De Jaarvergadering der A.V.R.0.
Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
Bekendmakingen.
Op weg naar de Ont
wapeningsconferentie
Gemeenteraad
Binnenland.
No. 61
Negentiende Jaargang
Woensdag 29 Juli 1931
UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTERELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. v. d. BOVENKAMP
REDACTIE- EN ADM.-ADRES: VAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK
G^J
Officieel.
LEVEREN
VLUG,
GOED,
BILLIJK
REKENINGEN,
NOTA'S,
KWITANTIES,
BRIEFPAPIER,
ME MORAN-
DUMS,
BRIEFKAAR
TEN, ENZ. ENZ.
SOESTER BANKVEREENIGING - Telef. 2317 - SOEST
Het Royement van Mr. J. H. van Doorne met
algemeene stemmen bevestigd.
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTAAT 7 SOESTDIJK
ADVERTENTIEN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT
UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 UUR AAN HET BUREAU
ADVERTENTIEN: VAN 1 TOT 5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 16 CTS.
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. GROOTE KORTING
ABONNEMENTSPRIJS f L— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 (STAATSBLAD NUMMER 380)
De Burgemeester van Soest maakt be
kend, dat blijkens mededeeling van den
Burgemeester van Baarn in die gemeente
de besmettelijke veeziekte MILTVUUR is
geconstateerd.
Soest, 23 Juli 1931.
De Burgemeester voornoemd,
G. Deketh.
Geen natie, hoe volkrijk ook, hoe rijk
ook, of hoe zwaar gewapend ook, kan
uit zich zelf de verzekerheid van vei
ligheid gewinnen. Veiligheid evenals
welvaart is niet langer cok zelfs maar
mogelijk voor eenige natie, welke op
zich zelf alleen handelt. Inderdaad is
de tijd gekomen, dat de zwaarst be
wapende mogendheid waarschijnlijk
de meest onveilige zal worden, want
bewapeningen scheppen onvermijde
lijk de neiging tot oorlog, en de mo
derne oorlog brengt vernietiging voor
eiken deelnemer, hetzij overwinnaar
of overwonnene.
Dr. Nicholas Murray Butler.
Ondanks de schijn van het tegendeel,
heeft de ontwikkeling van den internationa
len toestand, in de laatste aan emotie zoo
rijke weken, een belangrijke winst opgele
verd voor en den prikkel verstrekt aan de
Ontwapeningsconferentie, welke het vol
gende jaar gehouden zal worden. Juist op
het oogenblik, dat er aarzeling omtrent de
opportuniteit van deze conferentie aan den
dag trad, heeft de gang van zaken met ver
pletterende duidelijkheid aan de naties der
wereld een hardhandig lesje gegeven.
In de eerste plaats is, mede door de ern
stige stoornis van het Duitsche financieele
evenwicht, aangetoond hoe thans, 13 jaren
na het einde van den wereldoorlog, nog de
ontzettende gevolgen van dezen waanzin
nigen vernietigingskrijg gevoeld worden,
Dit moet zelfs de meest verblinden, welke
tot nu toe nog een schijngeloof in het nut
van oorlogsmethoden bewaarden, wel de
oogen hebben geopend. In de tweede plaats
is en de ter hulpsnelling van Amerika,,
Engeland, Frankrijk en Italië duiden daar
sterk op op overtuigende wijze de onder
linge afhankelijkheid der naties gedemon
streerd. Het is in onzen tijd onmogelijk ge
worden voor een natie om zich economisch
of politiek te isoleeren. De belangen zijn op
zoo menigvuldige wijze door duizenderlei
banden ineengeweven, dat isolement een
voudig onmogelijk is. Het voor den oor
log zóó ijverig nagestreefde beginsel der
zelfgenoegzaamheid en economische onaf
hankelijkheid is onhoudbaar gebleken en 13
jaren van internationalisme hebbben dit
principe radicaal gedood. Deze onderlinge
afhankelijkheid der naties, welke tot zekere
hoogte altijd bestaan heeft, doch door de
vooruitgang der techniek op allerlei gebied
en het daaruit voortvloeiende internationaal
contact, de laatste jaren sterk voelbaar is
geworden, begint thans ook een deel uit
te maken van het begrip en het denken der
massa. Vroeger was het mogelijk door in
«ekere banen geleide perscampagnes, waar
bij het ignobele wapen van den leugen op
niets ontziende wijze werd gehanteerd, den
volksgeest te vergiftigen met haatgedachten
en leugenachtige voorstellingen omtrent da
den en bedoelingen van andere volken.
