Strafzaken in het oude Holland. PLATTEGROND VAN SOEST Belastingkwestie Heeft U iets Schaal 1 op 15.000 N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij Witte Heide FETTTTT "F! T1 O 1M I. Hoe de koetsier Gijsbert onschuldig kon worden verdacht (1690). 5nr=^r □D=E3 isthans verkrijgbaar 1 K. M. in werkelijkheid is bijna 7 c. M. op de kaart Uitvoering in 9 kleuren Naar de nieuwste officieele gegevens vervaardigd Prijs f 0.90 Prijs f 0.90 Van Weedestraat 7 - SOESTDIJK - Telefoon 206? Correspondentie deze rubriek betreffende rechtstreeks te zenden aan de Directie van de N.V. Accountantskantoor „Nederlandsch Bureau voor Adviezen", gevestigd te Haar lem, Houtplein I7r. Bij vragen lezers hebben het recht tot het inwinnen van kosteloos advies in be lastingzaken en aangelegenheden van boek- houdkundigen aard postzegel voor ant woord bijvoegen. HET INVULLEN VAN HET AAN GIFTEBILJET. WENKEN EN RAADGEVINGEN. passing. Is er verlies, dan komt dit in min dering van de bronnen van inkomen. Aftrekposten. De Wet staat toe verschil lende posten van het totaal inkomen af te trekken. Wij noemen hier slechts twee pos ten. Ie. Premiën voor levensverzekering, lijfrente of pensioen. Er mag niet meer wor den afgetrokken dan 5 van het bruto- inkomen (totaalinkon.en) en niet meer dan f 100. Is het totaalbedrag van de bronnen Wat niet tot inkomen wordt gerekend. Niet tot inkomen wordt gerekend winst, die enkel door speculatie in fondsen en goe deren, is gemaakt. Maar wanneer deze spe culatie plaats had in de uitoefening van een bedrijf, is de winst wel belastbaar. De niet- koffiehandelaar, die in koffie speculeert, be hoeft winst met deze speculatie behaald dus niet aan te geven. De koffie-handelaar wel. Ook is niet belastbaar het aandeel in de winst van verzekeringmaatschappijen door de verzekerden als zoodanig genoten. „Als zoodanig" wordt er gezegd. Als verzeker den dus. Winst genoten bijv. doordat men financieel bij de verzekeringmaatschappij is betrokken is ook al is men verzekerde natuurlijk' wel belastbaar. Om het bij deze twee uitzonderingsgevallen maar te laten. De wet noemt nog enkele gevallen. De opbrengst van de bronnen van inko men wordt bij elkaar geteld. De meeste be lastingplichtigen zullen op 1 Mei meer dan één bron van inkomen hebben. Voor de aanslagregeling worden de opbrengsten van alle bronnen van inkomen bij elkaar ge. teld. Hoe echter te handelen, wanneer een bron van inkomen verlies opleverde? Want dat kan ook. Men heeft bijv. in zijn zaak met verlies gewerkt. Dan worden de opbrengsten van de bron nen van inkomen die wel winst opleverden bij elkaar geteld en: van dit totaal wordt het verlies afgetrokken. Verrekeningen van verliezen met volgen de jaren. Het is mogelijk, dat het verlies op een bepaalde bron van inkomen, de op brengsten van de andere bronnen geheel op slokt. Dat dus het verlies grooter is, dan het totaal van de opbrengsten der andere bronnen van inkomen. Dan betaalt men geen belasting. Men heeft dan een. negatief inkomen. Vroeger was het dan uit. Tegen woordig echter mag men het nog restee- rende verlies aftrekken van het inkomen van het volgend belastingjaar. Is het inkomen, ook dan niet voldoende om het resteerende verlies te dekken, dan mag het verlies, dat nog overblijft, worden afgetrokken van het inkomen' van het daaropvolgend belasting jaar. Een voorbeeld moge dit nader toe lichten. Onverrekend verlies f 5.000, hetgeen dus beteekent, dat het verlies f 5.000 hooger is dan het totaal der opbrengsten der an dere bronnen van inkomen. Een volgend jaar is het inkomen f 3.000 en een daaropvol gend jaar f 1.000. De f 5.000 worden dus afgetrokken van de f 3.000. Blijft dus niets over, f 2.000 verlies moet nog worden ver rekend. Deze verrekening heeft plaats met het