Strafzaken in het oude
Holland.
PLATTEGROND VAN SOEST
Belastingkwestie
Heeft U iets
Schaal 1 op 15.000
N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij
Witte Heide
FETTTTT "F! T1 O 1M
I.
Hoe de koetsier Gijsbert onschuldig kon
worden verdacht (1690).
5nr=^r
□D=E3
isthans verkrijgbaar
1 K. M. in werkelijkheid is bijna 7 c. M. op de kaart
Uitvoering in 9 kleuren
Naar de nieuwste officieele gegevens vervaardigd
Prijs f 0.90
Prijs f 0.90
Van Weedestraat 7 - SOESTDIJK - Telefoon 206?
Correspondentie deze rubriek betreffende
rechtstreeks te zenden aan de Directie van
de N.V. Accountantskantoor „Nederlandsch
Bureau voor Adviezen", gevestigd te Haar
lem, Houtplein I7r.
Bij vragen lezers hebben het recht tot
het inwinnen van kosteloos advies in be
lastingzaken en aangelegenheden van boek-
houdkundigen aard postzegel voor ant
woord bijvoegen.
HET INVULLEN VAN HET AAN
GIFTEBILJET.
WENKEN EN RAADGEVINGEN.
passing. Is er verlies, dan komt dit in min
dering van de bronnen van inkomen.
Aftrekposten. De Wet staat toe verschil
lende posten van het totaal inkomen af te
trekken. Wij noemen hier slechts twee pos
ten. Ie. Premiën voor levensverzekering,
lijfrente of pensioen. Er mag niet meer wor
den afgetrokken dan 5 van het bruto-
inkomen (totaalinkon.en) en niet meer dan
f 100. Is het totaalbedrag van de bronnen
Wat niet tot inkomen wordt gerekend.
Niet tot inkomen wordt gerekend winst,
die enkel door speculatie in fondsen en goe
deren, is gemaakt. Maar wanneer deze spe
culatie plaats had in de uitoefening van een
bedrijf, is de winst wel belastbaar. De niet-
koffiehandelaar, die in koffie speculeert, be
hoeft winst met deze speculatie behaald dus
niet aan te geven. De koffie-handelaar wel.
Ook is niet belastbaar het aandeel in de
winst van verzekeringmaatschappijen door
de verzekerden als zoodanig genoten. „Als
zoodanig" wordt er gezegd. Als verzeker
den dus. Winst genoten bijv. doordat men
financieel bij de verzekeringmaatschappij is
betrokken is ook al is men verzekerde
natuurlijk' wel belastbaar. Om het bij deze
twee uitzonderingsgevallen maar te laten.
De wet noemt nog enkele gevallen.
De opbrengst van de bronnen van inko
men wordt bij elkaar geteld. De meeste be
lastingplichtigen zullen op 1 Mei meer dan
één bron van inkomen hebben. Voor de
aanslagregeling worden de opbrengsten
van alle bronnen van inkomen bij elkaar ge.
teld. Hoe echter te handelen, wanneer een
bron van inkomen verlies opleverde? Want
dat kan ook. Men heeft bijv. in zijn zaak
met verlies gewerkt.
Dan worden de opbrengsten van de bron
nen van inkomen die wel winst opleverden
bij elkaar geteld en: van dit totaal wordt
het verlies afgetrokken.
