ZILMiT^
Ml. WBSM1IM
WILLY VEENENDAAL
Toegangskaarten
Vuurwerk.
Binnenland.
Gemeenteraad
Hét i ïeuwe GCPO
met?al, Vlekvrij door en
door. Wij toonen het U
zoi dereenigeverplichting
Nieuwerhoek, Teief. 2333
Pluimveeteelt.
14e AFDEELING.
No. 41. GROOTE ZONNEN COMBI
NATIE, bestaande uit vijf groote draaiende
zonnen in brillantvuur, waaromheen plot
seling vier groote waaiers verschijnen in
schitterende sterrenregens. Het geheel ein
digende met kanonslagen.
15e AFDEELING.
No. 42. 1 signaalbom met bliksemlicht.
No. 43. 1 kunstbom met kunstig ge
mengde sterren.
No. 44. 1 luchtslang in fraaie vonken
regen.
No. 45. 2 wentelbommen in kleuren.
16e AFDEELING.
No. 46. GROOTE CONTRA-BATTE
RIJEN VAN ROME1NSCHE KAARSEN,
welke bouquetten gekleurde lichtkogels,
polyp-, chrysanteum-, Jan. vlinder-, wisse
lende spin-, goud- en zilversterrenregens
met bouquetten magnesiumlichtslangen op
werpen. Eindigende met luid gekraak.
17e AFDEELING.
No. 47. Opstijgen van een Italiaansche
kunstbom welke achtereenvolgens drie
groote schitterbouquetten uitwerpt.
No. 48. 3 vuurpijlen met robijn en sma
ragdenregen.
No. 49. 2 signaalbommen met bliksem
licht.
No. 50. 1 cobra in glinstervuur.
18e AFDEELING.
No. 51. GROOT HORIZONTAAL
DRAAIEND VUURRAD, beginnende als
een Girandole van brillantvuur met fraaie
sterren overgaande in wit magnesiumvuur
en opstijgende vuurpluimen met duizenden
schelwitte vonken en stralen. Eindigende
met kanonslagen.
19e AFDEELING.
No. 52. 2 brillantbommen met Goditiën
en Malven.
No. 53. 3 vuurpijlen met spinsterren en
gouden regen.
No. 54. 1 magnesiumtourbillon.
No. 55. 1 luchtslang in fraaie vonken
regen.
20e AFDEELING.
No. 56. GROOTE ELECTRISCHE
DIAMANTWATERVAL (No. 5) met op
stijgende Kroon of springbron, beginnende
met schitterende vuurmassa's met duizen
den schelwitte vonken en stralen, waardoor
het geheele terrein daghelder wordt ver
licht. Tijdens het branden stijgt plotseling
een magnesiumkroon onder fraaie vonken
regen hoog de lucht in. Het geheel eindi
gende met zware kanonslagen.
21e AFDEELING.
No. 57. Opstijgen van een groote kunst
bom met kunstig gemengde sterren.
No. 58. 3 vuurpijlen met vallende gou
den regen.
No. 59. 1 signaalbom met bliksemlicht.
No. 60. 1 magnesiumtourbillon.
22e AFDEELING.
No. 61. GROOTE SLOTDECORATIE,
bestaande uit eenige woorden in bloklet-
ters van diamantvuur.
No. 62. ONTBRANDING van een
grootbrillant decoratief vuurwerk wat zich
om de woorden vormt.
No. 63. ONTBRANDING van groote
mozaiëkvuren waarin groote gekleurde zon
nen draaien.
No. 64. ONTBRANDING van contra
batterijen van Romeinsche kaarsen (No.7)
welke een menigte gekleurde staart- en
magnesiumlichtkogels over het geheel heen-
werpen.
No. 65. GROOT SLOTBOMBARDE-
MENT EN STERRENREGENS.
Extra slotfinale, bestaande uit:
6 luchtslangen in brillantvuur.
6 wentelbommen in kleur.
6 magnesiumtourbillons.
Opstijgen van een bouquet vuurpijlen, 25
vuurpijlen stijgen omhoog en werpen schit
terende bouquetten lichtkogels over het
slotstuk uit.
EINDE.
Op MAANDAG a.s. kunnen op vertoon
van de betaalde kwitantie van „De Soester"
of de „Soesterberger" (2e kwartaal) nog toe
gangskaarten voor het Vuurwerk worden
afgegeven aan onze winkel v. Weedestr. 7
TOT UITERLIJK DES AVONDS HALF
NEGEN.
