is aangenomen vind
men bij dezen post woordelijk vermeldt:
„Op dit Hoofdstuk komen geen ont
vangsten voor". Willen de raadsleden
dus eens nazien of de betreffende posten,
die op de verschillende hoofden voor
komen goed zijn overgebracht, dan
zonken zij dus tevergeefs.
Ook dc nadeelige saldi ad 1 89.178.95,
voorkomende op de begrooting, zooais
deze aan Gedep. St. is toegezonden zal
men tevergeefs op de door den Raad
aangenomen begrooting vinden.
Posten 116 en 118 door den Raad
vastgesteld op resp. f 3633.40 en
f 16.888.906, in de begrooting aan Ged.
St. gezonden vermeld op resp f 4210.775
en f 17.297.68. Deze posten betreffen
verschillen in de dekking van het disa
gio der leening groot f516.000..Vol
gens raadsbesluit moeten de daaraan
verbonden kosten over de jaren 1927
en 1928 verdeeld worden. Zooals de
boeking aan Ged. St. is gezonden wordt
de helft werkelijk in 1927 gedragen, doch
wordt voor de andere helft, die in 1928
gedragen zou moeten worden een léening
op de toekomst aangegaan en dus schuld
gemaakt.
Hierbij zij nog opgemerkt dat dc
leening, waarop het boven staande be
trekking heeft, op 1 Januari 1926 groot
was f510000.terwijl zij thans na de
conversie f516000.blijkt te bedragen.
Een verschil dus van f6000.—. Voegt
men hierbij de f 16000.welke op de
begrooting 1926, voor aflossing op die
leening zijn uitgetrokken dan blijkt dat
er f 22000.meer geleend werd dan
voor de conversie dier leening noodig
was en rest dc vraag welke bestemming
hebben deze f 22000. - gekregen en
waarom konden daaruit zelfs de kosten
van disagio niet worden bestreden.
De O.M., houder van het zes dagen we
reldrecord en winnaar van den 24 uurs
wedstrijd te Ie Mans heeft zich op het
Concours de Carrosserie te Den Haag
wel op heel bijzondere wijze onderschei
den. Hij won in klasse K (gesloten auto's
van f5001.— tot f7500.onder felle
mededinging een
en in Klasse J (open Auto's van f 5001.-
tot f7500.—) een
Deze prijzen werden behaald met carrosserien van 't fabrikaat 0.M.
IMPORTEUR:
Schitterende muziek
K A S SIE R S
JULIANAPLEIN 5 - TELEFOON 163 - SOEST
ONDERQROXD8CUE DRAND-IXBRAAKVRIJE KLUIS
VOORHEEN FA. STRI.TKER
KERKSTRAAT 20 TELEFOON 84 JULIANASTRAAT 7
Een open vraag blijkt het thans waarvoor
die f 6000.zijn uitgegeven.
Uit post 135 (Raad 1926, f 31.200.
1927 f 90.514.925Ged St. 1926 f 5000.—
1927 f91.670.35) blijkt dat er in 1926
voor een belangrijk bedrag voor Open
bare Werken is geleend en er voor
1927 maar weer zal worden geleend het
bagatel van f90.514.925!
Post 169. Ten behoeve van het grond
bedrijf is in 1926 f 57070.34' geleend,
of te wel ruim f51.000.— meer dan de
begrooting 1926 vermeldde. Uit hetzelfde
volgnummer blijkt, dat er voor 1927
opnieuw voor het grondbedrijf f 6665.84
geleend zal worden, terwijl het hoofdstuk
klopt met een nadeelig saldo van
f 7088.116, terwijl de aan Gedep. Staten
gezonden begrooting vermeld als geld-
leening de som dezer twee bedragen,
zijnde f 13647.955, een en ander mede
als gevolg van een nadeelig saldo over
het dienstjaar 1925/6 ad f7334.23.
Uit post 177 ziet men, dat de Kas
geldleening door den Raad vastgesteld
op f 300.000.zonder medeweten en
machtiging van den Raad als f 350.000.
aan Gedep. Staten is vermeld.
Uit post 527 komt vast te staan dat
door het Wegenfonds voor aanleg van
nieuwe wegen enz. van particulieren een
bedrag van f65.544.— is ontvangen,
welk bedrag in mindering van Openbare
Werken had moeten worden gebracht.