Verrekeningen van verliezen met volgen
de jaren. Het is mogelijk, dat het verlies
op een bepaalde bron van inkomen, de op
brengsten van de andere bronnen geheel op
slokt. Dat dus het verlies grooter is, dan
het totaal van de opbrengsten der andere
bronnen van inkomen. Dan betaalt men
geen belasting. Men heeft dan een. negatief
inkomen. Vroeger was het dan uit. Tegen
woordig echter mag men het nog restee-
rende verlies aftrekken van het inkomen van
het volgend belastingjaar. Is het inkomen,
ook dan niet voldoende om het resteerende
verlies te dekken, dan mag het verlies, dat
nog overblijft, worden afgetrokken van het
inkomen' van het daaropvolgend belasting
jaar. Een voorbeeld moge dit nader toe
lichten. Onverrekend verlies f 5.000, hetgeen
dus beteekent, dat het verlies f 5.000 hooger
is dan het totaal der opbrengsten der an
dere bronnen van inkomen. Een volgend
jaar is het inkomen f 3.000 en een daaropvol
gend jaar f 1.000. De f 5.000 worden dus
afgetrokken van de f 3.000. Blijft dus niets
over, f 2.000 verlies moet nog worden ver
rekend. Deze verrekening heeft plaats met
het inkomen ad f 1.000. Blijft dan nog
f 1.000 over. Maar deze f 1.000 kunnen niet
meer in aftrek worden gebracht.
Op zich zelf staande werkzaamheden.
Niet alleen moet belasting worden betaald
over inkomen uit bronnen van inkomen,
Ook zijn belastbaar de opbrengsten van
op zich zelf staande werkzaamheden. Ieder
verdient wel eens een extratje er tusschen
door. De boekhouder bijv. in dienst van een
onderneming, helpt een goede kennis wel
eens, en krijgt daarvoor een kleinigheidje.
Of ook men sluit een postje levensverzeke
ring af hoewel men geen agent eener
maatschappij is en ontvangt een deel van
de provisie. Men heeft er zijn werk voor ge
daan en die arbeid wordt beloond. Zoo
komt het ook voor, dat leeraren zitting heb
ben in examencommissie en op die wijze bij
verdiensten hebben. De opbrengsten van
deze op zich zelf staande werkzaamheden
moeten eveneens worden aangegeven. Men
geeft op hetgeen deze werkzaamheden het
afgeloopen kalenderjaar netto hebben op
geleverd. De bronnentheorie hetgeen ook
voor de hand ligt is hier niet van toe
Naar het Engelsch.
Ik heb u toch maar liever, zooals u
van inkomen f 1.500, dan mag worden afge
trokken f 75, is het f 2.500. dan niet f 125,
doch f 100. namelijk het maximum. 2e. Mag
worden afgetrokken onderstand aan be
hoeftige ouders enz. De ouders moeten ech
ter behoeftig zijn. Voor onderhoud en op
voeding van minderjarige kinderen mag
niets worden afgetrokken,. Voor behoeftige
meerderjarige kinderen mag wel worden
afgetrokken. Maar dan moet het meerder
jarig kind behoeftig zijn>
In den Loop van 1690 waren opvallen
de inbraken en diefstallen in Amsterdam
aan de orde van den dag. Vandaar, dat
een der burgemeesteren, op het punt
staande om zijne oude woning aan eender
grachten te verruilen met eene in de
Nieuwe Doelenstraat, de voorzorg nam om
zijn vertrouwden koetsier, Gijsbert gehee-
ten, die reeds 20 jaren bij hem in dienst
was, in het oude huis des nachts te doen
verblijf houden zoolang daarin nog een
groot gedeelte van den kostbaren inboedel
was achtergebleven. Het koetshuis, door
Gijsbert met vrouw en kinderen bewoond,
lag aan de achterzijde van den grooten
tuin, en werd mede door een ruime pLaats
van het heerenhuis gescheiden. Het werd
nu zoo geschikt, dat, wijl Gijsbert's fa
milie reeds het nieuwe koetshuis in de
Doelenstraat had betrokken, de palfrenier
des nachts in het oude koetshuis verblijf
hield en Gijsbert zelf zijn intrek nam in
een der voorkamers van het heerenhuis.
