Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
Een nieuwe
reeks artikelen.
Van een
Zweedschen Prins!
No. 24
Bekendmakingen.
Officieel.
Palmpaschen
sLrïKw?e Sc,hritt-uit de geschie-
Van onzen dorpsgenoot
Ing. B. Swanenburg.
Voor t' eerst naar school.
S0ESTER BANKVEFEENIGING - Telef. 2317 - SOEST
Twintigste Jaargang
Woensdag 23 Maart 1932
■UREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDKSTRAAT 7 SOE8TDIJE
ADVERTENTIEN EN INGEZONDEN 8TUKKEM WORDEN INGEWACHT TOT
UITERLIJK DINSDAG- EN VRIJDAGSMORQEN8 1* DDR AAN HET BDREAD
UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTERELECTR. DRUKKERIJ v.h. 8. v. d BOVENKAMP
ADVERTENTIEN: VAN 1 TOT i REGELS 71 CT8., ELKE REGEL MEER II CT8
GROOTS LETTER8 NAAR PLAATSRDIMTE, BIJ ABONNKM. O ROOTE KORTING
ABONNEMENTSPRIJS IL- PER DRIE MAANDEN, ER ANCO PER POST.
REDACTIE- EN ADM.-ADRES: VAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK
HET ADTEDR8RECHT VAN DIT BLAD WORDT DITDRDKKELIJK VOORBEHODDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL li VAN DE ADTEDRSWET 1111 (8TAAT8BLAD NDMMER 181)
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Soest
brengen ter openbare kennis, dat op vijftien
Maart 1932 bij hen in ingekomen een ver
zoek van J. Hulst, van beroep pensionhou
der, wonende te Soesterberg, Verl. Postweg
92, om verlof tot den verkoop van alcohol
houdenden drank anderen dan sterken drank
in de navolgende localiteit: de Zuid-Ooste
lijke localiteit van het te stichten perceel,
staande op het terrein^ kadastraal bekend
alhier, in sectie E. No. 1933, gelegen aan
den Verlengde Postweg aldaar.
Binnen twee weken na de dagteekening
dezer bekendmaking kan ieder tegen het
verleenen van dit verlof schriftelijk bezwa
ren bij Burgemeester en Wethouders in
brengen.
Soest, lü Maart 1932.
Burg. en Weth. voornoemd,
De Burgemeester, G. Deketh.
De Secrearis, Grootj, 1.8.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Soest
brengen ter openbare kennis, dat bij Gede
puteerde Staten dezer provincie is ingeko
men een verzoek van Steven van de Kuilen,
van beroep hotelhouder wonende te Soest,
om vergunning tot den verkoop van ster
ken drank in het klein voor gebruik ter
plaatse van verkoop alleen voor logeer
gasten in de groote voorzaal ter oppervlak
te van 140 M2 van het perceel, kadastraal
bekend alhier in Sectie G No. 2840, plaatse
lijk gemerkt No. 80 en gelegen aan de Bos
straat aldaar.
-Ripqpn fwpp weken --na de dagteekening
dezer bekendmaking kan ieder tegen 1.
verleenen van deze vergunning schriftelijk
bezwaren bij Burgemeester en Wethouders
inbrengen.
Soest, 19 Maart 1932.
Burgem. en Weth. voornoemd
De Burgemeester, G. Deketh.
De Secretaris, J. Batenburg.
Er gaat een machtige bekoring ui;
van de oude geschiedenis, cii me, zoovee.
eenvoud van woorden en daarom juist U
treffender verhaalt, hoe zes dagen vooi
het Pascha, de Messias te Bethfagi kwam,
gelegen aan den Oljjfberg, op een ezel:ir,
en een veulen, het jong eener jukdragendt
ezelin, waarop nog geen mensch gezeten
had. We voelen instinctief de grootsche
beteekenis van de komst van het Lich;
der Wereld; en de roep die van den
Christus was ui gegaan als verlosser dei
menschheid, deed bij velen het hart van
vreugde opspringen en men spreidde klee-
ueren en palmtakken op Zijn weg.
