1
iö
D
ifl
I
T. VAN VLIET
I Modelslagerij Z
JVieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
lil
Bekendmakingen.
HAAR BESCHERMER.
Stoomwasscherij
„DE VLIJT" X
Binnenland.
Plaatselijk Nieuws.
Radiateur Hoezen.
No. 90
Achttiende Jaargang
Woensdag 12 November 1930
Officieel.
Van groote en kleine dingen
FEUILLETON
W. van Mechelenstraat 29
AMERSFOORT.
J FRANCO HALEN J
EN BEZORGEN
MEER BROOD
C. VAN EE
Onderdeelen en Assessoires
BOSCHSTRAAT 9 - BAARN
ALLEEN EERSTE KWALITEITEN)
BUREAU VOOR ADMINISTRATIEVAN WEEDESTRAAT 7 SOESTDIJK
ADVERTENTIEN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT
UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 UUR AAN HET BUREAU
UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. v. d. BOVENKAMP
ADVERTENTIÈNVAN 1 TOT 5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS.
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. GROOTE KORTING
ABONNEMENTSPRIJS I 1.— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST
REDACTIE- EN ADM.-ADRES: VAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 (STAATSBLAD NUMMER 380)
2186
DRANKWET
Burgemeester en Wethouders van Soest
brengen ter openbare kennis, dat op 5 No
vember 1980 bij hen is ingekomen een ver
zoekschrift van Christiaan Lunstroo, van
beroep /.onder, wonende te Soest, om verlof
iot den verkoop van alcoholhoudenden
drank anderen dan sterken drank in de na
volgende localiteit de rechter benedenloc .1-
liteit van het perceel, kadastraal bekend al
hier in sectie C. No. 1429 plaatselijk ge
merkt No. 107 en gelegen aan de Soester-
bergschestraat aldaar.
Binnen twee weken na de dagteekening
dezer bekendmaking kan ieder tegen het
verlecnen van dit verlof schriftelijk bezwa
ren bij Burgemeester en Wethouders in
brengen.
Soest, November 1930.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Burgemeester G. Deketh.
De Secretaris J. Batenburg.
Het kleinste woord heeft een echo,
die verder reikt, dan gij kunt hoo
ien; de kleinste daad werpt een
schaduw, breeder dan gij kunt zier.
Het zijn dikwijls de heele kleine dingen
in ons dagelijksch leven, die ons aan het
denken brengen over zulke oneindige, groo
te dingen, als het leven, met al zijn schijn
bare problemen en tegenstrijdigheden.
Schijnbare, want als we verder zien, en on
ze daden en gedachten meer en meer ont
leden, dan zullen we ten slotte tot het in
zicht moeten geraken, dJt er bitter weinig
„toevalligs" of „tegenstrijdigs" te vinden is.
Een dichter heeft het eens heel juist gezegd
en in dat kleine gedichtje lag een heel
groote gedachte dat kleine waterdruppe
len en kleine korrelen zand, tezamen de
trotsche zee en het groote strand vormen.
Moesten dergelijke dingen ons niet eens aan
het denken brengen, al die kleine dingen,
die tezamen zulke grootsche eenheden vor
men? Ons dagelijksch leven bijvoorbeeld,
bestaat het niet uit kleine, kleine dingen,
korte momenten, onaanzienlijke gebeurlijk
heden, kleine woorden, kleine daden, kleine
gedachten, kleine zorgen, kleine problemen,
maar vormen al deze kleine dingen, aaneen-
geweven door den tijd, niet het patroon van
ons leven? En zooals men aan kleine draad
jes, kleine bloempjes, kleine figuurtjes in
het groote tapijt het fraaie of minder fraaie
patroon herkent, herkent men niet evenzeer
aan sommige kleine daden, kleine gedach
ten, kleine voorvallen in ons leven, het „pa
troon" van ons denken, de kwaliteit van ons
gemoed? Maar als we dit inzien, wordt het
Naar het Engelsch.
12)
Zoodra hij in Southampton voet aan wal
zette, stuurde hij haar een telegram, dat hij
onderweg was; en een paar uur later be
vond hij zich op het Waterloo-station en
voelde zich als in een droom.
