Steeds Grooter
FEUILLETON
„Liefhebben zult gij mij"
18).
Wetenswaardigheden op
Administratief en Fiscaal
terrein.
VRAGENBUS
V
afzonderlijke perceelen standvastig veel la
ger bleven. Zoo was bijv. een blok land ia
Rithem, dat -12 jaar lang altijd voor 10
per H.A. was verpacht. Men zal dit wel
moeten toeschrijven aan het feit, dat de
zelfde personen of families pachters en ver
pachters waren. Het later opgekomen sy
steem van openbare verpachtingen strekte
tot schade van den landbouw. De onkosten
waren natuurlijk ook langzamerhand ge
heel anders en veel hooger geworden. In
zonderheid door stijging van vroeger veel-
zins te lage loonen en in de laatste tijden
ook tengevolge van allerlei noodzakelijk ge
bleken sociale maatregelen, waarvan de ge
volgen te eenzijdig drukken op het benar
de landbouwbedrijf en te weinig is reke
ning gehouden met het feit, dat voor een
goed deel de gansche gemeenschap baat en
belang heeft bij deze maatregelen, terwijl
de landbouwer niet, zooals een ambachts
man, wat hij te betalen heeft tengevolge
van de sociale wetten, op zijn prijzen kan
zetten. De prijzen der landbouwproducten
/ijn immers te zeer van internationale ver
houdingen afhankelijk en te weinig of niet
in de macht van den landbouwer. Veelal
/ijn bovendien de op den landbouw druk
kende polderlasten eveneens aanmerkelijk
gestegen.
De grootste crisis doorleefde onze land
bouw na 1880, toen pieer en meer zich de
invloed deed gelden van den reusachtigen
ommekeer, die de verandering in het trans
portwezen, in het verkeer had teweeg ge
bracht, evenals de enorme cultuurvergroo
ting, in verband met dat transport mogelijk
geworden, maar niet minder bevorderd ook
door de meerdere moderniseering en ra-
tionaliseering van den landbouw en de uit
vinding en toepassing van kunstmeststof
fen, welke laatste ook nu een belangrijke
factor uitmaken. Immers, daardoor is het
mogelijk geworden vroeger niets of weinig
opbrengende gronden tamelijk rendabel tt
maken en daardoor wederom kan bij «ie
kunstmatige bescherming, welke sommige
landen hun landbouw geven, menig land
veel meer in de eigen behoefte aan land
bouwproducten voorzien, dan voorheen.
Ernstig moet natuurlijk op een en ander
gelet, opdat wij niet krijgen een verarmden
boerenstand, wat een zeer groot nadeel
voor den Staat zou beteekenen. Het woord
van Vauban behelst immers volle waar
heid: pauvres paysans, pauvre rovaume!
Arme boeren, arm koninkrijk of land! De
regeering zal dan ook wel verplicht zijn er
toe mede te werken, dat onze boeren en
tuinders, het hoofd boven water zullen kun
nen houden.
Tal van maatregelen'werden destijds en
worden nu weer opnieuw aanbevolen. Een
prealabele zaak is, dat men den moed heb-
be, zooals de koopman het uitdrukt, zijn
verlies voor zich te nemen door ineens als
verloren te beschouwen, af te schrijven
dus, wat men na den oorlog, toen alles zoo
peperduur was, te veel aan inspan of voor
overname van een bedrijf of voor koopprijs
van land heeft betaald. Maar ook dan is
men er nog lang niet. Was bij een vroe
gere crisis het ook een feit, dat de Neder-
landsche landbouw achterstond en op meer
rationaliseering ernstig kon worden aan
gedrongen, thans is de landbouw op de
hoogte des tijds en niet achter. Toch kun
meerdere rationaliseering van het bedrijf
niet uit het oog worden verloren, daar nog
veel tijd en geld nuttiger kan worden be
steed door betere inrichting van het bedrijf
en andere arbeidsmethodes of indeeling.
