Bel op Telefoon 2001
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
GEMEENTE-FILM
m 71
PUROL
ALGEM.BEGRAFENIS-ONDERNEMING „SOEST"
Kantoor voor SOESTERBERG: BANNINGSTRAAT 19
Langzaam maar zeker.
„HET SCHERM OP!"
in de raadszaal.
MIJNHARDT's
Garage „MIDDELWIJK"
LuxeVERHUUR-AUTO's
FOTOGRAFIE-ATELIER
„MODERN"
Atelier DAGELIJKS geopend
WAT IS WAARHEID
Zoo zijn onze manieren
No. 41
Vijftiende Jaaragng
Zaterdag S Oei. 1827
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE EN REDACTIE V. WEEDESTRAAT 1, SOEST
ADVERTENTIËN WORDEN INGEWACHT TOT VRIJDAGS VOORJVIIDDAGS O UUR
INGEZONDEN STUKKEN TOT DINSDAGAVONDS O UUR AAN HET BUREAU
UITGEVER: G. VAN OEN BOVENKAMP, VAN WEEDESTRAAT 7, TELEFOON 2062, SOESTDIJK
ADVERTENTIËNVAN 1 TOT 5 REGELS 75 CENT, ELKE REGEL MEER 15 CENT
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. BIJ ABONNEM. GROOTE KORTING
ABONNEMENTSPRIJS 50 CENT PER DRIE MAANDEN FRANCO PER POST
REDACTIE-ADRES: Mr. i. H. VAN 000RNE, LANGE BERGSTRAAT 5, TELEF. 2048, SOESTDIJK
Kantoor: TORENSTRAAT 8, Telef. 2086
J- AREND W1ERSMA, Torenstraat 8, Tel. 2086.
J. KOETS, Spoorstraat 24, Telefoon 2226.
Voor R.K. teraardebestellingen wende men zich tot den Heer W. SUKEL,
Koster der H H. Petrus en Pauluskerk.
Waarnemend Directeur: J. VAN DRIE
Al wat zich in Soest ooit durfde
verzetten tegen de oude zeden en ge
woonten kreeg er flink van langs in het
Soester Nieuwsblad. Dat waren dan
öproerstokers, intellectueelen van den
kouden grond, en wat voor liefelijke
bijnamen de gereformeerde redacteuren
van dat blad dan ook maar konden
prakkizeeren. Met dergelijke „bewijs
voering" moest De Kudde dan „over
tuigd" worden van het recht, de
rechtvaardigheid en de waarheidsliefde
van haar voormannen. Langzaam maar
zeker komt er echter twijfel in het kamp
van de heeren Endendijk cum suis. Er
zijn er reeds die zich niet meer willen
gerekend zien tot de domme kudde, die
blatend achter de leidsmannen loopt,
maar zelfstandig op onderzoek uittrekken
en dan minstens met een grooten
twijfel in het hart wederkeeren. En zelfs
mensehen van wien men zulks allerminst
zou verwacht hebben, komen des avonds-
overdag durven ze nog niet, -aankloppen
en vragen om inlichtingen, waarbij dan
beloofd moet worden dat de naam van
den vrager niet zal genoemd worden.
Zulke dingen zijn teekenend. Ze bewijzen
dat het uit is met het onbeperkte ver
trouwen. Hoe kon het ook anders of
eens moest de kentering komen. Jaren,
jaren lang heeft de sleur geduurd, die
oude sleur van goedvinden en vertrou
wen en gelooven, vergroeid als zij
waren in hun partij, verdoft in hun
denken en oordeelen. Zij dachten niet
meer zelfstandig, er werd vóór hen
gedacht, er wérd vóór hen onderzocht,
er werd vóór hen geoordeeld, en dat
oordeel was steeds gunstig voor de
broederschap. Tot de tijd kwam, die
sommigen gedacht hadden nooit te
zullen komen, de tijd namelijk dat ge
twijfeld zou worden aan het woord van
de voormannen, de tijd waarin het
gelooven op gezag zou blijken langzaam
maar zeker af te nemen, daarmede tevens
aantoonend het geschokte vertrouwen
in den leider.
