yv is is Wie was zij toch? Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag st" idt Bekendmaking. VREES. Binnenland. Plaatselijk N ieuws No. 16 Achttiende Jaargang Woensdag 26 Februari 1930 ire, s n >n. lijk ifn EK nen Officieel. FEUILLETON EET MEER BROOD c. VAN EE Rijwielen en Qnderdeelen is de Rijwielcentrale, Havik 33 35 lort. tee- ode1 2178 end. [EN ditie 2086 Vuto- 621; :foon REN eten oort ngen Bnda erse snz. ftft ft 4 4 4 4 i 4 i 4 4 44 113. eden :elen. BUREAU VOOR ADMINISTRATIE VAN WEEDESTRAAT 7 SOESTDIJK ADVERTENT1ÊN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 UUR AAN HET BUREAU UITGAVE: EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. v. d. BOVENKAMP ADVERTENTIÈNVAN 1 TOT 5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. GROOTE KORTING ABONNEMENTSPRIJS I I.— PtR DRIE MAANDEN, ERANCO PER POST REDACTIE- EN ADM.-ADRESVAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 - (STAATSBLAD NUMMER 380) Burgemeester en Wethouders van Soest brengen ter kennis dat in de maand Juni a.s. zal worden overgegaan tot eene her nummering van de huizen aan de Konin- ginnelaan. Soest. 12 Februari 1930. Burg. en Weth. voornoemd, De Burgemeester, G. DEKETH. De Secretaris, J. BATENBURG. Hij is waarlijk rijk, die niets be geert; en hij is waarlijk arm, die alles begeert. SOLON. Er is genoeg voor allen, als we het maar beseften. De overvloed van de een, behoeft niet het ge brek van den ander te beteekenen, indien we de wetten van liefde en leven maar voldoende begrepen om ze' te vertrouwen. DUDLEY. „Ik ben bang dat„Ik vrees r Dit zijn twee uitdrukkingen, die we da gelijks herhaalde malen om ons heen hoo- ren, of wellicht zelf uiten. Het zijn de uitingen van één van de meest voorko mende menschelijke gevoelens: vrees. Het is een kwade gast, om in onze ge dachten te herbergen., deze vrees: een gast, die zorg en onzekerheid verspreidt, die verdeelt en vernietigt, die juist die onaangename dingen te voorschijn doet komen (en er den weg door effent die men vreesde. Zegt niet een oud schriftuurlijk woord reeds: Want ik vrees de eene vreeze en zij is mij aangekomen, en wat ik schroomde is mij overkomen. Ik was niet gerust, en was niet stil en was niet stil en rustte niet; en de beroe ring is gekomen"? We vreezen van alles, we vreezen niet populair te zijn, niet gezien, niet gewaar deerd, we vreezen gebrek, armoede, te kort, mislukking, we vreezen eenzaamheid, duister, pijn aan lichaam of geest, we Vreezenhet leven zelf, we vree'zen de open ruimten en de gesloten plaatsen, we vreezen de andere menschen, we vree zen voor dood. We vreezen „ik weet niet wat", het summum van alle vrees, die in de wereld rondgaat. En deze vrees be rooft ons van on3 ware leven, zooals een Herbert Gray het uitdrukt. Wat is deze vrees? Is het niet de angst dat er van het een of ander niet ge noeg is, of genoeg kan zijn, voor ons al len, om ons allen in overvloed daarvan Naar het Engelsch van CARL SWERDNA.. 17) „En dan is er nog iets anders, dat ik u zeggen wilde," hernam lady Barbara. „Ik heb het nieuws eerst pas gehoord, ofschoon ik het wel verwachtte. Mag ik u gelukwen- schen'. Zij is heel mooi. Het verwondert mij niet, dat u liefde voor haar voelt." Maar toen zij het hek van „de Berg" bin nenreed, moest ze zich alle geweld aandoen om haar tranen terug te dringen, want on middellijk verscheen de gevulde gestalte van mrs. Garland in de deur en eerbiedig trad zij naderbij, want John en haar zoon waren niet thuis; dat zou hun natuurlijk vreeselijk spijten. „Ik koin juist een kopje thee bij