Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
Bekendmakingen.
Van Caesar.
GOUDHEUVEL
9e nieuwe heer van
het Eiysee.
Binnenland.
Plaatselijk Nieuws.
No. 40
Negentiende Jaargang
Woensdag 20 Mei 1931
Officieel
FEUILLETON
SOESTER BANKVEREENIGING - Telef. 2317 - SOEST
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT 7 SOESTDIJK
ADVERTENT1ËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT
UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 UUR AAN HET BUREAU
UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. v. d. BOVENKAMP
ADVERTENTIÈNVAN 1 TOT 5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS.
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. GROOTE KORTING
ABONNEMENTSPRIJS f 1.— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST
REDACTIE- EN ADM.-ADRES: VAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 (STAATSBLAD NUMMER 380)
DIENSTPLICHT.
Regeling van het onderzoek der verlof
gangers in 1931.
De Burgemeester der gemeente Soest
brengt ter openbare kennis, dat, voor zoo
veel deze gemeente betreft, de volgende re
geling van het onderzoek, bedoeld in artikel
41, derde lid, der Dienstplichtwet, voor 1931
is vastgesteld:
De groot-verlofgangers van de landmacht,
die voor een der lichtingen 1919 en 1922 zijn
ingelijfd, en de dienstplichtigen van genoem
de lichtingen, die een vrijwillige verbinte
nis hebben aangegaan als verzorger bij den
rijkspostduivendienst, als hoefsmid bij de
infanterie, als smid-bankwerker bij de voor
malige oefenings-houwitsercompagnie of in
verband met erkende gewetensbezwaren
zijn verplicht zich aan het onderzoek te on
derwerpen te Soest in het gymnastieklokaal
der O.L. School, Kerkebuurt op Vrijdag 12
Juni 1931 te 9.45 uur voormiddags tot 12.30
namiddags.
Soest, 11 Mei 1931.
De Burgemeester Voornoemd,
G. Deketh.
AANVULLINGSAGENDA.
Raadsvergadering 20 Mei 1931.
1. Vaststelling van besluiten tot begroo
tingswijziging.
De voorstellen inzake subsidie-verleening
aan de Onderlinge Soester Veeverzekering
zijn reeds door de Financieele Commissie
met B. en W. besproken, mede in verband
met onderhandelingen met een Verzeke-
rings Maatschappij, doch definitieve voor
stellen kunnen thans nog niet worden ge
daan.
't Is toch treurig, hé? Ja, geestigheid is
niet te koop en ik vind het een schennis van
mijn keizerlijke majesteit, dat ze Caesar zoo
slecht snappen. Me vergelijken met 'n hond
jeen denken dat ie met de staart tus-
schen z'n beenen in z'n hok terug is gekro
pen. 't Is niettes! Ik heb wel een waakhond,
maar -hij bleek onbruikbaar, omdat ie luis
terde naar den naam Teussie. Ik hem 'm
dus een Caesariaansche schop gegeven. En
dat afdankertje van m'n hofhouding is nu
in dienst van een zekere Knelis, die er geen
raad mee weet. Nu heeft zich weer een
nieuwe stam op den Deelschen bodem ge
zet. De W.A.R. Ze willen mij tot keizer uit
roepen. Ik kan echter geen volk meer ge
bruiken. Toen ik in m'n tombe arriveerde,
bleek deze reeds bezet door den geest van
den spreker, die zich zelf heeft doodgepraat.
Naar het Engelsch
van
CARL SWERDNA
8)
„En toen is u buitenslands gegaan?"
„Ja. Ik had een klein beetje geld van
mijn moeder en daarmee begon ik. Maar,
jaren-lang, leidde ik dan al een heel onge
regeld leven en eindelijk zou ik het eens
met de pen gaan probeeren. Maar het is er
daar geen land voor en dus keerde ik naar
Engeland terug. Dit zal nu zoo wat 'n drie
jaar geleden zijn."