De oorzaken zijn heusch niet ver te
zoeken. Ze liggen nog slechts dagen
en weken achter ons. De leider der
Gereformeerden wethouder Endendijk
wordt openlijk beschuldigd mede de
hand te hebben gehad in de knoeierijen,
die de laatste weken zijn gepubliceerd
geworden. Openlijk wordt hij getart
„Dien een aanklacht in". En de reactie
Een flauw smoesje, een uitvluchtje, dat
tegenover de ronde en openlijke be
schuldiging, al bijzonder kinderachtig,
ja, kwajongensachtig aandoet. Noodig
moet hij er nog bij vermelden dat hij
reeds bijna 40 jaar aan politiek doet
Zooveel te meer reden om zich te
schamen om een royale uitdaging aldus
af te wimpelen. Hij verbeeldt zich
wellicht daarmede zijn eer gered te
hebben, doch hij zal tot de overtuiging
komen dat men zijn eer niet redt met
een uitvlucht: „het zou vechten zijn
tegen de bierkaai" en een smoesje „gij
hebt het recht niet mij te sommeeren",
doch zijn eer en achting daarmede ver
speelt. De heer Endendijk is wethouder
van de GEMEENTE en niet van een
partijde heer Endendijk moet als
zoodanig behartigen het belang van de
GEMEENSCHAP, niet van een partij.
De heer Endendijk moet alzoo zijn zetel
bekleeden als vertrouwensman van de
GEMEENSCHAP, niet van een partij.
En mogen er bij zijn partij zijn, die hem
nog krachtens het oude en beproefde
recept„door dik en dun" handhaven,
hij wete dat er óók bij zijn eigen partij
zijn, die zijn houding in één woord
misselijk vinden.
Geschokt vertrouwen. Daaraan heb
ben we ook gedacht toen we zagen
dat de heer Koenders loco-burgemeester
was geworden. De heer Endendijk met
zijn bijna 40-jarige politieke loopbaan
moest wijken voor een nieuweling die
nog geen week politieke loopbaan had
Dat zegt genoegen het is een com
pliment voor de andere leden van het
college.
Eerlang zal het rapport van de Com
missie van Onderzoek inzake Van
Klooster gereed zijn. Voor ons is de
uitslag nimmer twijfelachtig geweest.
Het is echter waarschijnlijk dat de taak
der commissie dan nog niet zal geëindigd
zijn, want een nieuw terrein van on
derzoek ligt klaar. En wij kunnen thans
al wel mededeelen dat verschillende
punten van beschuldiging opgesteld zijn,
en het bewijsmateriaal wordt bijeenge
gaard. Dit geschiedt alweer niet om een
persoon te treffen, evenmin een partij,
doch uitsluitend ten bate van de ge
meenschap, aan wier hoofd geen mannen
mogen staan, die bewezen hebben het
in hen gestelde vertrouwen niet waardig
te zijn. En evennin als wij ooit getwijfeld
hebben aan den uitslag van het eerste
onderzoek der commissie, evenmin
doen wij dat aan dien van het tweede.
Zoo zal er ten slotte in Soest komen
wat het ideaal is ook van den burge
meester „een schoone lei". Men zij
gerust, het komtLangzaam maarzeker!
In de raadsvergadering van Donderdag
1.1. is alweer het scherm een stukje
omhoog gegaan en hebben de toehoor
ders een inzicht kunnen krijgen in wat
van Gereformeerde zijde verstaan wordt
onder waarheidsliefde. Door het bestuur
van den School met den Bijbel was
een aanvraag ingediend om medewerking
tot stichting van een nieuwe school.
Om deze aanvraag succes te kunnen
doen hebben was vereischte dat 40
kinderen, thans nog geen christelijk
onderwijs genietend, de nieuwe school
zouden bezoeken, wat moest blijken
uit de handteekeningen der ouders. Uit
verklaringen door deze afgelegd, beves
tigd tegenover den hoofdagent van
politie van Leeuwen en door dezen
neergelegd in een ambtseedig proces
verbaal, is, zooals Mr. van Doorne bij
de behandeling mede deelde, gebleken
dat de heeren van der Flier en van
Brummelen, door leugen, bedrog
en omkooping ouders tot het zetten
van hun handteekening hebben bewogen.
