Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag Een nieuwe reeks artikelen. Van een Zweedschen Prins! No. 24 Bekendmakingen. Officieel. Palmpaschen sLrïKw?e Sc,hritt-uit de geschie- Van onzen dorpsgenoot Ing. B. Swanenburg. Voor t' eerst naar school. S0ESTER BANKVEFEENIGING - Telef. 2317 - SOEST Twintigste Jaargang Woensdag 23 Maart 1932 ■UREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDKSTRAAT 7 SOE8TDIJE ADVERTENTIEN EN INGEZONDEN 8TUKKEM WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAG- EN VRIJDAGSMORQEN8 1* DDR AAN HET BDREAD UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTERELECTR. DRUKKERIJ v.h. 8. v. d BOVENKAMP ADVERTENTIEN: VAN 1 TOT i REGELS 71 CT8., ELKE REGEL MEER II CT8 GROOTS LETTER8 NAAR PLAATSRDIMTE, BIJ ABONNKM. O ROOTE KORTING ABONNEMENTSPRIJS IL- PER DRIE MAANDEN, ER ANCO PER POST. REDACTIE- EN ADM.-ADRES: VAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK HET ADTEDR8RECHT VAN DIT BLAD WORDT DITDRDKKELIJK VOORBEHODDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL li VAN DE ADTEDRSWET 1111 (8TAAT8BLAD NDMMER 181) DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Soest brengen ter openbare kennis, dat op vijftien Maart 1932 bij hen in ingekomen een ver zoek van J. Hulst, van beroep pensionhou der, wonende te Soesterberg, Verl. Postweg 92, om verlof tot den verkoop van alcohol houdenden drank anderen dan sterken drank in de navolgende localiteit: de Zuid-Ooste lijke localiteit van het te stichten perceel, staande op het terrein^ kadastraal bekend alhier, in sectie E. No. 1933, gelegen aan den Verlengde Postweg aldaar. Binnen twee weken na de dagteekening dezer bekendmaking kan ieder tegen het verleenen van dit verlof schriftelijk bezwa ren bij Burgemeester en Wethouders in brengen. Soest, lü Maart 1932. Burg. en Weth. voornoemd, De Burgemeester, G. Deketh. De Secrearis, Grootj, 1.8. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Soest brengen ter openbare kennis, dat bij Gede puteerde Staten dezer provincie is ingeko men een verzoek van Steven van de Kuilen, van beroep hotelhouder wonende te Soest, om vergunning tot den verkoop van ster ken drank in het klein voor gebruik ter plaatse van verkoop alleen voor logeer gasten in de groote voorzaal ter oppervlak te van 140 M2 van het perceel, kadastraal bekend alhier in Sectie G No. 2840, plaatse lijk gemerkt No. 80 en gelegen aan de Bos straat aldaar. -Ripqpn fwpp weken --na de dagteekening dezer bekendmaking kan ieder tegen 1. verleenen van deze vergunning schriftelijk bezwaren bij Burgemeester en Wethouders inbrengen. Soest, 19 Maart 1932. Burgem. en Weth. voornoemd De Burgemeester, G. Deketh. De Secretaris, J. Batenburg. Er gaat een machtige bekoring ui; van de oude geschiedenis, cii me, zoovee. eenvoud van woorden en daarom juist U treffender verhaalt, hoe zes dagen vooi het Pascha, de Messias te Bethfagi kwam, gelegen aan den Oljjfberg, op een ezel:ir, en een veulen, het jong eener jukdragendt ezelin, waarop nog geen mensch gezeten had. We voelen instinctief de grootsche beteekenis van de komst van het Lich; der Wereld; en de roep die van den Christus was ui gegaan als verlosser dei menschheid, deed bij velen het hart van vreugde opspringen en men spreidde klee- ueren en palmtakken op Zijn weg. Zonder twijfel ontleent Palmpaschen zijn attributen van palmen aan het ontroeren- denis blijkt, dat reeda in de na Christus de Grieksche WP kJ ÏZ bruik