Hieraan is door het nauwe internationale
contact en in het algemeen door een ver
hevener opvatting van de taak van de pers,
welke tot uitdrukking komt in loyale steun
aan het internationale verbroederingsstre-
ven, voor een goed deel een einde gemaakt.
Uit de nauwe internationale samenwer
king der laatste weken, de gecombineerde
activiteit op het gebied van finantieele
steunverleening, moet ongetwijfeld een
sterke stimulans voor bet ontwapenings-
streven voortvloeien. Inderdaad wijst het
jongste optrederl van Amerika op een ac
tieve deelname aan het ontwapeningswerk,
iets, waaromtrent men tot nu toe nog geen
zekerheid had. waardoor sommigen scep
tisch ten opzichte van deze ontwapenings
conferentie stonden. Nu Amerika in het
strijdperk van den vrede treedt, heeft men
groote verwachtingen ten aanzien van de
resultaten. En als men dan bedenkt, dat
de aanleidende oorzaak voor Amerika s toe
treding tot de iEuropeesche ontwapenings
problemen gezocht mag worden in de Duit
sche crisis, welke tot het Hooverplan en
vervolgens tot een steunactie voor Duitsch-
land leidde, dan mag men veilig beweren,
dat. hetgeen aanvankelijk een ramp scheen,
uiteindelijk kan blijken te zijn een groote
zegen voor Europa en de wereld.
FLORIS C
B. en W. schrijven aan den Raad:
PUNT 8 VAN DE AGENDA
Adviezen enz. beplantingen
Zooals Uwe vergadering bekend is, werd
op 8 April j.1. door J. Kraaijenbrink, boom-
kweeker en tuin-architect te öoest een ge
specificeerde declaratie ingediend groot
f 705.wegens gedurende het tijdvak van
Augustus-December 1030 gegeven adviezen
betreffende den aanleg van diverse plant
soenen., het aanplanten van boomen, het be
strijden der rupsenplaag, alsmede het hou
den van toezicht tijdens het verrichten van
werkzaamheden aan plantsoenen op ver
schillende plaatsen. In Uwe zitting van -0
Mei j.1. werd besloten deze declaratie te
voldoen
De indiening dezer declaratie is ons Col
lege aanleiding geweest tc onderzoeken, of
het aanbeveling verdiende op den ingesla
gen weg n.1. de honoreering van elk dooi"
de gemeente gevraagd advies of gegeven
opdracht voort te gaan dan wel een zoo
danige regeling te treffen, dat Kraaijenbrink
voornoemd voor een bepaald bedrag per
jaar alle door ons gegeven opdrachten uit
voert en de door ons gevraagde adviezen
verstrekt. Wij hebben ons ter zake in ver
binding gesteld met den heer Kraaijenbrink,
die ons mededeelde de in zijn hierbij over
legd schrijven nader omschreven werk
zaamheden te willen verrichen tegen een
belooning van f 1200 per jaar.
In aanmerking nemende het bedrag, dat
voor het geven van adviezen enz. over het
tijdvak van Augustus tot en met December
L930 aan Kraaijenbrink is betaald, komt het
ons College voor dat het voor de gemeente
voordeeliger is de desbetreffende werk
zaamheden met een vast bedrag per jaar
te honoreeren. Het gevraagde bedrag ad
f 1200 per jaar komt ons niet te hoog voor.
Vermits Kraaijenbrink over de in dit jaar
verstrekte adviezen en verrichte werk
zaamheden nog geene declaratie heeft inge
diend, is het gewenscht dat de nieuwe rege
ling ingaat op 1 Januari j.1.
In verband met het vorenstaande stellen
wij U voor:
a machtiging te verleenen tot het aan
gaan eener overeenkomst met der. heer J.
Kraaijenbrink tot het verrichten der werk
zaamheden en het geven der adviezen als
in zijn vorengenoemd schrijven omschre
ven tegen een belooning van f 1200 per jaar,
ingaande 1 Januari 1931 en
b te besluiten tot wijziging der gemeen-
tebegrooting voor het dienstjaar 1931.
