La Porte t Ca.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
Piano leerares
QELU CC
BANK- EN
EFFECTENZAKEN
SAFE-DEPOSIT
YENEMA
KLEERMAKERIJ
Heeren Mode-Magazijn
De geschiedenis van het
GRONDBEDRIJF
FOTOGRAFIE-ATELIER
„MODERN"
Atelier dagelijks geopend
E. van Meurs,
PUROL er op
Stukge/oopen
No. 31
Zestiende Jaargang
Zaterdag 4 Aug. 1928
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE EN REDACTIE v. WEEDESTRAAT 7, SOEST
ADVERTENTIËN WORDEN INGEWACHT TOT VRIJDAGS VOORMIDDAGS 9 UUR
INGEZONDEN STUKKEN TOT DINSDAG AVONDS 9 UUR AAN HET BUREAU
REDACTIE-ADRES: MR. J. H. VAN DOOR NE
ADVERTENTIËN: VAN 1 TOT 5 REGELS 75 CENT. ELKE REGEL MEER 15 CENT
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. GROOTE KORTING
ABONNEMENTSPRIJS 50 CENT PER DRIE MAANDEN FRANCO PER POST
LANGE BERGSTRAAT 5 - TELEF. 2048 - SOESTDIJK
OFFICIEEL
Bekendmakingen
BEKENDMAKING
De Burgemeester van Soest brengt
ter openbare kennis, dat de heer Com
missaris der Koningin in deze provincie
voornemens is een bezoek aan deze
gemeente te brengen op Woensdag 8
Augustus a.s. des namiddags 2 uur.
Een ieder, die, den Heer Commissaris
der Koningin wenscht te spreken, kan
zich daartoe ten gemeentehuize ver
voegen, teneinde ingeschreven te wor
den op een audiëntielijst.
De Burgemeester voornoemd,
G. DEKETH.
De Burgemeester van Soest brengt
hierbij ter algemeene kennis dat in de
Gemeente een geval van Mond- en
Klauwzeer voorkomt.
Soest, 27 Juli 1928.
De Burgemeester voornoemd,
G. DEKETH.
Er is geen plicht, die we zoozeer
onderschatten, als de plicht om
gelukkig te zijn. Door gelukkig
te zijn zaaien we anonieme
zegeningen in de wereld, welke
onbekend blijven, zelfs voor
ons zelf. STEVENSON
Er was eens een man en de
menschen dachten te deksel dat hij
een grappenmaker was, die zoo maar
wat leutige dingen vertelde die zei:
Elke keer, dat je je mond opendoet,
laat je de menschen in je hart kijken!
Maar zoo'n erg dwaas grapje was
het niet, wat hij vertelde. Want hij
wilde er mee zeggen, dat zoodra we
onzen mond open doen om te spreken,
we nooit iets anders kunnen zeggen,
dan uit de bron van al onze daden en
woorden voortkomt, namelijk hetgeen
in onze gedachten, in ons „hart" leeft.
Iemand kan wel eens pogen, zich anders
voor te doen, doch de aandachtige
luisteraar beluistert toch den toon, die
uit het hart is voortgesproten. Eiken
dag laten aldus millioenen menschen
elkaar in het hart kijken en aldus ont
staan onze meeningen en opvattingen
omtrent onze mede-menschen en de
ontwikkeling der dingen. En naar mate
we goede, prettige en harmonische
dingen in die millioenen harten lezen,
wordt onze meening omtrent het geluk
van die allen vreugdevoller. En in de
mate dat we er droefheid, haat, jaloezie
enz. in zien, vestigt zich bij ons en
tallooze anderen de meening, dat „de"
wereld slecht is en „de" menschen
valsch zijn. Zou het daarom niet buiten
gewoon goed zijn, indien we er naar
streefden, dat in ons hart veel goeds,
veel geluk te lezen stond Zoodat
ieder, dien wij in „ons hart" lieten
kijken, er een fijn beeld van vreugde
en geluk uit medenam Begrijpt ge nu,
hoe een Stevenson ertoe kon komen,
tot die oogenschijnlijk zoo raadselachtige
woorden, dat er geen plicht is, die we
zoozeer onderschatten, als de plicht
om gelukkig te zijn?
