Wie was zij toch?
W i M 1 IN 1
Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
Met vier Vliegtuigen
op zoek naar Wolken.
No. 10
Achttiende Jaargang
Woensdag 5 Februari 1930
Bekendmaking.
Gist.
FEUILLETON
Heeren- en Dames
Kleermakerij
en Costuum-Atelier
Binnenland
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT 7 SOESTDIJK
ADVERTENTIËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT
UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 IUR AAN HET BUREAU
UITGAVE: EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. v. d. BOVENKAMP
ADVERTENTIËN: VAN 1 TOT 5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS.
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. GROOTE KORTING
ABONNEMENTSPRIJS f 1.— PLR DRIE MAANDLN, LRANCO PER FOST
REDACTIE- EN ADM.-ADRESVAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2D62 - SOESTDIJK
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 (STAATSBLAD NUMMER 380)
OFFICIEEL.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Soest
brengen ter openbare kennis, dat op 31
Januari 1930 bij hen is ingekomen een ver
zoekschrift van de Wed. M. C. A. Verkerk-
Brouwer, van beroep caféhoudster, wonende
te Soest, om vergunning voor den verkoop
van sterken drank in het klein, in de na
volgende localiteit: de beneden linkervoor-
localiteit van het perceel, kadastraal bekend
alhier in sectie H, No. 2002, plaatselijk ge
merkt No. 1 en gelegen aan de van Weede-
straat aldaar.
Binnen twee weken na de. dagteekening
dezer bekendmaking kan ieder tegen het
verleenu-n van dit verlof schriftelijk bezwa
ren bij Burgemeester en Wethouders in
brengen.
Soest, 1 Februari 1930.
Burg. en Weth. voornoemd,
De Burgemeester,
G. DEKETH.
De Secretaris,
'J. BATENBURG.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Soest
brengen ter openbare kennis, dat op 28 Janu
ari 1930 bij hen is ingekomen een verzoek-
schrifti van L. J. Rasch en H. Butzelaar,
van beroep resp. manufacturier en zonder
wonende te Soest, om verlof tot den ver
koop van alcoholhoudenden drank, anderen
dan sterken drank in het perceel, kadastraal
bekend alhier in sectie H, No. 3579, plaat
selijk gemerkt No. 3a en gelegen aan de
Vrcdchofstraat aldaar.
Binnen twee weken na dagteekening de
zer bekendmaking kan ieder tegen het ver-
leenen van dit verlof schriftelijk bezwaren
bij Burgemeester en Wethouders inbrengen.
Soest, 1 Februari 1930.
Burg. en Weth. voornoemd,
De Burgemeester,
G. DEKETH.
De Secretaris,
J. BATENBURG.
De scheidsmuren worden dun de
muren van vóóroordeel en haat en
vrees muren die de naties verdeeld
hebben en de rassen en secten en
de glorie van het koninkrijk van den
Geest schijnt door de dageraad van
een nieuwen dag van vrede en recht
vaardigheid en broederschap der men-
schen.
PAUL BLOCK.
Er zijn zielen in de wereld zegt Fa-
ber die de gave hebben van overal vreug
de te vinden en die achter te laten waar
ze ook gaan.... zij geven licht zonder be
paaldelijk te willen schijnen. En deze zie
len, deze menschen zijn het, die in de sa
menleving de rol vervullen als van het gist
in het deeg. Ze doen de heele massa rijzen
en verheffen. Zooals het kleine stukje gist
Naar het Engelsch
van
CARL SWERDNA..
11)
lederen dag had daar, op die plek, een
ontmoeting plaats van die twee en steeds
meer was hij haar gaan liefhebben, terwijl
hij tegelijkertijd zijn zwakheid verfoeide, die
hem haar deed het hof maken, terwijl hij
och zeer goed wist, dat hij haar nooit zou
vragen de zijne te worden Toch wilde hij
haar gen leed aandoen; alleen maar wat
genieten van haar schoonheid.