AMERSFOORT.
ONGELUKKEN
Het mooie weer bracht Dinsdag veel toe
risten aan en dat is stellig de reden van een
viertal ongevallen. In den morgen werd ze
kere H. op den Arnhemscheweg bij het
Laantje aangereden door een motor. H. is
doof en hoorde de signalen niet, toen hij
plotseling den weg overstak. Hij werd naar
zijn logement in de Krankeledenstraat ge
bracht, doch later oordeelde de geneesheer
overbrenging naar het St. Elisabethszieken-
huis noodzakelijk.
Des middags botsten twee auto's, w.o. één
Duitsche. op den Utrechtscheweg tegen el
kander. Hierbij ontstond gelukkig alleen
materieele schade, welke onderling geregeld
werd.
Ernstiger was het ongeval op de B. Wuy-
tierslaan, waarbij de heer G. J. E. uit Baarn
tegen een vrachtauto opreed. E. reed per
fiets huiswaarts en verliet dicht bij de auto
plotseling het rijwielpad. Toen hij naar het
ziekenhuis de Lichtenberg werd overge
bracht, bleek hij, behalve eenige niet ernsti
ge verwondingen, een lichte hersenschud
ding te hebben. Den chauffeur treft geen
schuld.
Ten slotte viel een fietsende jongen op
weg naar Ede, in de Vermeerstraat van zijn
rijwiel en brak een been. Hij is naar het
ziekenhuis gebracht.
LAREN.
EEN WOESTELING.
Woensdagnacht omstreeks half een zag
de politie zich verplicht P. Sch., wonende te
Hilversum, die in beschonken toestand van
de Blaricumsche kermis kwam en die tracht
te met zijn rijwiel naar Hilversum te rijden,
aan te houden en over te brengen naar het
politiebureau.
De man verzette zich uit alle macht en
het gelukte niet dan met groote moeite, den
woesteling naar het bureau over te brengen.
Ter kalmeering kreeg Sch, op het bureau
een glas water, doch in plaats van een ver-
frisschenden dronk te nemen, beet hij eenige
groote stukken van het glas af en slikte
deze in. De politie ontbood dokter Holt-
mann, die in den mond en keel van Sch.
eenige snijwonden constateerde. Den man
werd een medicijn gegeven en hij werd op
een krib in een cel vastgebonden, zoodat
hij zich niet kon verroeren. Volgens den
geneesheer is het niet uitgesloten, dat dit
moeilijk verteerbare souper voor Sch. nog
ernstige gevolgen zal hebben. Tegen hem
werd door de politie proces-verbaal opge
maakt wegens dronkenschap en weerspan
nigheid.
DEN HAAG.
ONDERZOEK VAN ONGEVALLEN
MET LUCHTVAARTUIGEN.
Bij beschikking van den Minister van Wa
terstaat is ingesteld de permanente com
missie voor het onderzoek van ongevallen
met burgelijke luchtvaartuigen, als bedoeld
in artikel 154 der Regeling Toezicht Lucht
vaart (Staatsblad No. 454 van 1928). De
commissie is samengesteld als volgt: le
den: E. Th. de Veer, directeur van den
luchtvaartdienst, tevens voorzitter; K. W.
F. M. Doorman, luitenant ter zee 1ste klas
se geplaatst aan het Departement van De
fensie, F. A. van Heyst. kapitein-vlieger der
Luchtvaartafdeeling en Dr. Ir. E. B. Wolff,
directeur van den Rijksstudiedienst voor de
luchtvaart; plaatsvervangende leden: Ir. A.
G. von Baumhauer, onderdirecteur van den
Rijksdienst voor de Luchtvaart, voor Dr. Ir.
E. B. Wolff; A. K. Steup, kapitein-vlieger
der Luchtvaartafdeeling, voor den kapitein
vlieger F. A. van Heyst en W. H. Teten-
burg, luitenant ter zee der 1ste klasse van
het Departement van Defensie voor den
luitenant ter zee 1ste klasse K. W. F. M.
Doorman.
De Raad der gemeente Soest wordt
hierbij in openbare vergadering bijeenge
roepen tegen Dinsdag 25 Augustus 1931,
des namiddags 2 uur ter behandeling van
de volgende
AGENDA;
1. Vaststelling van de notulen der ver
gadering dd. 29 Juli 1931.