De plicht om gelukkig te zijn
Een sociale plicht, niet een zelfzuchtig
bezit, heeft G. Lawrence Parker dit
heel typisch genoemd. Indien een mensch
zegt „ik zal eens gelukkig zijn", zal
hij het nooit zijn, voegde hij er aan
toe. Waar geluk is een zaak van nu
of nooit, want geluk ligt binnen in ons
en niet daarbuiten Ik ben het anderen
menschen verschuldigd, gelukkig te zijn.
De wereld is een gemeenebest. Als ik
mijn schatten van geluk wegberg in
mijn eigen geestelijke schatkamer, beroof
ik de publieke schatkist. Er wordt
teveel gepraat over geluk als een per
soonlijke zege, en te weinig als een
plicht jegens anderen en het heelal.
De plicht tot geluk, dat is de ware
leuze. Geluk is niet alleen maar een
oppervlakkige opgeruimdheid. Het is
een opvoedingsproces, een proces van
persoonlijke, wetenschappelijke, inner
lijke bekwamingZorg mag soms
onze bolwerken overstroomen, maar
ze nooit wegvagen
In cirkelgang volgen ze op elkaar,
geluk, de plicht tot geluk, vervulling
van plicht, vreugde, geluk. Zooals dr.
George H. Morrisson dezer dagen
opmerkte, is een van de diepste attri
buten van de plicht, dat de vervulling
ervan altijd tot vreugde leidt. Words-
worth zegt van den man, die zijn plicht
doet, dat bloemen hem tegenlachen in
hunne bedden Een roeping te hebben
en daaraan trouw te blijven, verleidende,
lokkende stemmen ten spijt, is de bron
van de helft van alle zingen in de
wereld
Iemand merkte eens opWaarom is
een kind zoo'n vroolijk wezentje
Omdat het zijn vader en moeder ver
trouwt Waarom is de passagier van
den grooten oceaanstoomer gerust, te
midden van de eindelooze zeeën
Omdat hij absoluut op den kapitein
vertrouwtWel, ook wij, die geen
kinderen meer zijn, kunnen weten,
waarom we gelukkig kunnen zijn. Omdat
ook wij onzen vader en moeder kunnen
vertrouwen. Dat ishet vertrouwen in
de macht van het goede; in de almacht
daarvan, jegens al wat kwaad is of
schijntin de universeele macht van
het goede, hier en nu, altijd, overal.
En eeuwig.
En voor ieder, die het wil inzien en
er op vertrouwen.
FLORIS C.
BANKIERS
BEHANDELEN ALLE
BAARN
KANTOREN TEBUSSUM
SOEST
KAMERKRONIEK
De nieuwste producten
van de parlementaire wet-
tenmachine - Ambtenaren
recht - En nog eenige
wetsontwerpen.
Onder de wetsontwerpen, die de
Kamers binnenkort te beoordeelen zullen
krijgen, als deel van het programma
van werkzaamheden, vóór de nieuwe
verkiezingen van 1929, komt een heel
belangwekkend voorstel voor, namelijk
dat betreffende de regeling van den
rechtstoestand van ambtenaren. Als
zoodanig regelt het den rechtstoestand
van allen, die aangesteld zijn in open
baren dienst om hier te lande werkzaam
te zijn, met uitzondering van Ministers,
leden van den Raad van State, krachtens
grondwet of wet voor hun leven aan
gestelde ambtenaren en militairen als
zoodanig. Het voornaamste punt in dit
wetsontwerp is zooals trouwens
ook in de toelichtende memorie wordt
verklaard de regeling van het for-
meele recht, van de rechtspraak in
ambtenarenzaken. Daar ons recht niet
een algemeene administratieve recht
spraak kent, is in beginsel voor de
ambtenaren een beroep op den rechter
niet mogelijk. Slechts voor bepaalde
kwesties vinden zij een bevoegd forum,
o.m. in zake over op geld luidende
bevordering, afgezien van pensioenkwes
ties, die ingevolge de bepalingen der
pensioenwetten voor den Centralen
Raad van Beroep komen. Tal van andere
grieven der ambtenaren blijven echter
aan de kennisneming door den burger
lijken rechter ontsnappen. Wie den
ambtenaar over de geheele lijn bescher
ming van recht wil verzekeren, kan
daarom niet ontkennen, dat de instelling
van een bijzonderen rechter voor amb
tenaarszaken wenschelijk is. Verder
behoort bij geschillen in ambtenarenzaken
toch niet het beginsel te gelden, dat de
partijen meester zijn van het geding.