De Raad der gemeente Soest;
Gelezen de voordracht van Burgemeester
en Wethouders dd. 22 Juni 1931, 4e afdee-
ling No. 1931;
Besluit
I. aan te gaan een oveeenkomst met den
heer J. Kraaijenbrink, boomkweeker en
tuinarchitect te Soest tot het verrichten van
werkzaamheden en het geven van adviezen
inzake beplantingen tegen een belooning
van f 1200 per jaar, ingaande 1 Januari '31;
II,. aan het College van Burgemeester en
Wethouders dezer gemeente op te dragen
de uitvoering van dit besluit met inachtne
ming van de artikelen 78 en 120-122 der
Gemeentewet.
Aldus besloten in de openbare vergade
ring van den Raad der gemeente Soest, den
29 Juli 1931.
Reorganisatie Openbare Werken.
In Uwe vergadering van 24 Juni 1931
werd om praeadvies in onze handen gesteld
een schrijven gedagteekend 4 Juni 1931 van
de Commissie belast met het Onderzoek in
zake beheer van den dienst Openbare Wer
ken en met het doen van voorstellen inza
ke reorganisatie van dit bedrijf betreffende
de voorziening in het directeurschap van
dezen tak van dienst.
In haar genoemd schrijven deelt de Com
missie mede, dat zij eenstemmig heeft beslo
ten Uwen Raad voor te stellen de tijdelijk
getroffen regeling omtrent het beheer te
bestendigen, alzoo „Openbare Weken" en
„Bouw- en Woningtoezicht" gescheiden te
houden en de leiding dier diensten in han
den te laten resp. van de heeren J. J. Meurs
en J. Th. A. van Noesel, die zooals U be
kend is reeds geruimen tijd aan het hoofd
van de genoemde diensten staan. Voorts
adviseert de Commissie, dat het in verband
met de meer verantwoordelijke taak, die
ook naar buiten moet blijken, wenschelijk is
den heeren J. J. Meurs en J. Th. A. van
Noesel onderscheidelijk den titel te geven
van: „Technisch Hoofdambtenaar van den
Dienst van Openbare Werken" en „Bouw
en Woningtoezicht".
Het advies der Commissie is in een ver
gadering van ons College aan een bespre
king onderworpen, als resultaat waarvan
wij U het volgende mededeelen.
De voorgestelde titulatuur voor de heeren
Meurs en van Noesel resp. Technisch
Hoofdambtenaar van den Dienst van Open
bare Werken en Bouw- en Woningtoezicht
ontmoet bij ons bedenking. Na vergelijking
dezer functies met betrekkingen van gelijke
titulatuur bij andere instellingen, meenen wij
dat de titel van Technisch Hoofdambtenaar
voor de genoemde ambtenaren niet is in
overeenstemming met de door hen in deze
gemeente te vervullen betrekking. Het komt
ons voor, dat de titel van Technisch Amb
tenaar voor de bedoelde betrekkingen in
deze gemeente als meer passend moet wor
den beschouwd.
Met uitzondering van de door de Com
missie voorgestelde titulatuur heeft het
voorstel der Commissie onze instemming.
In een vergadering van ons College met de
Commissie is overeenstemming bereikt om
trent de salarieering der beide functiona
rissen. Besloten werd Uwen Raad voor te
stellen de wedde voor de nieuw geschapen
functies vast te stellen o^ f 3000 met tien
'énjaarlijksche verhoogingen van f 100 tot
f 4000 met dien verstande, dat vanaf 1 Ja
nuari 1931 door de heeren Meurs en van
Noesel wordt genoten f 3600. Aangezien de
desbetreffende post der gemeentebegroo-
ting toereikend is om daaruit de verhoogde
wedden te betalen, is begrootingswijziging
niet noodigr
Naar aanleiding van het vorenstaande
stellen wij U tenslotte voor de leiding van
Openbare Werken en Bouw- en Woning
toezicht in handen te geven resp. van de
heeren J. J. Meurs en J. Th. A. van Noesel,
beiden met den titel van Technisch Ambte
naar, een en ander echter voor zoolang de
noodzakelijkheid niet blijkt, dat in die lei
ding in het belang van den dienst wijziging
moet worden gebracht.
