De Jaarvergadering der A.V.R.0. Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag Bekendmakingen. Op weg naar de Ont wapeningsconferentie Gemeenteraad Binnenland. No. 61 Negentiende Jaargang Woensdag 29 Juli 1931 UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTERELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. v. d. BOVENKAMP REDACTIE- EN ADM.-ADRES: VAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK G^J Officieel. LEVEREN VLUG, GOED, BILLIJK REKENINGEN, NOTA'S, KWITANTIES, BRIEFPAPIER, ME MORAN- DUMS, BRIEFKAAR TEN, ENZ. ENZ. SOESTER BANKVEREENIGING - Telef. 2317 - SOEST Het Royement van Mr. J. H. van Doorne met algemeene stemmen bevestigd. BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTAAT 7 SOESTDIJK ADVERTENTIEN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 UUR AAN HET BUREAU ADVERTENTIEN: VAN 1 TOT 5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 16 CTS. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. GROOTE KORTING ABONNEMENTSPRIJS f L— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 (STAATSBLAD NUMMER 380) De Burgemeester van Soest maakt be kend, dat blijkens mededeeling van den Burgemeester van Baarn in die gemeente de besmettelijke veeziekte MILTVUUR is geconstateerd. Soest, 23 Juli 1931. De Burgemeester voornoemd, G. Deketh. Geen natie, hoe volkrijk ook, hoe rijk ook, of hoe zwaar gewapend ook, kan uit zich zelf de verzekerheid van vei ligheid gewinnen. Veiligheid evenals welvaart is niet langer cok zelfs maar mogelijk voor eenige natie, welke op zich zelf alleen handelt. Inderdaad is de tijd gekomen, dat de zwaarst be wapende mogendheid waarschijnlijk de meest onveilige zal worden, want bewapeningen scheppen onvermijde lijk de neiging tot oorlog, en de mo derne oorlog brengt vernietiging voor eiken deelnemer, hetzij overwinnaar of overwonnene. Dr. Nicholas Murray Butler. Ondanks de schijn van het tegendeel, heeft de ontwikkeling van den internationa len toestand, in de laatste aan emotie zoo rijke weken, een belangrijke winst opgele verd voor en den prikkel verstrekt aan de Ontwapeningsconferentie, welke het vol gende jaar gehouden zal worden. Juist op het oogenblik, dat er aarzeling omtrent de opportuniteit van deze conferentie aan den dag trad, heeft de gang van zaken met ver pletterende duidelijkheid aan de naties der wereld een hardhandig lesje gegeven. In de eerste plaats is, mede door de ern stige stoornis van het Duitsche financieele evenwicht, aangetoond hoe thans, 13 jaren na het einde van den wereldoorlog, nog de ontzettende gevolgen van dezen waanzin nigen vernietigingskrijg gevoeld worden, Dit moet zelfs de meest verblinden, welke tot nu toe nog een schijngeloof in het nut van oorlogsmethoden bewaarden, wel de oogen hebben geopend. In de tweede plaats is en de ter hulpsnelling van Amerika,, Engeland, Frankrijk en Italië duiden daar sterk op op overtuigende wijze de onder linge afhankelijkheid der naties gedemon streerd. Het is in onzen tijd onmogelijk ge worden voor een natie om zich economisch of politiek te isoleeren. De belangen zijn op zoo menigvuldige wijze door duizenderlei banden ineengeweven, dat isolement een voudig onmogelijk is. Het voor den oor log zóó ijverig nagestreefde beginsel der zelfgenoegzaamheid en economische onaf hankelijkheid is onhoudbaar gebleken en 13 jaren van internationalisme hebbben dit principe radicaal gedood. Deze onderlinge afhankelijkheid der naties, welke tot zekere hoogte altijd bestaan heeft, doch door de vooruitgang der techniek op allerlei gebied en het daaruit voortvloeiende internationaal contact, de laatste jaren