IP. GROENHUIZEN-SCHATORJE j
Mevr. A. C. Postma-Schmidt
Vervaardigt Avondjaponnen
LUXE
VERHUUR-INR1CHT1NG
Automobiel-Centrale
TELEFOON 2061
Binnenland.
G. G. J. ALBLAS
Financieele verhouding tusschen Rijk en Gemeente
Soesterberg.
VALSCHHEID IN GESCHRIFTE
De Rechtbank te Utrecht behandelde
heden de zaak van een gewezen vertegen
woordiger van een Bankier te Brussel,
welke credieten op korten termijn ver
strekt.
Verdachte werd ten laste gelegd valsch-
heid in geschrifte, omdat Hij een tweetal
cheques, welke door aanvragers gewei
gerd waren, had geind, welke stukken
hij aan zich zelf had geendosseerd.
Verd. erkende de feiten, doch beriep
er zich op dat dit de eenige manier was
geweest om zijn vordering op genoemden
Bankier betaald te krijgen, alsmede dat
hem daartoe vrijheid was gegeven.
De Officier van Justitie eischte 6 maan
den gevangenisstraf.
De verdediger, Mr. Gerlings te Utrecht,
betoogde, dat verdachte nimmer met de
Justitie in aanraking is geweest, er veel
nader moet worden opgehelderd, en nader
onderzoek noodzakelijk acht.
Verdachte, zich aansluitend bij het be
toog van den verdediger, drong aan op
het hooren van den betrokken Bankier
zelf, deze had hem uitdrukkelijk vrijheid
gegeven zoo te handelen; de oorzaak van
alles is de laksche, onbetrouwbare, hou
ding van den Hoofd-vertegenwoordiger, en
verklaarde zich geen schuld bewust te zijn.
De Rechtbank zal over 14 dagen uit
spraak doen.
DE VOLKENBOND.
Wanneer wjj ons bjjwfjlen verdiepen in
de geschiedenis der menschheid, dan is
een der eerste dingen, die ons altijd weer
treffen en die ieder zullen moeten tref
fen, wanneer wat dieper wordt gedolven
dan in de gewoife schoolliteratuur, dat
de menschheid al de eeuwen door heeft
verlangd naar vrede, naar den tijd, waar
in het lam rustig zal neerleggen naast den
leeuw. En toch, hoezeer in ieder individu
dat verlangen leefde, toch werd dat ideaal
nimmer bereikt en menigeen haalt bij het
noemen zelfs alleen van het woord wereld-
vrede, ongeloovig, cynisch zelfs, de schou-
;ders op, de een omdat hij niet kan ge-
looven in het goede van den mensch, de
ander met verwijzing naar den zondeval
enz. Maar wie niet blind is voor den ge
weldigen vooruitgang op zoo velerlei ge
bied, wie met alle idealisme heeft afge
daan, die beseft ook het enorme verschil
tusschen nu en vroeger, die ziet dat ook
op het gebied van de vredesgedachte zich
een evolutie voltrekt, die uiteindelijk moei
voeren naar het zoo vurig begeerde ide
aal.
Ja, men verlangde de eeuwen door naar
vrede. Maar wie er ook riepen, hetzij
de eenvoudige man of vrouw uit het volk.
hetzij dichters of diplomaten, vorsten zelfs
of geleerden, hun woorden en pogingen
bleven die van enkelingen en nimmer trof
men een georganiseerde vredesbeweging
aan, een beweging waarvan kracht kor,
uitgaan. Totdat de eerste pogingen daarvan
merkbaar werden, een honderd jaren gele
den in Amerika, vanwaar de beweging
oversprong naar Engeland en zoo naar het
vaste land van Europa.
Een artikel als dit leent zich niet tot
eene uiteenzetting van de verschillende
pogingen van enkelingen en vereenigingen.
Genoeg zjj, dat ze tenslotte hebben geleid
naar de eerste Vredesconferentie op 18
Mei 1899 in het Huis ten Bosch te 's-Gra-
venhage, bijeengeroepen op initiatief van
den czaar van Rusland.
Het wil ons voorkomen, dat men vaak
al te smalend over deze conferentie sprak
en de groote verdiensten, ervan dikwijls
ten eenenmale miskent. Al zijn de direc
te resultaten inderdaad niet groot ge
weest, al werd ze gevolgd door den Boe-
L. A. METTROP UTRECHT
Tandheelkundige Stationsplein 10
Spreekuren dagelijks van 9 tot 9 n.m.