Zonder twijfel ontleent Palmpaschen zijn
attributen van palmen aan het ontroeren-
denis blijkt, dat reeda in de
na Christus de Grieksche WP kJ ÏZ
bruik deed ontstaan van het wilden v
palmtakken, voor de J
van
ken en het houden van optogen'te/e^
dachtenis aan den intocht van i,„,
.Filrii^nlnm VnnnrA«
Jeruzalem. Eeuwen later, naar
-- men aan
neemt in de negende eeuw, neemt de Ia-
tijnsche kerk een dergelijk gebruik 0ve--~
Omstreeks dien zelfden tjjd zien \Ve dé
zoogenaamde palm-ezri-prccessies 0n-
staan, optochten, waarbjj een houten ezei
met een Christusbeeld wordt rondgeleid
gevolgd door de devote menigte, die palm
takken meedroeg. Eeuwenlang heeft men
deze processiën in stand gehouden en
pas na het jaar 1800, bg het begin van
de negentiende eeuw, die een tijdperk van
ongeëvenaard en vooruitgang zou inLiden.
raken zg in onbruik, al kwamen ze nog
langen tijd in bepaalde deelen van Duitsch-
land bijvoorbeeld voor. De attributen van
de palmtakken zijn echter gebleven, en
waar men geen echte palmtakken bemach
tigen kan, vergenoegt men zich met ge
wassen, die er uiterlijk wel op gelijken,
zooals olijf- wilgentakken.
Dat andere populaire attribuut van Palm-
paaseh, de palmsïok, versierd met groen
(palmtakjes) en vLggetjes, met een zwaan
tje of hennetje van brooddeeg, of een
krans van koek, en verder opgetuigd met
lekkernijen, als sinaasappelen en dadels
en suikeren figuur.jes, heeft een andere
oorsprong, en behoort zonder twijfel thuis
bij de heidensche lentefeesten, waarbij
men het nieuwe voorjaar met belofte van
wasdom en overvloed uitbeeldde, al heeft
men er bij de kerstening der Noordelijke
landen een ander tintje aan gegeven, door
Jen „Palmpaasch" met palmen te versie
ren, en zoo een, zij het ook nogal ver
/erwijderd, verband tot stand te brengen
net datgene, wat Christenen op Palmzon-
lag willen herdenken.
Palmzondag, reeds verlicht door de blij
de glans van de verheuging die de gees
telijke vreugde van het Paaschfeest
schenkt, is een blijde dag. Het is de inlei
ding tot den Paaschtjjd, een van de schoo-
ae dingen, die ons elk jaar opnieuw als
t ware even wakker schudden uit den
sleur van het dagelijksch lieven en, zoo
als iemand het in „New Outlook" uitdruk
te, onze al-te-oud-bakken en doffe ge
moederen vervullen met frischheid van
nieuwe gedachten en nieuwe gevoelens
en aspiraties. De gewone dagen en ge
wone plichten worden zoo gauw vervuld
/an het gewone, het onbezielde en onbe-
zielende; en al wat ons verkwikt en op
aeft te midden daarvan is een weldaad
en een zegen meer dan we beseffen. Pa
schen spreekt ons van bloemen en schoon
heid; en hoezeer hebben onze levens de
beroering en de bezieling daarvan noo-
lig. We weten het allen. Paschen spreek]
/an leven en onsterflijkheid en duurzame
goedheid en liefde; en hoe bitter hebben
vve die dingen noodig om er gedachten,
overtuigingen en gevoelens te midden var.
't dagelijksch leven mee 'te begeesterën
Paschen spreekt van triomf en glorieuse
overwinning; en is het niet waar, dat een
gevoelen van verslagenheid en nutteloos-
neid dikwijls het leven voor ons allen be
dorven heeft?
Dit jaar, wellicht meer dan ooit, heb
ben we de inspiratie met liefde en ver-
rouwen, met blijheid en vreugde, met
aooge verwachting en mededoogen voor
len naaste, met vertrouwen in de uitein
delijke overwinning van waarheid en lief
de en goedheid, die van den Paaschtgd uit
gaat, als brood zoo noodig.
FLORIS C.
'Nadruk verboden).
Eenigen tjjd geleden ztjn m ons
blad opgenomen „Kerkeroverpeinzingen'
eene interessante beschrijving van een
kort verblijf in een „Huis van Bewaring",
iie door de lezers van ons blad met veel
oelangstelling zijn gevolgd.