Een fraai begin Men wil het christelijk
onderwijs in Soest uitbreiden, men voelt
zich zedelijk en godsdienstig gedrongen,
nu de christelijke scholen te vol beginnen
te raken, te zorgen voor uitbreiding van
onderwijs dat is opgebouwd op Bijbel-
sche grondslagen, onderwijs waaraan
ten grondslag ligt: „De vreeze des
Heeren is het beginsel der wijsheid";
„Laat de kinderkens tot mij komen en
verhindert ze niet". En om tot deze
uitbreiding te geraken begint men
met handelingen die, elk op zich zelf,
een slag in het gezicht zijn van alles
wat zich warachtig christen weet.
Er ging een hoongelach door de
stampvolle publieke tribune, toen werd
voorgelezen dat van der Flier gezegd
had„Teeken maar, dan kun je mee
inschrijven bij de bouw van de nieuwe
school", enAls je zonder verdiensten
bent kun je van de winter bij mij wel
om brood komen". Toen ging inderdaad
even het scherm op, en werd de waar
heid in al haar naaktheid ten toon
gesteld. Toen kreeg men eens even een
recht inzicht in wat van die zijde
verstaan wordt onder waarheidsliefde,
en kon men zich een maatstaf vormen
voor de waarheid die men in het Soester
Nieuwsblad door dergelijke apostelen
der waarheid pleegt verkondigd te zien.
En Wethouder Endendijk Nam die
het op voor hen die zich zoo in de
kaart hadden laten kijken? Neen, zeer
wijselijk zweeg hij daarover, en trachtte
niet het geslagen figuur nog erbarmelijker
te maken waartoe elke poging tot ver
dediging zonder eenigen twijfel had
moeten leiden. Wel trachtte hij heel
diplomatiek de aandacht van de hoofdzaak
de knoeierij af te leiden, en in
een betoog dat volkomen in het kader
van Gereformeerd Ouderling pasle, den
aandacht te vestigen op de beginselen
van het christelijk onderwijs en de plicht
om ieder ouder die de doopbelofte heeft
afgelegd, daarop te wijzen, doch hierdoor
kon hij het opgehaalde scherm geen
milimeter laten zakken.
De handelingen „waren niet van
immoraliteit ontbloot" aldus luidde de
motie Busch, waarbij de stemmen staak
ten. Buitengewoon zacht en voorzichtig
gezegd. Doch ieder voelt dat er meer
achter zit; dat bij aanneming het niet
alleen gaat tegen die twee colporteurs,
doch tegen het systeem als zoodanig,
het systeem dat beoogde het voorgestel
de doel te bereiken door welke middelen
dan ook, geoorloofd of niet geoorloofd,
moreel of immoreel, christelijk of on
christelijk I En daarom is het te betreuren
dat de motie niet terstond aangenomen
en daarmede het systeem als zoodanig
definitief veroordeeld is geworden.
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct.
Laxeer-Tabletten 60 ct.
Zenuw-Tabletten 75 ct.
Staal-Tabletten 90 ct.
Maag-Tabletten 75 ct.
Bij Apoth. en Drogisten
XXXVIIII
Kijk dat is nou nog eens een aller
merkwaardigste en alleraardigste toeval
ligheid. Broeder Aandendijk is bijna 40
jaar aan de politiek bezig en ik bijna
40 weken. Hij viert binnenkort zijn 40
jarig jubileum. Met een speech natuurlijk:
„De belastingen in Soest voor 40 jaar
en thans aan wie de schuld En
dan zal ik ook een vergadering beleggen
en het onderwerp behandelen„De raad
van Soest voor 40 weken en thans
aan wie de schuld Misschien is er
wel kans om onze fuif te combineeren
Wat wel zoo goedkoop zou uitkomen
èn wel zoo gezellig zou zijn. Desge-
wenscht zou ik me voor die gelegenheid
kunnen vermommen als broeder met
een paar schimmelkleurige bakkebaard
jes, een zwart plastronnetje en een broek
waarvan de pijpen van onder breeder
zijn als bovenaan. Als ik dan de laatste
20 nummers van de Gerefromeerde
Aschketel nog eens doorlees heb ik
schijnheiligheid genoeg om met succes
den feestdag te doorstaan en het mijne
er toe bij te dragen.
Wat was mijne geliefde Aschketel
Zaterdag weer: „wat je noemt". Één
brok venijn, afgunst en schijnheiligheid.