Het is begrijpelijk, dat de beide lieden zich
de avonden kortten met het kaartspel en
niet vergaten, dat er in de kelders van
des burgemeesters woning nog uitstek
kende wijn aanwezig was. Teneinde zich
niet al te zelfzuchtig te toonen, noodigden
zij een kennis uit de buurt, zadelmaker
van zijn ambacht, die gaarne aan het
kaartspel deelnam, des avonds uit om van
de partij te zijn. Zoowel hij als Gijsbert.
waren geschikte lieden, maar had de za
delmaker liet nadeel, dat hij altijd ge
lijk wilde hebben. Gijsbert kon, zij het
slechts bij uitzondering, zeer driftig wor
den en dan zijn kracht botvieren op alles
wat hem in den weg kwam. Zoo gebeurde
het ook den eersten avond, dat de zadel
maker gast wasover een 'kleinigheid kre
gen zij verschil van meening, en het wa
re zonder het handig en tactvol tusschen-
beiden treden van den palfrenier tot moord
en doodslag gekomen. Korten tijd nadat
de vrede was hersteld, moest de palfre
nier het huis verlaten; hij had een af
spraak, welke later bleek te bestaan in
een afspraak met zijn meisje!
In de afwezigheid van den palfrenier
vond Gijsbert zich spoedig genoopt om
naar den stal te gaan, de paarden te voe
deren en eenige noodzakelijke werkzaam
heden te verrichten. De zadelmaker was
zoolang alleen in de keuken gebleven.
Toen Gijsbert, na ruim een half uur af
wezig te zrjn geweest, terugkwam, vond hij
tot zijn verwondering de keuken geheel
donker. Hij dacht, dat de zadelamaker,
door den wijn bevangen, wellicht inslaap
was gevallen; wilde naar den haard gaan
om bij het schijnsel van het vuur een an
dere kaars te vinden, doch struikelde over
een mensch, die op den grond lag en be
zeerde zich bij die gelegenheid aan hoofd
en slapen. Er eindelijk in geslaagd zijnde
een nieuwe kaars te krijgen, zag hij tot
Ja, waarlijk, Chris?
Maar natuurlijk, Amy!
De Jongelui lachten elkaar toe en liepen
eenigen tijd zwijgende voort, slechts genie
tend van eikaars gezelschap, tot Amy in
eens zei:
Nu ga ik hier binnen. Ik heb een bood
schap van Ursula aan Mrs. Gay.
De bewoonster deed open en een gezelli
ge keuken viel dadelijk in het oog, waar zij
aan het brood bakken was.
Komt U binnen, Miss.
Van Chris was niets meer te zien, want
die had buiten willen wachten.
De etiquette gedoogde niet, dat Mrs. Gay
haar bezoekster in de keuken ontving, als zij
de kamer althans tot haar beschikking had,
en zoo werd Amy binnengelaten in een ver
trekje, dat doortrokken was van tabaksrook
en duidelijk in gebruik was van een heer,
te oordeelen naar het pijpenrek en de pan
toffels, die in een hoek stonden.
U hoeft mij niet te vertellen, wat u
zeggen komt, Miss, ging Mrs. Gay voort.
Tk had het eigenlijk niet anders verwacht.
Ze is óp van al dat werken; had niet eens
den tijd, om hier op Zondagen te komen. Ze
schreef laatst nog, dat zij zoo moe was en
toen schreef ik haar terug, dat zij haar be
trekking dan maar moest opgeven, maar
dat wilde zij niet.
Is het over Annie, dat u praat? vroeg
Amy. Ze ziet er niet goed uit, dat is zoo,
maar daarom is zij niet overwerkt. De keu
kenmeid, die mijn zuster had aangenomen,
kan niet komen vóór het einde van de
maand; maar Annie zei, dat ze liever alleen
het werk deed, dan dat ze hulp kreeg uit
het dorp. Maar als u nu een paar uren zoudt
willen helpen
Dat zou ik nooit doen, ook al had Annie
nu ook nóg zoozeer mijn hulp noodig. Ik
heb immers een kostganger. Hij is nu wel
een paar malen voor zaken naar Londen
geweest, maar nü blijft hij weer een heelen
tijd achtereen hier. De lucht heeft hem al
veel goed gedaan. U zult zich hem nog wel
herinneren, Miss? Hij zat bij ons in den
coupé, nu zes weken geleden, toen de lo
comotief ineens niet verder kon
Is dat al zès weken?" riep Amy ver
wonderd.