2. Mededeeling van ingekomen stukken.
3. Stemming over het voorstel van B.
en W. tot het aangaan eener overeenkomst
niet J. Kraaijenbrink tot het verrichten
der werkzaamheden en het geven van ad
viezen inzake beplantingen voor de ge
meente, over welk voorstel de stemmen
in de vorige vergadering hebben gestaakt.
4. Voorstel van B. en W. tot kwijt
schelding van een gedeelte van de huur-
som van het perceel Beukenlaan 15a over
1931.
5. Vaststelling van een besluit tot wijzi
ging der gemeente-begrooting 1931.
6. Voorstel van B. en W. tot wijziging
van het raadsbeluit van 14 Juli 1930 tot
toekenning eener bijdrage in de kosten van
aanschaffing en exploitatie eener zieken
auto aan de afd. Soest der Ned. Vereeniging
E. H. B. O-
7. Voorstel van B. en W. tot aankoop
eener nieuwe sirene op het Raadhuis ten
behoeve der brandalarmeering.
8. Voorstel van B. en W. tot wijziging
van het raadsbesluit tot het verleenen
eener bijdrage in de kosten van onder
houd der Eem, zulks naar aanleiding van
een 2-tal opmerkingen van Ged. Staten.
9. Voorstel van B. en W. houdende ver
zoek tot het verleenen van machtiging
voor het aanvragen van het lidmaatschap
der Onderlinge Risico-Vereeniging van
Ned. Gemeenten ten behoeve van het on
der de Ongevallenwet vallende gemeente-
personeel.
10. Vaststelling van de verordeningen
op de heffing en invordering van school
gelden wegens verloop van den geldig
heidsduur der bestaande verordeningen op
1 April 1932.
11. Behandeling van een aanvrage om
aankoop van gemeentegrond.
12. Vaststelling van een ambtenaren
en werklieden-reglement.
Soest, 19 Juli 1931.
De Burgemeester,
G. Deketb.
Punt 4 der Agenda:
Eigendommen.
B. en W. schrijven hieromtrent aan den
Raad:
Zooals U bekend zal zijn, werd bij
raadsbesluit van 26 November 193Ö, le
afd. no. 726 besloten aan G. H. As£ink
met ingang van 1 Januari 1931 en tot
uiterlijk 1 Januari 1937 te verhuren het
perceel Beukenlaan no. 15a. Ten tijde van
de aanvaarding van de huur bevond zich
bij de woning een waterpomp. Aangezien
evenwel naderhand gebleken is dat de
pomp niet meer deugdelijk is, moest wor
den overgegaan tot aanleg van waterlei
ding. Volgens de bewoordingen van
voorwaarde d van genoemd raadsbesluit
zullen de kosten wegens verbruik van wa
ter voor rekening van den huurder komen.
Daarin schuilt evenwel een onbillijkheid,
daar de huurder bij het aangaan der huur
overeenkomst in verband met de aanwe
zigheid van de pomp bedoelde kosten niet
kon voorzien. Wij stellen U daarom voor
den huurder, die een contract met de Wa
terleiding Maatschappij heeft moeten aan
gaan voor dit jaar en wel voor het tijd
vak van 16 Juni 1931 (aanvang van het
contractjaar) tot 1 Januari 1932 schade
loos te stellen. Zul^ kan op de eenvou
digste wijze geschieden door aan G. H.
Assink van de huur over 1931 een bedrag
voor waterverbruik over Jj.et tijdvak van
16 Juni 1931 tot 1 Januari 193,2 (minjv-
mum contract) op gronden van billijkheid'
kwijt te schelden. Voor het jaar 1932 en
volgende kan een andere regeling onder de
oogen worden gezien, wanneer door den
huurder de huurovereenkomst ingevolge
het bepaalde bij voorwaarde c van meer
genoemd raadsbesluit drie maanden vóór
het eindigen van het huurjaar wordt op
gezegd.
Punt 7 der Agenda:
Aankoop nieuwe sirene.
B. en W. schrijven hieromtrent aan den
Raad:
Zooals U bekend is, voldeed de vroegere
op het raadhuis geplaatste sirene voor de
brandalarmeering niet meer aan redelijk
te stellen eischen.
Overeenkomstig het advies van den
toenmaligen brandraad, hebben wij ons
in verbinding gesteld met de firma Groe-
neveld Co te Amsterdam, inzake het le
veren op proef van eene nieuwe sirene.