Och wie de raadszitting van Donderdag
heeft meegemaakt verwondert zich daar
over niet meer. Toen zijn een eens paar
van die broedertjes met d'r billetjes bloot
moeten komen en kwam de ware aard
van 't beessie te voorschijn. Op de
tribune joelden ze zoo nou en dan over
de staaltjes van gereformeerdigheid die
Mr. Jan uit een ambtelijk rapport voorlas.
Het viel me warachtig nog mee dat De
Aschketel niet schreef dat hun Leider
(binnen 3 weken is het een lijder) har
telijke toejuiching van de tribune mocht
deelachtig worden. Nee maar, ik moet
zeggen, een paar nette jonges zijn me
dat 1 En als de grondslagen waarop die
school gevestigd moet worden, nou
christelijk moeten heeten, dan ben ik
toch drommels benieuwd wat dan wel
onder niet christelijke grondslagen ver
staan moet worden. Beginnen die bij
moord of bij diefstal
Broeder Aandendijk dient géén klacht
in tegen Pa Iburg. Gelijk heit-ie, van
zijn kant bekeken. Hij denkt: die in
de stroert enz. Maar aan den anderen
kant slaat-ie toch een jammerlijk figuur I
Want je kunt nou beschuldigd worden
door een arbeider of door een millionair,
door iemand die nauwelijks zijn naam
kan zetten of een professor, dat doet
allemaal niks ter zakeals de naam
van den aanklager er openlijk onderstaat,
dan mot je kleur bekennen. Doe je 't
niet, en kom je met praatjes als ,,'k heb
met jou niks te maken", of zoo, dan
ben je wat ze hier zoo kernachtig uit
drukken met het alleszeggende woord
een lapzwans. Maar even zoo vroolijk
natuurlijk een groote mond opgezet in
De Aschketel.
Vriend van Klooster begint een beetje
zenuwachtig te worden. Die wil met
geweld een kwasi-onderzoek vóór het
officieele onderzoek is afgeloopen. Wat
kan daar toch wel de reden van zijn
Man, als ik jou was hield ik me toch
sjakeshet is immers allemaal laster
volgens je zelf, Menneke Hilhorst en
broeder Aandendijk. (En de laatste kan
't weten minstens even goed als je zelf;
alleen lijdt-ie wel eens aan geheugen
zwakte als het daarover gaat). En als
je nou vooruit weet dat het allemaal
laster is, dan kan er toch ook nooit wat
anders voor den dag komen. Nee, ik
begrijp waratje niet waar nou toch al
dat open-brieven-gedoe voor noodig is.
De Aschketel luidde Zaterdag een
nieuw hoofdstuk in. Ze kunnen het
blijkbaar niet meer af met zakelijke
argumenten, en nou gaan ze de gene
die ze hun tegenstanders noemen, die
gevloekte „intellectueelen" eens in d'r
particuliere leven aanpakken. En begin
nen met een tweetal leugens, zoo per
tinent als ze nog nooit gelogen hebben.
Maar ik zei immers alvan die kant
kun je alles verwachtenEr zal daar
vandaan nog heusch wel meer
vuiligheid komen
En nou kan ik m'n vriendelijke lezers
dan ten slotte nog meedeelen dat ik
Donderdag dan werkelijk de eerste
speech van Pronk gehoord heb. Knot
send gewoon I Ik stond paf. Nauwelijks
had de Burgerpa de rondvraag ingeluid
of Pronkie stak z'n vinger in de hoogte
en zei
„Ik wou wel is een woordje zegge,
meneer de burgemeester".
„Je komt zoo straks wel an de beurt"
antwoordde deze. „Meneer Doorman
hadt U nog wat En meneer Doorman
draaide het tweede deel van z'n portie
aan de rondvraag af.
„Meneer de Burgemeester, ik wou
wel is
„Straks meneer Pronk, U komt zoo
dadelijk aan de beurt zeg ik toch I"
Meneer Doorman had U nog wat
En meneer Doorman draaide het derde
gedeelte af van wat-ie op z'n lever had.
„En nou meneer de burgemeester..."