deed ontstaan van het wilden v palmtakken, voor de J van ken en het houden van optogen'te/e^ dachtenis aan den intocht van i,„, .Filrii^nlnm VnnnrA« Jeruzalem. Eeuwen later, naar -- men aan neemt in de negende eeuw, neemt de Ia- tijnsche kerk een dergelijk gebruik 0ve--~ Omstreeks dien zelfden tjjd zien \Ve dé zoogenaamde palm-ezri-prccessies 0n- staan, optochten, waarbjj een houten ezei met een Christusbeeld wordt rondgeleid gevolgd door de devote menigte, die palm takken meedroeg. Eeuwenlang heeft men deze processiën in stand gehouden en pas na het jaar 1800, bg het begin van de negentiende eeuw, die een tijdperk van ongeëvenaard en vooruitgang zou inLiden. raken zg in onbruik, al kwamen ze nog langen tijd in bepaalde deelen van Duitsch- land bijvoorbeeld voor. De attributen van de palmtakken zijn echter gebleven, en waar men geen echte palmtakken bemach tigen kan, vergenoegt men zich met ge wassen, die er uiterlijk wel op gelijken, zooals olijf- wilgentakken. Dat andere populaire attribuut van Palm- paaseh, de palmsïok, versierd met groen (palmtakjes) en vLggetjes, met een zwaan tje of hennetje van brooddeeg, of een krans van koek, en verder opgetuigd met lekkernijen, als sinaasappelen en dadels en suikeren figuur.jes, heeft een andere oorsprong, en behoort zonder twijfel thuis bij de heidensche lentefeesten, waarbij men het nieuwe voorjaar met belofte van wasdom en overvloed uitbeeldde, al heeft men er bij de kerstening der Noordelijke landen een ander tintje aan gegeven, door Jen „Palmpaasch" met palmen te versie ren, en zoo een, zij het ook nogal ver /erwijderd, verband tot stand te brengen net datgene, wat Christenen op Palmzon- lag willen herdenken. Palmzondag, reeds verlicht door de blij de glans van de verheuging die de gees telijke vreugde van het Paaschfeest schenkt, is een blijde dag. Het is de inlei ding tot den Paaschtjjd, een van de schoo- ae dingen, die ons elk jaar opnieuw als t ware even wakker schudden uit den sleur van het dagelijksch lieven en, zoo als iemand het in „New Outlook" uitdruk te, onze al-te-oud-bakken en doffe ge moederen vervullen met frischheid van nieuwe gedachten en nieuwe gevoelens en aspiraties. De gewone dagen en ge wone plichten worden zoo gauw vervuld /an het gewone, het onbezielde en onbe- zielende; en al wat ons verkwikt en op aeft te midden daarvan is een weldaad en een zegen meer dan we beseffen. Pa schen spreekt ons van bloemen en schoon heid; en hoezeer hebben onze levens de beroering en de bezieling daarvan noo- lig. We weten het allen. Paschen spreek] /an leven en onsterflijkheid en duurzame goedheid en liefde; en hoe bitter hebben vve die dingen noodig om er gedachten, overtuigingen en gevoelens te midden var. 't dagelijksch leven mee 'te begeesterën Paschen spreekt van triomf en glorieuse overwinning; en is het niet waar, dat een gevoelen van verslagenheid en nutteloos- neid dikwijls het leven voor ons allen be dorven heeft? Dit jaar, wellicht meer dan ooit, heb ben we de inspiratie met liefde en ver- rouwen, met blijheid en vreugde, met aooge verwachting en mededoogen voor len naaste, met vertrouwen in de uitein delijke overwinning van waarheid en lief de en goedheid, die van den Paaschtgd uit gaat, als brood zoo noodig. FLORIS C. 