Bij de gehouden proeven met deze
nieuwe sirene is zoowel den toenmaligen
als den inmiddels benoemden nieuwen
Brandraad gebleken, dat de thans op proef
in gebruik zijnde electrische sirene eene
grootere geluidhoorwijdte bezit dan de
oude.
Mitsdien stellen wij U voor te beslui
ten tot de aanschaffing eener nieuwe
electrische sirene, -type G. S. 6 bij voor
melde firma, waarvan de prijs, met inbe
grip van de kosten van aansluiting, enz.
f482.bedraagt.
Ten overvloede deelen wij U nog mede,
dat de thans opgestelde nieuwe sirene
slechts voor demonstratiedoeleinden wordt
gebruikt, zoodat deze vervangen wordt
door eene nieuwe.
Wij stellen U voorts voor, de oude si
rene in reserve te houden.
Het desbetreffend besluit tot wijziging
der gemeentebegrooting voor het dienst
jaar 1931, bieden wij U hierbij ter vast
stelling aan.
Punt 8 der Agenda:
Bevaarbaarheid van de Eem.
B. en W. schrijven hieromtrent aan den
Raad:
Gedeputeerde Staten deelen ons blij
kens overgelegd schrijven dd. 20 Juli j.1.,
2e afdeeling no. 20431164 mede, dat
zij niet kunnen aanvaarden de voorwaarde
2d van het Raadsbesluit dd. 24 Juni '31,
le afd. nr. 918 tot het verleenen eeiner
bijdrage in de kosten van verbetering der
Eem en het verleenen eener bijdrage in
de kosten van onderhoud dier rivier. Be
doelde voorwaarde luidt als voDgt: „dat de
kosten van onderhoud der dijken (kaden)
en beschoeiing, voor zoover deze gelegen
zijn binnen de grenzen der gemeente
Soest, nimmer ten laste der gemeetite
Soest, noch ten laste van een onder die
gemeente gevestigd waterschap, noch ten
laste van eigenaren van aanliggende gron
den binnen die gemeente zullen komen".
Zij merken o.m. op, dat, afgezien toch
van het bepaalde in art. 13 der Vaarw'a-
terverordening, het onderhoud van de wa-
terkeeringen langs de Eem, voorzoover in
de gemeente Soest gelegen, bij de water
schappen Isselt, de Langeindsche Maten
en Middelwijk berust, terwijl de omstan
digheid, dat het onderhoud van de Eem
met het daarlangs liggende trekpad bij de
Provincie is gekomen, daarin geen veran
dering brengt. Gedeputeerde Staten ver
zoeken derhalve te willen bevorderen, dat
punt 2 van het betrekkelijk Raadsbesluit
in dier voege wordt gewijzigd, dat voor
waarde daaruit vervalt. Voorts achten
Ged. Staten het gewenscht in de overeen
komst, welke eventueel te dezer zake tus-
schen de gemeente en de provincie Utr.
zal worden gesloten, het jaar te noemen,
waarover het eerst de onderhoudsbijdrage
zal worden verleend. Aangezien de Eem
op 1 Januari '1930 bij de provincie in on
derhoud is gekomen, stellen zij voor een
eventueele bijdrage voor het eerst over
1930 te betalen.
Wij geven U in overweging gevolg te
geven aan de door Ged. Staten te dezetr
zake gemaakte opmerkingen, en stellen
U mitsdien voor te besluiten:
I. punt 2 van het Raadsbesluit dd. 24
Juni 1931, le afd. nr. 918 te lezen als
volgt
in de kosten van onderhoud en toezicht
van de Eem en de daarbij behoorendo
werken en in cle kosten van onderhoud en
bediening van de pont aan het Zure Einde,
zoolang deze pont door de provincie IRr
wordt onderhouden en beheerd, aan de
provincie Utrecht uit de gewone middelen
der gemeente een jaarlijksche bijdrage te
verleenen voor het eerst over het jaar
1930 van 2-39 dier kosten, telkens te be
talen binnen één maand, nadat de provin
cie het bedrag dier kosten over het af-
geloopen jaar aan de gemeente zal heb
ben medegedeeld, zulks onder de volgen
de voorwaarden:
a. dat de hierbedoelde jaarlijksche bij-
drag alleen zal worden uitgekeerd, zoo
lang de Eem scheepvaartweg zal zijn;
b. dat het onderhoud in den vorm, waar
in het door de provincie Utrecht op zich
is genomen, ten laste van de Provincie
zal blijven;
c. dat de Provincie geen scheepvaart
rechten op de Eem zal heffen.