Thans stelt de schrijver, van bo
vengenoemde overpeinzingen, zich voor
in ons blad tot publicatie over te
gaan, in een vorm tusschen artikel en
.ïouvelle-feuilHeton, van zijne ervaringen
in de Scandinavische landen, in het bij
zonder in Zweden. Met het doel van folk-
lore-studie maakte hg eene omzwerving
door de meeste Europeesche landen, maar
in Zweden, waar hij slechts enkele maan-
Jen dacht te vertoeven, bleef hij door ver
schillende omstandigheden verscheidene ja
ren. Na een aanvankelijk verblijf inStock-
nolm, waar hij in verschillende kringen
door de Nederlandsche legatie werd geïn
troduceerd, besloot hij land en volk gron-
van zeer uiteenloopenden aard het land
lig'er te bestudeeren, door in functies
van Noord tot Zuid te doorkruisen.
Zoo was hij fabrieksarbeider, dagloo-
ner tenplatte lande, houthakker, inge
nieur bg een der groote industrieën, ver
bonden aan de opera, zwerver van boer-
lerg tot boerderij als landlooper-ketel-
lapper, coureur voor een beginnende au
tomobielfabriek, tolk en gids, journalist.
Wij verheugen ons voor onze lezers,
dat de primeur van deze artikelen aan ons
blad gegeven is.
Hieronder laten wij een korte aankon
diging van den schrijver volgen.
„TER INLEIDING VAN ZWEEDSCHE
BELEVENISSEN"
Wat de bedoeling is van deze „Zweed-
sche belevenissen"?
Geen artikelenreeks over Zweden uit
economisch of geographisch oogpunt, geen
Zweedsche folklore. Ook geen roman.
Een serie snapshots in historische en
eenigszins logisch verband. Van menschen
voornamelijk maar zooals een snapshot
is: een oppervlakkigen indruk gevend, na
tuurgetrouw, eerlijk, doch van één mo
ment slechts. De personen uit m'n Zweed
sche belevenissen komen en gaan, zon
der dat ik mij voor hun komen of gaan
verantwoordelijk acht. Voortgezette ka
rakter ontwikkeling, psycho-analyse lagen
niet om mijn weg. Een snapshot, zg het
nu van afzonderlijke personen of van groe
pen, van een interieur, van een natuur
opname nu en dan, kan niet pretendeeren
een schilderij van Maestrohand te zijn,
niet door waardeeringswijze, maar door
wezensverschil.
Over de verruiming van den geest door
reizen is een ieder he* eens, zij het dan
desnoods slechts in theorie, of als cli
ché-opinie. Dit wilde ik graag met mijn
vertelling bereiken.dat Zweedsche be
levenissen een indruk nalaat, als reis
herinneringen doejiveel gezichten, die
men ziet en waar men langs trekt, om
standigheden, waaronder men slechts een
moment leeft en die voor andere plaats
maken. Wat losse impressie's, kleine emo-
tie's nu en dan een avontuurlijke ge
beurtenis, maar steeds trekken wij ver
der..
Aan mijn lokaal had ik ter eere van de
komst der nieuwelingen wat extra-zorg
besteed. Enkele platen waren vervangen
door mooiere en frisschere, op mijn ta
feltje lag een nieuw kleedje en nu stond
ik gereed, om de kleintjes te ontvangen.
Met een enkele had ik al kennis gemaakt;
maar de meesten waren nog onbekenden
voor mij, evenals ik voor hen.
Bijna allen hielden ze bij hun binnen
komen de hand van moeder of vader wa.
steviger vast. Het was ook een heel iets:
zij kwamen in een vreemd lokaal bij een
juffrouw, die ze niet kenden! En dan wa
ren er nog zooveel andere kinderen. Van
de vrijmoedigsten kreeg ik een handje
en op mijn vraag naar hun naam gaven ze
dan met een zenuwachtig-hoog, meestal
luid stemmelje antwoord. Even een korl
gesprekje met de moeder.... en dan kwam
net moeilijkste oogenblitf voor de peuters
moeders hand of rok moest losgelaten
worden en zelfs moest je met de juffrouw
mee, om naast een ander kindje in een
bank geplaatst te worden.
