Strafzaken in het oude
Holland.
Aartsvijanden
Zwem in Ribana
VEN E MA
Meylink's Fotohandel
Hygiëne van de Lever.
Heeren-Modemagazijn
De Wolvenjacht in de Duinen (1754)
Burgerlijke Stand
Predikbeurten.
gedragen, konden wij aan het eind van het
jaar een totaal gewicht van pl.m 5000 K.G.
koper bijeen krijgen. Waar wij weten dat
elk plaatje 4 gram weegt en dit vermenig
vuldigen met bovengenoemd aantal, komen
wij aan een gewicht van 12.000 K.G. koper,
hetgeen een zeer belangrijk bedrag zal kun
nen opbrengen.
Hoewel aan t.b.c.-bestrijding momenteel
vrij veel wordt gedaan, zijn er toch nog
velen, die tengevolge van geldgebrek niet
kunnen worden uitgezonden. Nog minder
kan worden gedacht aan Nazorgbehande
ling. Vandaar een beroep op alle bezitters
van rijwielen, die een steentje kunnen bij
dragen tot verwezenlijking van ons doel,
door het rijwielplaatje niet in de vuilnisbak
te deponeeren, doch dit te willen zenden
aan ons kantoor, Breedeweg 5, A'dam.
PROV. STATEN VAN UTRECHT.
De salariskorting aangenomen.
Het voorstel van Ged. Staten van Utrecht
betreffende de salariskorting voor het
provinciale personeel werd bestreden door
den heer Mebius (Soc.Dem.), omdat
de financiën der provincie de korting niet
noodzakelijk maakten. Aanneming van het
voorstel kan de toestand nog ernstiger
maken' dan deze thans al is, zeide spr., de
koopkracht vermindert door salariskortin
gen en dat heeft weer vermeerdering der
werkloosheid tot gevolg.
De heer v. d. Vate (St. Ger.) vond het
voorstel van Ged. Staten een daad van wijs
beleid. Evenzoo de heer van Lier (V.B.)
die van oordeel was, dat met deze vermin
dering der prov. uitgaven alleen men er wel
niet zal wezen. Verdere verminderingen
zullen wel noodig zijn.
De heer De Goey (R.K.) zag een gele
genheid om de opcenten op de Grondbe
lasting gebouwd en ongebouwd te vermin
deren van het geld, dat de salariskorting
opbrengt.
De heer Rutgers van Rozenburg (C.H.)
juichte het voorstel van Ged Staten toe,
en zei, dat de consequentie is, dat Ged.
Staten nu ook zullen pogen om de salaris
sen van de N.V. P. U. E. M. verlaagd te
krijgen.
De heer Lustig (V. D.) bestreed het voor
stel. De provincie moet de regeering niet
volgen. Zij moet zich baas toonen in eigen
huishouding.
De heer Vermooten (A.R.) vond het voor
stel goed.
De heer Reynders (S.D.) zei, dat met
het bedrag van f 8000 dat deze salarisverla
ging oplevert niets gedaan kan worden
voor vermindering der opcenten op de
Grondbelasting. Spr. bestreed het voorstel
krachtig. Het is een schandaal, dat hier,
bij de provincie nog salarissen zijn van ze
ventig tachtig gulden per maand voor
volwassen, menschen voor een volle dag
taak en een schandaal is het ook, dat
men op die salarissen dan nog een korting
wil toepassen.
De heer Van Spanje (R. K.). lid van
Ged. Staten, verdedigde het voorstel en zei-
de, dat dit zeer gematigd is. Er moet sa
menwerking zijn tusschen de deelen van het
geheel, «wil men de goede orde kunnen
handhaver^. Daarom moet de provincie de
regeering volgen. Inzonderheid klemt dit in
deze tijden van nood en ellende. Het Kor
tingswetje en de daling der levensmid-
delenprijzen zijn mede factoren, welke leid
den tot het voorstel van Ged. Staten. De
vocygestelde korting is als een minimum te
beschouwen. De Grondbelasting kan wor
den besproken bij de begrooting voor 1933.
De voordracht van Ged. Staten werd
aangenomen' met 249 stemmen. (Onder
de tegenstemmers was de heer Wijkamp
Soc. Dem. lid van Ged. Staten).
Het onderstaande ingezonden stuk lazen
wij in ,.de Vrijheid". Het komt ons voor,
dat dit ook onze lezers wel belang in
boezemt.
LIBERALEN EN ROOMSCH-
KATHOLIEKEN.
Onwillekeurig vraagt men zich af waar
om, dan wel waardoor, worden de staat
kundig liberalen aangezien voor zoo onge
veer de aartsv;'anden van de R.K. Staats
partij, eventueel de R.K. Kerk.
't Is wel de moeite waard dit eens na te
gaan.