'Nadruk verboden). Eenigen tjjd geleden ztjn m ons blad opgenomen „Kerkeroverpeinzingen' eene interessante beschrijving van een kort verblijf in een „Huis van Bewaring", iie door de lezers van ons blad met veel oelangstelling zijn gevolgd. Thans stelt de schrijver, van bo vengenoemde overpeinzingen, zich voor in ons blad tot publicatie over te gaan, in een vorm tusschen artikel en .ïouvelle-feuilHeton, van zijne ervaringen in de Scandinavische landen, in het bij zonder in Zweden. Met het doel van folk- lore-studie maakte hg eene omzwerving door de meeste Europeesche landen, maar in Zweden, waar hij slechts enkele maan- Jen dacht te vertoeven, bleef hij door ver schillende omstandigheden verscheidene ja ren. Na een aanvankelijk verblijf inStock- nolm, waar hij in verschillende kringen door de Nederlandsche legatie werd geïn troduceerd, besloot hij land en volk gron- van zeer uiteenloopenden aard het land lig'er te bestudeeren, door in functies van Noord tot Zuid te doorkruisen. Zoo was hij fabrieksarbeider, dagloo- ner tenplatte lande, houthakker, inge nieur bg een der groote industrieën, ver bonden aan de opera, zwerver van boer- lerg tot boerderij als landlooper-ketel- lapper, coureur voor een beginnende au tomobielfabriek, tolk en gids, journalist. Wij verheugen ons voor onze lezers, dat de primeur van deze artikelen aan ons blad gegeven is. Hieronder laten wij een korte aankon diging van den schrijver volgen. „TER INLEIDING VAN ZWEEDSCHE BELEVENISSEN" Wat de bedoeling is van deze „Zweed- sche belevenissen"? Geen artikelenreeks over Zweden uit economisch of geographisch oogpunt, geen Zweedsche folklore. Ook geen roman. Een serie snapshots in historische en eenigszins logisch verband. Van menschen voornamelijk maar zooals een snapshot is: een oppervlakkigen indruk gevend, na tuurgetrouw, eerlijk, doch van één mo ment slechts. De personen uit m'n Zweed sche belevenissen komen en gaan, zon der dat ik mij voor hun komen of gaan verantwoordelijk acht. Voortgezette ka rakter ontwikkeling, psycho-analyse lagen niet om mijn weg. Een snapshot, zg het nu van afzonderlijke personen of van groe pen, van een interieur, van een natuur opname nu en dan, kan niet pretendeeren een schilderij van Maestrohand te zijn, niet door waardeeringswijze, maar door wezensverschil. Over de verruiming van den geest door reizen is een ieder he* eens, zij het dan desnoods slechts in theorie, of als cli ché-opinie. Dit wilde ik graag met mijn vertelling bereiken.dat Zweedsche be levenissen een indruk nalaat, als reis herinneringen doejiveel gezichten, die men ziet en waar men langs trekt, om standigheden, waaronder men slechts een moment leeft en die voor andere plaats maken. Wat losse impressie's, kleine emo- tie's nu en dan een avontuurlijke ge beurtenis, maar steeds trekken wij ver der.. Aan mijn lokaal had ik ter eere van de komst der nieuwelingen wat extra-zorg besteed. Enkele platen waren vervangen door mooiere en frisschere, op mijn ta feltje lag een nieuw kleedje en nu stond ik gereed, om de kleintjes te ontvangen. Met een enkele had ik al kennis gemaakt; maar de meesten waren nog onbekenden voor mij, evenals ik voor hen. Bijna allen hielden ze bij hun binnen komen de hand van moeder of vader wa. steviger vast. Het was ook een heel iets: zij kwamen in een vreemd lokaal bij een juffrouw, die ze niet kenden! En dan wa ren er nog zooveel andere kinderen. Van de vrijmoedigsten kreeg ik een handje en op mijn vraag naar hun naam gaven ze dan met een zenuwachtig-hoog, meestal luid stemmelje antwoord. Even een korl gesprekje met de moeder.... en dan kwam net moeilijkste