's Maandags en Vrijdags speciaal ta
rief Kliniekprijzen.
Specialist in herstellen van fouten of
hinderlijke gebitten.
renoorlog, den Russisch-Japanschen oor
log enz., toch is sedert dien tijd de vredes
gedachte niet alleen verdwenen, maar heb
ben de gebeurtenissen ertoe geleid, dat
krachtiger, veel krachtiger werden: le:
de vredesbeweging, 2e: het besef dat al
leen door samenwerking iets kon worden
bereikt, 3e: het besef van de geweldige
ingewikkeldheid der economische betrek
kingen tusöchen de staten en volken, 4e:
het besef dat elk gewelddadig verbreken
en verstoren dier betrekkingen tot een
ramp voor allen moest leiden. En men
kreeg er daarnaast duidelijker dan ooit te
voren begrip van, dat er tusschen de vol
keren evengoed als tusschen de individuen
in denzelfden staat recht moest kunnen
worden gevonden en gesproken. Het zijn
bovenal het groeiend internationalisme,
het zich steeds meer ontwikkelde volken
recht en daarmee en daardoor het groei
end pacifisme, welke na de eerste vredes
conferentie van enorme beteekenis zijn
geworden.
En toch, nietwaar, kwam de wereld
oorlog met zjjn onnoemelijke rampen, mi
sère, ruïnes, zijn millioenen dooden en
verminkten, z'n ontzaglijke gevolgen tot
in de uiterste hoeken der aarde. Voorze
ker, de vredesbeweging en haar aanhan
gers bleken nog veel te zwak, maar
zagen ze na de gruwelijke les aan de
menschheid hun pogingen niet bekroond
door de oprichting van den Volkenbond?
Bekroond? Ja, voorzeker, want het is onze
innige overtuiging, dat alleen via den
Volkenbond de droom van den wereld
vrede op den duur een realiteit kan wor
den.
Nog is hij zwak, in vele gevallen mach
teloos, vaak meer een bond van regee
ringen dan van volken. We zullen de laat
ste zijn om zijn fouten en zwakheden te
ontkennen, maar dat hij een factor van
geweldige beteekenis is voor heel de we
reld, voor de gansche menschheid, dat
staat vast. Geen superstaat, souvereini-
teit uitoefenende over de individueele sta
ten, maar toch met een zich steeds meer
ontwikkelenden invloed op die staten. Deze
invloed nu moet sterker, bij voortduring
sterker worden en hij moet tenslotte voe
ren naar dat, wat de georganiseerde vre
desbeweging uiteindelijk beoogt: een toe
stand tusschen de staten onderling, zooals
die ook bestaat tusschen de burgers van
eenzelfde land, een toestand waarbij recht
gaat boven macht. Zooals wij ons in den
staat als burger hebben leeren voegen
naar de wetten des lands, die ons orde
en vrede waarborgen en hem, die deze
orde of dien vrede verbreekt, met straf
bedreigen; zooals politie en rechtbank
als organen van den staat iederen burger
ten dienste staan, die zijn rechten of be
langen bedreigt acht, waardoor ruw ge
wéld wordt voorkomen, belet of gestraft,
zoo zal ook eenmaal de interstatelijke
toestand zijn.
De misdaad van een staat, ook van een
souvereinen staat, moet als misdaad kun
nen worden gebrandmerkt en gestraft. En
het moét uitgesloten zijn, dat geschillen
tqsschen twee of meer staten alleen maar
zouden kunnen worden beslecht door ruw
geweld, in den vorm van oorlog. M.a.w.
de oorlog moet in de toekomst uit het le
ven der staten en volken eenvoudig wor
den verbannen. O.i. kan dit doel het eerst
en het best worden bereikt via den Vol
kenbond, zij liet een verbeterden en ver
stevigden Volkenbond, wien organen als
het Hof van Arbitrage en het Permanent
Hof van Internationale Justitie ten dienste
staan en in de toekomst allicht en hope
lijk een eigen politiemacht.