Gaan we uit van de liberale grondwet,
dan blijkt dat de R.K. Staatspartij evenals
onze partij voorstandster van handhaving
is. Beide part' en gaan uit van het beginsel
te regeeren volgens de bestaande grondwet
Onze partij is vóór evenredige vertegen
woordiging en dus evenals de R.K. Staats
partij bereid tot samenwerking met andere
partijen.
Onze partij is een economische en sociale,
hetgeen uit de geheele liberale wetgeving
blijkt, terwijl de R.K. Staatspartij toch wel
niet zal willen beweren wel sociaal, doch
niet economisch te zijn.
In deze zaken is dus het vijandelijke niet
te bespeuren, evenmin is dat te vinden in
de overige punten voor practische politiek
van beide partijen.
Verschil bestaat intusschen wel hierin,
dat onze partij hare deuren openzet voor
iedereen, belijdend kerkelijk of niet, mits
de binnenkomenden het met haar beginsel
en werkprogram eens zijn.
De R.K. Staatspartij zet haar deur alleen
open voor Roomsch-Katholieken.
Onze partij geeft derhalve aan alle Ne
'erlanders gelegenheid, de R.K. Staatspar
tij alleen aan geloofsgenooten. De R.K
Staatspartij heeft dus wat het lidmaatschap
betreft een geheel anderen grondslag dan
onze partij en dat komt nog te meer tot
uiting bij de voorkeur der Staatspartij tot
samenwerking met de andere kerkelijke
partijen, de A. R. partij en de daaruit voort
gekomen C. H. partij.
zuiver wollen Badcostuums voor
Dames en Heeren
F. C. Kuijperstraat 10 - Telef. 2169
De kerkelijke partijen leggen, om stands-
belangen te kunnen dienen, een beperking
op, die in de eerste plaats niet van staat
kundigen, doch van kerkelijken aard is.
De R. K. Staatspartij is op staatkundig
terrein in navolging van wat de R.K. gees
telijkheid op kerkelijk terrein doet. Het
een en het ander is echter volstrekt niet
hetzelfde. Het eene leidt tot het dienst
baar maken van den Staat aan de Kerk.
terwijl het andere betreft maatregelen van
zuiver kerkelijken aard.
Nu moge het een goed recht zijn van ker
kelijke partijen, hunne geloofsgenooten bin
nen het kader van een staatkundige partij
te brengen, dit brengt nog niet mede dat de
staatkundige liberalen als vijanden van de
kerk moeten worden beschouwd.
Op het terrein der kerk is gebleken dat
de kerkelijke partijen het allerminst eens
zijn, hetgeen trouwens een historisch ver
schijnsel is, en zij daar minder verdraag
zaam zijn dan de liberalen.
Zou men nu zeggen, dan is ook de basis,
het fundament voor samenwerking, aan die
partijen ontnomen, dan blijkt de praktijk
toch anders te zijn.
De kerkelijke partijen regeeren, bij on
macht tot vorming van een parlementair
kabinet, extra parlementair en poseeren als
handhavers van het parlementaire stelsel,
dat zooveel mogelijk een regeering steu
nend op een meerderheid vraagt. Welnu,
de kerkelijke partijen hebben de meerder
heid in het parlement en zorgen dat er geen
regeeringscrisis komt.
Zou deze toch komen, zooals ten tijde
van de vlootwet, dan scharrelen ze maar
net zoolang, tot ze weer terug kunnen ko
men.
Alles een zeer eenvoudig spel, niet waar.
De R.K. Staatspartij moge deze parle
mentaire vertooning prachtig vinden, meer
dan een vertooning is het niet.
Zij moge 't voorts een glorie vinden dat
bijna alle kiezers-geloofsgenooten op de
partij stemmen, dit zou een groote betee-
kenis hebben, wanneer het niet werd ver
kregen met een, in strijd met de werkelijk
heid zijnde, voorlichting der geloovigen,
waardoor de staatkundig-liberalen in een
valsch daglicht worden gesteld en de indruk
bij de geloovigen wordt gewekt, dat de
staatkundig-liberalen de vijanden der R.K.
kerk zijn, terwijl toch juist de R.K, kerk
hare vrijheid van beweging in ons land aan
de staatkundig-liberalen heeft te danken.
En bij dit alles verklaart de R.K. Staats
partij dat zij ook met andere dan kerkelijke
partijen kan samenwerken.
's-Bosch.
L. J. H. DE LEIJER.
IV.