u halen, mrs. Garland, als u het goed vindt en wat van uw cake, want die heb ik nog nooit zoo lekker geproefd als op ,,de Berg". Mrs. Garland was stralende! Ja, ze waren nu allemaal uit, behalve Klok en zij. Mr. Haydon ook. Die was naar Yule Ketton ge gaan om een boek te halen voor Klok. Maar hier was Goudklok! I)an moest zij zelve eens even gaan zien of het water kookte. Barbara en Klok hadden elkaar nu al een paar maal gezien, maar Klok bleef altijd verwonderlijk verlegen tegenover haar lady schap. Maar Barbara kon verbazend aardig en minzaam zijn als zij wilde, zoodat toen mrs. Garland even later met den trekpot binnenkwam, zij de meisjes als zusters vond zitten praten. te bedienen? Is het niet de waan, dat er niet voldoende werk, ol voorspoed, of goederen of middelen van welken aard dan ook, zouden zrjn voor ons allen? Terwijl wij allen, juist door het feit van ons be staan, als afspiegeling van den Logos, zou den kunnen, zouden moeten weten, dat in al onze behoeften reeds bij voorhaaf voorzien is, dat er meer is, dan we aart vaarden Wijsgeeren hebben het ver klaard door de eeuwen heen. Maar we hebben de mist van den vrees over ons denken laten komen, en een muur van duisternis doen oprijzen tusschen ^ons en al de dingen die we noodig hebben of meenen te hebben, zoodat we niet zien, en vreezen dat we niet alles zullen krijgen, wat we noodig hebben. En door deze duis ternis en mist misleid, klemmen we kramp achtig in onze handen, het beetje dat we hebben, we houden het in onze saamge- knepen vuisten, opdat we maar niets zul len verliezen. Maar door het harde knij pen, glipt het tusschen onze vingers door, als het gladde, zilveren zand in kinder vuist. Zoo sluit onze dichtgeknepen vuist ons af van het ontvangen juist der zoo gewenschte dingen. We openen de hand niet, om anderen van het onze mee te dee- len. En vergeten, dat, als we dat deden, als we onze handen gevensbereid open den, dat we dan ook tegelijkertijd in staat zouden zijn om te ontvangen. In onze open handen Er is meer dan genoeg voor ons alLn in de wereld, en indien we dat beseften, zou niet alleen de zinlooze vrees gaan wij ken, maar zou daardoor tevens duidelijk worden onze broederschap met de andere menschen, niet alleen van ons eigen land. maar ook met die van andere landen „We zijn alle menschenDenkers hebben ons gezegd, dat rijkdom in zichzelf geen bron van geluk is dat men het moest beschouwen als een middel, niet een eind doel voor het menschelijk pogen en stre ven. Maar dat het een bron van verhoogd geluk voor ons allen zou zijn, als we voortdurend en eerlijk streefden om ons zelf te beheerschen, om ons bezig te hou den met het tot practisch nut brengen 'van ofVze hoogste bekwaamheden, onze tar. lenten ontwikkelend en ze aanwendend in dingen die de moeite waard zijn, steeds pogend een grootere mate van goed in ons eigen leven te weten en te demonstreeren en meer goed in het leven van anderen te brengen. „Indien we dat zouden doen, zou „rijkdom" als vanzelf tot ons komen wanneer we van onszelf gaven, zouden de menschen ons in voller mate geven, niet als liefdadigheid, maar als het natuur lijke in bloei toenemen van een leven al dus toebereid om te ontvangen." FLOR IS C. DE VERBETERING VAN DE EEM. Zooals bekend heeft de gemeenteraad van Soest met groote meeerderheid van stem men beslist, dat de scheepvaart op de Eern niet van zooveel belang voor Soest is, om Toch merkte Barbara wel dat Klok ge weldig onrustig was en dit schreef zij toe aan een verlangen naar Haydon. Misschien dat dit dan ook