„Heb ik je laten wachten, Klok?" vroeg
hij dus.
„Een paar minuten maar. Ik heb pas kun
nen wegkomen. Moeder had mij noodig."
„Gelukkig dat ze je dan nu eindelijk mis
sen kon. Wat denkt ze, dat je hier doet?"
,.Dat ik mijn Fransch leer. Mr. Haydon
geeft mij les, ziet u, en nu heb ik gezegd,
dat ik buiten in de frissche lucht veel beter
leeren kan."
„Zoo, dus die kwast van een Haydon
leert je Fransch? Waarvoor dat?"
„Omdat ik het hem gevraagd heb. Maar
als u liever heeft, dat ik het niet leer...."
„Ik zou er je geen sikkepitje beter vin
den, al kon je ook spreken in alle talen,
die er maar op aarde bestaan! Kwel je maar
niet het hoofdje met Fransch leeren, lief
ste. Ik zal je wel leeren al wat je daarvan
leeren moet!"
„Ja waarlijkEn wanneer dan?"
„Wanneer....? Wel, een beetje later, als
we niet meer zoo angstvallig er iets op moe
ten bedenken om een paar minuten samen
te zijn!Maar heb je heusch niet lang
hoeven te wachten? Daar ben ik blij om,
een wonder schijnt te doen, door die heele
massa deeg te doen rijzen, zoo schijnen
deze begenadigden hun h£ele omgeving op
te heffen door hun vreugde, hun eenvoud,
hun hartelijke deelneming, hun belangstel
ling voor den ander, hun vriendelijkheid,
hun geduld, hun immer stralende levens
blijheid. Dat zijn de menschen, die een wij
zen levensraad van bijvoorbeeld Harriet
Beecher Stowe schijnen te hebben aan
vaard: laat ons eerst besluiten, de gave van
het zwijgen te bereiken; ten tweede, alle
vitzucht welke geen goed doet te schuwen
als een zonde.ten derde de gave en de
deugd van den lof te beoefenen
Er is veel gist in de wereld. Alle goede
gedachten van alle werkers voor goede,
hooge idealen zijn niet vruchteloos geweest,
al schijnt op een bepaald oogenblik de ver
wezenlijking nog heel ver weg. Ze werken
alle ten goede, en zullen ten slotte de ge
dachten der geheele menschheid doordrin
gen en verheffen. Maar alle gist werkt niet
even snel, omdat alle deeg niet even licht
is. Daar heeft men nu de gedachte, die in
de wereld is, en die de wereldgedachte rijp
maakt voor den vrede. Iemand schetste deze
in „Great Thoughts" als volgt: Een groote
wereld-gist is aan het werk. Wat is het?
Wie kan zeggen, waar het is? Ergens is
het erin gedaan. De atmosfeer is er voor
bereid. Het is een kiem, die, in de juiste
aarde geplant, begint te groeien. Wilt ge
weten, wat die kiem is, zooals we dien he
den zien? Wel, het is de kiem van den
wereldvrede, die werkt als gist door de ge
heele internationale gedachtenwereld. In
elk land is een roep van menschen die ac
tief werkzaam zijn om de nationale ge
dachten te verheffen met het geloof, dat
oorlog uitgebannen moet worden als middel
om internationale geschillen te beslechten.