„Heeft u al dien tijd nooit meer aan uw
vader geschreven?"
„Wel twintig maal, maar ik heb nooit
antwoord gehad. De oude heer was verba
zend haatdragend. Een enkelen keer hoor
de ik wel van hem door zijn bankier en zoo
vernam ik ook, dat zijn gezondheid zoozeer
achteruit ging, dat hij het wel niet lang
meer maken zou. Ik ging toen naar huis en
had het onderhoud met hem, waarvan u ze
ker wel gehoord hebt?"
„Uw vader wilde zich niet met u ver
zoenen?"
Curzon lachte bitter.
„Neen, dat had er niet veel van. Hij ver
weet mij, dat ik niet bij hem zou zijn ge
komen, als ik niet had geweten, dat hij zoo
goed als dood was; dus zeker alleen maar
in de hoop, dat hij zijn testament nog ver
anderen zouIk raakte ook buiten
mijzelven van drift en het eind was, dat hij
mij weer uit huis joeg, nadat hij eerst voor
mijn oogen het testament verbrand had,
waarin hij, zooals hij zei, ondanks alles, mij
de helft van zijn fortuin had achtergelaten.
En dat geloof ik ook wel, want hij had nog
Wegens de onaangename lucht heb ik hem
mijn tombe gelaten, en het grafschrift een
klein beetje gewijzigd. Op het oogenblik
worden tallooze paardjes van stal gehaald
om stemmen te trekken. Ik vernam ze
ker ben ik nog niet dat daarbij dingen
gebeuren die niet heelemaal in den haak
zijn en ook politiek niet verdedigbaar kun
nen worden geacht door mijn Hoogge
rechtshof. Er wordt geleurd met traanwek-
kende middelen, en oogverblindende liefde.
Men dringt zelfs door in ons kamp en de
vos spreekt de passieterwijl er geen
passie is. Caesar mag geen vergissingen be
gaan. Ik geloof toch dat de ruggegraat,
vroeger bedoeld, in een andere huid zit als
ik dacht. Wat ik met Knelis aan moet van
gen, weet ik niet precies. Voor de doodbid
ders is-ie te slap. Voor de paljassen, kan-ie
alleen huilen. Voor den Dolder is-ie te ijl
hoofdig; in het offensief is 't de man, die
juist als de generaal verzamelen blaast,
even naar ,iachteren" moet. Waar de rug
gegraat behoort te zitten zit heelemaal niets.
Van Griet hou ik niet. Griet heeft last met
d'r gezondheid, en als dooie visch brengt
ze ook al niets op. Knelis balkt, bijten kan-
ie niet meer, vanwege aftandsigheid. Neen,
Knelis is de moeite niet waard. Dan heb
ik nog liever de wazige leverkleurige, al
verschiet hij ook telkenmale van tint. Maar
m'n astralogiste heeft me al verteld dat ook
hij reeds als ster verschoten is en zakt....
Dan kan ie m'n tombe voor goed betrek
ken.
CAESAR.
VRAGEN VAN CAESAR.
Wegens zoekraking van geheugen wat,
als je 1871 jaren bent van tijd tot tijd wel
moet voorkomen zou ik wel eens heel'
graag een zand-zak-slag op mijn majestei
telijk hoofd willen ontvangen, het liefst veel
sterren en kleuren veroorzakend, om op
nieuw te weten, wat ik wist:
1. Wat is 't ook weer met een Boeren
leenbank?
2. Wordt op Heidenblom een klooster
gesticht?
3. Als ik wat betalen moet, waar moet
ik dan wezen?
4. Is de gapende logee al ont-dekt?
5. Wie heeft Pegulius. mijn praefect der
schattingen om Lux gebracht, moet Caesar
geen schatting meer worden betaald?
6. Waarom hoor ik op Bromhage
's nachts tusschen 24 en 1 zoo'n helsch spek
takel? En wie heeft die dophoed geschaakt?