maakte dat zij niet lang bleef, maar zei, dat ze nu beslist gaan moest dat anders haar ponies kou vatten en dat zij te laat zou komen voor het diner. Mrs. Garland werd even buiten de kamer geroepen en lady Barbara vroeg ineens, ter wijl zij de hand legde op den arm van het jonge ding: „Weet je waarom ik vandaag eigenlijk hier kwam?Om je persoonlijk geluk te wenschen! We hoorden namelijk op Schor- ne van je verloving met Gilbert Haydon, en. Lady Barbara hield op, getroffen door de noodlottige verandering die er plaats had op het gelaat van Klok. Zij werd namelijk spierwit en sloot een oogenblik de oogen. „Wat is er, Klok Ben je ziek? Zal ik mrs. Garland roepen?" ,0 neen, het is niets. Neem mij niet kwa lijk, lady Barbara, dat ik u schrikken liet! Hjet is heel vriendelijk van udat u zoo tot mij sprak! Ik zou u beter willen bedanken, als ik maar wist hoe!" „Er is geen reden om mij te bedanken; ik hoop alleen maar, dat je gelukkig zult zijn. En daar twijfel ik ook trouwens niet aan! Maar wat is dat?" Haar ladyschap wees op het medaillon netje dat zij om den hals droeg. „Dat is een gouden hartje. Ik heb het al tijd gedragen." „Dus je had het om, toen je gevonden werd?" „Ja, dat heeft moeder mij dikwijls genoeg verteld. Het hing aan een gouden kettinkje om mijn hals. Niet aan dit want het oude was mij langzamerhand te nauw geworden en daarom heeft vader mij dit gegeven, als een verjaarscadeautje. Hij houdt den dag dat hij mij gevonden heeft voor mijn ge boortedag. „En verder?...." vroeg Barbara gretig groote bedragen voor de verbetering van die rivier te voteeren. Daarenboven han gen de plannen voor het Geldersche Vallei- kanaalplan ook nog altijd en men wilde daarom eerst op de beslissing inzake de AmsterdamRijn verbinding wachten. Door deze weigering om mede te werken, werd de uitvoering van het plan voor Eem- verbetering van Gedep. Staaten tegenge houden. Baarn en Amersfoort hebben echter hun medewerking wèl toegezegd en na de wei gering van Soest heeft Amersfoort zelfs zijn bijdrage verhoogd en het deel van Soest overgenomen, omdat Amersfoort het aller grootste belang had bij een spoedige en goede rivierverbetering. Jn de verbetering wordt dus thans door Baarn en Amersfoort bijgedragen, welke twee gemeenten dan ook ongetwijfeld bij de uitdieping veel meer belang hebben dan Soest. Reeds Maandag 10 Maart a.s. zal worden aanbesteed het uitvoeren van het bagger- werk in de Eem tusschen Amersfoort en de Kleine Melm te Soest, alles met bijbe- hoorende werken, in twee perccelen en in massa te besteden. Dee raming bedraagt niet minder dan 125.000.waaruit men wel kan zien, dat het geen kleinigheid betreft en men grootsche plannen heeft. Laten we alleen hopen, dat al dit geld niet over eenigen tijd zal blijken onnut te zijn uitgegeven, als toch nog het Gelder sche Vallei-kanaal er komt, iets waar we allen toch naar verlangen en voor de tot standkoming, waarvan de kansen nu niet bepaald zoo héél slecht staan. PROVINCIALE ORGANISATIE VOOR VREEMDELINGENVERKEER IN UTRECHT. Naar wij vernemen zal binnenkort een vergadering van belanghebbenden worden bijeengeroepen, waarop voorstellen zullen worden gedaan om in de provincie Utrecht een gewestelijke organisatie in het leven te roepen voor het Vreemdelingenverkeer. De bedoeling is de organisatie van het vreemdelingenverkeer, voor zoover noodig, en gewenscht, te cmtralisceren en vanuit één gewestelijk bureau de propaganda te voeren, die dan veel intensiever kan zijn dan tot dusverre. POLITIEBERICHT. Opsporing verzocht. Van Politiezijde