Reeds het najaar van 1754 was koud en,
in tegenstelling met voorgaande jaren, ver
toonden zich in de duinen van het Bra-
bantsche dorp Putten, tegen de grenzen van
de toenmalige Oostenrijksche Nederlanden
aan gelegen, voortdurend sporen van wol
ven. En niet lang duurde het of deze las
tige en gevaarlijke beesten werden al stout
moediger, en bijkans geen nacht ging voor
bij of stukken vee werden geroofd en ver
slonden. Dat hinderde de inwoners van
Putten, en het hinderde in het bijzonder een
tweetal hunner, den landman Peters en zijn
vriend Frans van Hulst, die beiden als kloe
ke jagers bekend stonden. Zij besloten er
op uit te gaan, en op een vroegen ochtend
in het laatst van de maand October trok
ken zij de heide over naar het dorpje Ka-
lathout, waar zij verscheidene wolvenspo-
ren vonden. Dan links, dan rechts, dan
Noord, dan Zuid gaande, volgden zij deze
sporen, totdat zij op een gegeven oogenblik,
betrekkelijk reeds weer dicht bij Putten ge.
naderd, de Papenkelderduinen betraden. Op
een hoog gelegen punt hoopten zij het
spoor, dat zij verloren hadden, terug te
vinden, maar toen zij van het hoog gelegen
duin rondkeken, stiet hun oog op een zwart
voorwerp, dat zich duidelijk tegen het wit
te duinzand afteekende. Toen zij het nader
den,. zagen zij tot hunne ontzetting, dat
het de vaneen gescheurde romp van een
menschelijk lichaam was, waarvan het
vleesch grootendeels was afgeknaagd, en
slechts hier en daar de bebloede schonken
waren overgebleven1 Toen zij, na van den
eersten schrik bekomen te zijn, het voor
werp van meer nabij beschouwden, herken
den zij daarin de overblijfselen van het li
chaam van een vrouw, waarvan het hoofd
en een gedeelte van het bovenlijf werden
gemist. De indrukselen van wolvenklauwen
en de bloedvlekken in het zand deden zien,
dat deze dieren het lichaam van elders naar
deze plaats hadden gesleept. De sporen
volgende, vonden de jagers een eind daar
vandaan een soort kuil of graf, blijkbaar
met een schop gegraven, en eenige voeten
vandaar het zand doorweekt met een groo-
ten plas bloed, Kleeren vonden zij niet aan
het lichaam van de ongelukkige, maar uit
het feit dat het nog overig zijnde vleesch
geen de minste hinderlijke of benauwende
lucht afgaf, meenden ze te mogen afleiden,
dat eerst korten tijd geleden dit drama had
plaats gehad.
De vraag viel nu te stellen: is hier een
ongelukkige door de wolven aangevallen
of heeft een misdaad plaats gehad? Alles
pleitte voor de laatste beantwoording van
deze vraag: het vinden van den kuil, het af
wezig zijn van kleeren. de groote bloed
plas. Vandaar, dat Peters en van Hulst niet
aarzelden van hun vondst aangifte te doen
bij de justitie. De drossaard van Bergen op
Zoom werd door Schepenen van Putten
gewaarschuwd, en ter plaatse stelde men
een onderzoek in, zonder dat het intusschen
mogelijk was de ongelukkige te identifi-
ceeren en iets anders vast te stellen dan dat
ongewijfeld een misdaad was gepleegd
Juist, omdat de verslagene niet bekend was
viel het moeilijk zelfs te gissen naar de per
soon van den misdadiger. Eenig lijfstoebe-
hooren vond men! en dat waren een paar
kousebanden, die opvielen door de eigen
aardige kleur van het gevlamde Fries :he
sajet met witte, roode en blauwe doore.en
gemengde kleuren. Men zocht, men zocht,
maar men vond niets. Totdat het op een
oogenblik heette, dat een zekere Schouten,
woonachtig in de naburige gemeente Os-
sendrecht. meer van de zaak wist. Een
smidsknecht te Putten had zich daaiover
in de dorpsherherg, waar ook en gevechts
dienaar vertoefde, uitgelaten, en het duurde
niet lang of hij werd uitgenoodigd om ver
slag van zijn bevindingen te doen. Dat
kwam hierop neer, dat 'hij, bij Schouten
zijnde en dezen vertellende van de gevon
den kousehanden. Schouten's vrouw van
kleur had zien verschieten en had hooren
zeggen, dat „die Zeeuwsche" gelijke kouse
handen droeg. Meer had hij er niet van
vernomen, want Schouten had zijn vrouw
een wenk gegeven te zwijgen. Wel had hij
vernomen, dat een Zeeuwsche vrouw bij
Schouten een nacht had doorgebracht, maar
Schouten had het al te toevallig gerekend,
dat het juist deze Zeeuwsche zou zijn. die
het slachtoffer in de duinen was geworden
De smidsknecht had van zijn kant opge
merkt, dat, als Schouten iets tot ophelde
ring van de zaak kon bijdragen, hij dit aan
den drossaard moest zeggen, maar deze
had het afgewezen met de mededeeling, dat
hij eens, op grond van weinig vaste gege
vens, zich in eeni rechtszaak gemengd had
gezien en daarvan weinig pleizier had be
leefd.