inkomen ad f 1.000. Blijft dan nog f 1.000 over. Maar deze f 1.000 kunnen niet meer in aftrek worden gebracht. Op zich zelf staande werkzaamheden. Niet alleen moet belasting worden betaald over inkomen uit bronnen van inkomen, Ook zijn belastbaar de opbrengsten van op zich zelf staande werkzaamheden. Ieder verdient wel eens een extratje er tusschen door. De boekhouder bijv. in dienst van een onderneming, helpt een goede kennis wel eens, en krijgt daarvoor een kleinigheidje. Of ook men sluit een postje levensverzeke ring af hoewel men geen agent eener maatschappij is en ontvangt een deel van de provisie. Men heeft er zijn werk voor ge daan en die arbeid wordt beloond. Zoo komt het ook voor, dat leeraren zitting heb ben in examencommissie en op die wijze bij verdiensten hebben. De opbrengsten van deze op zich zelf staande werkzaamheden moeten eveneens worden aangegeven. Men geeft op hetgeen deze werkzaamheden het afgeloopen kalenderjaar netto hebben op geleverd. De bronnentheorie hetgeen ook voor de hand ligt is hier niet van toe Naar het Engelsch. Ik heb u toch maar liever, zooals u van inkomen f 1.500, dan mag worden afge trokken f 75, is het f 2.500. dan niet f 125, doch f 100. namelijk het maximum. 2e. Mag worden afgetrokken onderstand aan be hoeftige ouders enz. De ouders moeten ech ter behoeftig zijn. Voor onderhoud en op voeding van minderjarige kinderen mag niets worden afgetrokken,. Voor behoeftige meerderjarige kinderen mag wel worden afgetrokken. Maar dan moet het meerder jarig kind behoeftig zijn> In den Loop van 1690 waren opvallen de inbraken en diefstallen in Amsterdam aan de orde van den dag. Vandaar, dat een der burgemeesteren, op het punt staande om zijne oude woning aan eender grachten te verruilen met eene in de Nieuwe Doelenstraat, de voorzorg nam om zijn vertrouwden koetsier, Gijsbert gehee- ten, die reeds 20 jaren bij hem in dienst was, in het oude huis des nachts te doen verblijf houden zoolang daarin nog een groot gedeelte van den kostbaren inboedel was achtergebleven. Het koetshuis, door Gijsbert met vrouw en kinderen bewoond, lag aan de achterzijde van den grooten tuin, en werd mede door een ruime pLaats van het heerenhuis gescheiden. Het werd nu zoo geschikt, dat, wijl Gijsbert's fa milie reeds het nieuwe koetshuis in de Doelenstraat had betrokken, de palfrenier des nachts in het oude koetshuis verblijf hield en Gijsbert zelf zijn intrek nam in een der voorkamers van het heerenhuis. Het is begrijpelijk, dat de beide lieden zich de avonden kortten met het kaartspel en niet vergaten, dat er in de kelders van des burgemeesters woning nog uitstek kende wijn aanwezig was. Teneinde zich niet al te zelfzuchtig te toonen, noodigden zij een kennis uit de buurt, zadelmaker van zijn ambacht, die gaarne aan het kaartspel deelnam, des avonds uit om van de partij te zijn. Zoowel hij als Gijsbert. waren geschikte lieden, maar had de za delmaker liet nadeel, dat hij altijd ge lijk wilde hebben. Gijsbert kon, zij het slechts bij uitzondering, zeer driftig wor den en dan zijn kracht botvieren op alles wat hem in den weg kwam. Zoo gebeurde het ook den eersten avond, dat de zadel maker gast wasover een 'kleinigheid kre gen zij verschil van meening, en het wa re zonder het handig en tactvol tusschen- beiden treden van den palfrenier tot moord en doodslag gekomen. Korten tijd nadat de vrede was hersteld, moest de palfre nier het huis verlaten; hij had een af spraak, welke later bleek te bestaan in een afspraak met zijn meisje! In de afwezigheid van den palfrenier vond Gijsbert zich spoedig genoopt om naar den stal te gaan, de paarden te voe deren en eenige noodzakelijke werkzaam heden te verrichten. De zadelmaker was zoolang alleen in de keuken gebleven. Toen Gijsbert, na