Ja, morgen op den dag afMaar
u ziet: ik kan u dus niet ter wille zijn en
ik begrijp nóg niet, hoe Annie dat ooit
verwachten kon.
Ik geloof ook niet, dat Annie het
verwacht, maar Miss Burnham meende, dat
het wel een aangename schikking zou we
zen. Dan moeten we maar een ander zien
te vinden.
Dat zal dan welEn toen na een
korte pauze: Ja, ik weet het heel goed. Ik
ben tobberig van nature, maar ik maak mij
waarlijk ongerust over mijn dochtertje.
In welk opzicht dan? vroeg Amy.
Mrs. Gay barstte in tranen uit.
Och. neen, wat zal ik u daar nu mee
lastig vallen. Gaat u maar heen met uw
vriend en wees maar niet bang. dat ik pra
ten zal. Voor u, jonge dames gaat dat mak
kelijk genoeg, maar óns soort menschen.
Wat een oude zeurpot! zei Chris, toen
ze samen weggingen. Wat scheelde er nü
weer aan? tt
I Ik weet niet. Ik geloof, dat zij zich
ongerust maakt, dat Annie overwerkt is.
Maar het is heusch onze schuld niet. Ursula
j heeft aldoor moeite gedaan voor een nieu
we keukenmeid, maa» de meesten zien gr
tegenop om ouwe Deborah. En, toen Ur
sula dan eindelijk meende, dat in de vacatu
re voorzien was, heeft die nieuwe hulp haar
voet gebrand en moest rust nemen, zoodat
zijn ontzetting den zadelmaker met diepe
wonden teneer liggen; een mes, dat des
avonds in de keuken gelegen had, lag na
bij het lijk, en bloed* was overal aanwe
zig. In zijn begrijeplijke ontsteltenis poog
de Gijsbert den man overeind te helpen,
bebloedde zich daarbij zelf, en was nog
in de hevigste verwarring toen aan de
voordeur gescheld werd. Begrijpende, dat
dit de palfrenier moest zijn, ging hij de
zen opendoen. De palfrenier zag met
schrik naar het uiterlijk van Gijsbert, naar
zijn hoofd, zijn kleeren en vroeg hem
wat er gebeurd was. Gijsbert nam hem
mede naar de keuken, waar een verschrik
kelijke verwarring heerschte, want fles-
schen waren omgevallen, de kaars en de
verbrijzelde kandelaar lagen op den grond
het kleed van den vermoorden zadelma
ker was gescheurd, kortom, er waren alle
teekenen van een voorafgaande hevige
worsteling. De palfrenier, die dienzelfden
avond een opkomende twist tusschen bei
de mannen had gesust, kon moeilijk an
ders denken, dan dat opnieuw, na zijn
vertrek, ruzie was ontstaan, en al de ver
halen, die Gijsbert hem deed, vonden te-
nauwernood geloof bij hem. Dit vooral,
omdat Gijsbert in zijn verwarring door 't
feit, dat de man vermoord was, geen en
kele veronderstelling kon vinden, ook la
ter niet, toen hij door den rechter werd
verhoord.
Het spreekt vanzelf, dat het gerecht,
door den palfrenier gewaarschuwd, spoe-
ter plaatse was, en begon met Gijs
bert in verzekerde bewaring te nemen.