In China is zoo'n groep gevormd en aan
het werk. In Japan is zulk een groep bezig
den geest van het militairisme te beteuge
len en in te toornen. In Britsch-lndië, met
alle onrust, met alle voortdurende behoefte
aan bescherming.... is een groep ijverig
aan het werk om de nationale gedachten-
wereld de overtuiging bij te brengen, dat
wie het zwaard aanwendt, door het zwaard
zal vergaan. In Amerika zijn negentig or
ganisaties eensgezind aan het werk tegen
den oorlog. Jn elk land van Europa is een
vredesvereeniging, in sommige landen zelfs
wel een half dozijn. Al deze eenheden geven
al hun verstand en de kracht van hun in
vloed om den invloed van diegenen, die
oorlog zouden willen maken, in bedwang
te houden en daarna te vernietigen. De gist
werkt.... de krachten van den vrede, die
georganiseerd zijn tegen het militairisme,
zullen ten slotte overwinnen. De strijd is
lang. Desniettegenstaande moet aan deze
grootste aller plagen der menschheid een
einde komen. De menschelijke slavernij, die
eens de mensch gevangen hield, is afge
schaft. Thans moet de groote vernietigende
geest, die millioenen heeft gedood en de
open loopgraven als open wonden in het
aangezicht van moeder aarde heeft gesla
gen, zijn ondergang tegemoet zien.
Het gist werktHet kan niet anders,
daarom juist is het gist. Het leeft en
werkt en maakt levend en breidt zich uit.
De levende gedachte verspreidt zich. De
gewoonte om „vrede te denken" wordt in
derdaad universeel. En wanneer dat zoo is,
dan zal zooals een collega van de Con-
cord Journal onlangs opmerkte de vrede
niet in aantocht zijn, maar dan zal hij hier
zijn. Want wanneer de menschen „vrede
denken" zullen ze ophouden oorlog te be
ramen of te maken.
Nietwaar? De gedachte kan maar van
één ding geheel vervuld zijn ten slotte.
En wanneer dat ééne ding nu vrede is,
blijft er voor oorlog geen plaats meer over.
FLORIS C.
want ik was later dan het mijn plan was
geweest."
„Neen. Ik wist, dat u komen zoudt als u
kon. Maar ik dacht dat misschien
„Ja, wat misschien...."
„Dat u misschein met lady Barbara samen
was?" aarzelde Klok.
Guy Luttrell lachte.
„Of ik met lady Barbara zou samen zijn,
als ik kans had met jou samen te wezen?
Hoe kom je daar eigenlijk bij?"
„Weet u dan niet, wat er algemeen ver
teld wordt van lady Barbara en u?"
„Neen!.... Maar kindje: hecht je daar
dan nog waarde aan?De menschen
praten immers zooveel!"
„Ja, maar zij is toch ook zoo mooi."
„Zeker, zij is héél aardig! Maar dacht je
dat zij haalde bij jouw schoonheid?.... Zal
ik je morgen eens een spiegel meebren
gen?"
Zij gaf geen antwoord op deze schertsen
de vraag, maar vroeg zelve op hoogst ern-
stigen toon:
„Waarom praten de menschen dan zoo
van u en van haar als dit geheel niet waar
is?"
„Waarom?Ja, waarom?Waar
schijnlijk omdat zij niets beters te doen
hebben. Maar daarom moet je er net zoo
min waarde aan hechten, als je bijvoorbeeld
doen zoudt, wanneer je hoorde, dat mijn
oom met mrs. Hudspeth zou trouwen!"
„Dat zou mij ook niets aangaan. Maar dat
van u en lady Barbara, dat geloofde ik
„Waarom dan?" vroeg hij.
„Ik weet niet", zei zij; „maar ik moet
naar huis; het wordt al laat; het loopt ze
ker tegen thee-tijd!"
„Misschien is het dan ook verstandiger
om te gaan; anders mocht die Haydon nog
eens naar je komen spieden."
„Spieden doet hij niet", antwoordde zij
verontwaardigd. „Voor hem ben ik dan ook
niet bang.
„Maar voor wien dan wel?"
„Voor Steve Warton. Dien zag ik gisteren
eer u kwam. Hij zag mij oók, daar ben ik
REGENMAKER HEEFT GEEN
GELUK.
Ook Maandagmiddag kon de heer Veraart
zijn kunstmatigen neerslag niet
demonstreeren.
IN EEN BETER JAARGETIJDE
HERHALING.