oogenblitf voor de peuters moeders hand of rok moest losgelaten worden en zelfs moest je met de juffrouw mee, om naast een ander kindje in een bank geplaatst te worden. Aardig was het echter om te zien, hop gauw de meeste buurtjes met elkander kennis maakten. Eerst eens een verlegen .blik, dan een lachje op beide snuitjes, een aaitje over eikaars gezicht of hand en., de vriendschap was gesloten en hiermede ook de ergste „onwennigheid" verdwe nen. Nu volgde er meestal een omzien naar vader of moeder en van de minst-verle- genen een roepen van: „Moeder, kijk, ik zit naast dit jongetje!" of: „Moeder, zij heet Lies je". Maarer waren ook anderen, minder gauw gewend en heel moeiljjk te bewegen, om in de bank te blijven zitten, als moe der niet naast hen bleef staan. Dit ge beurde dan natuurlijk voorloopig, want het vallen van tranen moest voorkomen wor den, want schreien, zoowel als lachen werkt aanstekelijk. Zelf had ik niet veel tijd voor ieder kindje in 't bijzonder. Alle nieuwelin- getjes moesten begroet worden, ieder, moest een plaatsje hebben. Bovendien moest ik nog mijn best doen, om zooveel mogelijk opmerkingen over de eigen aardigheden of eigenschappen van eeD bepaald kindje te onthouden, ofschoon de ouders mij ten goede moeten houden, dat ik hierin niet al Lijd slaagde, doordat èn de leerlingen èn de ouders nog vreemden voor mij waren en er was zooveel te doen. Tot hun geruststelling kan ik er echter bijvoegen, dat de belangrijke dingen bij de dagelijksche omgang al heel gauw wor den opgemerkt en dat verschillende klei ne hebbelijkheden (of onhebbelijkheden?) in.de schoolspheer meestal de eerste dag spoorloos verdwijnen. Langzamerhand hield de stroom van komenden op. Alle kinderen hadden eeD plaatsje, terwijl de meeste ouders achter in de klasse stonden met nog eens een knikje naar hun peuter, die daar nu de eerste stap in een wereldje deed, waar zij toch grootendeels buiten stonden en aan de meesten kostte dit wel een zucht. Dit was zeker ook de oorzaak, dat het vertrek uit het lokaal aan "de ouders meer kostte dan aan de kinderen, die. al eenigs zins vertrouwd met de omgeving, een praatje waren begonnen met een kind in de buurt. Een paar hielden luidop een ge zamenlijke enthousiaste beschouwing over een plaat. Het afscheid van de grooten werd be antwoord met een: ,,Dag, vader!" of: „Dag, moeder!" de deur ging dicht !ik was met mijn kleintjes alleen. Dit oogenblikje vind ik altijd een van de ge wichtigste van het heele schoolleven. Kin deren uit verschilbnde huisgezinnen met verschillende karakters, neigingen en be hoeften zgn voor het eerst van hun le ventje samengebracht en door vader en moeder achtergelaten bij al die vreemden, bij een onderwijzeres, die in 't vervolg een groot deel van hun leventje zal be- heerschen. Van haar zal het afhangen, of de schoolkennis door de kinderen met blijdschap of tegenzin wordt verworven, ol de school een plaats van vreugde of v.h. Sukkel Co. EFFECTEN - -COUPONS - PROLONGAT1ËN - SAFE DEPOSIT alle Bankzaken verdriet voor hen zal zijn. Van haar zal het ook afhangen, hoe de onlang der kin deren met elkaar is en hoe de geheele „stemming" in de klas zal zgn. En ik zelf ben op dat oogenblikje altijd het meest doordrongen van de verantwoor delijkheid van mijn taak en als ik al die vreemde gezichtjes zie, lijkt het me haast iets onmogelijks, dat ik na betrekkelijk %orten tgd ieder kindje zal kennen, zal weten, wat er in die