„Neen meneer Pronk U bent nog
steeds niet aan de beurt". Daverend
gelach). Gaat U maar verder meneer
Doorman. En meneer Doorman ging
verder en draaide het slot aan wat-ie
te zeggen had. Daarna kwam Mr. Jan
daarna Z.Eerwaarde, daarna enz. enz.
en ten slotte dan kwam Pronk aan de
beurt. In de zaal was het muisstil. Ieder
verkeerde in de hoogste spanning. De
verslaggevers lagen voorovergebogen
over hun papier om met versch gepunt
potlood de race te beginnen. Ter Haar,
die dien dag, daar de opperceremonie-
meester Van en Tot Beuzel ziek was,
als kamermeissie fungeerde, kuchtte
zenuwachtig en draaide nog eens z'n
snorpunten op. Toen kwam het. Nooit
nog was dat onderwerp in den raadzaal
geweest. Nimmer had één lid het in
z'n bol gekregen daarover het woord
te voeren. Het onderwerp was gloed
nieuw, origineel, gelijk de geachte afge
vaardigde uit de Birkt zelve.
„Meneer de Burgemeester, dat woon
wagenkamp most toch noodig is ver-
ploatst worrede minse hebbe d'r zo'n
last van daar in de buurt I"
Tja, daar zeg je zoowat", zei de
burgerpa, „maar dat gaat zoomaar niet,
het staat er nauwelijks en het heeft een
heeleboel geld gekost om het er te
krijgen"
„Dan most het maar overgeploatst
worre naar de Bosstraat, doar wone
toch allemoal zulk soort minse".
Bulderend gelach door gansch de
zaal. Mr. jan lag temet flauw. Het buikje
van den Notaris schudde als een roeiboot
in een orkaan. De burgerpa was z'n
voorzitterswaardigheid totaal kwijt. Zelfs
het nieuwe kamermeisje bekauwde z'n
snorpunten om het niet mee uit te
proesten. De tribune loeide. De pers
lag plat voorover op tafel het uit te
snikken. En een dikke meneer op de
tribune viel achterover in Brandnetel's
schoot, met een zoo angstwekkende
lachroffel, dat ik dacht dat-ie er in blijven
zou.
De eerste speech van Pronk I Ze is
erWees gerust R.K. kiezersUw be
langen zijn veilig I
BRANDNETEL.
dient de Heer Endendijk goed te be
seffen, terwijl de daaruit voortvloeiende
consequenties medebrengen, dat hij hoe
eer hoe beter zijn ontslag behoort te
nemen.
Doet hij dat niet, dan blijkt daaruit,
dat hij het behoud van zijn baantje
hooger stelt dan het gemeentebelang
en een goede samenwerking, ongeacht
nog het feit, dat zijn eergevoel daardoor
in een bijzonder daglicht zou komen
te staan. M. IBURG.
Vrouwenhanden
welke huishoudelijke arbeid verrichten,
blijven zacht, gaaf en blank door
Doos 30-60-90, Tube 80 ct. Purol
Burgerlijke Stand
GEBORENArie, z. v. M. Schouten en
W. v. Donkelaar Maria, d. v.
H. Huisman en J. Dunsbergen
Maria Cornelia Hendrica, d. v. E
v. Oest en J. G. v. Nimwegen
Ali Lamberta, d. v. E. Zoetebier
en A. Knol Willemina Hendrika,
d. v. J. v. d. Brink en G. v. Wagens-
veld Regina Berendina, d. v.
A. Groenestein en B. C. Roest
Jan, z. v. B. Strumpel en K. E.
Keijer.
ONDERTROUWD S. Fuijt en W. Schu-
del P. Kool en J. C. v. der
Meij.
GEHUWDG. J. Sukkel en A. Vunde-
rink G. H. Verwoerd en A. R.
v. Galen A, v. 't Hoenderdal en
E. v. d. Berg G. v. Egdom en
J. Koersen.
OVERLEDENJohannes Franciscus
Hobbelen, 57 jr., geh. m. C. C.
Peeterman.
het aller goedkoopste adres voor
en overtuigd U
Ingezonden
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Mijnheer de Redacteur.
In mijn artikel „Soest op het hellend
vlak" dd. 24 September maakte ik be
kend dat de heer Endendijk in zijn
kwaliteit van Wethouder kennis droeg
van de den Heer van Klooster aange
wreven onregelmatigheden inzake ver
koop Gemeentegrond.
Dat er werkelijk onregelmatigheden
hebben plaats gehad is komen vast te
staan. Eveneens staat het vast dat de
Heer Endendijk daarvan kennis droeg.