Het is een raar ding, een demonstratie,
op welk gebied zij zich ook beweegt. Men
kan een radiotoestel hebben, dat alles wat
tot nog toe op draadloos gebied „dagewe-
sen" is, slaat; wanneer men het demon
streert voor belangstellende vrienden, dan
rammelt er iets in den luidspreker of zoemt
er iets mee, dat niet weg te werken is. Men
kan een hond bezitten, die een wonder
van dressuur is; wanneer men het dier de
monstreert, is het doof, lui, en ongehoor
zaam. Zoo kan ieder voor zich het lijstje
der rampzalige demonstraties aanvullen.
De heer Veraart, onze eerste en tot nog
toe eenige nationale regenmaker, heeft het
niet beter getroffen. Alle laboratoriumproe
ven slaagden schitterend. De wetenschap
pelijke methode, welke hij wensht toe te
passen, getoetst aan de kennis van een er
varen weerkundige als dr. W. van Bemme-
len, is theoretisch feilloos. Een in alle stil
te ondernomen proef met een Aviolanda-
vliegtuig boven den Haag, lukte zelfs vol
komen. Maar alle weergoden keerden zich
tegen den man, zoodra hij ten overstaan
van autoriteiten en financiers der groote
Indische cultures, bij wie hij zijn vinding
productief wil maken, de*"practische waarde
van zijn systeem probeert te demonstreeren.
Vorige week gingen drie dure demon-
stratiedagen verloren. De eerste dag was
zwaar mistig, zoodat alle vliegerij gevaar
lijk was; den tweeden dag was alle mist
verdwenen, maift"waren er geen
wolken. Den derden dag regende het uit
zichzelf bij buien zoo sappig, dat iedereen
den uitvinder zou hebben uitgelachen, wan
neer hij voor een dier piasregentjes de ma
kerseer zou hebben opgeëischt.
Ondergekoeld ijs.
Inmiddels lag het volgens speciale me
thode ondcrgekoelde ijs, in de groote hanger
van Schiphol te wachten - op zijn hooge
door-en-doorluchtige bestemming. Het viel
niet mee, dit ijsgruis op zijn lage tempera
tuur te houden. Alle moeite en medewer
king van prof. Keesom's kryogeen labora
torium en de Weesper ammoniakfabriek
dreigden ongebruikt verloren te gaan.
Hoe het weer ook zij, ik stijg Maan
dag op! besloot derhalve de wel zwaar be
proefde uilvinder.
En zoo geschiedde het, dat Maandagmid
dag te halvier een esquadrille van vier Fok
kerverkeersvliegtuigen van Schiphol op
steeg, door een licht grondneveltje naar een
stralend blauwe lucht, op zoek naar wol
ken! Want wederom ontbraken deze on
misbare regenreservoirs.
Twee der mooie, groote machines wa
ren zwaar geladen met zakken ijsgruis en
in de twee andere vlogen eenige verte-
wel zeker van; hij hield zich maar of hij mij
niet zag."
„Heeft hij mij ook gezien? Ik hoop maar
van niet, want wij verlangen niets naar zulk
een ontmoetingsscène, is het wel, Klok?.
Morgen om dezen tijd zal je hier toch weer
zijn, is het niet?" vroeg hij overredend, of
schoon het bij hem vaststond, dat hij er niet
zou zijn.
„Ik zal zien.als ik kan."
„Weet je wat, Klok, ik zal je brengen tot
aan de boerderij."
„O neen, doe dat niet! Dan zullen ze u
zien.
„Nu, dat is nog niet erg! Dan heb ik en
kel de beleefdheid betracht. Daar kan mrs.
Garland of niemand toch iets tegen hebben."
Naast elkaar gingen ze toen voort; tot ze
vlak bij „de Berg" van aangezicht tot
aangezicht kwamen te staan met Gilbert
Haydon.
HOOFDSTUK X.
