O O O SOESTER KUNSTHANDEL So [HL IMI^SS^ PAUL KAISER G. Landman f 72.- Radiateur Hoezen. Meylink's Fotohandel Handel in gedistilleerd Massa's Schilletje TE KOOP: PIANO E. W. VAN DOORM Ingezonden. Onderdeelan en Assessoires A. J. C. MOOY Voor de Vrouw Wijnen en Likeuren. Amersfoort. Voor de Kinderen. Advertentiën. Beroemde Banketbakker Soestdijk ÜOH. ETS, MANUFACTUREN MAGAZIJN VAN GEZ. KEYZER BRINKSTRAAT 8, TELEF. 501 ZAK- EN POLSHORLOGES ZENITH en ELECTION MODERNE STAANDE KLOKKEN STEEDS DE NIEUWSTE MODELLEN In de Soester Courant, uitgave Smit- je, trof ik Zaterdag onder het hoofd Brand een blijkbaar als hoofdartikel bedoeld stuk je aan, waarvan de geestelijke vader, de heer Jan v. Doorne, op de hem eigen wijze zijn overkropt gemoed eens lucht tracht te geven. Soit, een vogeltje zingt nu een maal zobals het gebekt is. Natuurlijk tracht hij zich weer achter een niets zeggend on derschrift te verschuilen, en heet hij nu eens niet Brandnetel, Krelis, of zoo iets, doch Brandweerman. Mogelijk zullen wij het nu wel beleven dat een of andere handlanger zich voor hem zal willen opofferen en zich de schrij ver noemen van het bedoelde stukje, des noods nog versterkt(?) met de verklaring van Smitje, dat hij heusch niet de inzender is. Lukt tegenover mij toch niet, heer van Doorne, ik heb al zooveel van die kunstjes van je mee gemaakt, dat gij je heusch die moeite wel kunt besparen. Ik had het anders flinker gevonden, als gij het stuk met eigen naam had ondertee kend en dan was begonnen met aan mijne vriendelijke uitnoodiging gehoor te geven door ter vergelijking de vonnissen te publi- ceeren, die gij in je kortstondig, maar veel bewogen leven achter den rug hebt. UEd. schijnt die vergelijking niet al te best aan te durven; nu, dat kan ik me voorstellen. Doch laat ik mij voor het oogenblik tot het geincrimineerde stukje bepalen. De daarin voorkomende aanduidingen, als daar zijn „Een man met bol rood hoofd, dikke sigaar en er een met de haren bij gesleepte (figuurlijk lezer) chauffeuse, die geen chauffeuse is, wil ik maar overslaan, het zijn van die dingen die alleen mij regardeeren en waarvan de vermelding een eigenaardig licht werpen op het karak ter van den schuilee-spelende schrijver. Dat dus daar gelaten komt het niets zeggende stukje hier op neer, dat de brand weerlieden zich in geval van brand voor het algemeen opofferen, terwijl mij het verwijt Aanbevelend, JOK. KOSTER. Hëerenstraat 20 - Telef. 2706 HILVERSUM Amersfoortsche Muziekschool Prinses Julianalaanl3 AMERSFOORT DIPLOMA CONSERVATORIUM wordt gemaakt, dat ik bij brand in den re gel ook aanwezig ben, m'n oogen dan goed de kost geeft, ja me zelfs durf ver stouten m'n waarnemingen wereldkundig te maken. Wat nu dat gratis opofferen van de brandweerlieden betreft, wil ik er even op wijzen, dat er geen sprake van opofferen is. De leden van Vrijwillige brandweren in het algemeen en de onze in het bijzonder offeren zich heelemaal niet op, integendeel, ze zijn verzot op brand, verlangend telkens en telkens weer de sirene te hooren. Het is hun opstaan en hun naar bed gaan, zij vinden het een pretje, waarvoor zij eten en drinken laten staan en andere pretjes laten loopen. Gezien die gesteldheid kan men moei lijk van opofferen spreken. Laten de brandjes zich eenigen tijd wach ten, iets wat zelfs in ons om zijn branden berucht geworden Soest, wel eens kan voorkomen, dan lijden zij aan een ziekelijk verlangen, weer eens een