In minder dan geen tijd zat hij in een
vigelante en reed naar Chelsea een buurt,
die hem totaal onbekend was.
Toen hij eindelijk aan de bewuste flat
aanbelde, deed „het hitje" hem open en
vroeg hij gretig:
„Is mrs. Carnegie thuis?"
„Neen, sir. Ze komt pas heel laat. Ik hoef
niet eens op te blijven."
„Maar heeft ze geen telegram gekregen?"
„Er is er wel een voor haar gekomen,
maar zij was al weg en daarom heb ik het
maar zoo lang op den schoorsteenmantel
gelegd. Wilt "u misschien een boodschap
voor haar achterlaten?"
„Neen; ik zal binnenkomen en wachten.
Heeft mevrouw niet gezegd, dat ik komen
zou?"
„Neen, sir."
„Nu, dan zal ik mczelven maar eens voor
stellen: ik ben de echtgenoot van mevrouw."
„Wel heb ik van mijn leven.....! Kan ik
w ook soms wat thee aanbieden?"
„Neen, dank je. Ik zal wachten tot me
vrouw thuiskomt."
„Het spijt mij, dat ik het zeggen moet
maar dit kan soms vrij lang duren."
Een vreemd idee was het voor Sholto, dat
hij zich zoo alleen bevond in haar omgeving.
Hij moest zelfs voorzichtig zijn om niets
om te' gooien, want 't was cr niet ruim. De
inrichting kwam hem ook vreemd voor. Hij
dan niet van het allergrootste belang, ons
steeds bij elke gedachte, elke daad, hoe
klein die ook moge schijnen, rekenschap
te geven van de „kwaliteit" ervan, en er
voor te waken, dat onze daden en gedachten
steeds zoo zullen zijn, dat geen ander er
willens door geschaad of gekrenkt door kan
worden, maar dat ze een afspiegeling zuU
len zijn van het streven, den ander steeds
zoo te behandelen, als men zou willen, dat
men U zelf behandelde? Want inderdaad,
Farrar zegt met een klein woord zoo'n heel
groot ding: „Het kleinste woord heeft een
echo, die verder reikt, dan gij kunt hoorei;;
de kleinste daad werpt een schaduw, bree
der dan gij zult zienZe worden in h-2t
patroon van Uw leven geweven, en het z li
dus aan U zelf liggen, of na verloop van
tijd het patroon van Uw leven fraai of min
der fraai zal zijn.
Sommigen verschuiven het werkelijk her
zien van hun gedachten en standpunt naar
deze algemeene richtlijnen van dag tot dag
en van jaar tot jaar, hoewel ze diep in zich-
zelve weten, dat het er toch eens van komen
zal en moet. En al dien tijd gaan er koste
lijke gelegenheden verloren. Hoor wat Mar-
tineau zegt: „Laten we opwaken en leven;
er komen oogenblikken, die we niet weer
zullen kunnen krijgen; sommige kunnen ge-,
vuld zijn met onvergankelijk goed
Dezelfde gedachte van de echo die het
kleinste woord heeft, verder dan wij kunnen
hoor en, ligt ook in de groote waarde die
door alle denkers gehecht wordt aan den
vriendelijken glimlach in onze bejegening
van anderen. Wat is een vriendelijk woord
een blijmoedige glimlach? Een kleinigheid
nietwaar? Maar op sommige momenten kan
zij een straal van hoop in een donker, moe
deloos hart werpen, triestheid overwinnen,
zon brengen waar grijze somberheid
heerschte. Het is zoo'n wonderlijk blij, zon
nig iets: een blij mensch te ontmoeten. De
mensch, die blijmoedigheid uitstraalt, zegt
Edwin Osgood Grover, die het leven blij-
der maakt, waar hij gaat, is altijd een
mensch van visie en van vertrouwen. Hij
ziet de bloeiende bloem in het kleine zaad,
de zilveren rand aan elke wolk, en een
schoone morgen in het donkerste heden
Een vorm van goeden smaak getuigend
en tevens van goeden wil en vriendelijke
gezindheid is ook verdraagzaamheid. Ze
ker, we kunnen het moeilijk altijd met
iedereen eens zijn. Wie de vriendelijkheid
zou willen betrachten, met het door dik en
dun eens zijn met anderen, is op het ver
keerde pad. Maar het is zooals Barry Pain
heel eenvoudigweg opmerkt: „waar ge Uw
meeningen niet kunt veranderen, is het dik
wijls mogelijk om het onderwerp (van ge
sprek) te veranderen." En dat getuigt dik
wijls van wijsheid en verdraagzaamheid
tegenover derden.