Aardig was het echter om te zien, hop
gauw de meeste buurtjes met elkander
kennis maakten. Eerst eens een verlegen
.blik, dan een lachje op beide snuitjes, een
aaitje over eikaars gezicht of hand en.,
de vriendschap was gesloten en hiermede
ook de ergste „onwennigheid" verdwe
nen. Nu volgde er meestal een omzien naar
vader of moeder en van de minst-verle-
genen een roepen van: „Moeder, kijk, ik
zit naast dit jongetje!" of: „Moeder, zij
heet Lies je".
Maarer waren ook anderen, minder
gauw gewend en heel moeiljjk te bewegen,
om in de bank te blijven zitten, als moe
der niet naast hen bleef staan. Dit ge
beurde dan natuurlijk voorloopig, want het
vallen van tranen moest voorkomen wor
den, want schreien, zoowel als lachen
werkt aanstekelijk.
Zelf had ik niet veel tijd voor ieder
kindje in 't bijzonder. Alle nieuwelin-
getjes moesten begroet worden, ieder,
moest een plaatsje hebben. Bovendien
moest ik nog mijn best doen, om zooveel
mogelijk opmerkingen over de eigen
aardigheden of eigenschappen van eeD
bepaald kindje te onthouden, ofschoon de
ouders mij ten goede moeten houden, dat
ik hierin niet al Lijd slaagde, doordat èn de
leerlingen èn de ouders nog vreemden
voor mij waren en er was zooveel te doen.
Tot hun geruststelling kan ik er echter
bijvoegen, dat de belangrijke dingen bij
de dagelijksche omgang al heel gauw wor
den opgemerkt en dat verschillende klei
ne hebbelijkheden (of onhebbelijkheden?)
in.de schoolspheer meestal de eerste dag
spoorloos verdwijnen.
Langzamerhand hield de stroom van
komenden op. Alle kinderen hadden eeD
plaatsje, terwijl de meeste ouders achter
in de klasse stonden met nog eens een
knikje naar hun peuter, die daar nu de
eerste stap in een wereldje deed, waar
zij toch grootendeels buiten stonden en
aan de meesten kostte dit wel een zucht.
Dit was zeker ook de oorzaak, dat het
vertrek uit het lokaal aan "de ouders meer
kostte dan aan de kinderen, die. al eenigs
zins vertrouwd met de omgeving, een
praatje waren begonnen met een kind in
de buurt. Een paar hielden luidop een ge
zamenlijke enthousiaste beschouwing over
een plaat.
Het afscheid van de grooten werd be
antwoord met een: ,,Dag, vader!" of:
„Dag, moeder!" de deur ging dicht
!ik was met mijn kleintjes alleen. Dit
oogenblikje vind ik altijd een van de ge
wichtigste van het heele schoolleven. Kin
deren uit verschilbnde huisgezinnen met
verschillende karakters, neigingen en be
hoeften zgn voor het eerst van hun le
ventje samengebracht en door vader en
moeder achtergelaten bij al die vreemden,
bij een onderwijzeres, die in 't vervolg
een groot deel van hun leventje zal be-
heerschen. Van haar zal het afhangen, of
de schoolkennis door de kinderen met
blijdschap of tegenzin wordt verworven,
ol de school een plaats van vreugde of
v.h. Sukkel Co.
EFFECTEN - -COUPONS - PROLONGAT1ËN - SAFE DEPOSIT
alle Bankzaken
verdriet voor hen zal zijn. Van haar zal
het ook afhangen, hoe de onlang der kin
deren met elkaar is en hoe de geheele
„stemming" in de klas zal zgn.
En ik zelf ben op dat oogenblikje altijd
het meest doordrongen van de verantwoor
delijkheid van mijn taak en als ik al die
vreemde gezichtjes zie, lijkt het me haast
iets onmogelijks, dat ik na betrekkelijk
%orten tgd ieder kindje zal kennen, zal
weten, wat er in die hartjes en hoofdjes
zit. Toch gaat dit werkelijk zoo heel gauw.
De meeste kinderen uiten zich graag en
gemakkelijk, vooral de kleintjes. Boven
dien is er zooveel gelegenheid tot uiting
op allerlei gebied.
Voor deze filosofie heb ik echter daD
geen tijd: de kinderen vragen mijn aan
dacht en ik begin maar eens een gesprek
je, waarop ze graag ingaan.