Goudklok gaf een kreet van schrik. Hay
don werd bleek van nijd en Luttrell, die ook
geweldig het land had, dat hij zoo als het
ware „gesnapt" werd door dien „kwast van
een opzichter", trachtte de situatie te redden
door een onbeschaamde glimlach en een
beleefd hoed-afnemen voor Klok, terwijl hij
zei: „Goeden avond! Nu je toch ander ge
leide hebt, zal ik maar heengaan."
Dit zeggende keerde hij zich op de hielen
om, maar voelde zwaar een hand op den
artn, en hoorde Haydon vragen:
„Een oogenblik, mr. Luttrell!"
„Wat bedoeld u?"
„Ik heb een woord tegen u te zeggen,
waar u goed aan zult doen om naar te
luisteren. Klok, mrs. Garland wacht je..
Ik volg dadelijk!
„En als ik nu niet luisteren wil?"
„Dan zal ik er u toe dwingen."
„Hoe durf je zulke onbeschaamde taal
gebruiken, jou schurk?"
„Hè?"
„Hoe durf je zulke taal te gebruiken te
genover mij?"
genwoordigers der pers en verdere belang
stellenden mee. In de PH-AET had boven
dien de heer Willem Vogt plaats genomen
voor de microfoon van den kleinen scheeps-
zender, om langs draadloozen weg via den
A.V.R.O.-zender de luisteraars op den be-
ganen grond op de hoogte te houden van
den gang van zaken.
Naar het Zuiden.
Op telefonische informaties uit Vlissin-
gen werd aanvankelijk koers gezet naar het
Zuiden. Maar de lage, ijle wolkbanken ble
ken zóó ver af te zijn, dat een aanval op
haar regenvoorraad nachtwerk zou zijn
geworden.
Boven de Kagerplassen werd even rond
gecirkeld als een havik die zijn prooi zoekt.
Plotseling schoot het groote, tweemotorige
commando-vliegtuig naar het Noord-Oos
ten en de drie andere volgden willig.
Inderdaad dreef daar in de verte een
lichte, witte sluier in den zondoorstraalden
winterhemel. De motoren zongen een toon
tje zwaarder en in snelle vlucht ging het
over de Aalsmeerder tuintjes, de Loos-
drechtsche plassen en het Gooi.
Boven de Zuiderzee lag de nevel dichter
dan boven land en enkele momenten was
de esquadrille door de donzen benedenwe
reld afgesloten van alles wat aan aardsche
lijnen en kleuren herinnerde. Zoo moet de
eerste ruimte-schipper zich straks voelen,
wanneer hij door een onverantwoordelijken
makker buiten de aardsche aantrekkings
sfeer geschoten zal zijn.
Alleen de goede, bekende stem van Vogt,
die maar getrouw in de microfoon aan zijn
aardsche luistervinken vertelde wat ons
daarboven wedervoer, was een stage her
innering aan de wereld, die Wij zoo juist
verlaten hadden en die zelfs nog iets van
ons verwachtte.
Plotseling draaide er iets in eenige ma
gen, ten bewijze, dat onze kleine vliegende
gemeenschap een andere positie ging inne
men in de kosmos. Zien kon men het niet,
maar voelen, dat wij spiraalsgewijs naar
boven draaiden. Deze sensatie duurde niet
lang, want al spoedig daarop was alles
rondom ons weer blauwe hemel met een
wit-watten ondergrond, waar tusschen door
eenige vuile flarden Zuiderzee zichtbaar
werden.
De wolk waarop wij gejaagd hadden, was
evenwel verdwenen. Waren wij er door
heen gevlogen? Het is bezwaarlijk vast te
stellen, want het is raar en onhanteerbaar
goedje, waaruit de wolken gemaakt worden.
Veraf is het een vette, witte schuimvlok,
vlak er bij niets meer dan een beademde
ruit.
Zoo ter hoogte van Harderwijk werd de
terugtocht aanvaard. De nevel werd lichter
en als in vage contouren lag daar beneden
ons het gebied, waar nu nog de trage boot
jes hun witte schuimspoor trekken, maar
waar later eens het ploegijzer zijn voren
zal teekenen.