mooi brandje mee te maken. Een ziekteverschijnsel dat in- tusschen vrij gevaarloos is, zoolang het niet besmettelijk werkt en niet ook anderen aan tast die het verlangen niet kunnen weer staan. Wat betreft het publiceeren van onge- wenschte toestanden als bij den brand bij Kok zijn waargenomen, schijnt het mij de uitgesproken taak der pers daarop de aan dacht te vestigen, het gaat toch waarachtig niet aan, dat de brandweer moedwillig vernielt dat wat het vuur spaarde. Even min gaat het op dat men traineert met wa ter geven en als er dan eindelijk water is, overal spuit, behalve in het brandende per ceel. Van modderwater was geen sprake Dit was alleen het eerste oogenblik, omdat men verzuimd had een korf om den aan- voerbuis te leggen. Ik kan me voorstellen dat de heer Gro- art, die zich door de heeren Busch en v. Doorne in een ondoordacht oogenblik liet overhalen, toestemming te geven tot het noodeloos omhalen der muren, publicatie van het voorgevallene, niet aangenaam vind. De heer Busch gaf zijn ongevraagd ad vies, omdat hij meende het belang van den verzekerde te dienen, doch daarbij vergat dat de assurantie er door benadeeld werd. Voor het advies van den heer van Door ne zou ik geen andere verklaring weten dan louter brooddronkenheid. Men zal nu begrijpen, waarom en de heer Busch en de heer v. Doorne, schuldbewust als ze zijn, een lofzang op den hoofdman aanhieven. De heer Groart draagt de verantwoorde lijkheid, doch de niet verantwoordelijke schuldigen zijn zij. Om generaliseeren te voorkomen, ver klaar ik gaarne, dat onze brandweer onder leiding van haar hoofdman bij brand her haaldelijk vlug en goed werk verrichtte. De Vereeniging were evenwel enkele on gure elementen, die brand een schoone ge legenheid vinden, om kwajongensstreken uit te halen en hun vernielzucht bot te vieren. Intusschen heb ik alle aanleiding te ver moeden, dat het voorgevallene zich niet zoo licht zal herhalen, en zal het eenige doel der publicatie derhalve bereikt zijn. M. IBURG. Heer v. Doorne over, enkel slechtts reagee- ren opdat gedeelte waar U spreekt over „dat de brandweer moedwillig vernielt dat wat het vuur spaarde," en daarbij mij bij den kop neemt. Uw bedoeling betreft hier uitsluitend het omhalen der muren, an ders is er niet geschiedt wat U boven gestelde zin uit de pen deed vloeien. Ons daarbij dus bepaald. Laat ik dan om niet te langdradig te worden zeggen, waarom ik van meening was, ben en blijf, dat het zeer goed is dat een gedeelte der muren zijn omgetrokken Ten eerste was het verbrande perceel een oud krot half steens muren van witte kalksteen. Ten tweede, waren de muren door dat alle houtwerk was verbrand en mede door de hitte, ontzet. Ten derde, kon niet zoo spoedig als men dit wenschte, water worden gegeven van wege het ontbreken van brandkranen en of brandputten, zoodat uit dien hoofde, het doen instooten blussching bevorderde. Uw meening is ten slotte juist, dat ik ook in aanmerking nam het belang van den verzekerde. Ik heb het belang van de verzekering maatschappij uitgeschakeld, omdat ik zeer goed weet dat diverse brandwaarborg Maat schappijen door de clausules in hun polis sen uitmuntend hun belangen zelf behar tigen. Bij gelegenheid kom ik hier nader op terug. Nevens bovenstaande ben ik voorstander van goede woningen en zou derhalve half steensmuren zoo mogelijk onbewoonbaar verklaart zien vooral zooals in dit geval van kalksteen. Ik geef U toe dat er geen