verzoekt men ons het volgende te willen opnemen: In den zomer van 1923 heeft een landar beider in de omgeving van Uitdam (N.H.), geruimen tijd gesproken met een venter, die zich Ahrens noemde en die zeide afkomstig te zijn en gewoond te hebben aan den Voorthuizerstraatweg te Putten in Gelder land. Bedoelde persoon voldeed aan het signa lement, vermeld in het Buitengewoon Poli tieblad no. 7 van 29 Januari 1930. Hij was toen (in 1923) slordig gekleed inet pet, blauw jasje, sporthemd of boeze roen met vuile stropdas en heele zwarte versleten schoenen. Hij droeg onder den arm een cartonnen doos, waarin wandspreuken (gedrukt op canton met zwarten rand), welke hij ver- „Er is geen ,,ve-rder", uw ladyschap! Ik heb het hartje altijd gedragen omdat ik hun op mijn manier in mijn kindertaal had weten te beduiden, dat moeder het van haar hals had genomen en om den mijne had gehan gen, eer ze mij in het kistje zette. Nu her inner ik mij er niets meer van; vader en moeder dachten misschien, dat het eenige aanwijzing zou geven om naderhand te ont dekken, wie ik was! Maar er staat in het geheel niets op, zooals u ziet!" „Mag ik het eens even zien, Klok? Heb je het wel eens van binnen bekeken?" „Maar het gaat niet open: het is mas sief". Lady Barbara antwoordde niet, maar hield het medaillonnetje in de hand, zag haast zoo bleek als Klok even te voren en vroeg haast ademloos: „Wil je mij dit even leenen....! Dat wil zeggen, mag ik het meenemen naar Schor- ne? Ik wilde liet zoo graag aan lord South- moor laten zien. Morgen zal ik het je terug brengen en je wel vertellen, waarom ik het zoo graag hebben wilde." Het sloeg juist half zes. Mrs. Garland kwam haastig het vertrek weer binnen. Goudklok fluisterde: „ja, neemt u het maar mee", terwijl lady Barbara ineens de armen om haar heensloeg en haar kuste. Er volgde een overhaast afscheid nemen en lady Barbara reed naar Schorne terug zoo snel, als haar ponnies haar dragen konden; en ze hield steeds het gouden hart je in haar hand gesloten. HOOFDSTUK XV. Lord Southmoor, die door zijn nichtje alleen gelaten was in de bibliotheek, zat daar niet lang te lezen. De warme gloed van liet vuur had hem bijna in slaap doen val len, en was hij niet gestoord in deze zoete rust! Lady Barbara zal nog niet halverwege Yule Ketton zijn geweest, toen mr. Lutt- rell de bibliotheek binnenkwam. Hij was kocht a 25 cent per stuk. Sommige wand- spreuken luidden: „Wie in vreugd en vree wil leven, moete zijn vrouw de voorkeur geven", of wel: „Wie het met zijn vrouw goed wil houden, moet maar veel den mond dicht houden." Nauwkeurig onderzoek wordt verzocht in Volkslogementen en andere plaatsen, waar venters verblijven. Inlichtingen te zenden aan den heer Pro cureur-Generaal fd. Directeur van Politie te Amsterdam. AUTO-ONGELUK. Op den Rijksstraatweg tusschen Soes- terberg en Huis ter Heide, is gisteren avond omstreeks half negen een ernstig auto-ongeluk gebeurd. Een twintig-jarig meisje werd daar aangereden door een auto en bleef zwaar gewond op den weg liggen. De bestuurder van den auto, die niet de minste notitie van zijn slachtoffer nam, is zonder te stoppen doorgereden. MUSEUMDIEFSTALLEN. Laat het toezicht te wenschen over? Twee vreemdelingen, een Armeniër en een Duitscher, slaagden er Zaterdag en Zon dag in, eenige schilderijen uit de Musea te- Utrecht, Haarlem en Den Haag weg te nemen. Men vraagt zich af, hoe het mogelijk is, dat zonder dat de suppoosten er iets van merken, de schilderijen werden afgenomen en buiten de musea gebracht De Utrechtsche politie slaagde