De feiten, die ik publiceerde en met
mijn naam onderteekende zijn derhalve
gebleken waar te zijn. Het is daarom
dat het mij bevreemdt, dat de Heer
Endendijk in zijn antwoord op mijn
voorstel zijn ontslag te nemen, eindigt
met het spreekwoord Wie met modder
gooit, maak zijn handen vuil. Mij dunkt,
dat spreekwoord kan hier niet van
toepassing zijn. De waarheid op zich-
zelve is mooi, en kan niet vergeleken
worden met het vuil, dat men met den
naam van modder pleegt te bestempelen.
Ik ben dan ook geneigd te gelooven
dat de Heer Endendijk bij het schrijven
van zijn ingezonden stuk weer is over
vallen door één van die oogenblikken
waarin hij last pleegt te hebben van
een minder juist inzicht, en geloof ik
dat zijn bedoeling juister zou zijn weer
gegeven door het spreekwoord dat
handelt over iets dat als je er in roert
een onaangename lucht verspreidt.
Wat zijn verantwoordelijkheid betreft,
meent hij er zich van af te kunnen
maken met het te laten voorkomen,
alsof een niet altijd juist inzicht er de
oorzaak van wasdoch ik moet er
hem even op attent maken, dat het in
handen van derden spelen van Ge
meentegrond buiten de Raad om en
zonder goedkeuring van Gedeputeerde
Staten niets met inzicht te maken heeft.
Het is bedrog gepaard gaande met
valschheid in een authentieke acte. En
de Heer Endendijk, die als Wethouder
daarvan kennis droeg, zonder het te
verhinderen heeft op zijn zachtst zijn
plicht als zoodaning schromelijk ver
zaakt.
Ware het niet dat hij ter onzaliger
ure weer als Wethouder naar voren was
geschoven, ik zou wat hem betreft
publiciteit achterwege hebben gelaten.
Nu hij weder de Wethouderszetel
aanvaardde, achtte ik het in het algemeen
belang bekend te maken dat Wethouder
Endendijk indertijd in dezelfde functie
onregelmatigheden heeft getolereerd,
die niet door den beugel kunnen.
Nu de feiten vast staan, kan er van
een goede vertrouwensvolle verstand
houding in het College van B. en W.
natuurlijk geen sprake zijn. Dat niet
hij, doch de Heer Koenders tot loco-
Burgemeester werd gekozen, zal wel
een eerste uitvloeisel daarvan zijn. Dit
KERKDWARSSTRAAT 15
Mijn ingezonden stuk van verleden
week werd door de redactie van het
Soester Nieuwsblad niet geplaatst terwijl
onder „correspondentie" stond dat reeds
geschied was wat ik wenschte, wat ik
kon zien uit het nummer van Zaterdag.
Maar daar ik uit dat nummer niets
daarvan zag, was hetgeen de redactie
mij in haar correspondentie mededeelde
een onwaarheid.
Door mij is gevraagd„En als het
scherm moet opgaan door het christelijk
blad, het Soester Nieuwsblad, dan óók
met cijfers en namen en deugdelijke
argumenten, opdat de vraag: wat is
waarheid? beantwoord wordt door
met degelijke en doorslaande bewijzen
te zeggen: „Dit is de waarheid".
Als ik nu het Soester Nieuwsblad
lees dan is het voor mij onmogelijk
daarin te lezen een beantwoording van
mijn vraag wat waarheid is. Integendeel
wordt met veel omhaal en schijnbewe
gingen de eigenlijke zaak waar het om
gaat, weggedoezeld. Van al het vele
dat de heer Iburg heeft geschreven tegen
den heer van Klooster over de school
te Soesterberg, over de verhooging van
zijn grond, over de geschiedenis van
de Bunt, over het Oranjestraatje enz.
enz. wordt eenvoudig niet gerept. Wel
is met groote woorden geroepen
„Leugen I Laster I maar ik heb nog geen
enkele weerlegging van de feiten gezien
door den heer Iburg opgesomd, gevolgd
door de conclusie„En zoo kunnen
onze lezers dus duidelijk zelf constateeren
dat wat de heer Iburg geschreven heeft
leugen is, en van Klooster absoluut
niets is aan te wrijven". Schreeuwen
en te keer gaan is een klein kunstje
maar daar zijn de lezers niet mee
gebaat en niet mee tevreden gesteld.