gevaar te duch ten was indien ze hadden blijven staan doch overigens kan ik op bovengenoem de gronden in 't geheel niet met U mee gaan. Bovendien weet ik in deze (halfsteens muren geschiedenis) Burgemeester en Wet houders aan mijn zijde te hebben (wat niet dikwijls gebeurd), als U alleen maar na gaat de ijver die zij aan de dag leggen en de bezorgdheid waarmee zij bergplaatsen van halfsteenklinker met de meeste spoed van een klamp voorzien. „Schuldbewust" voel ik mij dus in 't ge heel niet, alleen kan ik schuldig zijn aan het feit, dat, tusschen haakjes gezegd, nog lang niet zeker is, de betrokken assurantie Maatschappij enkele guldens minder in kas houdt. Een lofzang te zingen of gezongen te hebben op den commandant zit niet bij mij voor, doch te waardeeren naar het verdient wordt. Indien in de brandweervereniging ongure elementen schuilen, zou ik gaarne deze voor het front gebracht zien, gij be wijst daarmee de brandweer en de Gemeen te een goede dienst. Ik wil Uw ageeren als zoodanig dan ook zien, voor wat het mijne betreft, kunt U hiervan verzekerd zijn. Met verschuldigde gevoelens. BUSCH. Mag ik den heer Busch even opmerken dat het niet de roeping der brandweer is om oude krotten op te ruimen. Die roeping is alleen en uitsluitend „te redden wat er te redden is." Ten overvloede was het niet zulk een krot als de heer Busch wel wil laten voor komen; tijdens den brand vestigde hij daar nota bene zelf de aandacht op. Dat er geen voldoende water was, is on waar, er was meer dan voldoende om te blusschen wat nog te blusschen viel. Doch wat zal ik nog verdér gaan, waar de heer heer Busch erkent dat de Verze kering Maatschappij benadeelt kan zijn, en dat hij de belangen der Verzekering heeft uitgeschakeld. Door dit te erkennen, erkent hij tevens dat de Brandweer haar plicht verzaakte. En daar gaat het nu juist om. Dat nu komt niet te pas, en deed de Soes ter derhalve haar plicht hier op te wijzen. De heer Busch vraagt de ongure elemen ten te signaleeren. Ik kan er voor het tegenwoordige nog niet het belang van in zien namen te noemen. Bovendien zou ik zeggen, is het vragen naar den bekenden weg. De heer Busch was bij den brand te genwoordig zoo goed als ik, en heeft dus zoo goed als ik en de aanwezigen leden der brandweer waargenomen wie zich als be zetenen aanstelden, en de goede naam der Vereeniging naar beneden haalden. Het is aan de Vereeniging dergelijke personen te weren. M. IBURG. Mijnheer de Redacteur. Vergun mij naar aanleiding van het in gezonden stuk van den heer Iburg, onder staand verweer te mogen plaatsen. Vooraf dient gezegd, dat ik mij niet wil verdiepen in het stukje geplaatst onder het motto „een brandweerman", dit laat ik na Uw verwijzing met belangstelling aan den OUDEGRACHT 183 TELEF. 10341 Camera's - Fotografie ën Projectie-artikelen AFWERKEN VOOR AMATEURS Groots sorteering ALBUMS Mijnheer de Redacteur, Beleefd verzoekt ondergeteekende hem een plaatsje in uw blad te willen verlee- nen voor het volgende. In No. 37 uitgave j.1. Zaterdag 10 Mei, komt een Request voor, van bewoners aan de Soesterbergsche straat tot Eikenlaan, gericht aan den Raad onzer Gemeente om verbetering van dat gedeelte weg, hetgeen m.i. zeer noodzakelijk is. Thans neemt ondergeteekende de vrij heid, namens alle bewoners van den Ei kenlaan, den Raad onzer Gemeente te ver zoeken, gelijk met dat gedeelte van de Soesterbergschestraat, den Eikenlaan van af Soesterbergschestraat