7. Is leverkleur mode, en wie was ook
al weer de pisang?
Ik heb nog een en ander op mijn keizer
lijk hart (niet op m'n geweten) maar zal
daar nog op een andere keer tegenop
lopeeren.
Misschien dat de Schriftgeleerde van dit
blad er wel wat van weet? Ik weet dat
de Phariseërs er mécr van weten. Maar die
hebben het op het oogenblik op de hoeken
van de straten te druk
Toen ongeveer een week geleden Briand
in de Fransche Kamer zijn groote politieke
redevoering hield en daarna zijn buitenland-
sche politiek met de overweldigende meer
derheid van 430 tegen 52 stemmen zag goed
gekeurd, to enscheen het vrijwel zeker te
zijn, dat Aristide Briand de „test-match"
voor het presidentschap der groote Fran
sche republiek had gewonnen. Reeds
nooit een onwaarheid gezegd. Een maand
later stierf hij en liet „Goudheuvel", met al
zijn hebben en houden, na, aan Ewart Ry
der. Ik vestigde mij een paar weken later
op de „Kluizenaarshut."
„Is dat alles? U hebt nog niet verteld,
hoe het kwam, dat uw neef erfgenaam
werd. Was die bij uw vader gekomen, toen
u naar het buitenland ging?"
„Juist. En hij is ook naar Oxford ge
gaan, zooals de oude heer het van mij ver
lang had. Hij is een jaar jonger dan ik en
had kort te voren zijn beide ouders verlo
ren, een paar dagen na elkaar. Voor zoo
ver ik weet, heeft hij het altijd uitstekend
met mijn vader kunnen vinden en zoo werd
hij dan ook in het bezit van „Goudheu
vel" gelaten."
„En heeft uw neef dit kalm aanvaard?"
„Wel, eerlijk gezegd, geloof ik, dat hij
het er altijd op aangelegd hceft|| zoo goed
als hij steeds zijn best heeft gedaan, om
mij zwart te maken bij mijn vader."
„Ik heb gisteren nog tegen Tante ge
zegd, Mr. Curzon, dat ik niet begreep, hoe
uw neef u zoo had willen verdringen
Maar tante Nan zal heusch denken, dat ik
onderweg verongelukt ben. Zullen wij nu
liever niet verder gaan?"
Ze waren al bijna bij het hek van j.,Bosch-
zicht", toen dit openging en er een jonge
man uit trad. Hij knikte Curzon toe, nam
den hoed af voor de jonge dame en onwil
lekeurig riep Dorothy, toen hij weg was:
„Wat een knappe jongen!"
„Ja, hadt u hem nog nooit gezien?"
„Neen. Wie is het?"
„Het is Syd Annesley."
„O, waarschijnlijk is hij Tante dan een
boodschap komen brengen. Maar wat een
mooi gezicht, wat een prachtige gelaats
kleur!
„Zijn moeder was een Italiaansche."
,,'t Is jammer, dat hij geen meisje is."
„Dan weet ik wel iemand, die dit niet met
u eens zou zijn."
„Wie dan? vroeg zij.
wenschte men zich en Europa geluk met dit
feit, omdat men er zich rekenschap van gaf,
dat Briand in Europa steeds is beschouwd
als een eerlijk, enthousiast man, die een op
bouwende vredespolitiek voorstond en aan
zijn verzoenings- en vredesprincipe ondanks
tegenslag of miskenning trouw bleef. Een
bekroning daarvan, door het presidentschap
der Fransche republiek, had een fraai suc
ces beteekend.