hartjes en hoofdjes zit. Toch gaat dit werkelijk zoo heel gauw. De meeste kinderen uiten zich graag en gemakkelijk, vooral de kleintjes. Boven dien is er zooveel gelegenheid tot uiting op allerlei gebied. Voor deze filosofie heb ik echter daD geen tijd: de kinderen vragen mijn aan dacht en ik begin maar eens een gesprek je, waarop ze graag ingaan. „Zoo'n groote visite heb jullie zeker nog nooit gehad?" De meesten e a/'ien ontkennend met hun kopjes, enkeH. reageeren nog niet, een bijuenandje beweert, dat ze wel eens een heel groote visite heeft gehad, „maar", voegt zjj er bescheiden achteraan, „niet zoo groot als nou", en ze kijkt vol eerbieo rond naar het dertigtal. Daar valt haar blik op haar achterbuurtje en ziende, dal deze schreit, stapt ze uit de bank, slaa. Haar armpjes om de hals van de snik kende en zegt troostend: „Je moet niei nuilen, je moet groot zijn. Je doet het maar voor een grapje, hè? Maar nu is hei al weer over". Vermaakt laat ik haar begaan en wer kelijk, de troosteres slaagt in haar po ging; de tranenvloed wordt gestuit. Zoo'n kleine uk, wat heeft ze precies de woor den, de toon, ja zelfs het gebaar van den volwassene tegenover een kind aangeno men. Maar ook, hoe lief is de bedoeling. Nu zet ik echter de conversatie voort en vraag: „Jullie wilt zeker allemaal wei graag een mooi plaatje van Juf hebben?" Een klein jongetje zegt met bedeesd stemmetje: „Mag ik het mee naar huis nemen „Neen, we gaan er een Teuk spelletje mee doen". Dat lijkt hem wel goed toe: voor een spelletje zijn alle kinderen wel te vinden. „Hoe moet ik dan doen?" vraagt een ander. „Ja, dat zul je wel zien", antwoord ik geheimzinnig.. Ieder kindje krijgt nu een plaatje met een duidelijke voorstelling, alle verschil lend. „Bekgk het nu maar eens goed". Dat doen ze, vol ernst. „Leg het nu maar even op de bank". Als dit gebeurd is, vraag ik: „Kunnen (jullie allemaal je manteltje en mutsjje wel weer vinden? Ja? dan gaan we ze balen, kom maar mee". We trekken nu gezamenlijk naar de gang en met veel drukte en gesnap neemt ieder zgn bezittingen van de kapstok. „Nu gaan we weer naar binnen op on ze eigen bank met het plaatje zitten." In een momentje gebeurt dit, ze hebben allemaal hun kleeren over den arm, wach ten met glundere snoetjes af, wat we nu nog meer gaan doen. „Nu mag ieder kindje, dat ik roep, bij mij in de gang komen met het mooie plaatje en de kleeren". Vol spanning wacht ieder zijn beurt af. Ik sta met de naamljjst in de gang en noem ze op. Zoo heb ik meteen de gele genheid, om op een ongezochte manier van allen den naam te hooren. Bovendien ben ik gewapend met een doosje punai ses en van iedere komende bevestig ik het plaatje bij een der kapstokken, waar na ze hieraan bun kleeren mogen op hangen en weer naar binnen kunnen gaan. Als ieder een beurt heeft gehad, gaan we nog eens met z'n allen de kleeren halen en hiermee in de bank zitten. Dan zeg ik: „We gaan allemaal weer ons eigen plaat je zoeken en de manteltjes ophangen, maar we doen het nu net al de grooten. in de rij". Achter in de klasse worden zij in de rij gezet, buurtje naast buurtje. Zij vinden het leuk en nog aardiger wordt het voor hen, als ik vertel, dat de juf frouw naast ons het niet hooren mag; het is een geheimpje, dat wjj zoo maar uit wandelen gaan in de gang. Zoo stil als muisjes sluipen zjj nu op de teenen in de rij naar buiten, de meesten zoo demon stratief mogelijk latende uitkomen, hoe zachtjes