Ook door veelal meerdere samenwerking,
bijv. gemeenschappelijken verkoop en in
koop, is heel wat te bereiken. Men heeft
daarvan goede resultaten in sommige klei
nere landen gezien. Denk maar eens aan
Tehecho-Slowakije. Vioeger werd ook ais
middel om de moeilijkheden het hoofd te
bieden, specialiseering aanbevolen. Indien
Zeeland bijv. sommige producten veel beter
kan opleveren, dan eenig ander deel van het
land of de wereld, specialiseere men zich
daarin. Het is vanzelf aangewezen. Maa<-
als middel tot crisisoplossing kan het m.i.
toch nu niet veel baten, omdat men eenvou
dig in de ons omringende landen niet vraagt
naar het feit of men niet verstandiger deed
dit of dat product uit het buitenland te
betrekken, wijl het in betere qualiteit kan
opleveren, maar er naar streeft door middel
van kunstmatige protectie ook al die pro
ducten te verbouwen, waarvoor het land
zich minder eigent, alleen maar om meer
onafhankelijk te zijn van het buitenland cn
een eiger bevolkingsgroep te steunen. Toch
zal meer en energieker dan tot heden op
den uitvoer moeten gelet en alle zorg moe
ten besteed worden aan een landbouw-uit-
Naar het Engelsch
van
DOLF WYLLARDE.
Xorberry stond haar al op te wachten,
toen ze de treden van het bordes ai-
kwam.
„Waar zullen we heengaan?" vroeg'
Winnie.
„Niet dezen kant", antwoordde hij.
„Dien ga je vanmiddag al, en je hebt toch
>k «geen lust om den heelen dag zoo na
bij het station te dwalen?"
Zc zei niets, maar ze sloeg nu den
tcgenovergestelden w<-*g in en dit was een
heek- klimpartij voor de paarden, zoodat
het nu maar langzaam ging.
En, af. zullen wc er flink den draf in
zetten, sloCg hij voor, en dit deden ze dan
ook, en onbeschrijflijk genoten ze van dien
weg door het dal.
„Gaan we langs Lowlands?' vroeg Win
nie.
„Ja; en dan zóó weer naar den grooten
weg. Kijk eens naar dat huis, daar links.
Daar heb ik gisteren ook langs gereden
en toen zag ik er een bijzonder mooi paard
grazen in een van de velden."
Winnie hield den Cheshire in en keerde
zich om in het zadel om te kijken. Het
huisje waar Xorberry van sprak, was wei
nig meer dan een hutje, wit-gepleisterd,
van één verdieping en met een rieten dak.
„Het moet verhuurd zijn," riep ze, „want
er komt rook uit den schoorsteen."
„Ja; dJit zal wel! Hoe kwant dat paard
daar anders uit de lucht gevallen?"
voerwet, die een behoorlijk toezicht waar
borgt, waardoor in het buitenland onze
beste producten komen en de Nederland-
sche voorlichtingsdienst uit den aard der
zaak behoorlijk zich moet orienteeren en
moeten gezocht worden naar nieuwe afzet
gebieden of vermeerdering van een bepaal
den uitvoer naar zoodanig reeds bestaande
gebied. Men moet weten wat het buiten
land behoeft èn in qualiteit èn in quanti-
teit. Gezamenlijk optreden, door gemeen
schappelijken verkoop, bijv. door middel
der veilingen, kan na goede organisatie
hier medewerken tot verlichting van de cri
sis en het op meer waarde brengen van
onze land- en tuinbouwproducten.
Toch, ik herhaal het, is die specialisee
ring niet alles en niet genoegzaam. Zeeland
ging zich, toen de Zeeuwsche tarwebouw
niet meer zoo loonend was, prachtig spe-
cialiseeren door zich te werpen op de sui
kerbietenteelt. Er schijnt geen land dan Zee
land en Westelijk Noord-Brabant meer ge
schikt voor suikerbietenteelt te zijn. Maar
de met de wereldsuikermarkt samenhan
gende crisis greep ook hier verlammend in.