sterk voelbaar is geworden, begint thans ook een deel uit te maken van het begrip en het denken der massa. Vroeger was het mogelijk door in «ekere banen geleide perscampagnes, waar bij het ignobele wapen van den leugen op niets ontziende wijze werd gehanteerd, den volksgeest te vergiftigen met haatgedachten en leugenachtige voorstellingen omtrent da den en bedoelingen van andere volken. Hieraan is door het nauwe internationale contact en in het algemeen door een ver hevener opvatting van de taak van de pers, welke tot uitdrukking komt in loyale steun aan het internationale verbroederingsstre- ven, voor een goed deel een einde gemaakt. Uit de nauwe internationale samenwer king der laatste weken, de gecombineerde activiteit op het gebied van finantieele steunverleening, moet ongetwijfeld een sterke stimulans voor bet ontwapenings- streven voortvloeien. Inderdaad wijst het jongste optrederl van Amerika op een ac tieve deelname aan het ontwapeningswerk, iets, waaromtrent men tot nu toe nog geen zekerheid had. waardoor sommigen scep tisch ten opzichte van deze ontwapenings conferentie stonden. Nu Amerika in het strijdperk van den vrede treedt, heeft men groote verwachtingen ten aanzien van de resultaten. En als men dan bedenkt, dat de aanleidende oorzaak voor Amerika s toe treding tot de iEuropeesche ontwapenings problemen gezocht mag worden in de Duit sche crisis, welke tot het Hooverplan en vervolgens tot een steunactie voor Duitsch- land leidde, dan mag men veilig beweren, dat. hetgeen aanvankelijk een ramp scheen, uiteindelijk kan blijken te zijn een groote zegen voor Europa en de wereld. FLORIS C B. en W. schrijven aan den Raad: PUNT 8 VAN DE AGENDA Adviezen enz. beplantingen Zooals Uwe vergadering bekend is, werd op 8 April j.1. door J. Kraaijenbrink, boom- kweeker en tuin-architect te öoest een ge specificeerde declaratie ingediend groot f 705.wegens gedurende het tijdvak van Augustus-December 1030 gegeven adviezen betreffende den aanleg van diverse plant soenen., het aanplanten van boomen, het be strijden der rupsenplaag, alsmede het hou den van toezicht tijdens het verrichten van werkzaamheden aan plantsoenen op ver schillende plaatsen. In Uwe zitting van -0 Mei j.1. werd besloten deze declaratie te voldoen De indiening dezer declaratie is ons Col lege aanleiding geweest tc onderzoeken, of het aanbeveling verdiende op den ingesla gen weg n.1. de honoreering van elk dooi" de gemeente gevraagd advies of gegeven opdracht voort te gaan dan wel een zoo danige regeling te treffen, dat Kraaijenbrink voornoemd voor een bepaald bedrag per jaar alle door ons gegeven opdrachten uit voert en de door ons gevraagde adviezen verstrekt. Wij hebben ons ter zake in ver binding gesteld met den heer Kraaijenbrink, die ons mededeelde de in zijn hierbij over legd schrijven nader omschreven werk zaamheden te willen verrichen tegen een belooning van f 1200 per jaar. In aanmerking nemende het bedrag, dat voor het geven van adviezen enz. over het tijdvak van Augustus tot en met December L930 aan Kraaijenbrink is betaald, komt het ons College voor dat het voor de gemeente voordeeliger is de desbetreffende werk zaamheden met een vast bedrag per jaar te honoreeren. Het gevraagde bedrag ad f 1200 per jaar komt ons niet te hoog voor. Vermits Kraaijenbrink over de in dit jaar verstrekte adviezen en verrichte werk zaamheden nog geene declaratie heeft inge diend, is het gewenscht dat de nieuwe rege ling ingaat op 1 Januari j.1. In verband met het vorenstaande stellen wij U voor: a machtiging te verleenen tot het aan gaan eener overeenkomst met der. heer