tot Halte Nieu- weweg tp verharden. Ook deze weg is bij droog weer stof en bij regen mo'dder en bij de Halte Nieuweweg zelfs gevaarlp, omreden de weg daar vgel te smal is, en het verkeer met de trein steeds toeneemt. Als men een chauffeur die daar reizigers van de trein moet halen, ziet manoeuvree ren met zijn auto, dan denkt men wel eens gaat dat goed?, voornamelijk als er een autobus passeeren moet. Nu is het naar mijn bescheiden mee ning mogelijk een overeenkomst te treffen met de Spoorweg Mij. die ik meen, dat eigenaresse is van die grond achter het wachthuisje, om dat gat dan te dichten, verharden, het hek langs den Eikenlaan te verplaatsen, en een flinke verbetering zal tot stand gekomen zijn. Ik wil hopen dat de Leden van den Raad hun aandacht op dezen weg willen vestigen en indien eenigszins mogelijk den volgenden winter vanaf splitsing Birktstraat Soesterberg schestraat tot Halte Nieuweweg een flinke verbetering tot stand zal worden gebracht. Mijnheer de Redacteur, U dankend voor de verleende plaatsruimte teeken ik Hoogachtend, A. Legemaat, Makelaar Eikenlaan 19, Soest. Wooum'ï Home Compantor Een streepen-japonnetje. Ja, streepen zijn dit seizoen zeer in de mode, en net zooals bij 'de ruiten stof jes leent gestreepte stof zich uitste kend om in één japon in twee richtingen verwerkt te worden, wat heel aardige ef fecten teweegbrengt. Er zijn natuurlijk heel veel kleurcombinaties, maar het ja ponnetje op de teekening was dan oor spronkelijk gedacht van wit met gele stree pen, terwijl bruin werd gebruikt voor de afwerking. In de eerste plaats werd dit bruin voor ceintuurtje, lint op den hoed enz. gebruikt omdat het zoo goed bij geel past, in de tweede plaats omdat het een bijkomende modekleur van dit seizoen is. De hoed, een eenvoudig cloche-model, is van wit vilt, terwijl het taschje dezelfde wit-met-bruin combinatie vertoont. Zelfs de schoenen, voor hoog-zomer bedoeld, zijn wit met bruine neuzen, en de kousen moeten dezelfde kleur als Uw gelaatstint hebben, dus: bij een door de zon bruin verbrande toet hoort een paar bruine kou sen. Voorts heeft deze jurk een wit pi qué kraagje, terwijl de hals zonder eeni ge versiering van kralen of iets dergelijks is. En wat nu de andere echte mode-kleu ren van dit seizoen zijn? Geel is bij lange na niet de eenige. Rose dreigt namelijk zelfs het geel van de eerste plaats te ver drijven. Rose ziet men in vele tinten, van pastelrose tot dieprose, met gele gloed er doorheen, zooals van meloen. Ook daarbij kan men, net als bij geel, wit en bruin voor de afwerking gebruiken. Verder hebben we natuurlijk de roode stoffen en de lichtblauwe en de groene, allemaal in streepen, op witten onder grond. Bij rood draagt men dan een witte hoed met rood lint, roode tasch, ceintuur enz. doch heele witte schoenen. Bij licht groene en lichtblauwe stoffen verwerkt men een donkerder tint van dezelfde kleur. Ook hierbij houdt men de schoenen wit. Men zal wel begrepen hebben, dat dit al les voor het grootste deel en wat dit japonnetje betreft, in het bijzonder slaat op de mode voor de jeugdige vrouw en het meisje. Maar, ten slotte, zijn we niet allemaal net zoo jongals we ons voelen? LOES. CHOCOLADE LIMONADE. Het is wel eens lekker, op warme dagen iets anders te kunnen presenteeren dan de gewone limonades van kwast, frambozen, enz. Maak daarom een chocolade-limonade- siroop, die men voor het gebruik net zoo aan maakt als andere limonade, namelijk