Misschien valt in deze misère een element
van tijdelijken aard op te lossen door tijde
lijk bijzonderen steun, bijv. een productie
premie of eenig ander middel, maar zoo
lang de kunstmatige bescherming der sui
kerbietenteelt in andere landen doorgaat,
is dit toch niet afdoende en zal herziening
van invoer en uitvoerrechten ook hier moe
ten overwogen worden, teneinde onze teelt
en industrie tegen al te schromelijke con
currentie. kunstmatig gekweekt, het hoofd
te doen bieden.
Zoo noemden wij onwillekeurig reeds
enkele maatregelen, die op het urgentie
program van de verschillende landbouw-
maatschappijen voorkomen. Een program
toch, bevattende enkele algemeene eischen
of verlangens, die urgent moeten worden
geacht of althans spoedig moeten ter hand
genomen worden, dient er te zijn. Ware het
in algeheele overeenstemming tusschen de
drie centrale landbouworganisaties! Want
een crisis is zooals prof. Koenen een-,
schreef als een olievlek. Zij breidt zich
steeds verder uit. Door de verliezen der
boeren verliezen de landarbeiders hun in
komsten. De loonen kunnen niet op pe:l
blijven. Armoede staat voor de deur. üe
inkomsten der aambachtslieden ten platte-
lande houden vanzelf verband met de in
komsten der boeren. Spoedig dringt de ma
laise naar de steden door en doet zich ge
voelen bij den winkelstand. Handel en
industrie lijden onmiddellijk als het platte
land en de landbouw lijden. Ook de koop
kracht van grondeigenaar en hypotheek
houder neemt er door af. Men heeft dit
ruimschoots ondervonden in het laatst van
de 19e eeuw. Ook toen wendde men zich
tot de regeering. Toen achtte men nog fei
telijk overheidsbemoeiing met het econo
mische leven in principe verkeerd. Sedert
is veel geleerd en is men hoe langer hoe
meer tot het besef gekomen, dat in elk ge
val de overheid in de wet leidend en hel
pend moet werkzaam zijn. Bij de vorige
crisis riep men krachtiger dan thans nog
om protectie, beschermende graanrechten,
of drong men aan op herziening en uitbrei
ding van ons tarief voor invoerrechten, ge
lijk men ook thans daarop aandringt. Be
langrijke adviezen zijn toen gegeven. Gelijk
ik reeds opmerkte, waren echter de oor
zaken van de crisis toen geheel anders en
moesten dus ook andere maatregelen onder
het oog worden gezien. Nu zijn de land
en de tuinbouw ofschoon te vervolma
ken op de hoogte en is het zeker niet
aan de landbouwers zelf te wijten, wanneer
de bodem niet genoeg opbrengt aan inkom
sten. De vraag rijst eerder of men niet in
den eersten tijd de meer extensieve cul
tuur zal moeten bevorderen, omdat deze
minder productiekosten met zich brengt.
9i
DE EERSTE SOESTER g
ELECTR. DRUKKER IT
is het meest betrouwbare adres g
voor Uw drukwerk. Met onze mo- <g
derne machines zijn wij in staat U g
g het beste van het beste te leveren g
g tegen zeer concurreerende prijzen g
g
ggggg^ggggggggggggggg
ggggggggggggggggggggg
„Maar ik dacht, dat het nooit bewoond
zou worden, behalve wanneer dan Dokter
Corry het als een jacht-optrekje gebruikte."
„Hoort het dan aan Corry?"
„Ja; die heeft het een paar jaar gele
den gekocht."
„En logeert hij er zelf wel eens?"
„Soms; in het najaar, maar verder heb
ik er nooit iemand gezien. Ik begrijp niet,
wie het gehuurd kan hebben."