Integendeel, omdat hier steeds mede
openbare belangen op het spel staan,
dient de leiding van het proces in de
handen van den rechter te berusten. In
beiderlei opzicht nu brengt het wets
ontwerp een ommekeer. Eenerzijds
schept het de gelegenheid alle ambte
narenzaken voor een specialen rechter
te brengen; anderzijds regelt het de
rechtspraak van dien rechter als een
publiekrechtelijke.
Welke geschillen nu aan dezen nieuwen
ambtenarenrechter voorgelegd zullen
worden
Het ontwerp denkt zich, in navolging
van de Beroepswet, de procedure als
de behandeling van een klacht, gericht
tegen een besluit, een handeling of
weigering (om te besluiten of te han
delen) van de administratie. Zoo vaak
een ambtenaar meent, dat een te zijnen
aanzien genomen besluit, verrichte han
deling of uitgesproken weigering strijdt
met de ter zake toepasselijke wettelijke
voorschriften, zal hij zich tot den amb
tenarenrechter kunnen wenden. In be
ginsel staat steeds beroep op dien
rechter open. In één opzicht is de
rechtsmacht van den nieuwen ambtena
renrechter beperkt. Reeds hebben de
onderscheiden pensioenwetten de recht
spraak in pensioenzaken geregeld. Voor
zooverre in deze gevallen een beroep
op den rechter is toegelaten, wordt het
voor den Centralen Raad van Beroep
gebracht. Van de kennisneming van
deze kwesties dient de nieuwe rechter
zich dus te onthouden. De rechtspraak
in ambtenarenzaken is uitsluitend be
stemd, om den ambtenaar tegen onrecht
matige gezagsoefening te dekken. Maar
het ontwerp wil den ambtenaar niet
alleen tegen de onrechtmatige activiteit
van de administratie beschermen, het
tracht hem ook te vrijwaren van de
nadeelige gevolgen van haar onrecht
matige inactiviteit. Als een administratief
orgaan weigert een besluit te nemen
of een handeling te verrichten, die zij
ingevolge wettelijk voorschrift nemen
of verrichten moet, kan de benadeelde
belanghebbende den weg van rechten
inslaan.
Ten slotte regelt het wetsontwerp
ook de inhouding, het beslag en de
korting op bezoldigingen en pensioenen.
Doch het belangrijkste blijft tochde
principieele voorstellen tot instelling
van het nieuwe instituut, den ambtena
renrechter.
En dande schipperij, die juichen
kan. Omdat eindelijk het kanaal met
sluis, door het z.g. Bossche Veld ten
Noorden van Maastricht er zal komen.
Het zal f 2.500.000 kosten en reeds
werden bij supletoire begrooting f 25.000
aangevraagd voor de voorbereidende
werkzaamheden. Nu kunnen dus in de
naaste toekomst de schippers van het
kanaal LuikMaastricht op de Zuid-
Willemsvaart komen, waardoor ze dus
den tot zooveel klachten aanleiding
gevenden waterweg (met bochten en
sluizen) door Maastricht kunnen ver
mijden.