De Volkenbond moet dus sterk worden
gemaakt, willen we het vredesideaal die
nen. En hoe kan deze versterking het best
worden verkregen? We kunnen niet aan
nemen, dat alleen diplomaten en hoogge
plaatste officieren daarvoor in de eerste
plaats in aanmerking komen, tenzij moge
lijk wanneer zij, met anderen, den vast
en luid uitgesproken wil der volken zelf
achter zich weten te staan, tegen welken
wil ze niet kunnen vermogen of durven
in te gaan. Maardie volkswil uit zich
in vrijwel alle landen nog veel te zwak.
Dus komen wij tot de conclusie, dat de
volken voor den vrede moeten worden op
gevoed, dus moet aan de volken klaar en
eenvoudig worden duidelijk gemaakt:
le. wat moet worden bereikt, wat het
doel is;
2e. hoe resultaat alleen mogelijk is
door hun eendrachtigen wil.
De Vereeniging voor Volkenbond en
Vrede ziet in den datum 18 Mei telken
jare een dag, om ook ons volk op ruime
schaal het bestaan en de beteekenis van
den Volkenbond in herinnering te brengen
een gelegenheid tevens voor het volk om
in wijden kring van zijn wil tot den vrede
te getuigen. Moge de Vereeniging haar
doel bereiken en opnieuw haar aanhan
gers met honderden, zoo mogelijk met dui
zenden zien toenemen.
Tengevolge van de totstandkoming der
wet van 15 Juli 1929, houdende herziening
van de financiëele verhouding tusschen het
rijk en de gemeenten zal de gemeentelijke
inkomstenbelasting met ingang van 1 Mei
1931 vervallen. In de plaats van deze be
lasting zal geheven worden de gemeente
fondsbelasting, waarvan de opbrengst in
een fonds in de wet gemeentefonds ge
noemd wordt gestort. Uit dit fonds ont
vangen alle gemeenten des rijks een uit-
keering, die gebaseerd wordt op de uitga
ven, die elke gemeente over de jaren 1926,
1927, en 1928 heeft gedaan voor openbare
veiligheid, onderwijs en armenzorg. Deze
uitkeering wordt per inwoner vastgesteld
en zal waarschijnlijk in de tweede helft van
dit jaar bekend worden. Intusschen is aan
de hand van de in de wet voorkomende ga
rantiebepalingen thans reeds een bereke
ning van de minimum-uitkeering uit het ge
meentefonds te maken. Een zoodanige be
rekening gelieve U hiernevens aan te tref
fen.
Zooals uit die berekening blijkt, zal de
gemeente nog een bedrag van 78.495.25
op andere wijze moeten vinden.
Dit bedrag kan zij geheel of gedeeltelijk
vinden:
a. door de gemeente voor de heffing der
gemeentefondsbelasting te rangschikken in
de tweede of derde klasse. Hetgeen de ge
meentefondsbelasting tengevolge van deze
rangschikking meer opbrengt, komt recht
streeks aan de gemeente ten goede. Deze
meeropbrengst wordt globaal op 8000.
per klasse geraamd;
b. door de heffing van opcenten op de
gemeentefondsbelasting.
In verband met de opbrengst in deze ge
meente van de rijksinkomstenbelasting,
wordt geraamd dat de fondsbelasting glo
baal zal opbrengen 130.000.indien de
gemeente in de eerste klasse 138.000.
indien de gemeente in de tweede klasse en
146.000.indien de gemeente in de
derde klasse wordt geplaatst;
c. door heffing van meerdere opcenten op
de personeele belasting of door verhooging
van de heffingstarieven voor de diverse
grondslagen van die belasting;
d. door aanboring van andere belasting
bronnen, waartoe art. 240 der gemeentewet
de bevoegdheid geeft.
Indien de gemeenteraad besluit voormeld
tekort ad 78.495.25 te dekken uit op
centen op de gemeentefondsbelasting, zullen
de navolgende aantallen opcenten moeten
worden geheven: bij rangschikking der ge
meente voor de heffing der fondsbelasting:
a. in de eerste klasse 78.495.25 1300 is
61 opcenten;
b. in de tweede klasse 78.495.25
8.000.— is 70. 495.25 1380 is 52 op
centen;
c. in de derde klasse 78.495.25
16.000.— is 62.495.25 1460 is 43 op
centen;
(bij de berekening van de aantallen op
centen zijn gedeelten van opcenten naar bo
ven tot geheele opcenten afgerond).