„Een excentriek persoon natuurlijk, die
héél afgezonderd van ieder ander wenscht
te zijn!" sprak Norberry.
„Het heeft niet meer dan vier kamer
tjes. Ik zal het toch dokter Corry eens
vragen wie dit gehuurd heeft. Oom plaagt
hem altijd zoo met zijn landgoed op de
duinen!"
Ze zagen niet, terwijl ze verder het dal
doorreden, dat de deur van het hutje ijlings
open ging en dat een man van middelbaren
leeftijd, met een blik vol achterdocht, hen
beiden nakeek.
In zijn deftige zwarte kleeding, had hij
noch van een sportman, nöch van een boer.
Zoodra de ruiters genoegzaam uit het
gezicht waren, trad hij op één van de uit-
bouwtjes toe, die als stal dienst deed, en
liet daar het bewuste paard uit, dat Nor
berry's bewondering zoo zeer had gewekt.
Het was donker-bruin bijna zwart
met lange, fladderende manen en staart,
die het een ongewone verschijning deden
zijn. Bovendien had het een prachtig-fijr.-
gevormden kop en slanke pooten.
„Daar Al!" zei de man, terwijl hij hem
naar een veld bracht; nu ka.i je hier weer
eens vrij de beenen uitslaan. Het spijt mij,
dat ik je zoo lang opgesloten moest houden,
maar we moesten zien te vermijden, dat ze
zoo nieuwsgierig naar je keken, als dat
jongmensch gisteren deed!"
Winnie en Norberry reden een ^ijd m
stilte voort.
„Nu is er een eind aan dat alles!" dacht
Winnie en voelde zich ellendig.
„Ik hoef het mij zelve niet te ontkennen,
Over het invullen van het Aangiftebiljet
Inkomstenbelasting.
In ons voorgaand artikel spraken wij
over „afschrijven."
Wij vervolgen thans.
Met uitzondering van de afschrijving,
noodig wegens het afloopen van den be
lastingplichtige toekomend recht, dat aan
een termijn gebonden is, mag alleen wor
den afgeschreven op zaken, gebezigd in een
beroep of bedrijf.
Dat beteekent dus, dat de eigenaar van
een fabrieksgebouw, in welk gebouw zijn
bedrijf is gevestigd en wordt uitgeoefend,
op dit fabrieksgebouw mag afschrijven.
Het beteekent echter evenzeer, dat de
eigenaar van een fabrieksgebouw, die dit
gebouw verhuurt aan iemand, die in dit ge
bouw zijn bedrijf (d.w.z. des huurders be
drijf) uitoefent, niet mag afschrijven.
Immers, in het laatste geval is het fa
brieksgebouw niet een zaak, die wordt
gebezigd in het beroep of bedrijf van den
eigenaar.
Precies zoo staat het met een huis, dat
wordt verhuurd.
Een particulier, die het huis verhuurt,
mag niet op het huis afschrijven.
De huizen-exploitant, iemand wiens be
roep het is huizen te verhuren, mag wel
afschrijven.
De bepaling, dat alleen op zaken, die in
beroep of bedrijf worden gebezigd, mag
worden afgeschreven, doet ietwat onbillijk
aan, maar de bepaling is voor geen mis
verstaan vatbaar.
Afgeschreven mag alleen worden op het
zgn. „Vast Kapitaal."
Dus niet op voorraden.
Wij vestigen hierop bijzonder de aan
dacht.
Afschrijven is ook niet noodig.
Immers men mag de voorraden waar-
deeren tegen factuursprijzen en de voorra
den, „waaraan men een strop heeft," wier
dagprijs dus ligt beneden de factuursprijs,
tegen den dagprijs.
Ten aanzien van de afschrijving op on
roerende goederen (huizen) zij opgemerkt,
dat, wordt het huis voor bedrijfsdoeleinden
gebruikt en doet het bovendien dienst als
woonhuis, alleen op het zaakgedeelte van
het pand mag worden afgeschreven.