Voor de ontwikkeling van Suriname
is voorts van groot belang de voorge
stelde opheffing van de op Surinaamsche
landbouwondernemingenrustendeschuld
plichtigheid. Ter bevordering van de
van particuliere zijde toegezegde pogin
gen om ondernemers in tropische cul
tures in grootere mate dan tot dusverre
voor Suriname te interesseeren, is bij
de Surinaamsche begrootingen voor
1927 en 1928 in uitzicht gesteld, dat
enkele van de thans op landbouwonder
nemingen in dat gewest drukkende
heffingen zullen vervallen. Tot deze
heffingen behoort de z.g. Grondrente
op landbouwondernemingen. Door de
opheffing van deze schuldplichtigheid
wordt een landsinkomst van ongeveer
f 10.000 per jaar prijs gegeven.
Eindelijk dient nog vermeld, dat de
minister van Justitie een commissie
heeft ingesteld aan welke is opgedragen
hem voor te lichten over de vraag of
en zoo ja, in hoeverre wijziging is te
brengen in de nieuwe wettelijke regeling
van de N.V., dat is de zoozeer omstreden
wet van 2 Juli, voor wat betreft open
baarmaking van balans, winst- en ver
liesrekening. Een aantal vooraanstaande
personen op het gebied van den handel
en handelswetenschappen hebben daarin
zitting. De actie van „de mannen van
de praktijk" heeft dus wel uitwerking
gehad.
Tot sloteen nieuw Tweede Kamerlid.
In de plaats van wijlen Mr. S. J. L. van
Aalten werd namelijk tot lid van de
Tweede Kamer benoemd, Mev. H. W.
B. van Itallie-Van Embden, te Leiden.
POLITICUS.
DAMES- EN HEEREN-
F. C. KUIJPERSTRAAT10 - TEL. 2169
ii
In de raadsvergadering van den 23sten
Maart 1923 kwam de eerste verordening
op het grondbedrijf ter tafel. Dat hier
over wel een woordje gesproken zou
worden stond, na de, we mogen wel
zeggen, beruchte voorgeschiedenis, wel
vast. En al was de belangstelling in
die dagen nog niet wat ze nu is, de
publieke tribune was op dien dag voor
dien tijd „aardig bezet". Het spreekt
wel vanzelf dat de meeste oogen gericht
waren op den heer Foeken. Niet alleen
vreesden de „ingewijden" dat de heer
Foeken meer zou zeggen dan voor de
broeders van rechts wel aangenaam
was, maar bovendien was den laatsten
tijd zooveel en zoo vaak over het
grondbedrijf gesproken, dat men een
krachtigen aanval verwachtte, en, van
zelfsprekend, van den kant van hem
die geacht kon worden er het best
mede op de hoogte te zijn, den heer
Foeken. Zij die gemeend hadden dat
deze, gezien de schunnige wijze waarop
hij behandeld was geworden, eens flink
in het openbaar van leer zou trekken,
werden teleurgesteld; over de vroegere
kwestie werd geen woord gesproken.
Een van beidende heer Foeken was
bang voor de publieke opinie bang
dat hem verweten zou worden op een
baantje te hebben geaasd, wat niet waar
was, want het was hem door het col
lege van B. en W. toegezegd of....
de vrede met rechts was binnenkamers
gesloten krachtens het oude Soester
principe: beginsel gaat boven verstand.
Het ware zeer zeker toe te juichen ge
weest indien de heer Foeken open kaart
gespeeld had en de konkelarij die zich
achter de couliezen had afgespeeld,
eens aan de publieke opinie had prijs
gegeven. Evenwelde heer Foeken
zweeg over alle persoonlijke kwesties
en trok alleen te velde tegen de ver
ordening. Het verbaasde hem zeer daarin
twee nieuwe elementen te zien neerge
legd het commercieele en het specu
latieve. Het doel mocht volgens den
heer Foeken nimmer zijnaankoop van
grond, doch alleenadministratief be
heer. Doch in tegenstelling daarmede
werd in de verordening een handels-
element ingevoegd, met alle risico's van
dien. Ten sterkste protesteerde de heer
Foeken daartegen, wijzende op de groote
gevaren waaraan de gemeente zich
ging blootstellen, ook in verband met
hetgeen later als winst moest worden
aangemerkt, en met overtuiging beplei
tend dat het grondbedrijf een zuiver
administratief bedrijf was, dat niet meer
werk vorderde dan één man een dag
per week. Eveneens nam Foeken positie
tegen het benoemen van een directeur,
waarbij gedacht was aan den heer Van
Vliet. Is dit, vroeg de heer Foeken, ter
compensatie met de beruchte 2% pro
visie die de gemeente-architect hier tot
dusver genoot van het onder zijn toe
zicht gebouwde? Zoo ja, dan is dat
niet meer of minder dan politieke mis
leiding.