Ongemerkt wordt, dat verondersteld is,
dat de fondsbelasting bij rangschikking in
de eerste, tweede of derde klasse zal op
brengen resp. 130.000.138.000.en
146.000.Mocht naderhand blijken, dat
deze belasting minder of meer opbrengt,
dan zullen zooals vanzelf spreekt, voren
genoemde aantallen opcenten verhoogd of
verlaagd kunen worden. Verlaging van de
genoemde aantallen opcenten zal eveneens
kunnen plaats hebben indien te zijner tijd
mocht blijken, dat de aan de gemeente
Soest toekomende uitkeering uit het ge
meentefonds hooger is dan het daarvoor in
de hiernevenstaande berekening aangeno
men minimum-bedrag.
Soest, Mei 1930.
C. HOSPERS
Chef afdeeling Financiën ter
gemeentesecretarie.
FINANCIEELE VERHOUDING.
Oude toestand.
De ramingen in de gemeentebegrooting
voor 1930 zijn tot grondslag genomen.
De gemeente verliest:
a. de rijksuitkeering ingevolge
de wet van 1897 (artt. 1 t.m. 9 7.727.35
b. de rijksuitkeering ingevolge
de wet van 1879 (art. 10) in de
wedden van Burgemeester en
Secretaris 600.
c. de gemeentelijke inkomsten
belasting:
bruto geraamd 295.000.
af kwade posten 20.000.
275.000.—
283.327.35
Nieuwe toestand.
Ingevolge de wet houdende herziening
van de financiëele verhouding tusschen het
rijk en de gemeenten, zal aan deze gemeen
te worden uitgekeerd:
a. een bijdrage in de wedden
van den Burgemeester en den
Secretaris (art. 3 der wet) ad 3.000.
b. drie vierde gedeelte van de
zuivere opbrengst van de
hoofdsom der grondbelasting
(art. 20 der wet)
geraamd voor 1930 38.875.
af kwade posten 100.
netto geraamd 38.775
hiervan 3/4 is 29.081.25
c. de zuivere opbrengst van de
personeele belasting (art. 30
der wet)
geraamd voor 1930 82.000.
af kwade posten 1.600.
netto geraamd 80.400.
d. minimum-uitkeering uit het
gemeentefonds:
62 pCt. bruto opbrengst ge
meentelijke inkomstenbelas
ting over de jaren 1926, 1927
en 1928, na aftrek van de
hoofdsom der personeele be
lasting over 1928.
Opbrengst inkomstenbeas-
ting over 1926, 1927 en 1028
853.890.35; dat is gemiddeld
284.630.12
hiervan 62 pCt. is 177.893.83
af hoofdsom pers.
belasting 1928 85.542.98
80.400.—
92.350.85
Totaal 204.832.10
derhalve moet op andere wijze
worden gevonden 78.495.25
283.327.35
BANKETBAKKER - KOK
MAISON DE CONFIANCE
ET DE Ier ORDRE
Utrechtscheweg 53 - Telefoon 336 - Amersfoort
SPECIAAL ADRES VOOR FIJNERE PATISSERIE
Levering door geheel Soest en Soestdijk
VAN DEN HEUVEL.
NEÜWEG 18 ged. COUPEUSE HILVERSUM
Elegante Coupe. Onberispelijke afwerking.
het Vliegkamp in dat opzicht over een
uitstekende organisatie, die altijd mobiel
en paraat is en ook bij den laatsten brand
ten Westen van het Kamp groote diensten
bewezen heeft. Men kan dat voor deze
streek werkelijk waardeeren. Daarbij heeft
het kamp zelf zich door een breede,
uitgegraven strook tegen vuur van buiten
beveiligd, waardoor zich een brand niet
in die richting kan uitbreiden.
Niettemin mag men het er met al deze
goeie en in geval van nood onontbeerlijke
hulp toch niet opaan laten komen. Ook
hier is het voorkomen beter dan genezen.
Want al wordt een brand nog bijtijds ge
stuit, hij heeft intusschen bij zeervelen
heel wat moeite, onrust en last veroor
zaakt. De vrijwilligers bij de brandweer
'moeten plotseling hun werk in de steek
laten, evenzoo verscheidene burgers, die
naastig mee gaan helpen. Politie wordt
van andere noodzakelijke dienstverrich
tingen weggeroepen. Voor alle actief mee-
doenden is het een ondraaglijk heet en
smerig makend werk. Daarbij is een brand
een groote schoonheidsverwoester. Een
groote strook zwart geroosterde heide en
bosch temidden van het jonge lentegroen
is als een geweldige schoonheidsvlek op
het gelaat eener jonge maagd. Nog veel
leelijker dan de wijze waarop een krach
tige storm in het bosch kan huishouden.