twee vingers hoog in een glas doen, en dan het glas verder bijgieten met spuitwater (desnoods gewoon water, met een stukje ijs). De siroop maakt men al dus: neem op 1 liter melk (of water) 3 ons cacao-poeder en 1 pond suiker, verder 1 vanillestokje en een Y, theelepeltje zout. Men roert de cacao-poeder met een weinig water tot een gelijkmatig, zalfachtig papje. Dan voegt men er, steeds roerend, met kleine scheutjes tegelijk, de rest van het water (of de melk) bij. Ten slotte gaat de suiker, vanille en het zout erdoor, waarna men de siroop even kort opkookt, totdat het inderdaad een stroop is geworden, door oplossing der verschillende bestanddeelen. Nadat men het door een doek gezeefd heeft, laat men het koud worden. In een goed ge sloten flesch (niet te lang, hoogstens een paar weken) bewaren. VULSEL VOOR DE ROOM. VOOR VERJAARDAG HUWELIJK OF JUBILEUM vindt U een PASSEND geschenk in RIJKE KEUZE in den H. GEUBBELS - Burgem. Grothestraat 18 - TELEF. 2265 volgende roomvulsel; neem op een kan melk een Yt kopje suiker, 1 ei, 2 theelepel tjes maizena, 1 theelepeltje vanille-essence. Men brengt de melk aan de kook en roert er de maizena in, die men met wat koude melk heeft aangemengd. Meng voorzichtig en geleidelijk een weinig van de heete melk bij het geklopte ei en de suiker. Giet dat weer bij de rest van de vla, en kook even door, voortdurend roerend, tot het een beetje dik wordt. Af laten koelen, voor men er de vanille bijdoet. Ten slotte tusschen de door gesneden taart leggen. HUISVROUW. SPECIALITEIT in de bekende SLIJTER11 van HAVIK 41. TELEFOON 292 Om een taart van moscovisch of spons- gebak met room te vullen, maakt men het Beste meisjes en jongens, Hier zijn weer de oplossingen van de raadsels van vorige week: 1. koffieboon. 2. Iedereen die twee oogen heeft. 3. Citroen. Het prijsje is ten deel gevallen aan Hans Muylaert, die het kan komen af halen aan ons Bureau, van Weedestraat 7 De nieuwe raadsels zijn: 1. Ik ga met een gespleten hoef, maar steeds langs gladde banen; en krijg ik dorst dan doopt men mij, in donkere zwarte ba den. Verfrischt kom ik dan uit het bad en 't spoor dat ik nalaat op mijn pad, kan dik wijls oorzaak wezen, van vreugde, smart of vreezen. Rara wie ben ik? 2. Wat is wel de langste visch ter wereld? 3. Welk woord schrijft men altijd ver keerd? OOM KAREL. DE TOOVERHUID. Vrij bewerkt naar een sprookje van Andersen. door Louise Vertoren. (Nadruk verboden Alle rechten voor behouden). III. „Hij zegt nu", antwoordde Kleine Klaas, „dat hij ook nog drie flesschen iwijn voor ons in den oven verborgen heeft". Er hielp geen lieve moeder of vader aan, de boerin moest de drie iflesschen wijn ook uit den oven halen en Kleinte Klaas en de verheugde boer lieten zich het eene glas na het andere wel smaken. „Kan die kabouter van jou ook men- schen te voorschijn tooveren?", vroeg de boer na een poosje. „0 ja," antwoordde Kleine Klaas", mijn Kabouter kan alles, is het niet zoo?". Meteen trapte hij weer op den paarden huid, die luid piepte. „Hjj zegt van ja", ging hij voort", en dat hij even een doodgraver voor je zal tooveren „O, gort met krentjes!" riep de boer uit, „dat is wat moois! Ik heb een hekel aan doodgravers, ik kan ze gewoonweg niet luchten of zien! Waar is hij?" „Ik zal het aan mijn kabouter vragen", zei Kleine Klaas, en liet den huid weer piepen. Daarna zette hij een geleerd ge zicht en sprak„Hij zegt, dat hij een dood graver getooverd