Zakelijk en goed geargumenteerd
droeg de heer Foeken zijn bezwaren
voor; hij eindigde zijn betoog met de
woorden: „Wij staan thans voor een
beslissing met zeer verstrekkende ge
volgen voorzichtigheid, overleg en goed
beleid moeten daarbij de richtsnoeren
zijn".
Een tegenstander vond de heer Foe
ken in den heer Endendijk, die van
zelf sprekend allereerst het lei-tje
van den heer Van Vliet schoon waschte.
Ik begrijp niet, zoo betoogde de heer
Endendijk, wat de heer Foeken tegen
een aanstelling van den heer Van Vliet
als directeur kan hebben I Wat is die
directeur eigenlijk voor iemand Iemand
die geen vinger kan oplichten zonder
de commissie van bijstand. De directeur
is eigenlijk niets en de commissie van
bijstand is alles. Er is niets wat de
directeur kan doen wat niet door de
commissie van bijstand wordt gecon
troleerd. Er is dus volledige waarborg
dat de heer Van Vliet ondergeschikt
blijft, en geen zelfstandige rol gaat
spelen; in alles is hij afhankelijk van
de commissie.
Aldus sprak de heer Endendijk. En
de praktijk heeft hem immers volkomen
in het gelijk gesteld 111 Niet waar De
heer van Vliet is immers al die jaren
dat het grondbedrijf in werking is ge
weest, volkomen afhankelijk van en on
derworpen aan de commissie van bijstand
geweest 1 De heer van Vliet heeft immers
al die jaren niets gedaan dat niet be
hoorlijk door die commissie van bijstand
is gecontroleerd Ach, heer Endendijk,
wat hebt ge ze toentertijd toch te grazen
ge 'orpen, en als gij zelf niet beter hebt
geweten, wat zijt ge dan dom, oliedom
geweest 1 Wij weten thans wel dat de
heer van Vliet volkomen zelfstandig het
beheer heeft gevoerd, en daarbij, zelfs
met miskenning van B. en W., opper
machtig was. Het zou onbillijk zijn hem
daarvan alleen een verwijt te maken
het is volkomen begrijpelijk dat hij zijn
troetelkind, het grondbedrijf, aan het hart
koesterde, volkomen begrijpelijk dat
aangezien hij de verantwoordelijke per
soon was, zich langzamerhand de macht
toeeigende ook aan B. en W., ja in de
eerste plaats aan B. en W. dient een
verwijt te worden gericht, en wel dit
dat zij de touwtjes niet in handen hebben
gehouden, dat zij óf door nonchalance
6f door te goed van vertrouwen zijn,
niet naar het grondbedrijf hebben om
gekeken en den heer van Vliet zijn
gang maar lieten gaan, daarbij uit het
oog verliezend dat tegenover Gedepu
teerde Staten zij de verantwoordelijke
personen zijn en niet de heer van Vliet
En wie verder verwijt treft Gedepu
teerde Staten zelf. De wijze waarop
deze zich van hun taak als toeziende
voogden gekweten hebben, is beneden
alles. Juist bij een gemeente als Soest
hadden Gedeputeerde Staten nauwlet
tender dan ooit moeten toezien, niets
door de vingers moeten zien, de teugels
strak moeten houden. In tegenstelling
daarmede hebben zij op buitengewoon
lichtvaardige wijze hun taak opgevat,
iets wat, naar wij vernemen, ook in het
rapport door de commissie van onder
zoek uit te brengen, niet onder stoelen
of banken zal gestoken worden.