Telefoon. Onafgebroken openstelling tele
foondienst.
Van het Bestuur der Vereeniging tot be
vordering van het Vreemdelingenverkeer
itSoest Vooruit" ontvingen wij 'n schrijven,
waarin de mededeeling wordt gedaan, dat
van den Inspecteur der Posterijen, Tele
grafie en Telefonie te Utrecht op het daar
toe gedaan verzoek de gunstige, beschik
king is verkregen voor het onafgebroken
openstellen van den telefoondienst op Zon
en Feestdagen, wanneer de kosten daaraan
verbonden voor 75% aan het Rijk worden
vergoed.
Uit het ons in afschrift toegezonden
schrijven van voormelde Inspecteur blijkt,
dat het Rijk 25% der kosten zal dragen,
doch dat als regel de overige kosten voor
rekening der gemeente worden genomen,
weshalve aan de Vereeniging in overweging
wordt gegeven zich tot het gemeentebestuur
te wenden voor het verkrijgen dezer mede
werking.
De adresseerende vereeniging biedt in
haar schrijven aan, desverlangd 25 der
totaal kosten voor hare rekening te nemen
Aanbevelend,
N.V. lc SOESTER
ELECTRISCHE
DRUKKERIJ
aangezien het algemeen belang met een on
afgebroken telefoondienst dermate is ge
baat, dat deze uitgaven voor haar aanneme
lijk zijn.
Naar aanleiding van de ter zake ingeko
men bescheiden, deelen wij U mede, dat wij
met het Bestuur der Vereeniging Soest-
Vooruit ten volle erkennen dat het alge
meen belang der gemeente bij openstelling
van den telefoondienst op buitengewone
wijze wordt gediend- Met erkenning van de
goede bedoeling der Vereeniging om des-
verlangd bij te dragen in de te maken kos
ten aan de openstelling verbonden hebben
wij gemeend Uwen Raad in deze te moeten
voorstellen van deze aanbieding geen ge
bruik te maken, doch de resteerende 75%
der kosten voor rekening der gemeente te
nemen, omdat deze zaak van algemeen be
lang uit de gemeentekas dient betaald te
worden. Bovendien heeft de gemeente nog
bij de openstelling dit voordeel, dat de kos
ten verbonden aan de vijf doorverbindingen
op Zon- en Feestdagen ad f 62.50 per jaar
niet meer verschuldigd zijn en ons is mede
gedeeld dat binnen betrekkelijk korten tijd
de telefoon te Soest automatisch zal worden
ingericht, waardoor de geheele kosten aan
de openstelling van den telefoondienst op
Zon- en Feestdagen komen te vervallen.
Wij stellen U mitsdien voor te besluiten
de kosten verbonden aan de onafgebroken
openstelling van den telefoondienst op Zon
en Feestdagen tot een bedrag van 75%
voor rekening der gemeente te nemen. De
kosten worden geraamd op f 300 per jaar,
waarvan 75 uitmaken een bedrag groot
f 225. Het zal ons aangenaam zijn de helft
van het bedrag als crediet op de begrooting
1931 te mogen uittrekken, waarvoor wij U
inmiddels een ontwerp-besluit tot wijziging
der gemeentebegrooting ter vaststelling
aanbieden.
v.h. Sukkel Co.
EFFECTEN - COUPONS - PROLONGATiËN - SAFE DEPOS1T
alle Bankzaken
Zitdagen te Soesterberg lederen Maandag en Donderdag,
Rademakerstraat 7
VRAAGSTUKKEN OP HET GEBIED
VAN DE
WEGVERLICHTING.
GEEN ONBESCHERMDE LAMPEN
Naar aanleiding van een uitnoodiging tot
bespreking van het vraagstuk der wegver-
lichting, uitgaande van de Directie der
P.U.E.M. had Woensdag in het Jaarbeurs
gebouw een vergadering plaats.
Tal van Burgemeesters Secretarissen,
Raadsleden en Gemeente-ambtenaren had
den aan de uitnoodiging tot het bijwonen
dezer Conferentie gehoor gegeven. De hee
ren Wijkamp en van Spanje, leden van Ge
deputeerde Staten gaven mede van hun be
langstelling blijk.