II. punt 3 van voornoemd Raadsbesluit
te lezen als volgt:
machtiging te verleenen tot het aangaan
eener overeenkomst met de provincie
Utrecht, als bedoeld in de bijlage van den
brief van Gedeputeerde Staten dd. 20
Juli 1931, 2e afdeeling no. 2043-1164.
III. vast te stellen het hierbij gevoegde
ontwerp-besluit tot wijziging der gemeen
tebegrooting voor het dienstjaar 1931.
Punt 9 der Agenda:
Ongevallenwet 1931.
B. en W. schrijven hieromtrent aan den
Raad:
Zooals U bekend is wordt voor deze
gemeente het risico van de b\j de Ongeval
lenwet 1921 geregelde verzekering voor
zoover de verzekeringsplichtige bedrijven
ZIE ONZE SPECIALE ETALAGE!
dezer gemeente betreft, gedragen door de
rijksverzekeringsbank, waartegenover de
gemeente een vaste premie per jaar be
haalt. Verplicht is de gemeente niet dit
risjco door de Rijksverzekeringsbank te
doen dragen. Artikel 54 der Ongevallen
wet 1921 geeft aan de gemeente het recht
om het risico van de bij die wet gere
gelde verzekering zelf te dragen of over
te dragen aan een instelling, die tot over
name van dat risico gerechtigd is.
Indien de gemeente zelf het risico
draagt, dan moeten aan de Rijksverzeke
ringsbank de werkelijke kosten der onge
vallen worden opgebracht. Indien deze on
gevallen 't toekennen eener blijvende rente
tot gevolg hebben, dan moeten soms zeer
belangrijke bedragen als „contante waar
den" van die renten worden opgebracht.
In het algemeen genomen is het zelf
dragen van het ongevallenrisico dan ook
alleen mogelijk voor zeer groote gemeen
ten. De overige gemeenten hebben de
keuze tusschen aansluiting of bij de Rijks
verzekeringsbank of bij een instelling, die
tot overname van het bij de Ongevallenwet
1921 bedoelde risico gerechtigd is.
Eenigen tijd geleden bereikte ons het
verzoek van de Centrale Werkgevers Risi
co Bank tot overdracht van het thans voor
de verzekeringsplichtige bedrijven dezer
gemeente door de Rijksverzekeringsbank
gedragen risico op de van haar bank
(Centrale Werkgevers-Risico-Bank) deel
uitmakende Onderlinge Risico-Vereeniging
van Nederlandsche Gemeenten. Deze
laatstgenoemde Vereeniging is in 1906 ge
sticht met het doel het risico, dat voor ge
meenten uit de Ongevallenwet 1901 (thans
Ongevallenwet 1921) voortvloeit, onderling
door de aangesloten gemeenten te doen
dragen.
Het schrijven, waarbij bovengenoemd
verzoek tot risico-overdracht werd ge
daan, hebben wij voor Uwe leden in de
leeskamer (Commis^Lkafiner) ter inzage
nedergelegd. Wij achten het niet ondien-
stgi enkele passages daaruit in ons prae-
advies een plaats te geven. De genoemde
Bank schrijft o.m. het volgende:
„De bij onze vereeniging aangesloten
„Gemeenten dragen naar verhouding van
„het totaal premiebedrag, dat zij jaar
lijks aan de Rijksverzekeringsbank zou-
„den moeten be._a.en, gezamenlijk de kos-
„ten der ongevallen, waardoor de werk-
„neaen in diensder aangesloten gemeen
ten worden getroffen.
„In deze zuiver onderlinge organisatie
„betalen de aangesloten Gemeenten dus
„niet meer dan zij wegens de ongevallen,
„die bij de gezamenlijk aangesloten Ger-
„meenten zy.i voorgekomen, moeten op
brengen; zij betalen de werkelijke kos
ten der ongevallenverzekering en niet een
„geschat b.u.ag.
„Tot we.Ke besparing eene dergelijke
„wijze va.i risico-dragen kan leiden, moge
„U blijken uit de onderstaande cijfers.