Maar laat ons verder gaan met de
raadsvergadering van 23 Maart. Weinig
verstandige woorden zijn daarin gespro
ken behalve door den heer Foeken.
Alleen mogen we wel met nadruk ver
melden dat de heer Hilhorst een waar
schuwend woord deed hooren mede in
verband met den dalenden lijn waar in
zich de grondprijzen bewogen hij deed
dan ook het voorstel niet tot invoering
over te gaan. Dat hij geen gehoor zou
vinden bij den Raad stond wel vast
Zijn voorstel werd met 92 stemmen
verworpen. Ook het voorstel van den
heer Foeken de verordening terenvoy-
eeren naar B. en W. ten einde met
wijzigingen te komen zooals de heer
Foeken bepleit had, was een zelfde lot
beschoren. Zoodat daarmede de eerste
verordening op het grondbedrijf een
voldongen feit was geworden.
Den 26 Juni d.a.v. werd in de op
dien dag gehouden raadsvergadering
door B. cn W. een voorstel gedaan met
betrekking tot het salaris van den ge
meente-architect en den directeur en
administrateur van het grondbedrijf. Ook
hier was het de heer Hilhorst die het
verstandige woord sprak Waarom, zoo
vroeg hij, moet dit er in deze raadsver
gadering doorgejaagd worden, terwijl de
kiezers juist uitspraak hebben gedaan,
dus een van de laatste daden van den
ouden raad zou zijn het vaststellen van
salarissen, waaraan de nieuwe raad ge
bonden is Doch niet een die hem
bijviel. En zoo geschiedde het dan dat
in die vergadering het salaris van den
gemeente-architect heer van Vliet werd
gesteld op f 3800 met 2 eenjaarlijksche
verhoogingen van f 100, met terugwer
kende kracht tot 1 Januari 1923, dat
van den directeur van het grondbedrijf,
den heer van Vliet, op f500, en dat
van den administratie, den heer van
der Woude, op f300.Thans stond
dus de zaak op pooten. De lijdensge
schiedenis kon beginnen.
(Wordt vervolgd)
KERKDWARSSTRAAT 15 - SOEST
Burgerlijke Stand
GEBORENJohan Jan, z. v. J. v.
Geerestein en H. C. v. d. Meijden
Sophia, d. v. M. Roeten en S.
Reijerse Jannetje, d. v. F. v.
Altena en N. v. Dijk Catharina
Rosa Maria, d. v. H. A. Bluekens
en M. C. D. Tummers Bernardus
Cornelis Jozef, z. v. P. Rademaker
en C. A. Brouwer Aaltje, d.
v. M. Smit en J. W. Vree
Dirkje, d. v. A. C. Hekkers en
A. Kraaij.
OVERLEDENCornelis Deelder, 74
jr., ongehuwd.
Begeleiding
Muziek-theorie, Compositie,
Muziekgeschiedenis
Condities f6.—, f4.50, f3.— per maand.
Muziek in bruikleen.
Spreekuur: 's Zaterdags van 1-2
NIEUWERHOEKSTRAAT 2.
Ingezonden
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Soest, 30 Juli 1928.
Mijnheer de Redacteur,
Wilt U mij nog eenmaal een plaatsje
afstaan in Uw door velen, (ook stikum
door geloovigen, wien het lezen is
verboden) gelezen blad Zoo ja, dan
wederom mijn dank daarvoor.
Mijnheer Ko Kazius, Veenhuizerstraat,
heeft mij, meent hij ontmaskerd door
mij een zot en een viezen kerel te
noemen. Ik erken, dat ik dat alles reeds
lang ben en zelfs nog meer in ongun-
stigen zin, en dat meneer winkelier Ko
Kazius, dien ik wel eens zag, is een
piekpiek fijn, net, braaf heer, die niemand
zal hekelen en geen kip kwaad zal
doen. Op hem doelde ik niet in mijn
stukjes, die hij beide heeft besproken.