De schijn was tegen hem, en al sprong
zijn meester ook voor hem in de bres,
stelde zich als het ware persoonlijk voor
hem borg, het mocht niet baten. Het von
nis, door de schepenen over hem uitge-
sprokem was voor dien tijd genadig ge
noeg; dê doodstraf werd niet op hem toe
gepast, maar 30 jaren zou liij in een tucht
huis opgesloten worden na tevoren, op 't
schavot de straf van het zwaard over het
hoofd gezwaaid te hebben ondergaan. Gijs
bert berustte, kwam niet in hooger be
roep, omdat de mogelijkheid bleef be
staan, dat men 'hem daar ter dood zou
veroordeelen. Bovendien, zijn meester had
op zich genomen voor zijn vrouw en zijn
kinderen te Zorgen, en dit bracht er hem
toe om onderworpen en geduldig zijn lot
te ondergaan. Jaren verliepen, en jaren
achtereen bracht Gijsbert in het tuchthuis
door.
Inmiddels was Amsterdam opnieuw ver
ontrust door een bende boosdoeners on
der aanvoering van een hunner, die den
wilden Zwaab werd geheeten. Toen deze
eindelijk met een viertal zijner lotgenoo-
ten werd gevat, werd aan den wiSderi
Zwaab zelf het doodvonnis voltrokkenvan
de overigen kon worden vastgesteld, dat-
zij nimmer een moord hadden gepleegd.
en zoo werden zjj tot opsluiting in het
tuchthuis veroordeeld. Een hunner was
een zekere Kauss, die in hetzelfde tucht
huis van den koetsier Gijsbert kwam te
verkeeren. Een korten tijd hield hij zich
rustig, maar al spoedig stelde hij een
complot samen, dat niet meer of minder
ten doel had dan op onderscheidene plaat
sen in het gebouw prand te stichten en
bij de daardoor te verwachten verwarring
den tuchtmeester en zijn lieden te over
rompelen en af te maken, om op 3ie wjjze
te ontvluchten, Het plan lekte uit, voordat
het een begin van uitvoering verkreeg;
de schuld van de voormalige aanhangers
van den wilden Zwaab stond terdege vast.
Weer verschenen zij voor schepenen, en
de drie hoofdaanleggers, onder wie Rauss,
werden veroordeeld om levend geradbraakt
to worden.
En toen geschiedde het, dat eenige da
gen voor de voltrekking van deze vreese-
lijke straf, Rauss den rechter deed ver
zoeken afzonderlijk te mogen spreken.
Toen bekende hij, dat aan hem nu de straf
ten deel viel, die hij reeds vroeger had
verdiend, omdat hij wel een mensch had
omgebracht. Hij toch was de moordenaar
van den zadeLmaker. Hoe dat gekofmen
was? Hij wérkte als behangersknecht in
het huis van den burgemeester; hij wist
niet, dat daar des nachts wacht gehouden
werd, en meende door zich te laten in
sluiten, dat hij zich van kostbare zaken
kon meester maken. Door zich overdag
ziek voor te doen en schijnbaar te vertrek
ken, slaagde hij in zijn opzet. Maar toen
de dagtaak was volbracht en allen waren
vertrokken, bleken de deuren der kamers
goed gesloten. Hij wachtte daarom tot
dat de avond inviel; hoopte dan de sloten
te forceeren, maar werd nog bij het begin
van de uitvoering van dit bedrijf verrast
door de komst van koetsier en palfre
nier bij wie zich al spoedig den zadelmaker
voegde. Nog juist had de boosdoener ge
legenheid zich in het turfhok in de keukeD
te verschuilen, waar hij geheel den avond
verbleef. De zadelmaker, alleen achter
gebleven, wilde op een gegeven oogenblik
eenige turf nemen en ontdekte hem. Had
hij toen gehoor gegeven aan 'de smeekbe
den van den boosdoener, hij zou hem met
een fiksche vermaning hebben laten gaan.