„Zoo'n groote visite heb jullie zeker nog
nooit gehad?"
De meesten e a/'ien ontkennend met
hun kopjes, enkeH. reageeren nog niet,
een bijuenandje beweert, dat ze wel eens
een heel groote visite heeft gehad, „maar",
voegt zjj er bescheiden achteraan, „niet
zoo groot als nou", en ze kijkt vol eerbieo
rond naar het dertigtal. Daar valt haar
blik op haar achterbuurtje en ziende, dal
deze schreit, stapt ze uit de bank, slaa.
Haar armpjes om de hals van de snik
kende en zegt troostend: „Je moet niei
nuilen, je moet groot zijn. Je doet het
maar voor een grapje, hè? Maar nu is hei
al weer over".
Vermaakt laat ik haar begaan en wer
kelijk, de troosteres slaagt in haar po
ging; de tranenvloed wordt gestuit. Zoo'n
kleine uk, wat heeft ze precies de woor
den, de toon, ja zelfs het gebaar van den
volwassene tegenover een kind aangeno
men. Maar ook, hoe lief is de bedoeling.
Nu zet ik echter de conversatie voort
en vraag: „Jullie wilt zeker allemaal wei
graag een mooi plaatje van Juf hebben?"
Een klein jongetje zegt met bedeesd
stemmetje: „Mag ik het mee naar huis
nemen
„Neen, we gaan er een Teuk spelletje
mee doen".
Dat lijkt hem wel goed toe: voor een
spelletje zijn alle kinderen wel te vinden.
„Hoe moet ik dan doen?" vraagt een
ander.
„Ja, dat zul je wel zien", antwoord ik
geheimzinnig..
Ieder kindje krijgt nu een plaatje met
een duidelijke voorstelling, alle verschil
lend.
„Bekgk het nu maar eens goed".
Dat doen ze, vol ernst.
„Leg het nu maar even op de bank".
Als dit gebeurd is, vraag ik: „Kunnen
(jullie allemaal je manteltje en mutsjje wel
weer vinden? Ja? dan gaan we ze balen,
kom maar mee".
We trekken nu gezamenlijk naar de
gang en met veel drukte en gesnap neemt
ieder zgn bezittingen van de kapstok.
„Nu gaan we weer naar binnen op on
ze eigen bank met het plaatje zitten."
In een momentje gebeurt dit, ze hebben
allemaal hun kleeren over den arm, wach
ten met glundere snoetjes af, wat we nu
nog meer gaan doen.
„Nu mag ieder kindje, dat ik roep,
bij mij in de gang komen met het mooie
plaatje en de kleeren".
Vol spanning wacht ieder zijn beurt af.
Ik sta met de naamljjst in de gang en
noem ze op. Zoo heb ik meteen de gele
genheid, om op een ongezochte manier
van allen den naam te hooren. Bovendien
ben ik gewapend met een doosje punai
ses en van iedere komende bevestig ik
het plaatje bij een der kapstokken, waar
na ze hieraan bun kleeren mogen op
hangen en weer naar binnen kunnen gaan.
Als ieder een beurt heeft gehad, gaan we
nog eens met z'n allen de kleeren halen
en hiermee in de bank zitten. Dan zeg ik:
„We gaan allemaal weer ons eigen plaat
je zoeken en de manteltjes ophangen,
maar we doen het nu net al de grooten.
in de rij". Achter in de klasse worden zij
in de rij gezet, buurtje naast buurtje. Zij
vinden het leuk en nog aardiger wordt
het voor hen, als ik vertel, dat de juf
frouw naast ons het niet hooren mag;
het is een geheimpje, dat wjj zoo maar
uit wandelen gaan in de gang. Zoo stil als
muisjes sluipen zjj nu op de teenen in
de rij naar buiten, de meesten zoo demon
stratief mogelijk latende uitkomen, hoe
zachtjes ze het doen. Alles wordt nu
weer netjes opgehangen en wij gaan ook
weer in de rij naar binnen. Tot hun groot
pleizier kijk ik even over het raam bg
de juffrouw in het andere lokaal.
„Nee, hoor, ze heeft niets gehoord".
Dat is een overwinning, ze glunderen
Zij was in een winkel, VERKOOPSTER,
En minzaam en flink en beleefd;
Een kracht toch die was te waardeeren;
Zooals men er NIET TE VEEL heeft.