Het is dan ook begrijpelijk, dat men
Briand's nederlaag, en de zege van Dou-
mer, alom, speciaal in het buitenland, met
groote teleurstelling heeft ontvangen. Het
vriendelijke, hoogbejaarde oude heertje, dat
thans Frankrijk's president is, mag in Pa
rijs met gejuich ontvangen zijn en bejubeld
worden, elders had men liever Briand met
het hoogste staatsambt bekleed gezien. Om
dat Briand een krachtige figuur was en is,
die van het presidentschap ongetwijfeld een
krachtig wapen zou hebben gesmeed, om de
vredespolitiek te bevorderen. Want welis
waar heeft de Fransche staatspresident wei
nig directe bevoegdheden, de grondwet laat
hem niettemin zekere macht, die in de hand
van een bekwaam, krachtig persoon, van
groote beteekenis kan worden. Immers de
staatspresident heeft de plicht den minister
president te benoemen, en kan daarmee dus
zijn signatuur drukken op het geheele kabi
net. Door kabinetswisselingen behoudt de
staatspresident dus een zeer groote, indi
recte invloed op de politiek van zijn land.
Mits hij een krachtige figuur is. Zooals
Briand er een is. Onder de huidige omstan
digheden vormt dit voorbehoud juist een ge
ruststelling. Men mag verwachten, dat Paul
Doumer, evenals zijn voorganger Doumer-
gue, in de praktijk weinig anders zal blijken
te zijn dan een zeer vriendelijk, beminnelijk
grijsaard. Die het actieve politieke leven
moe is, in tegenstelling met den vitalen
Briand. En Briand? Zijn plannen schijnen
nog onzeker. Doch het is duidelijk dat er
in de Fransche buitenlandsche politiek
voorshands weinig zal veranderen en het
staat nog te bezien, of na de noodige bis-
billes en parlementaire spiegelgevechten ter
rehabilitatie van een min of meer pijnlijk
figuur, Briand niet weer het roer in han
den zal nemen aan Buitenlandsche zaken,
om daar krachtiger nog dan te voren zijn
vredespolitiek voort te zetten. En in ieder
geval onbelemmerder en op meer directe
wijze, dan hem als staatspresident zou mo
gelijk zijn geweest.
Men had in Briand's verkiezing gaarne
een symbool gezien en een pertinente ver
klaring van de Fransche vredesgezindheid.
Nu Doumer gekozen is, behoeft dit niet om
te keeren als een blad aan een boom. Want
laten we niet vergeten, dat Briand's vredes
politiek nog geen week te voren in de Fran
sche Kamer met overweldigende meerder
heid werd goedgekeurd. En om van Dou
mer een invloed ten ongunste te verwach
ten, die tot een verscherping van den Euro-
peeschen toestand zou leiden, is dus een ab
solute denkfout, gezien de huidige samen
stelling van de Kamer. De rechtsche vrien
den van Doumer, mede profiteerende van
een tactische fout van Briand, die met zijn
candidatuur wat zonderling getraineerd en
gehaspeld schijnt te hebben, hebben den
grijzen senator het presidentschap opge
drongen. Doch wanneer de opwinding zich
gelegd zal hebben, zou het nog wel eens
kunnen blijken, dat zij natuurlijk zonder
het te willen den vredesvrienden een
groote dienst bewezen hebben, door Briand
niet aan presidentieele ketenen te leggen.
Want dat Briand's rol met deze nederlaag
uitgespeeld zou zijn in Europan is welhaast
ondenkbaar.
FLORIS C.
v.h. Sukkel Co.
EFFECTEN - COUPONS - PROLONGATIÊN - SAFE DEPOSIT
Alle Bankzaken
Zitdagen te Soesterberg iederen Maandag en Donderdag,
Rademakerstraat 7
NOODLANDING.
Vrijdagmorgen moest een militair vlieg
tuig, genummerd 530, komende van Soes
terberg met bestemming Rotterdam en be
stuurt door luitenant jhr. Wittert van Hoog
land en den mecanicien J. Voorhof op het
weiland van den veehouder C. G. Vlooswijk
bij Linschoten een noodlanding maken.
Op circa öOU meter hoogte weigerde de
motor. De landing geschiedde vlot.