Boven Schellingwoude, waar de nevel wat
dichter was, zagen wij plotseling den heer
Veraart en zijn helpers het ijsgruis naar
buiten storten, een voorbeeld, dat door het
tweede ijs-vliegtuig onmiddellijk werd ge
volgd.
Lange witte sluiers.
In lange, witte sluiers condenseerde de
waterdamp zich om het ijsgruis, dat lang
zaam naar beneden zweefde, zoo nu en dan
„Wijselijk laat u het „schurk" nu tenmin
ste achterwegeT En dit wil ik u wel ver
tellen, dat u het slecht vergaan zal den
eersten den besten keer dat u weer een
samenkomst houdt met de dochter van
mr.s. Garland!"
„Ja? En wiens werk zal het dan wezen,
dat het mij „slecht vergaat"?"
„Mijn werk! Ik begrijp dat u dit vandaag
al lang overlegd heeft om die samenkomst
te houden en hoe vele kecren daarvoor u
reeds samenkwam dat weet ik niet. Maar ik
verzeker u, dat het niet weer zal plaats
hebben!"
„Wat is het meisje u?" vroeg Luttrell op
zeer uitdagenden, maar toch al iets beleef
der toon.
„Meer dan zij eenig recht heeft om den
aanstaanden echtgenoot van lady Barbara
Ross te zien!"
Luttrell was buiten zichzelven van drift
en kon nog slechts stamelen:
„Wat bedoel je daarmee?"
„Enkel, dat u mij op dit oogenblik de ver
zekering geeft, dat u nooit weer met de
dochter van mr. Garland zult samenkomen
terwijl u op Schorne verblijft."
„En als ik het nu toch doe?"
„Dan volg ik u naar Schorne. Lord South-
moor zal wel eens graag ingelicht worden
wat betreft het karakter van den aanstaan
de van zijn nichtje."
„Die onbeschaamdheid zal ik je betaald
zetten. Als lord Southmoor je morgen je
congé niet geeft, dan weet ik het uiet!"
Gilbert Haydon nam beleef^ den hoed af
of de ander hem een heele gunst had toe
gestaan.
„Dank u, neef!" sprak hij bitter.
Twintig minuten later hoorde Goudklok
den voetstap van Gilbert Haydon naderbij
komen. Zij was nog niet in huis gegaan,
maar stond op het tuinpad binnen het hek.
Hij trad op haar toe en boog het hoofd
cenigszins om te hooren wat zij zei.
Mrs. Garland verscheen ook in den hall en
ging de bel voor de thee luiden, terwijl Tom
over zijn schouder tot zijn moeder zei:
F. C. KUIJPERSTRAAT 10a - TELEF. 2169
doorschoten door een klompje vast kool
zuur, dat schitterend in het zonlicht als een
meteoor in zee viel.
Het onschuldige fortje Pampus zal wel
nimmer zoo intensief uit de lucht beko
geld zijn geworden.
Toen de beide ladingen uitgeworpen wa
ren, ging liet in schoone vlucht weer snel
retour naar Schiphol, waar een vlotte lan
ding een einde maakte aan de esquadrille-
vlucht.
Uit de buurt van Schellingwoude en Dur-
gerdam kreeg de heer Veraart telefonische
mededeeling, dat daar eenige neerslag waar
genomen was. Met een teleurgesteld schou
der-ophalen werd dit nieuws door den on-
gelukkigen en door pech achtervolgden uit
vinder ontvangen. Voor hem zelf is deze
toch wederom niet geslaagd, uitsluitend om
dat de elementen tegen hem samenspanden.
De proef zal herhaald worden, maar On
der gunstiger weersgesteldheid en wellicht
zelfs in een ander jaargetijde.
(Tel.).
AUTODIEFSTALLEN.
Een internationale bende.