Hij erkent, dat ik ook wel eenige waar
heden heb verkondigd en dat is jammer,
omdat ik in dat opzicht niet vies en
zot ben.
Ik hekel Soest en de Soesters „aus
Liebe". Ik prijs Soest en den Soesters
„aus Liebe". Ik ben hier graag eenigen
tijd „aus Liebe".
Ik zie op tegen meneer K. en groet
hem diep „aus Liebe".
Dag lief Soest en lieve Soesters
„alles aus Liebe".
H. A. S.
N.B. Al licht men nog meer zijn waar
doopceel, ik schrijf voor eerst niet
weer, omdat alles in Soest voorloopig
„aus Liebe" leeft.
Bij stukloopen van huid en voeten,
doorzitten, zonnebrand en smettenmaar
vooral ook bij brand- en snijwonden,
ontvellingen en allerlei huidverwondingen
Het verzacht en geneest
DE „VERITAS" BODE
OF WAT IS WAARHEID I
Een ongekende warmte, vervult 't
hart van den mensch voor de realiteit
die uitgaat van 't zuivere Christendom,
De eerste Christengemeenschappen gaven
voor ruim 2000 jaar geleden hiervan de
meest treffende voorbeelden.
Zij toch, leefden geheel in den geest
en wil van den Grooten Meester.
Reeds bij des Meesters woorden aan
zijn leerling Petrus, t.w. Tu est Petrus
d.i. „Gij zijt Petrus en op deze steenrots
zult gij mijne kerk bouwen", toen reeds
wist de Meester dat zijn levenswerk, een
strijd door alle komende tijden zou geven,
een strijd, reeds bij ondervinding gele
den, om de waarheid. Met een fel
realisme heeft de waarheid moeten
vechten tegen haar indienstsleDing van
het materialisme.
In dezen eenigen strijd op aarde tus-
schen 't stoffelijke en 't geestelijke, do
mineert de waarheid naar willekeur en
wordt van geestelijke zijde maar al te
dikwijls misbruikt.
De waarheid werd naar voren ges leept
als handlangster van 't materialisme en
kon dus Pilatus zijn handen wasschen
in onschuldverloochende P<;trus zijn
Heer; leverde Judas voor dertig zilver
lingen zijn waarontstond de drang van
Lutherhad men in de geschi edenis de
Borgia's de Medicisenfin, alle eeuwen
door de strijd om de hegemonie: tusschen
stof en geest in naam der waarheid.
In Soest ziet de lezer een reflectie
van strijd om stof en geest, ondier 't mom
van Veritas.
Hoe anders, is de inmeng'ing te ver
klaren der geestelijke leidi og in een
strijd tusschen zuiver stoffelijk quaesties?
Én ook hier, wordt gelijk alle eeuwen
door, van deze zijde de waarheid als
inzet gesteld.
Waarheid is, dat het geestelijke in
groote mate vermaterialiseerd is, zeer
in strijd met den grooten Christelijken
voorganger en zijne eerste volgelingen.
Dit te erkennen is waarheid.
Er wordt heden ontzaggelijk gezocht
naar waarheid.
Het menschdom zocht bevrediging in
geestelijke verheffing en dit zuivere
zoeken breekt baan door gansch de
wereld.
Er is een schoone taak weggelegd
voor hen die Veritas willen, doch dan
vrij van stoffelijke invloed.
En, feitelijk behoort iedere R.K. Bode,
Veritas te zijn en was zulks reeds ver
dacht, speciaal in een geconstrueerd stuk,
hieronder Veritas moest uitblinken I Dit
reeds te denken 1 Er zijn dan ook
zeer vele volgelingen, die dan ook met
groote ontstemming des Bodes geestelijke
inmenging onder anonymiteit van „Ve
ritas" hebben gevolgd.
Van de zijde van het Episcopaat is
deze polemiek zeer gereserveerd aan
vaard en zal hopelijk nog tot eene ver
maning leiden.