Persoonlijke ongelukken kwamen niet
AMERSFOORT.
Een complot van jeugdige dieven, acht in
getal, in leeftijd varieerende van 10 tot 13
jaar, allen nog leerlingen eener school, heeft
zich schuldig gemaakt aan verschillende
diefstallen, o.a. in de scholen Breestraat,
de meisjes school en school Heerenstraat.
In laatstgenoemde school werd o.a. van het
spaargeld 22 ontvreemd. Dat bedrag is
door de jeugdige boefjes omgezet in ijsco's.
sigaretten en snoepgoed, terwijl ook bezoe
ken werden gebracht aan de bioscoop. Het
is niet onmogelijk dat_deze zelfde jongens
de dieven zijn van portemonnaies met geld,
welke werden weggenomen uit taschjes van
damesfietsen, als de eigenares even een win
kel binnen was. De politie heeft het onder
zoek in handen.
BAARN.
„Ja, ik weet eigenlijk niet, of ik het wel
vertellen mag. En, als ik dit dan toch doe,
dan zult u het toch wel vóór u houden?
Ik meen: Lady Eva Beauclerk."
„Zij is ook knap, vindt u niet? Want een
aardig paar zullen zij worden....! Maar,
kom, laat ik u nu eens mogen voorstellen
aan Oom en Tante!"
HOOFDSTUK IX.
Toch werd Curzon heel vriendelijk ont
vangen op „Boschzicht". Het verschijnen
van Bendigo alleen had Tante een tijdclij-
ken schrik bezorgd. De jonge man zelf viel
echter zóó zeer in Tante's smaak, dat zij
even een apartje zocht met het nichtje,
waarbij ze haar influisterde:
„Waarlijk een alleraardigste jonge man,
Dory! En niet onknap ook! Hoe jammer,
dat hij en zijn vader elkaar zoo slecht ver
droegen. Hoe vriendelijk van hem, om zoo
flink te helpen! Ik zal Helena toch eens
waarschuwen, dat zij hem zeker verkeerd
beoordeelt."
,Ik schaam mij waarlijk, dat wij u zoo
aan het werk gezet hebben, Mr, Curzon,"
zei Dorothy, toen zij hem weer op de lad
der zag staan met een gordijnstok in de
hand. „Komt u eens even wat rusten, want
u moet dood op zijn!"
Doodop was hij in het geheel niet, be
tuigde Mr. Curzon; maar hij kon waarlijk
niet langer blijven, want hij moest werken.
Dien volgenden dag zou hij weer ijverig
helpen gravures ophangen, èn zoo vport.
Hij en zijn viervoetigen vriend werden
cindeüjk uitgeleide gedaan door het drie
tal: oom Matt, met den hamer nog in de
hand, tante met een hoogst-eigenaardig
tofmutsje op en Dory met de mouwen
tot over de ellebogen opgeslagen.
„Nu, heb ik niet gezegd, dat hij in uw
smaak zou vallen?" juichte het nichtje, toen
ze weer in huis gingen.
Je hadt gelijk, als altijd, kind, zei
oom Matt. „Ja, waarlijk: het is een aller-
Het door het Mannenkoor „Zang en
Vriendschap" op Hemelvaartsdag en Twee
de Pinksterdag uitgeschreven Nationaal
Zang- en Mandolineconcours werd Woens
dagavond om 8 uur in het Oranjepark ge
opend, waarbij de Baarnsche Harmonie
haar muzikale medewerking verleende.
Het openingswoord werd gesproken door
den heer J. Ph. Diefenbach voorzitter van
het bestuur, die, naar voren bracht, dat dit
concours gegeven wordt ter gelegenheid
van het eerste lustrum van de vereeniging.