De heer Brunings, Directeur der P.U.E.M.
opende de bijeenkomst en riep de aanwezi
gen een woord van welkom toe. Spreker
herhaalde het doel van deze bijeenkomst,
namelijk bespreking van de verschillende
vraagstukken die zich bij de weg- en straat
verlichting voordoen en de moeilijkheden
aan de oplossing verbonden.
Spreker gaf hierna het woord aan den
heer K. v. d. Werfhout uit Eindhoven, die
op zich had genomen de inleiding tot deze
Conferentie te houden.
De heer v. d. Werfhout het woord voe
rende betoogde dat men bij het samenstel
len van de Motor- en Rijwielwet alles heeft
verwacht van de verlichting der voertuigen.
In werkelijkheid is de toestand zoo dat
de wet, hoewel daaromtrent woordelijk niets
is opgenomen, doch wel degelijk de ver
lichting van den weg en haar omgeving, in
nevenrekening houdt.
Nu de feitelijke toestand een zoodanige
is, is het wenschelijk dat bij een eventueele
Wetswijziging, ook woordelijke bepalingen
in de wet zullen worden opgenomen, die de
verlichting van weg en omgeving zullen re
gelen.
Spreker besprak vervolgens een geval van
aanrijding tusschen een vrachtwagen en een
auto te Almelo, met doodelijken afloop, in
welke zaak hij, bij de behandeling voor het
Arnhemsche Gerechtshof, als verlichtings-
deskundige werd opgeroepen, omdat in dit
geval de wegverlichting een zeer groote
rol speelde.
De Rechtbank te Almelo, die de zaak in
eerste instantie behandeld had, nam name
lijk aan dat de wegverlichting toen het on
geluk plaats had voldoende was geweest en
de automobilist de wagen, die hij aanreed,
had kunnen zien. Hierop werd beklaagde
veroordeeld.
Spreker zeide voor het Hof te hebben
kunnen duidelijk maken dat deze zienswijze
van de Rechtbank te Almelo niet de juis
te was en dat integendeel de straatverlich
ting, ter plaatse de eenige oorzaak van de
aanrijding was. Zij kon de aangereden turf-
wagen voor den chauffeur niet zichtbaar
maken, terwijl het soort straatverlichting
bovendien oorzaak was van een verminder
de gezichtscapaciteit bij den aanrijdenden
automobilist. Hierop volgden vrijspraak,
omdat zeer duidelijk was gebleken dat be
klaagde geen schuld had, doch de ondoel
matige verlichting oorzaak van het ongeluk
was. Het opvallende hierbij was dat als de
automobilist links van den weg had gere
den hij de turfwagen had kunnen zien en
het ongeluk zou zijn voorkomen.
Gevallen als dit staan niet op zich zelve.
Herhaaldelijk komt het voor dat ongelukken
allen zijn toe te schrijven aan de ondoelma
tige wegverlichting.
Intusschen blijkt hier wel uit dat een
doelmatige straatverlichting van algemeen
belang is. Als doelmatige straatverlichting
komt alleen' een zoodanige in aanmerking
die de weg verlicht en alles op dien weg
duidelijk zichtbaar maakt, zonder nochthans
de weggebruikers te verblinden.
Vervolgens zette spreker uiteen dat weg
verlichting nooit signaalverlichting mag
worden, hiermede bedoelende een licht dat
straalt om zelf gezien te worden. Elk auto
mobilist, hoe ervaren overigens ook, heeft
neiging op het licht af te rijden.
Een goede straatverlichting moet daarom
den weg en 't zich daarop bevindende ver
lichten, zonder dat de lichtbron zelve op
valt of den automobilist verblindt.
Zoo zijn vrijstralende lichten herhaalde
lijk oorzaak van ongelukken, omdat zij op
de wegverbruikers als signaal werken en
hem een afwijkende richting doen nemen.
Een rij vrijstralende lichtpunten b.v. boven
een weg zal tot gevolg hebben dat de weg
gebruikers naar links gaan afwijken omdat
zij onbewust de neiging hebben onder de
lampen te gaan rijden.
Natuurlijk betreft dit wegen buiten de be
bouwde kom.