Men meldt uit Roosendaal aan de Msb.:
In verband met eerder gemelde berech
ten omtrent een complot van Belgis4fre en
Nederlandsche lieden, die in het eene land
gestolen of verduisterde auto's van de hand
zochten te doen, wordt ons nader uit Ant
werpen gemeld, dat het hier betreft een
wijdvertakte organisatie, die o.a. ook in Ne
derland opereerde. Thans wordt dan ook
een onderzoek ingesteld in Nederland in
samenwerking met de Belgische Justitie.
Een der hoofdleiders schijnt mede.te zijn
de Nederlander W. C. v. d. M., vroeger fou-
ragehandelaar te Roosendaal, die zich al
reeds voor den Nederlandschen rechter een
maal te verantwoorden had wegens be
drieglijke bankbreuk, te Roosendaal ge
pleegd. Deze v. d. M. is te Antwerpen in
het Huis van Bewaring ingesloten.
EEN SMOKKELAUTO.
Geheimzinnige ruimtet onder zitting
en vloer.
Over de Hollandsch-Duitsche grens bij
Kerkrade wordt nog immer een levendige
smokkelhandel gedreven. Nabij Haanrade
werd weer een DuitsCher gearresteerd, die
een groote hoeveelheid koffie en tabak over
de grens had gebracht.
Bij het douanekantoor Strasz werd een
luxe auto aangehouden, die speciaal was
ingericht voor het smokkelen. Verschillen
de geheime ruimten onder de zitting en in
den vloer waren aangebracht, die gevuld
waren met allerlei frauduleus uit ons land
ingevoerde waren. De chauffeur en de be
geleider waren beroepsmokkelaars. Alle
contrabande werd in beslag genomen.
(Msb.)
„Kijk eens! Maar goed, dat Steve dit niet
ziet, hè? Wat zegt u?.... Oliebollen bij de
thee?Dan kom ik dadelijk! We zullen
die twee maar niet extra roepen: Ik denk
dat zij toch geen honger hebben!"
„Mr. Haydon", zei Klok smeekende, „u
zult toch niet
„Neen, Klok, ik zal niets zeggen! Dat
hoeft ook niet, want je zult niet meer lastig
gevallen worden."
„Lastig gévallen.herhaalde zij; hem
waarlijk niet begrijpend.
„Neen", verzekerde hij nog eens. „Daar
heb ik maatregelen tegen genomen: Mr.
Luttrell zal niet meer met je samen ko
men. Mannen van zijn soort vinden daar
niets in; maar ik heb hem gezegd, dat je
niet tot speelbal zult dienen voor den aan
staanden echtgenoot van Lady Barbara
Ross!"
„Klok! Klok!.... Kom gauw binnen,
kind, het is al erg genoeg, dat mr. Haydon
erop uit moest gaan om je te zoeken! Houd
hem nu nog niet langer op. Alles op tafel
wordt zoo koud als een steen!"
Goudklok ijlde gauw binnen en Haydon
maakte het een of ander excuus tegenover
mrs. Garland, dat hij zoo lang weggebleven
was, waardoor het haar meteen onmogelijk
was, om op te merken hoe ontsteld Klok er
uitzag.
Zij verscheen dan ook niet aan tafel en
toen Tom een roffel ging slaan op haar deur
deelde zij mee dat zij niet beneden kon ko
men, want dat zij zware hoofdpijn had.
Maar een paar uur later, toen Gilbert
Haydon nog even een wandeling maakte in
den tuin, was hij niet weinig verbaasd, een
koud handje op zich te voelen en een stem
te hooren, die heel zacht en bedeesd sprak:
„Mr. Haydon, ikheb u niet bedankt
en dit had ik toch behooren te doen. Het
was heel vriendelijk van u, dat u mij zoo
geholpen heeft. Ik ben blij, dat u en geen
ander zelfs vader niet heeft geweten,
hoe dwaas ik was. U zult toch niet min
over mij gaan denken, is het wel?"
(Wordt vervolgd).