Een bakker, wiens huis is én woonhuis,
èn bakkerswinkel èn bakkerij, schrijft af
op het zaakgedeelte. De waarde van het
huis splitst men dan in tweeën.
Bijvoorbeeld. Totale waarde 10.000.
waarde zaakgedeelte 6.000.en woon
gedeelte 4.000.Afgeschreven wordt
dan op het zaakgedeelte ad 6.000.
De afschrijving bedraagt in normale om
standigheden 1 a 2% per jaar van de boek
waarde.
Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat er
steeds 1 a 2% per jaar wordt afgeschreven.
Wij zeiden het reeds, dat het bedrag der
afschrijving over zeker jaar, de verminde
ring in gebruikswaarde zoo dicht mogelijk
moet naderbij komen.
Op een fabrieksgebouw, waarin „dag n
dag uit" machines staan te werken, zóó,
dat het gebouw op zijn fundamenten
schudt, mag en moet meer worden afge
schreven, dan op een huis, waarin een rus
tige, kalme winkel in tabak en sigaren is
ondergebracht.
Dat men soms belangrijk meer mag af
schrijven, bleek ons eenige jaren geleden
in onze practijk.
Het betrof een pand, dat beneden was
ingericht voor winkel, terwijl het bovenge
deelte aan een publiekrechterlijk lichaam
voor 5.000.per jaar was verhuurd.
Er bestond een huurovereenkomst voor
5 jaren; bovendien was het bekend, dat na
afloop van deze 5 jaren wel een nieuwe
overeenkomst zou kunnen worden aange
gaan, echter in geen geval tegen een hoo-
geren huurprijs dan 3.500.per jaar
verder stond vast, dat in geen geval bij
verhuur aan anderen meer dan 3.500.
kon worden gemaakt.
Op grond van een en ander schreven wij
5% af op een waarde van 70.000.of
3.500.terwijl de belastingadministra
tie geen hoogere afschrijving wilde toe
dat ik zoo ongelukkig ben, omdatRoy
niet arme Berry is. Waarom ben ik toch
ook zoo zeer op hem gesteld?Hij is niet
half zoo knap van uiterlijk en naar den geest
en zulk een pesoon van gewicht als Roy;
en tóch; en tóch!
„Ze heeft mij de handen gebonden, door
dat ze mij op m'n eerewoord heeft laten
beloven, dat ik niet zou spreken", dacht
Norberry, van zijn kant. „Ik zou de zaak
wat opgehelderd en geheel in orde gebracht
hebben tegenover Agincourt, als zij mij
maar had laten begaan. Het zou niet aan
genaam zijn geweest; maar ik zou het ge
daan hebben voor haar. Nu zal alles zoo
voortgaan- tot de arme kerel tot de ontdek-
kink komt.... in hoeverre hij het recht heeft
mij een schurk te noemen; of anders tot
zij hem trouwt èn de Hemel helpe
ons dan!"
Hij hield zich echter goed tot ze al vlak
bij het hek van het Park waren.: Toen leg
de hij zijn hand op den teugel van het paard
en bracht het tot staan.
„Winnie", sprak hij heesch, „dit is onze
laatste rit."
„Ja, dat weet ik", antwoordde zij adem
loos.
„En ik mag je niets zeggen, niet waar;
dat heb jc mij verboden. Maar zou je het
geval nog niet eens goed onder de oogen
willen zien?"
„Dat heb ik al gedaan Berry; telkens en
telkens weer!"
„Maar denk je dan heusch niet dat het
beter zou zijn voor alles uit te komen,
tegenover hem?"
„Dat kan ik niet. Hij vertrouwt mij. Het
zou onteerend zijn," sprak zij, terwijl haar
oogen vol tranen schoten.