ruim een half uur af wezig te zrjn geweest, terugkwam, vond hij tot zijn verwondering de keuken geheel donker. Hij dacht, dat de zadelamaker, door den wijn bevangen, wellicht inslaap was gevallen; wilde naar den haard gaan om bij het schijnsel van het vuur een an dere kaars te vinden, doch struikelde over een mensch, die op den grond lag en be zeerde zich bij die gelegenheid aan hoofd en slapen. Er eindelijk in geslaagd zijnde een nieuwe kaars te krijgen, zag hij tot Ja, waarlijk, Chris? Maar natuurlijk, Amy! De Jongelui lachten elkaar toe en liepen eenigen tijd zwijgende voort, slechts genie tend van eikaars gezelschap, tot Amy in eens zei: Nu ga ik hier binnen. Ik heb een bood schap van Ursula aan Mrs. Gay. De bewoonster deed open en een gezelli ge keuken viel dadelijk in het oog, waar zij aan het brood bakken was. Komt U binnen, Miss. Van Chris was niets meer te zien, want die had buiten willen wachten. De etiquette gedoogde niet, dat Mrs. Gay haar bezoekster in de keuken ontving, als zij de kamer althans tot haar beschikking had, en zoo werd Amy binnengelaten in een ver trekje, dat doortrokken was van tabaksrook en duidelijk in gebruik was van een heer, te oordeelen naar het pijpenrek en de pan toffels, die in een hoek stonden. U hoeft mij niet te vertellen, wat u zeggen komt, Miss, ging Mrs. Gay voort. Tk had het eigenlijk niet anders verwacht. Ze is óp van al dat werken; had niet eens den tijd, om hier op Zondagen te komen. Ze schreef laatst nog, dat zij zoo moe was en toen schreef ik haar terug, dat zij haar be trekking dan maar moest opgeven, maar dat wilde zij niet. Is het over Annie, dat u praat? vroeg Amy. Ze ziet er niet goed uit, dat is zoo, maar daarom is zij niet overwerkt. De keu kenmeid, die mijn zuster had aangenomen, kan niet komen vóór het einde van de maand; maar Annie zei, dat ze liever alleen het werk deed, dan dat ze hulp kreeg uit het dorp. Maar als u nu een paar uren zoudt willen helpen Dat zou ik nooit doen, ook al had Annie nu ook nóg zoozeer mijn hulp noodig. Ik heb immers een kostganger. Hij is nu wel een paar malen voor zaken naar Londen geweest, maar nü blijft hij weer een heelen tijd achtereen hier. De lucht heeft hem al veel goed gedaan. U zult zich hem nog wel herinneren, Miss? Hij zat bij ons in den coupé, nu zes weken geleden, toen de lo comotief ineens niet verder kon Is dat al zès weken?" riep Amy ver wonderd. Ja, morgen op den dag afMaar u ziet: ik kan u dus niet ter wille zijn en ik begrijp nóg niet, hoe Annie dat ooit verwachten kon. Ik geloof ook niet, dat Annie het verwacht, maar Miss Burnham meende, dat het wel een aangename schikking zou we zen. Dan moeten we maar een ander zien te vinden. Dat zal dan welEn toen na een korte pauze: Ja, ik weet het heel goed. Ik ben tobberig van nature, maar ik maak mij waarlijk ongerust over mijn dochtertje. In welk opzicht dan? vroeg Amy. Mrs. Gay barstte in tranen uit. Och. neen, wat zal ik u daar nu mee lastig vallen. Gaat u maar heen met uw vriend en wees maar niet bang. dat ik pra ten zal. Voor u, jonge dames gaat dat mak kelijk genoeg, maar óns soort menschen. Wat een oude zeurpot! zei Chris, toen ze samen weggingen. Wat scheelde er nü weer aan? tt I Ik weet niet. Ik geloof, dat zij zich ongerust maakt, dat Annie overwerkt is. Maar het is heusch onze schuld niet. Ursula j heeft aldoor moeite gedaan voor een nieu we keukenmeid, maa» de meesten zien gr tegenop om ouwe Deborah. En, toen Ur sula dan eindelijk meende, dat in de vacatu re voorzien was, heeft die nieuwe hulp haar voet gebrand en moest rust nemen, zoodat zijn ontzetting den zadelmaker met diepe wonden teneer liggen; een mes, dat des avonds in de keuken gelegen had, lag na bij het lijk, en bloed* was overal aanwe zig. In zijn