Dit lustrum had eigenlijk in 1930 gevierd
moeten worden; daar echter d£ zustervere
niging „Crescendo" in dat jaar een con
cours organiseerde* meende onze vereeni
ging goed te doen nog een jaar te wachten
Spreker bracht vervolgens dank aan allen,
die tot het welslagen van dit concours lud
den medegewerkt en hoopte, dat deze wed
strijden in het belang van de vereeniging en
van Baarn zullen zijn.
Op zeer verdienstelijke wijze liet daarop
het koor onder leiding van den heer Joh.
Maarschalkerweerd eenige liederen hooren,
gevolgd door een vaandelaanbieding aan
de vereeniging, namens de Baarnsche bur
gerij door mevrouw Van Reenenvan Ro-
mondt Vis, echtgenoot van den burgemees
ter, waarbij mevrouw Van Reenen de hoop
uitsprak, dat het vaandel weldra va veel
eereteekenen voorzien moge worden.
Hierop liet „Crescendo" eenige fanfares
weerklinken.
De heer Diefenbach bracht in eenige wel
gekozen woorden den dank van de yereeni-
aardigste jongen, en zoo handig! Hij had
in een minuut klaar, waarop ik mijn han
den kapot gestooten heb!"
„Ik ben erg blij, dat Mr. Curzon zich zoo
in uw beider sympathie verheugt, lieverds!
Want ik ben er zeker van, al wil ik dan
ook geen namen noemen, dat hij slecht
behandeld werd door enkele familieleden.
En dat zal tot het laatst wel zoo blijven,
omdat hij te trots is, om zich recht te ver
schaffen. Zooals u zegt, oom Matt, hij
is een heel prettige kennis, al was het dan
ook alleen maar, om het handige ophangen
en vastschroeven! En van kennissen ge
sproken: nog is hij niemand, vergele
ken bij de hooge persoonlijkheden, die ons
zullen bezoekenMiss Flower, wan
neer zal het u gelegen komen, om te uwen
huize te ontvangen Viscount Beauclerk en
zijn zuster, lady Eva?"
Miss Nan slaakte een kreet en er be
hoorde weer heel wat politiek toe, om haar
tot kalmte te brengen.
Toen het al zoo wat begon te schemeren
en oom Matt juist van plan was, een uiltje
te knappen, rees hij ineens op en riep ver
schrikt:
„O, dat is waar ook, kind! Dat zou ik
bijna heelemaal vergeten hebben! Maar er
zijn hier twee personen geweest, terwijl
je weg was: Mrs. Annesley heeft haar neef
gestuurd en ik wou, dat je hem gezien
hadt!Ze heeft niets te veel beweerd,
toen ze zei, dat hij zoo'n knappe jongen
was!"
„Maar ik hèb hem gezien. Hij kwam
hier juist het hek uit, toen wij er in gin
gen."
„Nog veel liever had ik gehad", viel
tante Nan in, dat je dien anderen heer hadt
aangetroffen. Mr. Ryder, en dat is heel
beleefd van hem, heeft zijn agent of rent
meester gestuurd, om te vragen, of wij ook
soms eenige veranderingen of reparaties
aan het huis wenschten toegebracht te zien.
Een heel nette man was dat ook. „Doone of
zoo iets
ging aan de gevers en in het bijzonder aan
mevrouw Van Reenen over.
Voor en na de pauze werden vervolgens
nog eenige nummers van het programma
ten gehoore gebracht.
Hemelvaartsdag om 12 uur werd het
eigenlijke concours geopend door den bur
gemeester Jhr. Dr. G. C. J. van Reenen.
TER NAVOLGING.
Terwijl de Wet nog geen bepalingen
maakte omtrent de transport arbeiders, be
sloten de kolenhandelaren onderling des
Zaterdags gedurende de Zomermaanden
hunne zaken om 1 uur te sluiten teneinde
hun personeel van een vrijen Zaterdagmid
dag te doen genieten. Wij vertrouwen dat
het publiek gaarne daartoe zal medewerken,
en in geen geval brandstoffen zal betrekken
van een firma die hun personeel dit genot
ontzegd.