FLORIS C.
0 M. G. VERSTEEG.
kende er geen meubel; van de meeste boe
ken had hij de titels niet eens gehoord-...!
Intusschen begreep hij, dat hij nog een
tijd moest wachten en rakelde dus het vuur
nog wat op, waarna hij ten slotte, door ver
moeienis overmand, in slaap viel, om eerst
wakker te worden tot Beatrix den sleutel
in het slot stak, de deur wijd open ging en
ze tegenover elkaar stonden de één al
meer verwonderd dan de ander.
„Jij hier Sholto?"
„Ja. Je dacht zeker, dat ik vanavond niet
meer komen zou en je hebt het telegram
niet ontvangen, dat ik je zond?" vroeg hij
met bittere teleurstelling, dat deze vreem
delingen tegenwoordig zouden zijn bij hun
eerste ontmoeting, waar hij met zulk een
verlangen op uitgezien had."
„Maar mijn brief dien laatste waar
in ik je schreefHeb je dien niet ont
vangen?" stamelde Beatrix.
„Ik heb er een van je gekregen op den
dag dat ik mijn telegram verzond; maar
door een toeval heb ik 'm niet gelezen."
Percy en Feargus stonden in de achter
hoede en Percy zei:
„Hoor eens hier. mrs. Carnegie; Feargus
en ik, wij gaan! Wij konden ook niet weten,
dat mr. Carnegie vanavond kwam; anders
zouden wij natuurlijk niet meegekomen zijn.
G& mee, Feargus!"
„Eindelijk dan toch, mijn vrouwtje!" riep
Sholto en strekte beide handen naar haar
uit
„Neen, neen raak mij niet aan.„!"
Haar stem, méér nog dan haar woorden
deden Sholto zwijgen.
„Als je mijn brief maar gelezen had, zou
je niet gekomen zijn en zou ons dit pijnlijk
onderhoud bespaard zijn gebleven!" zei ze,
tevergeefs zoekende naar de juiste woorden.
„Ik zou niet bij je gekomen zijn, Trix?
Wat bedoel je daarmee? Mijn wijfje! Mijn
liefste
En hij boog zich voorover om haar te
kussen.
„Je hebt het recht niet, om mij aan te
DE VELE AANRANDINGEN.
Eenige leden der Tweede Kamer, aldus
het Voorloopig Verslag over de Justitiebe-
grooting, vestigden de aandacht op de toe
nemende zedenverwilderi.ig, zich uitende in
afschuwelijke overvallen op vrouwen en
meisjes langs de wegen. Acht de ministei
het niet noodzakelijk maatregelen te nemen
tot krachtige bestrijding van dergelijke ze
dendelicten? Uitbreiding van de zedenpoli
tie op het platteland schijnt diingend noo-
dig-
Enkele leden meenden, dat de bestrijding
van de openbare zedeloosheid door de over
heid half werk zal blijven, indien zij niet
gepaard gaat met een betere opleiding van
de rijpere jeugd voor het maatschappelijke
leven.
ONDERMIJNING VAN HET GEZAG.
Door enkele leden werd volgens het V.V.
der Tweede Kamer over de Justitiebegroo-
ting gevraagd, of er wel voldoende con
trole is op de uitingen in pers en vergade
ringen. Gevraagd werd om repressief toe
zicht. Men moet bijtijds optreden en niet
slap zijn, wil men toestanden als in andere
landen zijn ontstaan en die voor de ware
geestelijke vrijheid weinig of geen ruimte
laten, voorkomen. Ook slapheid kan een re
actie in het leven roepen. Tegen ondermij
ning van gezag en wet moet worden ge
maakt.
SPORTPARK TE BAARN.
Door B. en W. werd in den raad medege
deeld, dat binnenkort voorstellen zullen
worden ingediend tot stichting van een
sportpark. Door den heer an Calmthout
(s. d.) werd aangedrongen ont dit sportpark
van eene tribune te voorzien.