begrijeplijke ontsteltenis poog de Gijsbert den man overeind te helpen, bebloedde zich daarbij zelf, en was nog in de hevigste verwarring toen aan de voordeur gescheld werd. Begrijpende, dat dit de palfrenier moest zijn, ging hij de zen opendoen. De palfrenier zag met schrik naar het uiterlijk van Gijsbert, naar zijn hoofd, zijn kleeren en vroeg hem wat er gebeurd was. Gijsbert nam hem mede naar de keuken, waar een verschrik kelijke verwarring heerschte, want fles- schen waren omgevallen, de kaars en de verbrijzelde kandelaar lagen op den grond het kleed van den vermoorden zadelma ker was gescheurd, kortom, er waren alle teekenen van een voorafgaande hevige worsteling. De palfrenier, die dienzelfden avond een opkomende twist tusschen bei de mannen had gesust, kon moeilijk an ders denken, dan dat opnieuw, na zijn vertrek, ruzie was ontstaan, en al de ver halen, die Gijsbert hem deed, vonden te- nauwernood geloof bij hem. Dit vooral, omdat Gijsbert in zijn verwarring door 't feit, dat de man vermoord was, geen en kele veronderstelling kon vinden, ook la ter niet, toen hij door den rechter werd verhoord. Het spreekt vanzelf, dat het gerecht, door den palfrenier gewaarschuwd, spoe- ter plaatse was, en begon met Gijs bert in verzekerde bewaring te nemen. De schijn was tegen hem, en al sprong zijn meester ook voor hem in de bres, stelde zich als het ware persoonlijk voor hem borg, het mocht niet baten. Het von nis, door de schepenen over hem uitge- sprokem was voor dien tijd genadig ge noeg; dê doodstraf werd niet op hem toe gepast, maar 30 jaren zou liij in een tucht huis opgesloten worden na tevoren, op 't schavot de straf van het zwaard over het hoofd gezwaaid te hebben ondergaan. Gijs bert berustte, kwam niet in hooger be roep, omdat de mogelijkheid bleef be staan, dat men 'hem daar ter dood zou veroordeelen. Bovendien, zijn meester had op zich genomen voor zijn vrouw en zijn kinderen te Zorgen, en dit bracht er hem toe om onderworpen en geduldig zijn lot te ondergaan. Jaren verliepen, en jaren achtereen bracht Gijsbert in het tuchthuis door. Inmiddels was Amsterdam opnieuw ver ontrust door een bende boosdoeners on der aanvoering van een hunner, die den wilden Zwaab werd geheeten. Toen deze eindelijk met een viertal zijner lotgenoo- ten werd gevat, werd aan den wiSderi Zwaab zelf het doodvonnis voltrokkenvan de overigen kon worden vastgesteld, dat- zij nimmer een moord hadden gepleegd. en zoo werden zjj tot opsluiting in het tuchthuis veroordeeld. Een hunner was een zekere Kauss, die in hetzelfde tucht huis van den koetsier Gijsbert kwam te verkeeren. Een korten tijd hield hij zich rustig, maar al spoedig stelde hij een complot samen, dat niet meer of minder ten doel had dan op onderscheidene plaat sen in het gebouw prand te stichten en bij de daardoor te verwachten verwarring den tuchtmeester en zijn lieden te over rompelen en af te maken, om op 3ie wjjze te ontvluchten, Het plan lekte uit, voordat het een begin van uitvoering verkreeg; de schuld van de voormalige aanhangers van den wilden Zwaab stond terdege vast. Weer verschenen zij voor schepenen, en de drie hoofdaanleggers, onder wie Rauss, werden veroordeeld om levend geradbraakt to worden. En toen geschiedde het, dat eenige da gen voor de voltrekking van deze vreese- lijke straf, Rauss den rechter deed ver zoeken afzonderlijk te mogen spreken. Toen bekende hij, dat aan hem nu de straf ten deel viel, die hij reeds vroeger had verdiend, omdat hij wel een mensch had omgebracht. Hij toch was de moordenaar van den zadeLmaker. Hoe dat gekofmen was? Hij wérkte als behangersknecht in het huis van den burgemeester; hij wist niet, dat daar des nachts wacht gehouden werd, en meende door zich te laten in sluiten, dat hij zich van kostbare