J. Kraaijenbrink tot het verrichten der werk zaamheden en het geven der adviezen als in zijn vorengenoemd schrijven omschre ven tegen een belooning van f 1200 per jaar, ingaande 1 Januari 1931 en b te besluiten tot wijziging der gemeen- tebegrooting voor het dienstjaar 1931. De Raad der gemeente Soest; Gelezen de voordracht van Burgemeester en Wethouders dd. 22 Juni 1931, 4e afdee- ling No. 1931; Besluit I. aan te gaan een oveeenkomst met den heer J. Kraaijenbrink, boomkweeker en tuinarchitect te Soest tot het verrichten van werkzaamheden en het geven van adviezen inzake beplantingen tegen een belooning van f 1200 per jaar, ingaande 1 Januari '31; II,. aan het College van Burgemeester en Wethouders dezer gemeente op te dragen de uitvoering van dit besluit met inachtne ming van de artikelen 78 en 120-122 der Gemeentewet. Aldus besloten in de openbare vergade ring van den Raad der gemeente Soest, den 29 Juli 1931. Reorganisatie Openbare Werken. In Uwe vergadering van 24 Juni 1931 werd om praeadvies in onze handen gesteld een schrijven gedagteekend 4 Juni 1931 van de Commissie belast met het Onderzoek in zake beheer van den dienst Openbare Wer ken en met het doen van voorstellen inza ke reorganisatie van dit bedrijf betreffende de voorziening in het directeurschap van dezen tak van dienst. In haar genoemd schrijven deelt de Com missie mede, dat zij eenstemmig heeft beslo ten Uwen Raad voor te stellen de tijdelijk getroffen regeling omtrent het beheer te bestendigen, alzoo „Openbare Weken" en „Bouw- en Woningtoezicht" gescheiden te houden en de leiding dier diensten in han den te laten resp. van de heeren J. J. Meurs en J. Th. A. van Noesel, die zooals U be kend is reeds geruimen tijd aan het hoofd van de genoemde diensten staan. Voorts adviseert de Commissie, dat het in verband met de meer verantwoordelijke taak, die ook naar buiten moet blijken, wenschelijk is den heeren J. J. Meurs en J. Th. A. van Noesel onderscheidelijk den titel te geven van: „Technisch Hoofdambtenaar van den Dienst van Openbare Werken" en „Bouw en Woningtoezicht". Het advies der Commissie is in een ver gadering van ons College aan een bespre king onderworpen, als resultaat waarvan wij U het volgende mededeelen. De voorgestelde titulatuur voor de heeren Meurs en van Noesel resp. Technisch Hoofdambtenaar van den Dienst van Open bare Werken en Bouw- en Woningtoezicht ontmoet bij ons bedenking. Na vergelijking dezer functies met betrekkingen van gelijke titulatuur bij andere instellingen, meenen wij dat de titel van Technisch Hoofdambtenaar voor de genoemde ambtenaren niet is in overeenstemming met de door hen in deze gemeente te vervullen betrekking. Het komt ons voor, dat de titel van Technisch Amb tenaar voor de bedoelde betrekkingen in deze gemeente als meer passend moet wor den beschouwd. Met uitzondering van de door de Com missie voorgestelde titulatuur heeft het voorstel der Commissie onze instemming. In een vergadering van ons College met de Commissie is overeenstemming bereikt om trent de salarieering der beide functiona rissen. Besloten werd Uwen Raad voor te stellen de wedde voor de nieuw geschapen functies vast te stellen o^ f 3000 met tien 'énjaarlijksche verhoogingen van f 100 tot f 4000 met dien verstande, dat vanaf 1 Ja nuari 1931 door de heeren Meurs en van Noesel wordt genoten f 3600. Aangezien de desbetreffende post der gemeentebegroo- ting toereikend is om daaruit de verhoogde wedden te betalen, is begrootingswijziging niet noodigr Naar aanleiding van het vorenstaande stellen wij U tenslotte voor de leiding van Openbare Werken en Bouw- en Woning toezicht