heeft in gindsche kist, die daar in den hoek staat, en dat je maar eens het deksel op moet lichten, dan kun je hem zien zitten". „Kom mee, dan kun je me helpen, het deksel vast te houden, want ik wil niet, dat die kerel uit die kist vandaan komt", zei de boer tot Kleine Klaas. Beiden gin gen naar den kist in den hoek van de ka mer, waarin de broer van de boerin zat te bibberen van angst. De boer lichtte het deksel een klein beetje op en gluurde naar binnen. „Ja, ja, ik heb hem gezien, hij zit erin, wat een leelijke vent!" riep hij uit. Daarna deden ze de kist stevig op slot. En dronken nog eens een glas zoete wijn. „Verkoop mij die kabouter in die zak", zei de boer eindelijk, „je mag er voor vragen wat je wil. Al was het een zak vol met goudstukken!" „Aangenomen, een zak vol goudstukken, en jij mag jje zak met den kabouter heb ben", antwoordde Kleine Klaas. „Goed", zei de boer, „maar dan moet je die kist meenemen, want ik wil die lee- lijken doorgraver niet in mijn huis hou den hoor!" Zoo gaf Kleine Klaas zijn zak met den gedroogden paardenhuid aan den boer, en kreeg er een groote zak met goudstukken voor in de plaats. Hij kreeg ook nog een groote kruiwagen, om daarop de kist met den doodgraver weg te rijden. „Vaar wel", riep Kleine Klaas, en reed weg, met den kruiwagen en den kist en den doodgraver erin. Aan den anderen kant van het bosch was een diepe rivier, waar in het water woest stroomde en er was een groote, breede brug over gebouwd. Midden op de brug bleef Kleine Klaas staan en sprak hardop, zoodat de dood graver het heel goed kon hooren: ^.Wat doe ik eigenlijk met die leelijke oude kist? Het ding is zoo zwaar en hij is bovendien niets waard. Ik zal hem maar in de rivier gooien, dan ben ik er af!" Daarna pakte hij de kist beet en deed 'net,, alsof hij hem in de rivier wilde gooien. „Neenee, doe dat niet!", riep de doodgraver angstig vanuit de kist, laat me er asjeblieft uit, dan krijg je een zak vol met goudstukken van me!" „0, dat is wat anders", zei Kleine Klaas, liet den doodgraver uit de kist en ging met hem mee naar huis, waar hij nog een zak met goudstukken kreeg. Zijn kruiwagen lag nu vol met goudstukken. „Nu", sprak hij tot zichzelf, „ik heb een goede prijs voor dat paard gekregen, dat moet ik zeggen". Toen ging hij naar huis en gooide al de goudstukken op een groo te hoop in het schuurtje achter zijn huis. (Wordt vervolgd). merk GEISSLER. ZWART HOUT. Prachtmuziek. In zeer goeden slaat en billijken prijs. Aanvragen onder No. 1368, aan het Bureau van dit Blad. DE BANKETKOEKJES VAN DE ZIJN BIJ ONS STEEDS VERSCH VER KRIJGBAAR. GOUDSCHE MOPPEN p. ons 16 ets. ZANDSPRITS p. ons 16 ets. COCOSBATONS, iets fijns p. ons 18 ets. BIESJES p. ons 14 ets. GEVULDE KOEKEN per stuk 8 ets. SPRITSSTUKKEN per stuk 6 ets. VERTEGENWOORDIGER PER HALF BLIK 10 PCT. KORTING. NOG STEEDS VERKRIJGBAAR SPE CULAAS per blik f 1.25 BITTERKOEKJESWEEK p. pd. 30 ets. Aanbevelend, V. WEEDESTRAAT 48 SOESTDIJK Telefoon 2098. TELEFOON No. 194 - BAARN NIEUW-BAARNSTRAAT I I Ruime sorteering in stoffen Kunstzijde, Wollen en Katoenen i Mouseline, Dames Kousen, Zijde (Bemberg) Fill de coss, i Macco en Katoenen. Mooie sorteering in Viterage en Allovers Grooie keuze in Bebé-Artikelen, Cape's Manteltjes, Pakjes, I I Jurkjes, enz. enz. GROOTSTE KEUZE IN ALLE METALEN, SPECIAAL IN DE MERKEN ZIE DE ETALAGES BELEEFD AANBEVELEND

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1930 | | pagina 6