Wie zegt dat iets leugen en laster is,
hij toone het zijn lezers aan. Laat de
redactie van het Soester Nieuwsblad
daar dus eindelijk eens een begin mee
maken, dan kunnen de ingezetenen
werkelijk eens zeggen dat het scherm
begint op te gaan.
Weet U wat een waarheid is?
Dat in onze gemeente de vraag van
den dag is hoe lang zal het nog duren
voor we weten waar we aan toe zijn
of de heer van Klooster iemand is die
een wethoudersfunctie waardig is of
niet? En wanneer de redactie van het
Soester Nieuwsblad op die vraag liever
geen direct antwoord wil geven, dan
doet zij geloof ik toch goed met bij
den heer van Klooster of waar dan ook
alle stukken te gaan inzien, zich zelf te
overtuigen van de waarheid, en dan
met groote vetgedrukte letters in het
Soester Nieuwsblad laten drukken dat
de redactie uit eigen wetenschap er
voor kan instaan tegenover de lezers
van het blad dat wat de heer Iburg
geschreven heeft over van Klooster uit
zijn duim gezogen en gelogen is, en
het enkel nog maar het wachten is op
de beëindiging van de werkzaamheden
der commissie om daarna den heer
Iburg te laten komen op een plaats
waar hij het licht niet zoo aangenaam
zal vinden als op Braamhage.
Dat zou taal zijn die insloeg! Dan
zou de beantwoording van de vraag
wat is waarheid, wat kalmer kunnen
worden afgewacht, en zou al dat artike-
lengeschrijf, dat ons met betrekking tot
het antwoord daarop geen stap,
verder brengt, voorloopig kunnen ge
staakt worden.
Nogmaals, redactie van het Soester
N.blad, ik herhaal het, niet praten maar
doen
En dan nog iets. Laat ons Christelijk
Soester Nieuwsblad nou toch geen prive-
vuiltjes aan den kaak gaan stellen, en
dat nog wel op een manier waarbij men
niet eens de namen der personen durft
noemen, maar die alleen zoo aanduidt
dat ieder het toch begrijpt. Noch der
gelijke vuilljes publiceeren, noch derge
lijke benamingen van Lange Tarwe en
Liederburg komen m.i. te pas. En als
de redactie mijn meening niet deelt laat
ze dan zoo royaal zijn om haar naam
onder het stuk te zetten of anders
„Kareltjes" noodzaken dat te doen. Maar
zooals het nu is geschied is het in een
woord laf en misselijk, een meening
die alle oprechte christenen met mij
zullen deelen.
Dankend voor de opname,
C. UITERWIJK.
verwondmq
dadelijk
Doos30en 60,Tube 80cLBij Apolb ai Drogisfa
Trek maar een aap een rokje aan
Geef hem een hoed met veeren,
Of tooi hem zelfs met boord, manchet
Steek hem van top tot teen in 't net,
En kondt glj zelfs hem praten leeren,
Danal was 't nog zoo'n mooie knaap,
Het is en blijft altoos...een aap.
Een heeleboel menschen verstaan de
kunst zich anders voor te doen als ze
zijn. Ze lijken op het oog heele aardige,
beleefde, beschaafde lieden, maar op
een gegeven oogenblik komt de ware
aard toch boven. Zoo mooi kunnen ze
zich niet aankleeden, figuurlijk gesproken,
zoo fraai kunnen ze zich niet voordoen,
of wat ze eigenlijk zijn blijkt ten slotte
toch. Net als bij den aap in bovenstaand
versje.