Het was zijn eerste poging tot misdrijf en
wellicht ware hij op den beteren weg "te
te verkoopen, iets aan te
bieden, te verhuren, op
te ruimen, enz. enz. enz.,
plaatst dan een KLEINE
annonce in „De Soester"
en U bent VERZEKERD
DAT U SLAAGT.
brengen. Maar de zadelmaker wilde daar
van niet hooren; hij zou hem aan schepe
nen overleveren, en daar het begin van
diefstal met diefstal gelijk kon worden
gesteld, zweefte dezen de doodstraf reeds
voor de oogen. Zoo ontstond tusschen de
beide mannen, van wie de zadelmaker veel
sterker was, een vechtpartij; op een ge-
gegeven oogenblik meende de boosdoener
voetstappen te hooren en in zijn angst
rondziende kreeg hij het mes, dat op tafel
lag, in het oog. Hij greep ernaar en stak.
helaas maar al te goed, toe. Dood viel
de man aan zijn voeten neer en bij zijn
schrik en zijn vlucht, wierp hij een stoel
en daarna flesschen omver, en ook de
kaars, die bij den val uitging. Hij vond
de voordeur slechts op het slot gewor
pen, kon ongezien het huis verlaten en
was vrij. Zelfs verscheen hij den volgen
den ochtend op het werk; volgde het pro
ces, doch had den moed niet eigen schul 1
te bekennen. Maar ontkomen aan het
tuchthuis, viel hjf in de armen van do
bende van den wilaen Zwaab- en vernietig
de langs dezen weg zijn leven.
Aan den onschuldig veroordeelden koet
sier werd onmiddellijk alle recht gedaan.
Zijn meester bood hem een voontedigö
stadsjietrekking te Amsterdam aan. maar
Gijsbert kon niet meer teven in de -lad,
die zijn schande had aanschouwd. Met
vrouw en kinderen trok hij naar het Han-
noversche, vanwaar hij afkomstig was en
waar hij na zijn bevrijding nog etteïpke
jaren jn den kring der zijnen gelukkig
ïeefde!"
we nog steeds op haar wachten. Nu had ze
hoop. dat Mrs. Gay in dien tusschentijd
zou willen invallen, maar die kan niet. Ik
geloof niet, dat dit Annie nu zoo erg spijten
zal.
Neen, dat kan ik mij begrijpen. Kijk,
hier zijn wij er!
Ga je niet mee thee-drinken? vroeg
Amy.
Chris schudde het hoofd: Gwen zou hem
wachten; die arme Gwen die zoo verkouden
was als een snip.
Er was nog een andere reden, die hij vóór
zich hield: den laatsten tijd was hij al een
paar malen zeker niet welkom geweest op
den Watermolen; had zijn oom daar aan
getroffen en die ontmoeting had eenigszins
pijnlijk geleken.
Ik zal je over de brug brengen, begon
hij juist, toen Amy hem in de rede viel:
Ik had heelemaal de pepermuntjes
vergeten: Je moet er een nemen, eer je gaat.
Je hebt zelf gezegd, dat ze zoo lekker wa
ren,
Ja, maar wat veel tot den goeden
smaak bijdraagt, is de zin, die er uit spreekt.
De zin, die er uit spreektDaar
begrijp ik nu niets van.
Maar ik wil er toch zelf geen nemen.
Je moet er een voor mij kiezen, Amy.
Het werd haar hoe langer hoe duisterder;
maar gewillig nant zij er een en bood hem
dat aan.
Nauwkeurig hekeek hij het pepermuntje,
dat in de palm van zijn hand lag en zei:
Ik kan het toch niet lezen. Ik zal even
een lucifer aansteken.
Staat er dan wat op het pepermuntje
gescli reven?
Ja, zeker. Kijk maar eens!
Zij las het, maar keerde zich toen hoos
af.
Een flauwe aardigheid vindt ik het,
zei ze, een echte laffe schoolj ^ngensgrap;
voilé tout!
Toen liep zij weg, zoo vlug als ze kon
en liet hem verontwaardigd en beleedigd
achter, terwijl hij met kracht en geweld
het arme pepermunten hartje stuk trapte,
waarop in scherpe lettertjes stond gegrift:
„Wil je mijn eenige liefde zijn?
HOOFDSTUK VII.