De conclusie van den heer v. d. Werfhorst
was, dat buiten de bebouwde kom voor de
wegverlichting geen vrijstralende lampen
mogen worden gebruikt.
Binnen de bebouwde kom berust, wat
straatverlichting en reclameverlichting be
treft een volmaakte chaos. Het is zaak voor
wegverl. lampen te fabriceeren, waar de
lichtbron absoluut verborgen blijft voor het
menschelijk oog-. Alleen met dat soort lam
pen beveiligt men het verkeer bij avond en
bij nacht.
Spreker gaf zijn gehoor vervolgens een
aantal punten ter overweging en ter oplos
sing. Zoo b.v. deze: hoe komen wij af van
de vrijstralende lampen en hoe krijgen wij
afdoende scheiding tusschen straatverlich
ting en hinderlijke signaal- en reclamever
lichting.
De lezing die werd verduidelijkt met tal
van lantaarnplaatjes, werd door de aanwezi
gen met belangstelling gevolgd.
BAARN.
GEEN ZWEMWEDSTRIJDEN.
De aangekondigde zwemwedstrijden van
den Baarnschen Bond voor Lichamelijke
Opvoeding zijn afgelast, daar de Neder-
landsche Zwembond den leden der Zwem-
vereeniging „Wilskracht", die bij dien Bond
zijn aangesloten, het startverbod heeft op
gelegd. Daar hiervan het schrappen van
veel deelnemers het gevolg is, besloot het
Bestuur van den Baarnschen Bond deze
wedstrijden niet te doen doorgaan.
Goed bezochte vergadering te Utrecht.
In 1930 f 400.000 overgehouden.
Zaterdagmiddag werd in het Jaarbeurs
gebouw te Utrecht de Jaarvergadering ge
houden van de A.V.R.O.
Uit alle provincies waren de afgevaardig
den opgekomen en de zaal van het Jaar
beursgebouw was geheel vol.
De Voorzitter der A.V.R.O., Dr. H. Mol-
huysen opende de vergadering met een uit
voerige openingsrede, waarin hij de gehee
le geschiedenis der A.V.R.O. in het afge-
loopen jaar 1930 naging. Uitvoerig werd
gememoreerd het Zendtijdbesluit van 15
Mei 1930 en wat daarop is gevolgd.
Niet minder dan 94 actie-vergaderingen
werden door het geheele land gehouden en
daarenboven nog 27 bijeenkomsten, waarbij
het A.V.R.O.-orkest onder leiding van Nico
Treep en het A.V.R.O. Octet onder leiding
van Louis Schmidt medewerking verleende.
De groote Houtrustmeeting op 6 September
bracht ruim 140.000 luistervinken bijeen.
Uitvoerig stond spr. stil bij het begrip
„Denkrichting", dat de Minister heeft inge
voerd en waarbij de Minister de A.V.R.O.
heeft beschouwd als 4e „Denkrichting" in
het Nederlandsche volk naast de Katholie
ken, Christelijken en Socialisten Omroep.
Waar de A.V.R.O. zich met die indeeling
niet kon vcreenigen bleef dus niets anders
over dan te vechten voor haar leven, voor
haar goed recht en voor haar eerlijke over
tuiging. Samenwerking met andere Om-
roepvereenigingen wordt door de A.V.R.O.
niet afgewezen, ja zelfs begeerd, maar zulk
een samenwerking kan niet tot basis hebben
het Zendtijdenbesluit van 15 Mei 1930. De
A.V.R.O. ziet zeer wel in, dat intrekking
van dat besluit door den Minister niet is te
verwachten, in de 1ste plaats niet uit pres
tige overwegingen en voorts niet omdat
de Minister zich gesteund weet door een
groot deel van de leden der volksvertegen
woordiging, die behooren tot politieke par
tijen, die aan den omroep deelnemen, in bij
zondere omroepvereenigingen. Doch het
Zendtijdbesluit is door aanvulling zoodanig
te verbreeden en van karakter te verande
ren, dat de A.V.R.O. er wel een grondslag
voor samenwerking in kan vinden en wel
door vergunning te verleenen tot het bou
wen van een z.g. Gleichwellenstelsel, waar
bij 4 of meer kleine zenders met beperkt
energie op een der „ondes communeszou
den uitzenden