zaken kon meester maken. Door zich overdag ziek voor te doen en schijnbaar te vertrek ken, slaagde hij in zijn opzet. Maar toen de dagtaak was volbracht en allen waren vertrokken, bleken de deuren der kamers goed gesloten. Hij wachtte daarom tot dat de avond inviel; hoopte dan de sloten te forceeren, maar werd nog bij het begin van de uitvoering van dit bedrijf verrast door de komst van koetsier en palfre nier bij wie zich al spoedig den zadelmaker voegde. Nog juist had de boosdoener ge legenheid zich in het turfhok in de keukeD te verschuilen, waar hij geheel den avond verbleef. De zadelmaker, alleen achter gebleven, wilde op een gegeven oogenblik eenige turf nemen en ontdekte hem. Had hij toen gehoor gegeven aan 'de smeekbe den van den boosdoener, hij zou hem met een fiksche vermaning hebben laten gaan. Het was zijn eerste poging tot misdrijf en wellicht ware hij op den beteren weg "te te verkoopen, iets aan te bieden, te verhuren, op te ruimen, enz. enz. enz., plaatst dan een KLEINE annonce in „De Soester" en U bent VERZEKERD DAT U SLAAGT. brengen. Maar de zadelmaker wilde daar van niet hooren; hij zou hem aan schepe nen overleveren, en daar het begin van diefstal met diefstal gelijk kon worden gesteld, zweefte dezen de doodstraf reeds voor de oogen. Zoo ontstond tusschen de beide mannen, van wie de zadelmaker veel sterker was, een vechtpartij; op een ge- gegeven oogenblik meende de boosdoener voetstappen te hooren en in zijn angst rondziende kreeg hij het mes, dat op tafel lag, in het oog. Hij greep ernaar en stak. helaas maar al te goed, toe. Dood viel de man aan zijn voeten neer en bij zijn schrik en zijn vlucht, wierp hij een stoel en daarna flesschen omver, en ook de kaars, die bij den val uitging. Hij vond de voordeur slechts op het slot gewor pen, kon ongezien het huis verlaten en was vrij. Zelfs verscheen hij den volgen den ochtend op het werk; volgde het pro ces, doch had den moed niet eigen schul 1 te bekennen. Maar ontkomen aan het tuchthuis, viel hjf in de armen van do bende van den wilaen Zwaab- en vernietig de langs dezen weg zijn leven. Aan den onschuldig veroordeelden koet sier werd onmiddellijk alle recht gedaan. Zijn meester bood hem een voontedigö stadsjietrekking te Amsterdam aan. maar Gijsbert kon niet meer teven in de -lad, die zijn schande had aanschouwd. Met vrouw en kinderen trok hij naar het Han- noversche, vanwaar hij afkomstig was en waar hij na zijn bevrijding nog etteïpke jaren jn den kring der zijnen gelukkig ïeefde!" we nog steeds op haar wachten. Nu had ze hoop. dat Mrs. Gay in dien tusschentijd zou willen invallen, maar die kan niet. Ik geloof niet, dat dit Annie nu zoo erg spijten zal. Neen, dat kan ik mij begrijpen. Kijk, hier zijn wij er! Ga je niet mee thee-drinken? vroeg Amy. Chris schudde het hoofd: Gwen zou hem wachten; die arme Gwen die zoo verkouden was als een snip. Er was nog een andere reden, die hij vóór zich hield: den laatsten tijd was hij al een paar malen zeker niet welkom geweest op den Watermolen; had zijn oom daar aan getroffen en die ontmoeting had eenigszins pijnlijk geleken. Ik zal je over de brug brengen, begon hij juist, toen Amy hem in de rede viel: Ik had heelemaal de pepermuntjes vergeten: Je moet er een nemen, eer je gaat. Je hebt zelf gezegd, dat ze zoo lekker wa ren, Ja, maar wat veel tot den goeden smaak bijdraagt, is de zin, die er uit spreekt. De zin, die er uit spreektDaar begrijp ik nu niets van. Maar ik wil er toch zelf geen nemen. Je moet er een voor mij kiezen, Amy. Het werd haar hoe langer hoe duisterder; maar gewillig nant zij er een en bood hem dat aan. Nauwkeurig hekeek hij het pepermuntje, dat in de palm van zijn hand lag en zei: Ik kan het toch niet lezen. Ik zal even een lucifer aansteken. Staat