Deze post werd evenwel bij ongeluk(?)
gecombineerd met post 521 ad f 7400.
van het Grondbedrijf, en gezamenlijk
ad f 72944.overgebracht naar Hoofd
stuk Gemeente-eigendommen, met het
gevolg, dat Openbare Werken sloot met
een reusachtig nadeelig saldo, waarvoor
alweer een leening gesloten werd. Door
deze natuurlijk geheel toevallige vergis
sing ontving de gemeente genoemd
bedrag feitelijk twee maal. Éénmaal van
de particulieren, die de straten lieten
aanleggen en éénmaal uit geldleening.
Het gevolg is, dat de rentelast en de
aflossing van Hoofstuk VI (Openbare
Werken) daardoor aanmerkelijk zijn
gestegen.
Door een wijziging in de verdeeling
van de geldleening ad 1 157.000.ont
last men het Hoofdstuk Grondbedrijf met
een bedrag van f 39.388.116, waarmede
Openbare Werken maar weer wordt
belastrente en aflossing van dit laatste
Hoofdstuk stegen daardoor weer. Gevolg
grootcr nadeelig saldo en tot dekking
daarvan maar weer leenen terwijl bij
verkoop van grond deze minder belast
lijkt en een schijnbaar hooger winstmarge
in de gemeentekas vloeit.
Soest betaalt haar veel te dure huis
houding niet uit hare inkortisten, doch
grootendeels uit leeningen. Het zal een
ieder duidelijk zijn, dat als het zoo
doorgaat, er een debacle het gevolg van
zal zijn.
In een volgend nummer hoop ik een
uiteenzetting van het wegenfonds te geven
Dankend voor de plaatsruimte,
M. IBURG.
AFSCHRIFT.
Den E.A. Heer Burgemeester
van Soest.
E.A. Heer!
Naar aanleiding van de zoo juist
ontvangen oproeping tot het bijwonen
der spoedeischende vergadering op
Maandag a.s. heb ik de eer het navol
gende te Uwer kennis te brengen.
In de conferentie vóór den aanvang
van de geheime vergadering op 10
Februari, heb ik U toegezegd de be
doelde verschillen schriftelijk te Uwer
kennis te zullen brengen, waartegenover
U toezegde schriftelijk mij de verlangde
opheldering te zullen verstrekken. Te
vens breng ik U in herinnering dat ik
heb beloofd, indien uit Uwe opheldering
zou mogen blijken dat van verschillen
geen sprake is, ik openlijk in de eerst
volgende raadsvergadering zou verklaren
dat mij gebleken was, dat ik de door
mij gestelde vraag ten onrechte had
gesteld.
Allereerst protesteer ik er dus met
den meesten nadruk tegen dat U thans
mijn vraag in den Raad ter sprake
wenscht te brengen, vóór ik de door
U, in bijzijn van alle raadsleden toe
gezegde schriftelijke opheldering heb
ontvangen. Het spijt mij *te moeten
constateeren, dat een wederzijds ge
maakte overeenkomst elkaar schriftelijk
bescheid te zullen geven, gemaakt als
mannen van eer tegenover elkaar, door
U willekeurig wordt verbroken. Als
protest tegen een dergelijke handelwijze
zal ik dan ook de vergadering van
Maandagavond niet bijwonen. Boven
dien zou ik niet mede willen werken
als raadslid, aan een besluit, te nemen,
vóórdat Gedeputeerde Staten over deze
kwestie hun oordeel hebben uitgespro
ken. Een accoord verklaring van den
Raad met Uwe toelichting, óf het
tegenovergestelde, later teniet gedaan
door het oordeel der Ged. Staten, is
een risico voor den Raad als zoodanig,
waaraan ik niet gaarne mijn medewerking
zou willen verleenen.
Uw voorstel om morgen (Vrijdag) te
10 ure ten gemeentenhuize inzage te
nemen van Uwe toelichting en daar
omtrent te confereeren, wensch ik dan
ook niet te aanvaarden, aangezien AF
SPRAAK was dat U Uwe toelichting
schriftelijk zoudt geven, in welk geval
ik dan ook in staat zou zijn op mijn
gemak die opheldering aan feiten en
bescheiden te toetsen. Dèn eerst zou
het zin hebben, na een nauwkeurige
bestudeering van alle gegevens, een
conferentie over een en ander te houden
doch niet nu, nu U den tijd gehad hebt
de kwestie tot in finessen te bestudeeren
en te bespreken met Uwe deskundigen
en de financieele commissie, terwijl ik
morgen geheel vreemd tegenover Uwe
toelichting zou staan. Bovendien is de
kwestie van te urgent belang, en tot
een zoo groote hoogte opgezweept, dat
ik geen enkele verklaring van welken
aard ook nopens de in het geding zijnde
punten van geschil wensch te doen,
Vö