„De gemiddelde besparing over de jaren
.„1918 t.m. 1925 beliep 20 pCt. der Rijks
bankpremie, terwijl de over de jaren
„192o, 1j27, 1928, 1929 en 1930 gemaak
te besparing respectievelijk 27 pCt, 25
„pCt, 2 j p,Ct, 25 pCt en 18 pCt der Rijks
bankpremie heeft beloopen.
„\vij voegen hieraan nog toe, dat blij-
„kens het verslag, de balans en rekening
„en verantwoording over het boekjaar
.,1930 het verzekeringsplichtig loon der
„aangesloten Gemeenten heeft bedragen!
„ongeveer f 30.800.000.terwijl over dat
„loonbedrag volgens de door de Rijksver
zekeringsbank toegekende gevarencijfers
„aan de Rijksverzekeringsbank een premie
„zou moeten zijn betaald van ruim
„f363.600.De totale kosten der onge
vallen (inclusief de administratiekosten)
„hebben bedragen plm. f296.500.De
„besparing in geld omgerekend beliep dus
„ongeveer f 67.000.overeenkomende
„met plm. 19 pCt. der Rijksbankpremie"r
Vermits op grond van de door de Cen
trale Werkgevers Risico-Bank gedane me-
dedeelingen met reden verwacht mag wor
den dat de desbetreffende risicor
overdracht op de Onderlinge Risico-Ver
eeniging van Nederlandsche Gemeenten
voordeeliger zal zijn dan de tot nu toe
door deze gemeente gevolgde gedragslijn
van risico-overdracht op de Rijksverzeke
ringsbank, verzoeken wij U ons wel de
noodige machtiging te verleenen tot het
aanvragen van het lidmaatschap der reeds
meeraangehaalde Onderlinge Risico-Veree
niging van Nederlandsche Gemeenten er
zulks wel met ingang van 1 Januari '32.
Het daartoe te nemen besluit bieden wij
U hierbij in ontwerp aan.
Wij merken nog op, dat de gemeente bij
toetreding tot de bovengenoemde instel
ling verplicht is voor éénmaal een entréé-
geld en een bijdrage in het Reservefonds
der Risico-Bank te storten. Het entreegeld
bedraagt 10 pCt. der Rijksbankpremie.,
ten hoogste f 1.per volwassen werk
man en f 0.50 per werkman onder de 16
jaar. Dit entreegeld wordt en blijft het
eigendom der gezamenlijke werkgevers.
De bijdrage in het Reservefonds bedraagt
40 pCt. van de Rijksbankpremie. Die bij
drage wordt echter door de gemeenten,
aangesloten bij de meergenoemde Risico-
Vereeniging, niet gestort. De Risico-Ver
eeniging heeft n.L bij de Risico-Bank een
leening gesloten tot het beloop van de door
hare leden verschuldigde stortingen in het
Reservefonds. Door de gemeenten wordt
alleen betaald de over die teening ver
schuldigde rente.
Ter beoordeeling van de financiëele
voordeelen die uit de toetreding tot de
Risico-Vereeniging voor de gemeente
kunnen voortspruiten, deelen wij U mede,
dat blijkens de gemeenterekening 1930
de over dat jaar betaalde premie ingevolge
de Ongevallenwet bedroeg f2.017.13.
Tenslotte brengen wij in verband met
het hiervoren gedane vooorstel nog onder
Uwe aandacht, dat deze gemeente ook voor
het onder de Ziektewet vallende perso
neel, waarvoor aansluiting of bij de zie
kenkas' van den Raad van Arbeid of bij
de ziekenkas van een bedrijfverzekering
mogelijk is, krachtens uw besluit van 3
Maart 1930, 4e afdeeling No. 585 is aan
gesloten bij de Algemeene Bedrjjfsveree-
niging voor ziekengeldverzekering te Am
sterdam (groep Nederlandsche Gemeen
ten).
De Raad der gemeente Soest;
Gelezen de voordracht van Burgemees
ter en Wethouders dd. 28 Juli 1931, 4e
afdeeling No. 2081;
BESLUIT:
I. Burgemeester en Wethouders te
machtigen tot het aanvragen van het
lidmaatschap bij de van de Centrale
erkgevers Risico Bank deel uitmakende
Onderlinge Risico Vereeniging van Ne
derlandsche Gemeenten en zulks met in
gang van 1 Januari 1932;
II. aan het College van Burgemeester
en Wethouders dezer gemeente op te
dragen de uitvoering van dit besluit met
inachtneming van de artikelen 78 en 120-
122 der Gemeentewet.