er dan wat op het pepermuntje gescli reven? Ja, zeker. Kijk maar eens! Zij las het, maar keerde zich toen hoos af. Een flauwe aardigheid vindt ik het, zei ze, een echte laffe schoolj ^ngensgrap; voilé tout! Toen liep zij weg, zoo vlug als ze kon en liet hem verontwaardigd en beleedigd achter, terwijl hij met kracht en geweld het arme pepermunten hartje stuk trapte, waarop in scherpe lettertjes stond gegrift: „Wil je mijn eenige liefde zijn? HOOFDSTUK VII. Amy liep over de brug met verhoogden blos op haar lief gezichtje, van boosheid en verontwaardiging, terwijl haar toch de tranen in de oogen stonden, want zij voel de bij intuïtie, dat Chris en zij in het ver volg niet meer op zoo'n gemakkelijken voet van verstandhouding met elkaar zouden kunnen omgaan. Ze mocht Tressidon heel graag lijden, betcy nog dan Gwen, die wat heerschzuchtig was. Ze had met hem om gegaan als met een broer en nu was er een scheidsmuur tusschen hen gerezen en dit, o dwaze beschikking van 't lot! naar aanleiding van zoo'n onnoozel pepermunt hartje! Ze voelde zich nu ineens zoo alleen en verlaten het was al zoo donker, zoodat ze blij was, dat ze althans licht in de keuken zag, en niet meer den moed had, om óm te loopen en door de huisdeur binnen te gaan. Ze deed de keukendeur open en hoorde een verschrikten kreet. Ouwe Deb zat in haar stoel te knikke- j bollen, terwijl wat verderop Annie zat met een man, die den arm om haar heengeslagen hield, maar die nu onmiddellijk opvloog jen dien Amy herkende als den chauffeur 'van Sir Basil. O, Miss Amy, wat deedt u mij schrik ken! riep Annie. Mr. Sanders was juist met jeen boodschap gekomenMaar toen zij den waarschuwenden blik van den chauf feur zag, hield zij op en nam hij het woord 'met een onbeschaamd: I U is zeker van iets geschrikt, Miss? j Het is te laat voor een jongedame, om al leen buiten te loopen. 1 Amy ging de keuken weer uit. zonder zich cenig antwoord te verwaardigen en Annie ging weer zitten en riep teleurge steld Nou zal ze de Missus natuurlijk ver tellen, dat je hier was. O, Jack, waarom zei je dat ook tegen Miss Amy? - Trek er je maar niets van aan. Miss Amy zal haar mond wel houden, want ze zou zelf niet graag ondervraagd worden, naar wat ze gedaan had. Ik heb haar van middag in het dorp gezien; daar kochten ze „sprekende hartjes" voor elkaar. Ik heb het van Mrs. Witkens zelf gehoord. Daar om wilde ze zoo stilletjes binnenkomen door de keukendeur. Annie schudde het hoofd. Neen, zoo is Miss Amy niet. Ze zal het de Missus vertellen en déndén zal het alles uit zijn tusschen ons. Och kind. wees toch zoo dwaas niet! Je bent juist altijd zoo'n moedig ding ge weest. Maar Miss Amy moet het zwijgen opgelegd worden, of anders Miss Amy zal naar haar kamer zijn gegaan, om zich wat op te knappen. Daar zal ik haar wat warm water brengen en even met haar spreken, eer zij de Missus ziet. Sanders vond dit niet onaardig bedacht Eigenaardig vulde hij een kan en droeg ze tot aan de deur. Annie keek peinzend naar hem, terwijl ze die van hem overnam. AlsMs ik nu eens zeggen kon, dat wij verloofd waren? Dat zal je wel laten! viel hij ruw uit. Als je mij niet vertrouwt, dat ik hiervoor niet den rechten tijd zal kiezen, dén Deze pauze was veelzeggend en in haar teleurstelling liet Annie bijna de kan val len. O, Jack, wees maar niet boos op mij! snikte zij. Een „verzoening" volgde, ook in de let terlijke betcekenis des woords, waarop hij voorzichtig de deur achter haar sloot en tot dicht aan den stel trad, waar ouwe Deb zat, die nu wakker was geworden. Zij stak haar hoofd weer op schildpaddenma- niet vooruit en keek hem aan, met een bij zondere heldere uitdrukking in de oogen. Hij boog zich over haar heen en' zei: Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 10