ze het doen. Alles wordt nu weer netjes opgehangen en wij gaan ook weer in de rij naar binnen. Tot hun groot pleizier kijk ik even over het raam bg de juffrouw in het andere lokaal. „Nee, hoor, ze heeft niets gehoord". Dat is een overwinning, ze glunderen Zij was in een winkel, VERKOOPSTER, En minzaam en flink en beleefd; Een kracht toch die was te waardeeren; Zooals men er NIET TE VEEL heeft. Een jong, élégant heer trad binnen; Zij hielp hem; hij was zeer voldaan; Hij boog en hij ging, doch nog even, Keek hij haar, EEN WIJLE SLECHTS En WEER, 't was een paar dagen later, Stond hij daar; keek LANGER haar aan; TOEN gaf zij zijn blik hem TERUG weer; Bij :t huiswaarts gaan zag zij hem staan Correct en beleefd vroeg hij haar toen- „Mejuffrouw, mag 'k hebben de eer, Met NADER U kennis te maken"? Zij vroeg hem: „Wie zijt gij/mijnheer"? Bescheiden gaf hij haar zijn kaartje; ZAG ZIJ GOED' Stond d4ér niet EEN KROON? En de naam van het VORSTELIJK HUIS? Toen vroeg zij op bevenden toon: „Wat moet ik hieruit van U denken"? „GIJ EEN PRINS"? „Wat wilt ge van mij"? „Als 't WAAR is, wat is uw bedoeling"? ,,'k Dacht beter van Ui g'loof mij vrij"! „M juffrouw, heb dank voor die woorden, 1" 'H LENART ziet gij voor U staan"; ,,'k Wil trouwen de vrouw SLECHTS UIT LIEFDE, „Die met mij door 't. leven zal gaan". „DIE VROUW 'k dacht IN U die te vinden"; ,>„Nu, zeg mij, wat denkt gij hiervan"? „Heb ik kans, Uwe liefde te winnen"? „Spreek /.KARIN"; zal 'k zijn eens Uw man"? En zij? Bleek het haast niet „EEN SPROOKJE"? VAN HEUS'LIJKEN PRINS, ZIJ DE VROUW? Zij, KARIN NISSVANDT, de verkoopster Uit dat groote winkelgebouw. Toen sprak zij: „bij eerste ontmoeting Sloeg, HOOGHEID,, voor U reeds mijn hart", Maar, ZOO ONGEWOON EEN VERBIN DING Zou die U behoeden voor smart"? Maar LENNART, die bleek daar te wezen: Een man MET EEN WIL; UIT EEN STUK; HOE men hem ook tegen mocht werken, Met KARIN" vond hij zijn geluk! Thans Heer en Mevrouw BERNADOTTE; Héél onze „BEAU MONDE" ten spijt; Maar GEACHT en GEëERD door „.DE MENSCHEN"; Is 't soms niet een beeld van den tijd? (Nadruk verboden). AD—REM. er van en ik glunder ook! De eerstq schoolwijsheid is opgedaan. Ze weten al lemaal hun vaste plaats op de kapstok, ze kunnen ordelijk en zachtjes naar bui ten en naar binnen gaan. Nu komt er nog een vertelling, waarbij ze niet alleen in gedachten, maar ook luidop meeleven, nog eventjes een versie zingen en het is tijd. „Weten jullie allemaal nu vanmiddag nog wel, waar je plaatsje is?" Zeker weten ze dat. „En als vader of moeder nu vanmid dag je kleeren op de verkeerde kapstok wil hangen?" Ze verheugen zich al bg voorbaat op die „domheid". „Dan zeg ik het lekker tjes, dat het fout is", roept er een. Na deze afspraak stappen ze trotsch in de rij naar hun verlangende ouders. De mees ten kunnen niet nalaten bij het openen der deur hen even te roepen, om te laten zien, hoe mooi ze staan. Daar gaan ze, om al hun wederwaardigheden te ver tellen en het is buiten en in de .gangen een gesnap van belang! De moeilijkste uurtjes zgn voor hen achter den rug. Ze voelen zich thuis in de nieuwe omgeving, waar nu al zooveel dingen van hen zijn: een eigen plaatje, kapstok, een buurtje. De meesten verlan gen naar de voortzetting van de pret en als zjj 's middags weer bij school komen, zijn het niet meer de zenuwachtige, ver legen kindertjes van dien morgen. Ze zijn georiënteerd. H.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 1