Hierin kan men nog altijd de majesteit
bewonderen van een ongetemde natuur
kracht, niet door menschenhanden te brei
delen, die alles neerslaat, wat zich niet
met haar nieten kan, maar in de uitwer
king van haar sloopend en vernietigend
werk toch een tafereel van woeste schoon
heid scheppen kan, dat noodzakelijk ont
roeren en verheffen moet. Hoe geheel
anders en diep troosteloos daarentegen
is de aanblik van een armzalig stuk ge
blakerde heide, dat in zijn naargeestige
somberheid van een verschroeid bestaan
alleen van dood en helsche onvruchtbaar
heid schijnt te spreken. Waar alle leven
heeft opgehouden, waar alleen verderf en
verder niets meer is en waar ook schijn
baar nooit iets meer tieren zal. Zoo is
het aanzien van een afgebrande heide.
En het lijkt wel de moeite waard om
in een volgend artikel de voorkoming van
zooiets nader onder 't oog te zien.
„TOESCHOUWER".
De verschillende heide- en boschbran-
den van de laatste weken hier en daar in
den omtrek, binnen een betrekkelijk klein
tijdsbestek, hebben weer eens de algemee-
ne aandacht op die zaak doen vestigen.
Bijna elk land of landstreek kent zijn
rampen, die zich meer of minder vaak
herhalen en door klimaat en ligging als
voorbeschikt zijn. Zijn het in bergachtige
streken dikwijls de vulcanische uitbarstin
gen, welke dood en vernieling, schrik en
ontzetting kunnen teweeg brengen, in onze
lage landen blijft men hiervan verschoond.
Men maakt er echter kennis met weer een
ander soort van natuurrampen en het zijn
voornamelijk de zeeprovincies, die hiervan
weten mee te spreken. Hun historie is
rijk aan stormvloeden, die in bange dagen
en nachten alles dreigden te verzwelgen
en onberekenbare schade toebrachten aan
leven en bezit, ^proefd en ervaren in den
eeuwen ouden en onafgebroken strijd tegeD
het water, dat tevens haar vriend werd,
bleef de bevolking toch ten allen tijde
stand houden. En dank zij haar tegen
woordig hoog ontwikkelde techniek van
waterbouwkunde, die zich in haar me
thoden van oeververdediging en waterkee-
ring al meer en meer perfectionneert,
kan zij de omstandigheden steeds beter
de baas blijven. Misschien is het wonen
op een groot deel van de eilanden er in
strikte zin nog niet veilig. Maar de be
woners dragen dit als altijd berustend en
gelaten. Zij weten niet beter, hebben nooit
anders gekend en zouden zich wellicht
zeer vreemd gevoelen, zoo die kamp te
gen het water met al zijn sensaties en
vormende emoties voorgoed beëindigd was.
Hier, in deze heuvelachtige streek,
dichtbij althans, kent men deze strijd en
gevaren niet en in dat opzicht woont
inen er zeer rustig en veilig. Alleen gaan
nu de bosch- en heidebranden in den
laatsten tijd meer en meer het hoofd op
steken en al hebben zij zich gelukkig
niet tot calamteiten uitgebreid, men dient
toch op zijn hoede te zijn. De veelvoudige
herhaling ervan in enkele dagen is hierbij
van beteekenis. In vroegere dagen kende
men ze ook wel, doch niet zoo vaak. De
landelijke bewoners zrjn door ervaring wel
bekend met de eigenaardigheden en bi-
zondere luimen van hun streek. Zij zijn
bedachtzaam en voorzichtig genoeg en
weten heel goed hoe zij hier buiten in
deze drooge en makkelijk ontbrandende
streek met vuur moeten omgaan. Zij heb
ben geleerd hoe een brand te voorkomen
en weten ook, als 't noodig is op veilige
wijze een vuurtje aan te leggen en uit te
maken. Het zijn dan ook gewoonlijk (de
vreemdelingen en in 't bizonder de heel
jeugdige stadsbewoners, die in hun ver
regaande onvoorzichtigheid en onwetend
heid de branden hier veroorzaken. En
met het vermeerderd vreemdelingenbezoek
neemt dit gevaar vanzelf toe.