er in liet gestolene te achterhalen en een der daders den Duitscher, te arresteeren. WANDELPARK AAN DE GEMEENTE BILTHOVEN AANGEBODEN. Wie volgt in Soest het voorbeeld. De heer v. Boetzelaear te Bilthoven heeft aan die Gemeente een wandelpark aangebo den ter grootte van ongeveer ly2 H.A. en gelegen tusschen de Kerklaan en den Bilt- hovenschen weg. Het park zal voor des schenkers rekening worden aangelegd door de Fa. Copyn te Groenenkan. Een daad van goede burgerzin ter navol ging waard. KERK EN VREDE. In „Religie en Kunst" hield j.1. Zaterdag avond genoemde vereeniging eene samen komst onder praesidium van den heer C. v. Westen Jr. Spr. opent de goed bezochte vergadering en zegt dat de vereeniging op elke geoorloofde wijze de vredesidee tracht te progageeren. Daarop verkrijgt de heer Biem Visser uit Aerdenhout het woord over de heele week verbazend verkouden geweest en was niet van zijn kamer gekomen tot eerst laat op den dag. Lord Southmoor stond op om zijn vriend te begroeten. „Ik ben blij je te zien, Luttrell. Voel je je nu wat beter?" „Niet heel veel. Ik ben nog door-en-door verkouden." „Je ziet er ook nog niet best uit! Je moet er liever een dokter bij nemen." „Ik denk er niet aan, man! Een dokter kan mij niet helpen! Ik ben niet erger dan ik gisteren was maar ook niet beter. Ik zou dan ook niet beneden gekomen zijn als ik je niet zoo graag eens alleen gesproken had." „Alleen ben ik en ik ben ten zeerste be reid je aan te hooren." „Wat ik je vertellen ga, Southmoor, is ook alleen voor jouw ooren bestemd.Je herinnert je misschien nog wat ik zei op den avond, toen ik hier voor het eerst kwam en jij en zij evenzeer verrast waren, dat zij mijn neef niet herkende?" „Zeer goed." „Ik heb je toen immers gezegd, niet waar, dat degeen, dien zij gekend had, niet mijn neef maar mijn zoon was en dat ik mijn zoon verloren had. Je vatte het zeker zóó op, dat ik mijn zoon verloren had door den dood. Maar dit is niet het geval: Hij is dood voor mij, maar daarom is hij nog wel in leven Richard Luttrell viel zichzelven in de re de met een zucht en troosteloos staarde hij in het vuur. Zijn vriend wilde hem niet storen, maar wachtte tot hij kalm voort ging: „Ja, mijn zoon is in leven Hij heeft mij meer dan een jaar geleden verlaten .en sindsdien heb ik hem niet weer gezien of ook niet weer van hem gehoord. Hij koos tusschen zijn vader en zijn moeder en ver liet mij. Voel je wel?" „Ik dacht dat je vrouw al eenigen tijd overleden was. Waarom moest hij dan kie- Eerste Soester Electrische Brood- en Banketbakkerij Kerkstraat 7 SOEST Ttrkf. 2145 Scesterbergschvstraatweg l5,Telef.2244 (Hoek Gallenkamppebweg) zijn onderwerp „Christendom en oorlog". Bij deze gedachte denkt Spr. aan het boek van Romanque „Van het Westelijk front geen nieuws", hetwelk in den aanhef de rea liteit van den oorlog laat zien; het voor naamste deel is echter dat wat handelt over 't verlof. Daarin wordt schril naar voren ge bracht, dat de dood niet 't ergste is, maar dat de ziel vermoord wordt, en hoe bij 'n«29- jarigen jongeling alle energie is afgestompt en hij met 't leven reeds heeft afgedaan. Eensdeels is 't verblijdend dat na 10 jaar zulk 'n boek mag verschijnen, voor dien tijd zou het gebrandmerkt zijn. Maar erger is nog dat er voor eene combinatie van Oor log en Christendom plaats is. Alle ver antwoordelijkheid van den oorlog valt op ons, wij zijn er voor gewaarschuwd. Daar om is het nu goed de literatuur te lezen die over die verschrikkelijke tijd is geschreven, opdat wij begrijpen wat ons te doen staat. Als