in handen te geven resp. van de heeren J. J. Meurs en J. Th. A. van Noesel, beiden met den titel van Technisch Ambte naar, een en ander echter voor zoolang de noodzakelijkheid niet blijkt, dat in die lei ding in het belang van den dienst wijziging moet worden gebracht. Telefoon. Onafgebroken openstelling tele foondienst. Van het Bestuur der Vereeniging tot be vordering van het Vreemdelingenverkeer itSoest Vooruit" ontvingen wij 'n schrijven, waarin de mededeeling wordt gedaan, dat van den Inspecteur der Posterijen, Tele grafie en Telefonie te Utrecht op het daar toe gedaan verzoek de gunstige, beschik king is verkregen voor het onafgebroken openstellen van den telefoondienst op Zon en Feestdagen, wanneer de kosten daaraan verbonden voor 75% aan het Rijk worden vergoed. Uit het ons in afschrift toegezonden schrijven van voormelde Inspecteur blijkt, dat het Rijk 25% der kosten zal dragen, doch dat als regel de overige kosten voor rekening der gemeente worden genomen, weshalve aan de Vereeniging in overweging wordt gegeven zich tot het gemeentebestuur te wenden voor het verkrijgen dezer mede werking. De adresseerende vereeniging biedt in haar schrijven aan, desverlangd 25 der totaal kosten voor hare rekening te nemen Aanbevelend, N.V. lc SOESTER ELECTRISCHE DRUKKERIJ aangezien het algemeen belang met een on afgebroken telefoondienst dermate is ge baat, dat deze uitgaven voor haar aanneme lijk zijn. Naar aanleiding van de ter zake ingeko men bescheiden, deelen wij U mede, dat wij met het Bestuur der Vereeniging Soest- Vooruit ten volle erkennen dat het alge meen belang der gemeente bij openstelling van den telefoondienst op buitengewone wijze wordt gediend- Met erkenning van de goede bedoeling der Vereeniging om des- verlangd bij te dragen in de te maken kos ten aan de openstelling verbonden hebben wij gemeend Uwen Raad in deze te moeten voorstellen van deze aanbieding geen ge bruik te maken, doch de resteerende 75% der kosten voor rekening der gemeente te nemen, omdat deze zaak van algemeen be lang uit de gemeentekas dient betaald te worden. Bovendien heeft de gemeente nog bij de openstelling dit voordeel, dat de kos ten verbonden aan de vijf doorverbindingen op Zon- en Feestdagen ad f 62.50 per jaar niet meer verschuldigd zijn en ons is mede gedeeld dat binnen betrekkelijk korten tijd de telefoon te Soest automatisch zal worden ingericht, waardoor de geheele kosten aan de openstelling van den telefoondienst op Zon- en Feestdagen komen te vervallen. Wij stellen U mitsdien voor te besluiten de kosten verbonden aan de onafgebroken openstelling van den telefoondienst op Zon en Feestdagen tot een bedrag van 75% voor rekening der gemeente te nemen. De kosten worden geraamd op f 300 per jaar, waarvan 75 uitmaken een bedrag groot f 225. Het zal ons aangenaam zijn de helft van het bedrag als crediet op de begrooting 1931 te mogen uittrekken, waarvoor wij U inmiddels een ontwerp-besluit tot wijziging der gemeentebegrooting ter vaststelling aanbieden. v.h. Sukkel Co. EFFECTEN - COUPONS - PROLONGATiËN - SAFE DEPOS1T alle Bankzaken Zitdagen te Soesterberg lederen Maandag en Donderdag, Rademakerstraat 7 VRAAGSTUKKEN OP HET GEBIED VAN DE WEGVERLICHTING. GEEN ONBESCHERMDE LAMPEN Naar aanleiding van een uitnoodiging tot bespreking van het vraagstuk der wegver- lichting, uitgaande van de Directie der P.U.E.M. had Woensdag in het Jaarbeurs gebouw een vergadering plaats. Tal van Burgemeesters Secretarissen, Raadsleden en Gemeente-ambtenaren had den aan de uitnoodiging tot het bijwonen dezer Conferentie gehoor gegeven. De hee ren Wijkamp en van Spanje, leden