LAREN.
In antwoord op hun verzoek aan den mi
nister van Waterstaat om de bebouwing
lang het vak CrailoBaarn in den rijksweg
AmsterdamAmersfoort zooveel mogelijk
tegen te gaan, ontvingen de A.N.W.B. en dc
K.N.A.C. thans van dien minister bericht,
dat het niet mogelijk is het bouwen langs
den weg geheel te verbieden, doch dat vol
le aandacht zal worden geschonken aan el-
ken maatregel, die getroffen kan worden
om den hinder, die bebouwing voor het ver
keer medebrengt te beperken.
NIEUWE PARTIJ?
In de „Vrijheid" lezen wij:
Geheel in den geest van hetgeen wij in
het vorig nummer over „Een niet-politieke
partij?" hebben geschreven, laat de heer
Hans zich in „de Avondpost" aldus uit:
„Er is weer een nieuwe partij op komst.
Een gevolg van de zendtijd-ruzie.
Wat wil zij?
„Met kracht optreden tegen verschillende
misstanden in ons maatschappelijk leven die
een gevolg zijn van de dictatuur der poli
tieke partijen."
Deze omschrijving is onjuist geformu
leerd. iEr is geen dictatuur van „de" poli
tieke partijen: er zijn wél eenige politieke
raken!" riep zij, terugdeinzend van die aan
raking.
Hij liet haar dan ook los en staarde haar
sprakeloos aan.
„Ik heb je geschreven, welke vergissing
wij hebben begaan en hoe het onmogelijk
voor ons was om als man en vrouw te
leven," ging zij voort. „Had je den briet
nu maar gelezen, dan...."
„Maar ik begrijp je niet," zei Sholto, met
stijf-opeen-gcklemde lippen. „Je bent mijn
vrouw, Beatrix Carnegie, van wie ik drie
jaar geleden met geweld gescheiden werd.
de vrouw waar héél mijn hart naar uitging!
En nu wij bijeen zijn, schrik je van mij te
rug? Koe moet ik dit nu verklaren?"
„Drie jaar geleden was ik een kind; ik
wist nog niet, wat ik deed; en om te ont
komen aan een gelukkig tehuis liep ik sveg
met je, omdat je een aangename speelka
meraad voor mij was. Maar gedurende deze
drie jaar ben ik opgegroeid tot vrouw en ik
ben tot het inzicht gekomen, dat ik heel
verkeerd heb gedaan, want dat de man
wiens naam ik nu dragen moet, mij niet
meer is dan iedere andere kennis."
„Trix, dat meen je niet! Je hebt toch nog
wat liefde voor mij over? En mijn liefde .s
er niets minder vurig om geworden."
„Hoe kan dat nu! Feitelijk hebben we
elkaar enkel maar gekend als kinderen. Ge
durende de laatste drie jaar hebben wij el
kaar in het geheel niet ontmoet. Je weet
niets van mijn begrippen en opvattingen.
Het kind, dat je trouwde, bestaat niet
meer!"
Hij keek haar aan met smachtenden blik
en sprak overreden:
„Liefste, je bent mij wat afgewend. Dat
is alles. Wij moeten elkaar eerst weer eens
leeren kennen en dan zullen je gevoelens
voor mij weer herleven."
„De liefde zal geen rol spelen in mijn le
ven," sprak zij vastbesloten. „Een derge
lijk huwelijk als het onze moest te niet ge
daan kunnen worden. Maar dit gaat niet
met de tegenwoordige wet. Daarom moeten
Eerste Soester Electrische Brood- en
Banketbakkerij
Kerkstraat 7 SOEST Telef. 2144
Soesterbergschestraatweg 15, T elef2245
(Hoek Gallenkamppelsweg)
partijen en richtingen, die de partij-ver
deeldheid toespitsen en de waarde en nood
zakelijkheid van de daarboven uitgaande
algemeene eenheid miskennen. Maar ande
ren met name de liberalen staan te
genover deze opvatting, bestrijden haar,
willen geen partij-„dictatuur". De groep,
die doet wat de nieuwe partij wil, is er dus.
Iets nieuws is daarvoor niet noodig.