Een jong, élégant heer trad binnen;
Zij hielp hem; hij was zeer voldaan;
Hij boog en hij ging, doch nog even,
Keek hij haar, EEN WIJLE SLECHTS
En WEER, 't was een paar dagen later,
Stond hij daar; keek LANGER haar aan;
TOEN gaf zij zijn blik hem TERUG
weer;
Bij :t huiswaarts gaan zag zij hem staan
Correct en beleefd vroeg hij haar toen-
„Mejuffrouw, mag 'k hebben de eer,
Met NADER U kennis te maken"?
Zij vroeg hem: „Wie zijt gij/mijnheer"?
Bescheiden gaf hij haar zijn kaartje;
ZAG ZIJ GOED' Stond d4ér niet EEN
KROON?
En de naam van het VORSTELIJK
HUIS?
Toen vroeg zij op bevenden toon:
„Wat moet ik hieruit van U denken"?
„GIJ EEN PRINS"? „Wat wilt ge van
mij"?
„Als 't WAAR is, wat is uw bedoeling"?
,,'k Dacht beter van Ui g'loof mij vrij"!
„M juffrouw, heb dank voor die woorden,
1" 'H LENART ziet gij voor U staan";
,,'k Wil trouwen de vrouw SLECHTS UIT
LIEFDE,
„Die met mij door 't. leven zal gaan".
„DIE VROUW 'k dacht IN U die te
vinden";
,>„Nu, zeg mij, wat denkt gij hiervan"?
„Heb ik kans, Uwe liefde te winnen"?
„Spreek /.KARIN"; zal 'k zijn eens Uw
man"?
En zij? Bleek het haast niet „EEN
SPROOKJE"?
VAN HEUS'LIJKEN PRINS, ZIJ DE
VROUW?
Zij, KARIN NISSVANDT, de verkoopster
Uit dat groote winkelgebouw.
Toen sprak zij: „bij eerste ontmoeting
Sloeg, HOOGHEID,, voor U reeds mijn
hart",
Maar, ZOO ONGEWOON EEN VERBIN
DING
Zou die U behoeden voor smart"?
Maar LENNART, die bleek daar te wezen:
Een man MET EEN WIL; UIT EEN
STUK;
HOE men hem ook tegen mocht werken,
Met KARIN" vond hij zijn geluk!
Thans Heer en Mevrouw BERNADOTTE;
Héél onze „BEAU MONDE" ten spijt;
Maar GEACHT en GEëERD door „.DE
MENSCHEN";
Is 't soms niet een beeld van den tijd?
(Nadruk verboden).
AD—REM.
er van en ik glunder ook! De eerstq
schoolwijsheid is opgedaan. Ze weten al
lemaal hun vaste plaats op de kapstok,
ze kunnen ordelijk en zachtjes naar bui
ten en naar binnen gaan.
Nu komt er nog een vertelling, waarbij
ze niet alleen in gedachten, maar ook
luidop meeleven, nog eventjes een versie
zingen en het is tijd.
„Weten jullie allemaal nu vanmiddag
nog wel, waar je plaatsje is?"
Zeker weten ze dat.
„En als vader of moeder nu vanmid
dag je kleeren op de verkeerde kapstok
wil hangen?"
Ze verheugen zich al bg voorbaat op
die „domheid". „Dan zeg ik het lekker
tjes, dat het fout is", roept er een. Na
deze afspraak stappen ze trotsch in de
rij naar hun verlangende ouders. De mees
ten kunnen niet nalaten bij het openen
der deur hen even te roepen, om te laten
zien, hoe mooi ze staan. Daar gaan ze,
om al hun wederwaardigheden te ver
tellen en het is buiten en in de .gangen
een gesnap van belang!
De moeilijkste uurtjes zgn voor hen
achter den rug. Ze voelen zich thuis in
de nieuwe omgeving, waar nu al zooveel
dingen van hen zijn: een eigen plaatje,
kapstok, een buurtje. De meesten verlan
gen naar de voortzetting van de pret en
als zjj 's middags weer bij school komen,
zijn het niet meer de zenuwachtige, ver
legen kindertjes van dien morgen. Ze
zijn georiënteerd.
H.