van Ge deputeerde Staten gaven mede van hun be langstelling blijk. De heer Brunings, Directeur der P.U.E.M. opende de bijeenkomst en riep de aanwezi gen een woord van welkom toe. Spreker herhaalde het doel van deze bijeenkomst, namelijk bespreking van de verschillende vraagstukken die zich bij de weg- en straat verlichting voordoen en de moeilijkheden aan de oplossing verbonden. Spreker gaf hierna het woord aan den heer K. v. d. Werfhout uit Eindhoven, die op zich had genomen de inleiding tot deze Conferentie te houden. De heer v. d. Werfhout het woord voe rende betoogde dat men bij het samenstel len van de Motor- en Rijwielwet alles heeft verwacht van de verlichting der voertuigen. In werkelijkheid is de toestand zoo dat de wet, hoewel daaromtrent woordelijk niets is opgenomen, doch wel degelijk de ver lichting van den weg en haar omgeving, in nevenrekening houdt. Nu de feitelijke toestand een zoodanige is, is het wenschelijk dat bij een eventueele Wetswijziging, ook woordelijke bepalingen in de wet zullen worden opgenomen, die de verlichting van weg en omgeving zullen re gelen. Spreker besprak vervolgens een geval van aanrijding tusschen een vrachtwagen en een auto te Almelo, met doodelijken afloop, in welke zaak hij, bij de behandeling voor het Arnhemsche Gerechtshof, als verlichtings- deskundige werd opgeroepen, omdat in dit geval de wegverlichting een zeer groote rol speelde. De Rechtbank te Almelo, die de zaak in eerste instantie behandeld had, nam name lijk aan dat de wegverlichting toen het on geluk plaats had voldoende was geweest en de automobilist de wagen, die hij aanreed, had kunnen zien. Hierop werd beklaagde veroordeeld. Spreker zeide voor het Hof te hebben kunnen duidelijk maken dat deze zienswijze van de Rechtbank te Almelo niet de juis te was en dat integendeel de straatverlich ting, ter plaatse de eenige oorzaak van de aanrijding was. Zij kon de aangereden turf- wagen voor den chauffeur niet zichtbaar maken, terwijl het soort straatverlichting bovendien oorzaak was van een verminder de gezichtscapaciteit bij den aanrijdenden automobilist. Hierop volgden vrijspraak, omdat zeer duidelijk was gebleken dat be klaagde geen schuld had, doch de ondoel matige verlichting oorzaak van het ongeluk was. Het opvallende hierbij was dat als de automobilist links van den weg had gere den hij de turfwagen had kunnen zien en het ongeluk zou zijn voorkomen. Gevallen als dit staan niet op zich zelve. Herhaaldelijk komt het voor dat ongelukken allen zijn toe te schrijven aan de ondoelma tige wegverlichting. Intusschen blijkt hier wel uit dat een doelmatige straatverlichting van algemeen belang is. Als doelmatige straatverlichting komt alleen' een zoodanige in aanmerking die de weg verlicht en alles op dien weg duidelijk zichtbaar maakt, zonder nochthans de weggebruikers te verblinden. Vervolgens zette spreker uiteen dat weg verlichting nooit signaalverlichting mag worden, hiermede bedoelende een licht dat straalt om zelf gezien te worden. Elk auto mobilist, hoe ervaren overigens ook, heeft neiging op het licht af te rijden. Een goede straatverlichting moet daarom den weg en 't zich daarop bevindende ver lichten, zonder dat de lichtbron zelve op valt of den automobilist verblindt. Zoo zijn vrijstralende lichten herhaalde lijk oorzaak van ongelukken, omdat zij op de wegverbruikers als signaal werken en hem een afwijkende richting doen nemen. Een rij vrijstralende lichtpunten b.v. boven een weg zal tot gevolg hebben dat de weg gebruikers naar links gaan afwijken omdat zij onbewust de neiging hebben onder de lampen te gaan rijden. Natuurlijk