Deze poging zal op niets uitloopen, ten
zij dan op nieuwe verdeeldheid en onder
mijning van kracht. Daarbij vindt juist de
richting, die men bestrijden wil, baat. En
indien in de nieuwe partij ook maar ten
deele een A.V.R.O.-beweging moet worden
gezien, zal de sympathie voor dezen om
roep er bij velen niet op vooruitgaan.
Wij vertrouwen, dat de heer Hans hier
te pessimistisch is en dat het niet tot op
richting van een politieke partij komt. In
dat geval zal het echter, gelijk wij reeds
schreven, wenschelijk zijn, dat spoedig een
dementi wordt gegeven.
„APOLLO."
Het Mannenkoor „Apollo", in samenwer
king met het Kinderkoor, onder leiding van
den Heer H. J. v. Maurik uit Utrecht is
voornemens dezen winter meerdere uitvoe
ringen te geven. Het kinderkoor zal o.tn.
enkele zangnummers geven, het mannen
koor studeert een operette in.
Versterking van het ledenaantal is echter
gewenscht, laten zij, die lust en ambitie
voor den zang hebben, zich Donderdags
's avonds om 8 uur in „Religie en Kunst"
eens laten zien, vooral de hooge stemmen
worden vriendelijk daartoe uitgenoodigd.
WEER EEN INBRAAK.
Zondagavond toen de bewoner ter kerke
was, is bij den Heer B. aan de Vredehof-
straat alhier, ingebroken. Een vrij aanzien
lijk bedrag werd door den inbreker ont
vreemd.
De politie heeft terstond een onderzoek
ingesteld, dat nog loopende is.
DOODBIJTEN VAN KONIJNEN.
Wederom .hebben zich enkele gevallen
voorgedaan, waarbij des nachts door losloo-
pende honden een groot aantal konijnen
werd doodgebeten ten nadeele van verschil
lende bewoners.
Waar dit euvel in den laatsten tijd zoo
veelvuldig voorkomt, is het vermoeden ge
wettigd, dat dit steeds gebeurd door de
zelfde honden. Het is échter zeer moeilijk
deze honden op te sporen daar zij alleen
des nachts hun vernielenl werk verrichten
en daarbij nog zeer slim te werk gaan en
weinig leven maken. Opvangen van die
honden 's nachts, die in de Gemeente rond-
doolen, is dan ook vrijwel onmogelijk. Zelfs
wij ons maar zoo weinig mogelijk met el
kaar bemoeien."
„Je wilde zeker liefst in Londen wonen.'"
„Maar je begrijpt toch wel, dat wij onder
de gegeven omstandigheden niet onder het
zelfde dak kunnen wonen?"
„Ik begrijp dat ik niet veel meer voor je
ben dan den eerste den beste, diett je op
straat tegenkomt," antwoordde Sholto bit
ter. „Maar om schandaal te vermijden, zal
je tegenover de wereld toch wel doorgaan
als mijn vrouw?"
„Nooit...! Nooit zal ik tot zulk een hui-
chelpartij overgaan! Ik ben van plan mijn
eigen leven te leiden, op mijn eigen manier
en jij kunt hetzelfde doen! Wat stoor ik
er mij aan, wat de wereld zegt! Mijn eigen
geweten beduidt mij veel meer."
„Dus jc geeft niets om de schande, die je
brengt over den naam dien jc draagt?"
„Neen! Wat is nu een naam voor mij;
tegenover de ingevingen van mijn geweten!
Wij kunnen ons huwelijk eenmaal niet te
niet doen; daarom moet je dan maar een
andere vrouw als mcesteresse naar Carn-
fort voeren."
„Neen, dank je! Ik ben zéér tevreden met
wat de wet mij gegeven heeft. Maar als
^e uit eigen beweging niet bij mij wilt ko
men, dan zal je vrij zijn."
Hij wendde zich af en staarde droevig in
het vuur.
„Heb je mij nog iet9 méér te zeggen?"
vroeg zij na een pauze.
„Ja. Maar dat kan wachten. Ik ben nu
niet in een stemming om zaken te bespre
ken. Wanneer zal ik je weerzien?"
„Iedere zaak kan door onze zaakwaar
nemers behandeld worden; maar ik wil je
wel zeggen, dat ik niets van je zal aanne-
metf. Als wij elkaar in gezlschap ontmoeten
dan kunnen wij doen of wij goede vrien
den zijn."