GEVONDEN VOORWERPEN
Een rijwielsleutel.
Een heerenrijwiel.
Een kinderportemonnaie met inhoud.
Een zwarte boa.
Een sigarettenkoker.
Een kerkboekje.
Een slinger van een auto.
Een damestasch met inhoud.
Een blauwe ceintuur.
Weggeloopen: een witte leghorn.
MOTOR-ONGEVAL.
In den nacht van Zondag op Maandag
reden 2 motorrijders uit Amsterdam nabij
Birkhoven in de richting Soest. Door de
steenen, die daar onverlicht langs den weg
staan, en liggen, viel een der motorrijders
en raakte zijn motor onklaar. Hij werd door
den ander op de duo verder mede genomen.
De in het ongereede geraakte motor werd
achter de woning van den heer K. gezet
met een briefje erbij, dat hij zou worden op
gehaald. Toen deze bewoner bij thuiskomst
een en ander vond stelde hij hiervan de po
litie op de hoogte en bij onderzoek bleek de
toedracht der zaak. De gevallen motorrijder
was zelfs naar het ziekenhuis te Amsterdam
overgebracht.
Het wil ons voorkomen, dat behoorlijke
aanduiding, ook bij nacht, van de tassen en
hoopen steenen ter voorkoming van meer
dere ongelukken, zeer gewenscht is.
AANGEHOUDEN.
Maandag is door de recherche te Utrecht
naar Soest overgebracht B. V. uit Soest, die
gesignaleerd was wegens het opgeven van
een valschen naam. Er bleek tevens, dat V.
ook nog in het algemeen politieblad stond
gesignaleerd en het gevolg was, dat hij ter
stond weder naar Utrecht werd terugge
bracht, thans om daar ter beschikking te
worden gesteld van de Justitie.
„Neerv Boone heet hij, Tantetje."
„O, juist, maar hoe weet je dat, kind?"
„Dat heeft Mr. Curzon mij verteld. Hij
woont in een klein villatje, een eind verder
den weg op; en zóó veel bloemen staan
daar in den tuin, dat het wel één bouquet
lijkt. U moet daar gauw eens gaan kijken,
Oom Matt. Hij heeft een ongelukkig doch
tertje, dat niet loopen kan. Dat weet ik alle
maal van Mr. Curzon".
„Die Curzon heeft je al aardig op de
hoogte gebracht van de locale omstandig
heden, naar ik meen!"
„Ja, dat is zoo. Hij wil natuurlijk, dat ik
mij op Mannamead ga thuis gevoelen. En
die Mr. Boone, wat hebt u met hem be
sproken?"
„Nu, ik heb hem gevraagd, om een nieuw
behang in de logeer kamer en om de groote
slaapkamer van Oom in tweeën te deelen,
dat er een aparte kleedkamer bij is; en nog
enkele kleinigheden. Hij was heel beleefd,
schreef alles op, en zei, dat hij het aan Mr.
Ryder zou meedeelen en dat die ongetwij
feld dan zelf wel eens zou komen kijken.
Ik hoop maar niet, dat het morgen zal zijn,
als wij nog zoo in den rommel zitten."
„Maar, als hij komt, dan zal ik wel met
hem praten, Tantetje!"
Dien volgenden ochtend was het alweer
vroeg dag op „Boschzicht". De dames,
beiden met hooge schorten voor, stofkap
jes op en de mouwen opgestroopt, waren
druk in de weer, maar oom Matt was in den
tuin gevlucht, waar hij met zijn linnen jasje
aan. tusschen de rozen aan den gang was,
gelukkig en blij als een kind.
Eindelijk kwam er eens even een oogen
blikje van verpoozing, waarin de dames
zich verkwikten met een glas limonade en
een paar biscuitjes. Opeens riep tante Nan
verschrikt:
„Maar, Dory, wat een handen!"
(Wordt vervolgd.)