Doch in Soest is vooral in 't belang
der kerkelijke orde eene grondige zui
vering noodig, daar nu óók al het on
gewone feit zich voordoet dat in een
der kerkgebouwen tijdens de Hoogmis
voor meerder ontzag, de orde bewaring
geschiedt in Politioneel uniform, al ont
breekt hieraan sabel en revolver I
Dit ongewone verschijnsel doet zich
onder des Bodes leiding voor, en heusch,
voor ingewijden óók niette verwonderen.
Maar 't ware alles anders, indien 1
Soest, 15 Juli 1928.
A. W. P. VISSER.
voeten, verzacht en geneest men met
Dooi 30-60. Tube 80 cl. Bi» Acoth ro Drogen
Plaatselijk Nieuws.
GEVONDEN VOORWERPEN
Een gouden broche, 2 sleutels, een
vulpen, een belastingmerk, een ceintuu,
een damestaschje, een hondenmuilkorf,
een goud gelijkende sluiting, een fluit,
een kindermutsje en twee geldstukken.
Te Soesterberg gevonden:
Een sleutel, 2 rijwielbanden, een
ring met sleutels, twee paar dames
handschoenen, een penning met beeldje,
een motorkap, een heerenhorloge, een
belastingmerk en een hoorn van een
motorrijwiel.
Aangeloopen een Iersche Terrier.
HET TOONEELSTUK
„DE WITTE NON"
op te voeren op een terrein de Soes-
terbergschestraat op Zaterdag 11, Zon
dag 12, Woensdag 15, Zaterdag 18 en
Zondag 19 Aug.
De historie van dit stuk, welke de
Amsterdamsche N.V. Groot Tooneel-
gezelschap, ondanks talrijke technische
moeilijkheden op uitstekende wijze
weet uit te beelden, is het verhaal
van een adellijk meisje Angela, de
dochter van Prins Chaumonte, dat haar
hart reeds aan een uitverkorene had
weggegeven, maar dat, geslagen door
de vele wederwaardigheden, die zij op
haar levenspad ontmoet de dood
van haar vader, de ontvoering uit haar
eigen huis door haar stiefzuster, het
omkomen van eene geheele Amerikaan-
sche expeditie, waarvan haar verloofde,
kapitein Seven, de leiding had en dien
zij van toen af ook dood waande, be
sluit zich voortaan geheel aan God en
den naaste te wijden en haar intrede
doet in een klooster der Witte Zusters
door bemiddeling van den Priester
Saracenesca.
Juist heeft zij hare kloostergeloften
afgelegd en hier raken wij aan de
romantische zijde van de geschiedenis
of de doodgewaande kapitein, de
geliefde uit vroegere dagen, keert on
gedeerd terug en nu vangen voor haar,
thans zuster Angela, nieuwe zielesmar-
ten aan.
Ondanks het geweld, dat hij haar
aandoet, weet ze echter, daarbij ge
holpen door een Priester, God getrouw
te blijven.
Als de Vesuvius uitbarst (het stuk
speelt te Napels te Napels) besluit ook
haar vroegere verloofde zich te wijden
aan het redden van vrouwen en kin
deren in doodsgevaar. Zelf komt hij
daarbij om, maar niet alvorens hij den
zegen van zuster Angela ontvangen
heeft.
Het geheele stuk wordt gedragen
door Mies Peijters, eerst als Nordonna
Angela, later als de Witte Non. Het is
vooral haar spel, dat telkens diep
ontroerd, vooral in de 2e akte, waar
Angela door haar zuster verdreven
wordt van huis en hof. Daar staat
haar spel waarlijk op een zeer hoog
niveau.
Zij wordt goed gesecondeerd door
Lena Kemper als de gouvernante, Joh.
Langenaken als de kapitein, Tine van
den Werf als de stiefzuster en Pedra
Beukman als de Priester.
Het stuk zit vol ontroerende taferee-
len, geheel op het licht ontvankelijke
volkssentiment berekend en de tendenz
is onvoorwaardelijk te accepteeren,
zelfs van zeer edele strekking.