„Je man mag dan zeker op je bezoekda
gen komen!" spotte hij. „En nu mag ik je
wel niet cqmpromitteeren, door zoo lang
op je kamers te blijven en mag ik zien, dat
behoorlijk afgesloten en omrasterde hok
ken kunnen de honden niet beletten er toch
in door te dringen.
Men zij dus nogmaals gewaarschuwd om
indachtig hieraan te zijn, bij het minste
vreemde gedruisch des nachts onverwijld
een onderzoek in te stellen en nog eens ex
tra te letten op zéér solide afsluitingen en
omrasteringen.
GEVONDEN VOORWERPEN.
iEen gedeelte van een autokap.
Twee ledige benzinebussen.
Een huissleutel.
AANGELOOPEN:
Een groote zwarte langharige hond.
Een bruine Hollandsche herdershond.
Een jonge Duitsche herdershond.
Aanbevelend, JOH. KOSTER.
Hëerenstraat 20 - Telef. 2706
HILVERSUM
EEN VERBETERING.
Vanwege het gemeentebestuur zullen aan
den Rijksstraatweg te Soesterberg een twee
tal waarschuwings-lichtseinen worden ge
plaatst, welke des avonds automatisch wor
den ingeschakeld.
FILMAVOND.
Zooals uit eene advertentie in dit blad
blijkt wordt Donderdagavond e.k. weer een
filmavond in Hotel „Bosch en Duin" al
hier gegeven.
UITGESPROKEN FAILLISSEMENT.
J. W. VAN DE BELT, los arbeider,
Soest, Eemstraat 9a. R.-c. mr. H. van Wa-
geningen. Cur. mr. G. J. v. Harencarspel,
Amersfoort.
DE INBRAAK AAN DE ORANJELAAN.
De dader gevat.
Na de inbraak aan de Oranjelaan is aan
de politie opgevallen, dat in het Gooi meer
van dergelijke inbraken in den laatsten tijd
plaats hadden, die allen gelijksoortig aan
OPGERICHT 1899
TELEFOON No. 330
POSTGIRO No. 146487
ik zelf nog een onderkomen krijg voor den
nacht!"
Hij nam zijn taschje, keek het vertrek nog
eens rond en maakte zich gereed om weg
te gaan.
„Wil je mij niet de hand geven, Sholto?"
vroeg zij.
„Neen; ik zal je navolgen in tenminste
één ding: er zal geen huichelarij tusschen
ons bestaan!"
Zij haalde diep adem en dacht: „Geluk
kig! Dat is voorbij
Sholto wist bijna niet, hoe hij dien nacht
door kwam. Het had hem ontzettend veel
moeite gekost om een hotel te vinden, maar
het was hem een totale onmogelijkheid om
een oog toe te doen. Hij keek uit in de nu
stille straten en begreep niet, hoe Beatrix
zich hier gelukkig kon voelen. Hij althans
ging den volgenden dag naar Cranley, dat
hij eerst bereikte om een uur of zes.. Hij
werd hier niet verwacht; niemand, die er
hem dus begroette. Hij droeg den station
chef op dat zijn bagage den volgenden och
tend daar heen verzonden zou worden en
ging toen zelve naar Carnforth, langs een
weg door de velden, daar hij niemand dien
hij kende, wilde tegenkomen.
Toen hij langs het Koningsboschje kwam,
werden zijn herinneringen van zóó lieflij
ken aard, dat hij niet langer verbitterd op
Trix kon wezen.
Had hij er verkeerd aan gedaan, haar
door een huwelijk aan zich te binden, toen
zij nog niet wist, wat liefde was....? Maar zij
denkt nu wel, dat zij zonder liefde door het
leven kan gaanals ze voor mij niet
het juiste gevoelen koestert, dan zal zij het
toch vast ééns door een ander leeren
Een bellen aan de voordeur riep Susanne
te voorschijn, gebogen en wit van baren.
„O, maste- Sholto, is u daar....? En daar
heb ik niets van geweten, dat u komen zou."
„Ik had zelf ook niet gedacht, dat ik er al
zoo gauw zou zijn, Susan."
(Wordt vervolgd).