Hij keek haar aan, langen langen
tijd, met zielvolle oogen. Het was voor
het laatst dat hij haar zoo wilde aankijken
en hij wilde de uitdrukking in haar gezicht
je goed in zijn geheugen prenten. Eindelijk
nam hij de hand van den teugel van den
staan dan 2of 1.400.Een verschil
alzoo van 2.100.
De Raad van Beroep stelde ons in het
gelijk.
De vraag, of op de „Goodwill" mag wor
den afgeschreven, wordt niet eenstemmig
beantwoord.
De lezer weet toch zeker wat onder
„Goodwill' moet worden verstaan.
Een winkelpand op zich zelf heeft niet
die waarde, die hetzelfde pand heeft, wan
neer het gelegen is in een dichtbevolkte
buurt en wanneer in dat winkelpand reeds
sinds jaren een druk-beklante zaak ge
vestigd is.
In het laatste geval betaalt men gaarne
iets meer voor dat huis.
Men betaalt gaarne iets voor de waarde
van de zaak.
Men betaalt gaarne iets voor de Good
will.
Mag men op die „Goodwill" afschrijven.
Er is een arrest van den H.R, B. 3586,
dat afschrijving toestaat en wel op gron4
van het feit, dat het naar goed koopmans-
gebruik is, af te schrijven.
Tegenover dit arrest staat een arrest
van ouderen datum B. 2099, volgens welk
wel mag worden afgeschreven, echter al
leen dan, wanneer inderdaad de waarde
vermindering van de goodwill is gebleken.
Volgens het eerstgenoemde arrest is af
schrijving steeds, volgens het laatstgenoem
de arrest alleen dan toegestaan, wanneer
inderdaad de bezitting „Goodwill" in waar
de is gedaald.
Wij mogen in dit verband ook nog wij
zen op een arrest B. 4468 volgens welk
arrest alleen op dien goodwill mag wor
den afgeschreven, die men tegen betaling
verworven heeft.
Belangrijk is ook een arrest van den
H.R., B. 4537.
Wanneer een dokter een bedrag betaalt
voor het overnemen van bestaande relaties,
mag hij, volgens dit arrest, op dit bedrag
afschrijven.
Lezers hebben het recht koste
loos vragen te stellen.
Brieven te richten aan N.V.
ACCOUNTANTSKANTOOR „NA
TIONAAL BUREAU VOOR AD
VIEZEN", onder directie van P.
SIEBESMA R. de VRIES,
Nieuwestad 83, LEEUWARDEN.
Vragers gelieven porti voor ant
woord in te sluiten. Zij krijgen
dan antwoord per brief.
Tenzij vragers uitdrukkelijk be
zwaar maken, worden die vra
gen, welke om hun belang voor
de lezers daarvoor in aanmerking
komen, bovendien in dit blad
beantwoord.
Vraag 16.
Op 16 April 1928 kreeg ik bericht van
den notaris, dat iemand, welke overleden
was op 1 April 1928, bij testament had be
schikt, dat zijn erfgenaam aan mij moest
uitkeeren een legaat binnen 6 maanden na
zijn overlijden. Dit uitbetalen is geschied
op 16 October 1928.
Bij het invullen van het aangiftebiljet
van het vermogen op 1 Mei 1928 heb ik
hier geen rekening mee gehouden, om3at
ik naar m.i. op dien datum geen recht had
het legaat in te vorderen.
Op het aangiftebiljet van 1 Mei 1929 heD
ik het wel vermeld.
Thans werd ik bij den Inspecteur geroe
pen en er op gewezen, dat ik het in 1928
reeds had moeten doen.
Ik heb toen een biljet geteekend, dat mijn
vermogen op dien datum zooveel hooger
was, dan werd mij alleen voor het bedrag
van het verschil nagevorderd.
Antwoord.
Inderdaad was di Inspecteur in zijn
recht.
Zeker de uitbetaling geschiedde 16 Octo
ber 1928.