betreft dit wegen buiten de be bouwde kom. De conclusie van den heer v. d. Werfhorst was, dat buiten de bebouwde kom voor de wegverlichting geen vrijstralende lampen mogen worden gebruikt. Binnen de bebouwde kom berust, wat straatverlichting en reclameverlichting be treft een volmaakte chaos. Het is zaak voor wegverl. lampen te fabriceeren, waar de lichtbron absoluut verborgen blijft voor het menschelijk oog-. Alleen met dat soort lam pen beveiligt men het verkeer bij avond en bij nacht. Spreker gaf zijn gehoor vervolgens een aantal punten ter overweging en ter oplos sing. Zoo b.v. deze: hoe komen wij af van de vrijstralende lampen en hoe krijgen wij afdoende scheiding tusschen straatverlich ting en hinderlijke signaal- en reclamever lichting. De lezing die werd verduidelijkt met tal van lantaarnplaatjes, werd door de aanwezi gen met belangstelling gevolgd. BAARN. GEEN ZWEMWEDSTRIJDEN. De aangekondigde zwemwedstrijden van den Baarnschen Bond voor Lichamelijke Opvoeding zijn afgelast, daar de Neder- landsche Zwembond den leden der Zwem- vereeniging „Wilskracht", die bij dien Bond zijn aangesloten, het startverbod heeft op gelegd. Daar hiervan het schrappen van veel deelnemers het gevolg is, besloot het Bestuur van den Baarnschen Bond deze wedstrijden niet te doen doorgaan. Goed bezochte vergadering te Utrecht. In 1930 f 400.000 overgehouden. Zaterdagmiddag werd in het Jaarbeurs gebouw te Utrecht de Jaarvergadering ge houden van de A.V.R.O. Uit alle provincies waren de afgevaardig den opgekomen en de zaal van het Jaar beursgebouw was geheel vol. De Voorzitter der A.V.R.O., Dr. H. Mol- huysen opende de vergadering met een uit voerige openingsrede, waarin hij de gehee le geschiedenis der A.V.R.O. in het afge- loopen jaar 1930 naging. Uitvoerig werd gememoreerd het Zendtijdbesluit van 15 Mei 1930 en wat daarop is gevolgd. Niet minder dan 94 actie-vergaderingen werden door het geheele land gehouden en daarenboven nog 27 bijeenkomsten, waarbij het A.V.R.O.-orkest onder leiding van Nico Treep en het A.V.R.O. Octet onder leiding van Louis Schmidt medewerking verleende. De groote Houtrustmeeting op 6 September bracht ruim 140.000 luistervinken bijeen. Uitvoerig stond spr. stil bij het begrip „Denkrichting", dat de Minister heeft inge voerd en waarbij de Minister de A.V.R.O. heeft beschouwd als 4e „Denkrichting" in het Nederlandsche volk naast de Katholie ken, Christelijken en Socialisten Omroep. Waar de A.V.R.O. zich met die indeeling niet kon vcreenigen bleef dus niets anders over dan te vechten voor haar leven, voor haar goed recht en voor haar eerlijke over tuiging. Samenwerking met andere Om- roepvereenigingen wordt door de A.V.R.O. niet afgewezen, ja zelfs begeerd, maar zulk een samenwerking kan niet tot basis hebben het Zendtijdenbesluit van 15 Mei 1930. De A.V.R.O. ziet zeer wel in, dat intrekking van dat besluit door den Minister niet is te verwachten, in de 1ste plaats niet uit pres tige overwegingen en voorts niet omdat de Minister zich gesteund weet door een groot deel van de leden der volksvertegen woordiging, die behooren tot politieke par tijen, die aan den omroep deelnemen, in bij zondere omroepvereenigingen. Doch het Zendtijdbesluit is door aanvulling zoodanig te verbreeden en van karakter te verande ren, dat de A.V.R.O. er wel een grondslag voor samenwerking in kan vinden en wel door vergunning te verleenen tot het bou wen van een z.g. Gleichwellenstelsel, waar bij 4 of meer kleine zenders met beperkt energie op een der „ondes communeszou den uitzenden

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1931 | | pagina 1