Amy liep over de brug met verhoogden
blos op haar lief gezichtje, van boosheid
en verontwaardiging, terwijl haar toch de
tranen in de oogen stonden, want zij voel
de bij intuïtie, dat Chris en zij in het ver
volg niet meer op zoo'n gemakkelijken voet
van verstandhouding met elkaar zouden
kunnen omgaan. Ze mocht Tressidon heel
graag lijden, betcy nog dan Gwen, die wat
heerschzuchtig was. Ze had met hem om
gegaan als met een broer en nu was er een
scheidsmuur tusschen hen gerezen en dit,
o dwaze beschikking van 't lot! naar
aanleiding van zoo'n onnoozel pepermunt
hartje!
Ze voelde zich nu ineens zoo alleen en
verlaten het was al zoo donker, zoodat ze
blij was, dat ze althans licht in de keuken
zag, en niet meer den moed had, om óm
te loopen en door de huisdeur binnen te
gaan.
Ze deed de keukendeur open en hoorde
een verschrikten kreet.
Ouwe Deb zat in haar stoel te knikke-
j bollen, terwijl wat verderop Annie zat met
een man, die den arm om haar heengeslagen
hield, maar die nu onmiddellijk opvloog
jen dien Amy herkende als den chauffeur
'van Sir Basil.
O, Miss Amy, wat deedt u mij schrik
ken! riep Annie. Mr. Sanders was juist met
jeen boodschap gekomenMaar toen
zij den waarschuwenden blik van den chauf
feur zag, hield zij op en nam hij het woord
'met een onbeschaamd:
I U is zeker van iets geschrikt, Miss?
j Het is te laat voor een jongedame, om al
leen buiten te loopen.
1 Amy ging de keuken weer uit. zonder
zich cenig antwoord te verwaardigen en
Annie ging weer zitten en riep teleurge
steld
Nou zal ze de Missus natuurlijk ver
tellen, dat je hier was. O, Jack, waarom
zei je dat ook tegen Miss Amy?
- Trek er je maar niets van aan. Miss
Amy zal haar mond wel houden, want ze
zou zelf niet graag ondervraagd worden,
naar wat ze gedaan had. Ik heb haar van
middag in het dorp gezien; daar kochten ze
„sprekende hartjes" voor elkaar. Ik heb
het van Mrs. Witkens zelf gehoord. Daar
om wilde ze zoo stilletjes binnenkomen
door de keukendeur.
Annie schudde het hoofd.
Neen, zoo is Miss Amy niet. Ze zal het
de Missus vertellen en déndén
zal het alles uit zijn tusschen ons.
Och kind. wees toch zoo dwaas niet!
Je bent juist altijd zoo'n moedig ding ge
weest. Maar Miss Amy moet het zwijgen
opgelegd worden, of anders
Miss Amy zal naar haar kamer zijn
gegaan, om zich wat op te knappen. Daar
zal ik haar wat warm water brengen en
even met haar spreken, eer zij de Missus
ziet.
Sanders vond dit niet onaardig bedacht
Eigenaardig vulde hij een kan en droeg
ze tot aan de deur. Annie keek peinzend
naar hem, terwijl ze die van hem overnam.
AlsMs ik nu eens zeggen kon,
dat wij verloofd waren?
Dat zal je wel laten! viel hij ruw uit.
Als je mij niet vertrouwt, dat ik hiervoor
niet den rechten tijd zal kiezen, dén
Deze pauze was veelzeggend en in haar
teleurstelling liet Annie bijna de kan val
len.
O, Jack, wees maar niet boos op mij!
snikte zij.
Een „verzoening" volgde, ook in de let
terlijke betcekenis des woords, waarop hij
voorzichtig de deur achter haar sloot en
tot dicht aan den stel trad, waar ouwe
Deb zat, die nu wakker was geworden. Zij
stak haar hoofd weer op schildpaddenma-
niet vooruit en keek hem aan, met een bij
zondere heldere uitdrukking in de oogen.
Hij boog zich over haar heen en' zei:
Wordt vervolgd.