Maar op den dag van het overlijden en
dat was 1 April 1928 behoorde het legaat
reeds tot Uw bezit.
De aangifte voor de Vermogensbelasting
Cheshire en ze reden verder zonder een
woord te spreken.
Geen van beiden hadden ze meer iets ge
zegd toen ze voor de deur afstegen; en
Winnie trad het huis binnen, met hangend
hoofdje
Ze zag Norberry niet weer.
Hij nam haar paard mee naar den stal
en ging zonder Mr. of Mrs Wallace ie
zien waardoor hij een uitnoodiging voor
den lunch ontging
De lange uren kropen om tot het tijd
was, om naar het station te gaan, en Win
nie liep nu traag naar boven om zich te
kleeden heel anders dan ze dien och
tend de trap was opgevlogen, om haar rij
kleed aan te doen.
De dogcart stond voor de deur, toen ze
weer beneden kwam, en haar gezichtje
was bleek onder de verbrande huid
door.
Ze liet de teugels aan den groom en de
gedachte was haar een verlichting, dat
Thomas er tenminste bij zou zijn, als zij
terugreden en dat ze dus geen tête-è-tête
hoefde te duchten.
Het kwam haar voor dat de weg naar
het station gekrompen was sinds ze
dien den laatsten keer gereden had, zoo
gauw waren ze er al en stond zij op 't per
ron, stoomde de trein binnen, gingen de
portieren open en zag ze de flinke, breed
geschouderde gestalte op zich afkomen.
Het was of Winnie zich aan de plek ge
nageld voelde. Ze kon geen schrede nader
bij treden en stond hem af te wachten met
de verschrikte uitdrukking van een kind
in de oogen.
Agincourt's begroeting was conventio
neel; in overeenstemming met tijd en plaats.
Hij sloot haar hand innig in de zijne en
vroeg:
„Hoe gaat het, liefste? Wat ben ik blij,
dat ik je weer terug heb."
„Ik ben ook blij, je weer te zien Roy!"
deed Winnie zich geweld aan om te zeg
gen. „Wil je den besteller je bagage maar
g^.g'^.g^g^.g^g^.g^.g^g^g^g
WORDT UW OMZET
wanneer gij regelmatig
adverteert in „De Soester".
uitgave van de N.V. Eerste
Soester Electr. Drukkerij.
Dit blad verschijnt twee
maal per week en wordt
door honderden betalende
abonné's in SOEST en
OMGEVING gelezen.
moet geschieden naar den toestand op 1
Mei.
Was de erflater dus overleden 2 Mei
1928, dan had geen aangifte behoeven te
geschieden.
Vraag 17.
Ik ben over het belastingjaar 1928 en
1929 aangeslagen naar een inkomen van
1.500.voor Kinderaftrek gaat af 3.60.
Heb nog moeten betalen 23.83. Nu over
het jaar 1929-1930 ben ik aangeslagen tegen
een inkomen van 1600.Kinderaftrek
3.60, moet nu betalen 43.67.
Alhoewel mijn inkomsten lang zoo groot
niet waren als voorgaande jaren, hetwelk ik
ook heb opgegeven en ook met bewijzen
kan staven.
Zou U zoo beleefd willen wezen om mij
hierop eenig antwoord te doen toekomen.
Antwoord.
U deelt ons mede, dat U kunt aantooncn,
dat de aanslag te hoog is.
Dan is het beste, dat U reclameert.
Dit moet binnen twee maanden na dag-
teekening aanslagbiljet geschieden.
Ziet U eens na, of deze termijn niet
reeds verstreken is.
Indien dit niet het geval is, zendt ons
dan Uw aanslagbiljet maar even toe.
Wij stellen dan voor U (kosteloos) wel
een reclame op, die U kunt onderteekenen
en verzenden.
Vraag 18.
Als lezer maak ik gebruik van het aan
bod om kosteloos vragen te stellen, voor
beantwoording ervan bij voorbaat mijn
dank.