spr. vraagt wat is oorlog, is zijn ant woord, oorlog is geweld in dienst van de macht, en daaraan kunnen en mogen wij niet mede doen. Oorlog is financieel, en zedelijk niet toelaatbaar. Zij kostte van 18731913 aan de verschillende rijken 94 miljard 42 millioen gulden, die van 1914 1918, 845 miljard of ruim 50.000 per uur sinds Christus geboorte. Aan Nederland kostte zij 12.429.06, aan Engeland 1000 per minuut. Voor bewapening wordt nu nog hier te lande per hoofde per jaar 12 uitgegeven;in Frankrijk 1100 milj. En toen Duitschland en Holland hongerleed, üten de Düitsche officieren de fijnste spijzen. Waar de komende oorlog reeds wordt voorbereid, daar blijkt vooral de stuwende kracht van het Christendom te ontbreken. Js oorlog dus ontoelaatbaar uit financieel oog punt, ook uit zedelijk oogpunt is zij dat, daar er in den wereldoorlog werden ge dood 13 millioen, vermist 3 millioen, ge sneuveld 19 millioen, verminkt 29 millioen, weezen 9 millioen, terwijl 5 millioen we duwen achterbleven. En nu begint een oor log, waarmede de vorige eindigde, n.l. met giftgassen en bacteriën. Minister v. Dijk vindt het erger om vermoord te worden, dan te vermoorden. Met deze gasvergifti ging gaat Mr. Verkouteren geheel accoovd, en daarom moet de Christen elke moderne oorlog afwijzen. De Staat moet niet zijn de drager van het gezag, maar van het recht, daarom vraagt spreker, waar blijft dan ook voor haar de eerbied. Men moet eene persoonlijkheid zijn, daarnaast staats burger. Een giftgasoorlog is zedelijk niet toelaatbaar, daarom moet elk zijn krachten inspannen dat tegen te gaan. De kerk dient in deze haar roeping te verstaan, wij willen utopisten zijn, en vragen om den heiligen strijd voor Hem, dat besef moet allen door dringen. Spr. y.erwacht alles van het Chris tendom als het belijdt wordt volgens Het GOEDKOOPSTE ADRES voor AMERSFOORT G. H. W. RIJWIELEN mei garantie, van af f 38.50. En Gros en Detail. zen tusschen haar en jou?" „Zijn moeder was mijn vrouw niet" luid de het antwoord. Lord Southmoor zat achterover in zijn stoel geleund en liet zijn vriend even beko men van deze mededeeling. Toen vroeg hij zacht: „Wie was zij?" „Zij werkte in de fabriek van mijn vader; het was een heel mooi meisje, met veel natuurlijke beschaving, zooals dit een en kelen keer eens voorkomt onder de laagste standen. Ik heb haar niet getrouwd, maar haar zoon was zes jaar oud, toen mijn vader stierf. Ik had haar toen kunnen trou wen; maar dit deed ik niet. Ik had genoeg van haar, kortweg gezegd. Ik bood haar dus een ruime toelage om mij het kind te geen, dat ik dan, zooals ik zei en toen ook meende zou opvoeden, dat hij mijn erf genaam kon worden. Nu zij gaf hem mij. Geld doet veel in zoo'n geval en ik was er dan ook niet karig mee. Zij hield zich aan haar deel van de afspraak en ik aan de mijne. Hij had geen vermbeden van de waarheid tot nu anderhalf jaar geleden, toen mij een brief van haar in handen kwam, waarin zij schreef, dat zij stervende was en dat zij haar zoon nog eens wenschte te zien. Hij dwong mij de waarheid af en verliet mij toen, terwijl hij een duren eed zwoer, dat hij nooit meer een cent van mij zou aannemen en evenmin, dat hij ooit, met zijn wil, een blik zou werpen in het gelaat van den man, die zijn moeder had onteerd....; en hij heeft woord gehou den, Southmoor...." De oude heer zat met dc oogen strak naar den grond gericht en eerst na een pijnlijk zwijgen vroeg lord Southmoor: „Heb je hem nog trachten te herwinnen?" (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1930 | | pagina 1