De redactie van het Soester Nieuws
blad, ze vergeven mij dat ik ze met
apen vergelijk, misschien moet ik ook
wel de apen om vergeving vragen dat
laat ik maar in 't midden, heeft zich
altijd voorgedaan als de zedemeesters
van de schrijvers in De Soester. Alles
wat van dezen kant kwam was laag,
gemeen, onbeschaafd, en de schrijvers
waren „intellectueelen menschen
uit betere kringen enfin, dat
weten de lezers zeiven het beste hoe
den schrijvers in de Soester de huid
werd afgeveegd. Toch heb ik nooit
gezien, en dat heeft nooit een lezer van
de Soester kunnen zien, dat als er strijd
gevoerd werd over zakelijke aangelegen
heden, al was die nog zoo fel, dat die
schrijvers in de Soester zich verlaagden
iemand in z'n particuliere leven aan te
tasten als de zakelijke argumenten ten
einde waren. Dat heeft die „onbeschaafde,
gemeene" Soester nooit gedaan 1 Doch
in het Christelijk Soester Nieuwsblad
van Zaterdag 1.1. zien we dat de redactie,
die liever achter de schermen blijft en
d'r namen niet duift noemen, toelaat
dat iemand die ook liever achter de
schermen blijft en z'n naam niet durft
noemen, in het openbaar vertelt dat
Lange Tarwe de kroeg is uitgegooid,
en dat Liederburg van Braambosch een
flink pak op z'n gezicht heeft gehad en
bont en blauw is geslagen door een
caféhouder omdat hij dien belasterd had.
Iedereen heeft begrepen dat de
bedoelde personen waren de heeren
Haver en Iburg. Ieder die heeft geïnfor
meerd in deze week is ook te weten
gekomen dat wat het Christelijke Soester
Nieuwsblad schreef onder pseudoniem
een pertinente leugen was. Niets meer
en niets minder. Wat is de zaak? De
heer Haver is, met eenige leden uit de
Sociëteit komend na het sluitingsuur
door Ter Haar deswege bekeurd. Meer
niet. Men vrage het Ter Haar zelf. En
wat het tweede geval betreftDe heer
Iburg had reeds eenmaal champagne
van minderwaardige kwaliteit ontvangen,
en maakte ook bij de bewuste gelegen
heid er weer aanmerking op dat die
champagne meer had van mousseerende
appelwijn. Waarop de caféhouder zoo
boos werd dat-ie probeerde den heer
Iburg met een flesch een klap te geven,
wat niet lukte daar de heer Iburg hem
beetgreep en vasthield. Op het lawaai
kwam deechtgenootevan den caféhouder
in nachttoilet het gebeurde 's avonds
tegen 11 uur, er bij en dra was haar
driftige echtgenoot bekoeld en ge
beurde er verder heelemaal niets. En
den volgenden dag ging de heer Iburg
doodgemoedereerd bij dien zelfden
caféhouder nog een rekeningetje ver
effenen dat er nog stond, en werd hij
allervriendelijkst en allerminzaamst door
dien caféhouder ontvangen.
Dit is alles wat gebeurd is, meer niet.
Niettemin maakt het Christelijk Soester
Nieuwsblad tegen beter weten in dus
opzettelijk liegend van beide gevallen
een schandaaltje, met de bedoeling de
heeren Haver en Iburg in hun particuliere
leven nu eens even aan den kaak te
stellen als menschen die de kroeg
worden uitgegooid en wegens laster
praatjes een pak slaag oploopen I
Kan het lager, misselijker, gemeener
O Gereformeerde zedemeesters, wat
hebt ge uw waren aard laten blijken
ondanks uw mooie jasje dat ge altijd
tot dusverre toonde. Maar nietwaar, dat
was ook alleen maar de buitenkant en
het versje zegt immers, al is een aap
nog zoo mooi opgetuigd en zelfs al
kon hij spreken, het is en blijft toch
altijd maar:
Een aap.
LAMB. JANSEN.
Noot van de redactieLust U nog
peultjes
In het Christelijk Leugenblad onder
redactie van de heeren A. Endendijk,
N. Veldhuyzen en Zonneveld, alledrie
Broeders in den Heere, kwam vorige
week het volgende stukje voor. Dat
stukje typeert beter de redactie van het
Leugenblad dan mijn pen in staat zou
zijn te beschrijven. Ik meen het dan
ook zonder eenig commentaar te kunnen
laten volgen. De lezers oordeelen zelf.
M. IBURG.
SOEST, 27 Sept. 1927.
Mijnheer de Redacteur.
Verzoeke vriendelijk opname van on
derstaande regelen in uw blad van
Zaterdag a.s.
In de on-christelijke „Soester" wordt
iedere week zoozeer van leer getrokken
tegen alles, wat niet met een clubje
van slechts enkele personen mee wil
doen.
Die heeren stellen zich zelf als heili
gen voor. Maar waarom de vuiltjes van
deze menschen ook niet eens aan de
kaak gesteld