Ie vraag. Hoeveel mag worden afgeschre
ven op een Loods van „Wellblech"-platen
en hout, met steenen fundeering?
(per jaar voor de belasting).
2e vraag. Hoeveel mag per jaar worden
afgeschreven op centrale verwarming:
(aanwezig in een perceel dat verhuurd
wordt).
Antwoord.
Vraag 1. Zonder verdere gegevens kun
nen wij het juiste percentage U niet op
geven. U moogt een bedrag afschrijven ge
lijk aan de waardevermindering van de
loods.
Hoe lang gaat de loods mee?
Rekening houdende met de omstandig
heid, dat de steenen fundeering het wei
langen tijd „houdt", maar, daat de „Well-
blech"-platen en het hout aan meerdere
slijtage onderhevig zijn, achten wij een af
schrijving ad. 3, 4 a 5% per jaar toege
staan.
Evenwel, zooals gezegd, om precies het
afschrijvingspercentage te kunnen opge
ven, moeten wij over meer gegevens be
schikken.
Vraag 2. Wat is de bedoeling van Uw
vraag?
Huurt U een perceel en heeft U in dat
perceel Centrale Verwarming aangelegd?
Indien ja, Wilt U mij dan eens mededee-
len de voornaamste bepalingen uit het
huur-contract?
Is de zaak echter zoo, dat U een perceel
bezit, die voor de uitoefening van het be
drijf of beroep worden gebruikt.
Verhuurt U een perceel, dan gebruikt U
het perceel (en de Centrale Verwarming!
niet voor de uitoefening van Uw beroep of
bedrijf.
naar The Park laten brengen? Dan kan
het er bijna gelijktijdig met ons zijn. De
dogcart wacht buiten."
Terwijl hij die beschikking maakte, had
zij den tijd zich wat te herstellen en haar
gezichtje in een behoorlijke uitdrukking
van vreugde te plooien.
Toen hij weer terug was, had ze zelfs
haar toppunt van moed bereikt, stak haar
hand door zijn arm en zei: „Wat zie je
er goed uit, Roy. Daar is de cart, wil
jij rijden?"
„Ik wilde, dat ik hetzelfde van jou kon
zeggen," sprak hij, terwijl de groom met
eerbiedigen groet hem de teugels overgaf.
„Je zag er zoo bleek en ontdaan uit, toen
ik je pas in het oog kreeg, dat ik al bang
was dat je op het punt van flauwvallen
zoudt zijn. Wat is er? Scheelt er wat aan?"
„Heelemaal niets!" antwoordde zij, zoo
luchthartig als het haar maar mogelijk was.
Maar het is verschrikkelijk warm geweest,
de laatste dagen en de hitte is altijd af
mattend. Tante heeft me al kinine gegeven,
nlaar ik heb niets op met medicijnen."
„Over het geheel heb je daar gelijk in,
maar in zoo'n geval kan wat kinine toch
wel goed doen. Je zag er in Caïro veel
beter uit, kindje!"
Winnie dacht hoe zij er in Egypte niet
alleen anders uitzag maar er zich ook an
ders had gevoeld. Kortom, er een heel an
der meisje was. En zou hij dat nu toch zoo
op het eerste gezicht gemerkt hebben.
„Wat heb je al dien tijd uitgevoerd sinds
Maart?" plaagde hij haar weer wat: „Mooie
dingen gekocht, in de stad, of hier op het
land, de kippen gevoederd?"
Dat hij haar dus nog steeds zoozeer als
een kind behandelde, hinderde haar nu
haast nog meer, nu ze zich immers op echt
vrouwelijke wijze voor hem opofferde.
„Ik heb toch ook nog wel een enkel nut
tig ding gedaan, naar ik hoop, antwoordde
ze droog. En wat heb jij in Egypte uitge
voerd?"
(Wordt vervolgd).