Gedipl. Pianoleerares
Spreekuur: Maandags 23 uur.
v. Weedestraat 40a SOESTDIJK
Punt 10 der Agenda:
Schoolgelden.
Verordening op de heffing en invordering
B. en W. schrijven hieromtrent aan den
Raad
Bij besluit van uwen Raad van 26 No
vember 1930 werden op onze voordracht
vastgesteld de verordeningen op de hef
fing en de invordering van schoolgelden.
De heffingsverordening werd daarna bij
Koninklijk Besluit van den 9en Maart 193i
no. 16 goedgekeurd tot 1 April 1932.
De motieven welke er toe hebben ge
leid om de goedkeuring te begrenzen tot
1 April 1932 zijn ons niet officieel be
kend, doch het is ons gebleken, dat deze
zijn gelegen in de voorbereiding van wet
telijke bepalingen ten aanzien der school
geldregeling.
Op grond van het vorenstaande is het
noodzakelijk, dat uw College de verorde
ningen, zooals die door U reeds waren
vastgesteld, opnieuw vaststelt.
De ontwerpen bieden wij U hierbij be
leefd aan.
Uit Alg. Ned. Landbouwblad.
HOUDT UW JONGE HENNEN APART!
Het gebeurt mij dikwijls, dat ik op een
boerderij kom, en daar de jonge hennen
tusschen het oude pluimvee zie stappen,
wat natuurlijk heelemaal niet is zooals het
behoort.
Jong pluimvee moet gescheiden blijven
van de oude dieren, wil men in het komende
legseizoen de grootst mogelijke inkomsten
ervan trekken.
Niet alleen dat men, door de jonge hen
nen tusschen de oude te laten loopen, deze
direct in aanraking brengt met mogelijke
smetstof-draagsters, dus oude kippen, welke
niet gestorven zijn aan één of andere be
smettelijke ziekte, pullorum of coccidiosis
en welke toch in de mest en in hare eieren,
bacteriën voeren welke in hooge mate be
smettelijk kunnen zijn, doch tevens komen
die jonge hennen steeds op de slechtste
plaatsen terecht.
Met het op stok gaan, zijn de oude hen
nen den baas, en rekenen de beste plaatsjes
in, door de jonge dieren weg te pikken.
Met het voeren hetzelfde; de meeste boe
ren hebben nog te kleine droogvoederbak-
ken voor hun pluimvee, en wanneer jong en
oud hieruit moeten eten, is het een feit, dat
de jonge hennen lang niet voldoende gele
genheid krijgen voldoende droogvoeder op
te nemen.
Eventnin als men eraan denkt om jong
en oud vee tegelijk op te voeden, moet men
trachten jonge hennen tusschen de oude
leg-dieren groot te brengen.
Zet een hok apart, reken per M 3 inhoud
op 4 kippen; kunt gij geen apart hok ne
men, schut dan een gedeelte van Uw oude
hok met gaas af, spuit, voor de hennen erin
te doen, alles terdege met een Pulvex-op-
lossing uit, leg er wat stroo en turfmolm
in, zoodat de dieren in een schoonen stal
komen.
Als het weer erg regenachtig is, en het
buiten het hok voor Uw jonge hennen af
gezette gedeelte niet bijster groot is, zoodat
het spoedig erg drassig kan zijn, houdt ze
dan binnen totdat het buiten wat beter is.
Indien Uw hok ruim genoeg is, en er
steeds veel frissche lucht toegang heeft, is
het beter de dieren droog binnen, dan nat
buiten te hebben, mits er een goede droog-
voeder-bak in het hok staat, liefst gevuld
met Stanaard N. P. F.
Voer Uw jonge hennen voorts zooveel
graan als ze lusten, hoe zwaarder ze wor
den, hoe beter, totdat ze aan den leg gaan,
daarna geve men naar omstandigheden.
Zij, die nog niet hun jong pluimvee ge
ënt hebben, maken wij opmerkzaam, dat hoe
spoediger men thans ent, hoe beter het is,
eveneens met het oog op het gelijkmatig
aan den leg komen.
Koud en nat weer is juist zeer bevorder
lijk voor het optreden van snot en diphte-
rie; hoe eerder men de dieren ent, des te
minder kans heeft men dat er ziekte onder
komt.
B.