Onbekendheid sluit gewoonlijk voorzich
tigheid uit en een vuurtje, dat men niet
meester weet te blijven vindt in een droo
ge en warme tijd maar al te gretig zijn
voedsel in het dorre en licht ontvlambare
brandmateriaal, dat bosch en heide dan
in overvloed opleveren. En zoo de wind
krachtig is breidt de brand zich in snel
tempo over een groote oppervlakte uit,
als wilde hij de gansche omgeving, zoover
het oog maar reiken kan, in vuur en rook
verslinden. Als alle omstandigheden en
de elementen tegenwerken, en vuur, droog
te en wind een hecht en trouw bondege-
nootschap sluiten, dan zou een geweldige
ramp onvermijdelijk zijn, zoo niet spoedig
veel en deskundige hulp op het wijde too-
neel van den brand aanwezig was. Bij een
der laatste branden, die van de zijde van
Zeist woedde en ras in de richting van
Soesterberg naderde, hebben de bewoners
van „Ons Belang" geruimen tijd, wel.
enkele uren lang, in angst en onrust ver
keerd. Er waren er, die meenden, dat het
oogenblik niet meer veraf was, waarop
zij noodgedwongen hunne huizen moesten
verlaten. Het is er gelukkig niet toe ge
komen en misschien heeft het gevaar niet
eens gedreigd, dank zij de eenparige en
velerlei hulp, waaronder die der mili
tairen vooral van groot gewicht gebleken
is.
Een vrijwillige brandweer van een klei
ne plaats, hoe diligent zij ook zijn
moge is niet bij machte een groote na-
tuurbrand afdoende te bestrijden. Hierbij
is veelvuldige en der zake kundige hulp
noodig. De nabij gelegen garnizoenen kun
nen die verschaffen en vooral voor de
genie is een dergelijk werk iets, wat in
haar vak te pas komt. Bovendien beschikt
BEVORDERD.
Door den Commandant der Luchtvaart-
afdeeling zijn op 13 Mei 1930 bevorderd
tot Adjudant Onderofficier Hoofdwerktuig
kundige de Sergeants-Majoor Hoofdwerkt.
Boevink, Entrop, Fromberg en Wagener.
De sergeant-Werktuigkundigen Geurtsen,
Koster, Preusser, Pypers en "Vos van de
Luchtvaartafdeeling zijn op 13 Mei 1930
door den Commandant bevorderd tot Serg.-
Majoor Werktuigk.
ZANGCONCOURS TE SOESTERBERG.
Vliegen.
Naar wij vernemen bestaat het voorne
men om bij het te houden concours op
2 en 3 Jutfa-s. aan eiken honderdsten be
zoeker hiervan een gratis pleziervlucht
aan te bieden.
LEZING.
In „Hui9 ten Halve" alhier hield Maan
dagavond j.1. wethouder A. Endendijk zijn
lezing over „de Belastingperspectieven."
Er was vrij veel belangstelling hiervoor;
ongeveer een vijftig personen waren er aan
wezig. Na in 't kort de totstandkoming van
de wet „de Geer" te hebben behandeld, die
Mei '31 in werking zal treden, deed spreker
daarop de nivelleeringstendenz van deze
wet uitkomen, wat vooral voor de gemeen
te Soest van belang is, die met haar Gem.
Ink. Bel. aan de middelmatig hooge kant
is en welke belasting dan komt te verval
len. Uit de nieuw in te stellen gemeente
lijke fondsbelasting, die o.m. ook uit in
komsten van Rijksbelastingen wordt ge
fourneerd, zal Soest 62j^ op ontvangen.
Het resteerenle tekort kan de gemeente
verhalen door procentenheffing op de fonds
belasting of door indecling in een hoogere
klasse. Tenslotte, en dat is voor alle be
langhebbenden wel het meest wetenswaar
dig, zal de nieuwe belasting voor Soest
plus minus een kwart minder bedragen dan
voorheen, wat zeer zeker voor deze gemeen
te een verlichting van eenige beteekenis
kan genoemd worden en haar als mooie
plaats van vestiging meer genietbaar maakt.
Er werden meerdere vragen gesteld, die
tot aller bevrediging zakelijk werden be
antwoord.