Dat Schouten en ziin vrouw nu eveneens
s-oedig voor den drossaard werden geroe
pen, spreekt vanzelf. Zij werden, daar zij
niet geheel buiten verdenking stonden, af
zonderlijk gehoord, maar wat zij vertelden,
kwam volkomen met elkander overeen. Een
korten tijd tevoren was bij de meid van
Schouten, terwijl deze bezig was op het
erf een emmer water te putten, een jonge
Zeeuwsche vrouw gekomen, die eeni weinig
te drinken had gevraagd. Zij kwam van den
weg van Woensdrecht; zij was jong en
knap; zij droeg een nakje, waarin eenig
lijfgoed scheen te zijn, onder den arm. De
meid van Schouten had haar in de schuur
gelaten om haar te doen uitrusten van de
vermoeienis, waaraan zij ten orooi scheen.
Zij had haar melk te drinken gegeven en
was daarna met haar aan het praten ge
raakt, waaruit zij vernomen had. dat de
Zeeuwsche op weg was om in Antwerpen
een dienst te zoeken en gaarne een nacht
in de schuur of den hooiberg zou slapen.
Vrouw Schouten die erbij gekomen was,
eveneens ingenomen met het uiterlijk van
de Zeeuwsche, had gaarne toestemming ge
geven. en had haar aan den maaltijd doen
aanzitten. De meid van Schouten had aan
geboden haar legerstede met de Zeeuwsche
te deelen opdat deze niet in de schuur be
hoefde te slapen en; dit was gaarne aange
nomen. Den volgenden ochtend zou de
Zeeuwsche vertrekken nadat zij een boter
ham met een kop koffie had genuttigd
Terwijl zij zich voor het vertrek gereed
maakte, kwam een zekere Jan Schoeters
van Putten, die bij Schouten een varken had
gebracht, het huis binnen om van vrouw
Schouten het bezorgloon te ontvangen. Hij
had de Zeeuwsche gezien, gevraagd wie zij
was en vernomen, dat zij een dienst zocht.
Daarop had hij haar gezegd, dat er een
dienst was bij een zekeren Michiel Gijzen
te Putten, een weduwnaar, die haar wel zou
nemen en bij wien de dienst niet zwaar was
sedert zijn vrouw overleden en de kinderen
uit het huis waren. Hij had haar zelfs ge
zegd, dat deze Gijzen, een nog krachtige
grijsaard, niet ongevoelig was voor uiter
lijk schoon, en dat haar wellicht nog een
toekomst als vrouw Gijzen wachtte.
Al was het aarzelend, de Zeeuwsche was
met Jan Schoeters medegegaan. Maar ge
slaagd bleek z:; niet, want den volgenden
dag wist deze Jan Schoeters te vertellen,
dat hij haar reeds bij het binnenkomen van
Putten had achtergelaten en haar den weg
naar Kalmthout had gewezen, dien zij was
ingeslagen.
Toen men den volgenden dag nog eens
over de Zeeuwsche praatte, was het verhaal
eenigszins anders geweest, want hij zou
haar wel bij het huis hebben gebracht, doch
zij zou dit te groot hebben gevonden en
bang voor een te zwaren dienst zich niet
hebben willen aanmelden, Hoe het zij, zij
NACHTEGAALSTRAAT 9, UTRECHT
TELEFOON 10341
Camera's - Fotografie- en
Projectie-artikelen
AFWERKEN VOOR AMATEURS
Groote sorteering ALBUMS
was den weg naar Kalmthout opgegaan en
Schoeters wist geen naricht te geven. Dat
hield hij vol nadat hij, heel begrijpelijk,
door de Justitie was ondervraagd. En weer
tastte men in het duister, totdat het toeval
wilde, dat het dochtertje van Schoeters
dat te Putten verblijf hield, nu en dan een
paar schoenen aan de voeten had, welke
op de Zeeuwsche wijze een weinig boven
den voet met leeren nestels waren vastge-
regen. Die schoenen deden denken aan die
welke zoowel vrouw Schouten als haar
dienstmaagd bij de Zeeuwsche hadden op
gemerkt. Dit, gevoegd bij de niet altijd
overeenkomstige antwoorden, door Jan
Schoeters gegeven, brachten er de Justitie
toe een onderzoek in zijn woning in te stel
len. Daar vond men een muts, een vrouwen
onderrok, drie vrouwenhemden, alles ten
volle overeenkomende met die, welke op de
lijst der kleeding van de Zeeuwsche waren
geschreven aan de hand van de gegevens
door vrouw Schouten en haar meid ver
strekt. Maar Jan Schoeters bleef ontken
nen, en voegde er nader aan toe, dat hij
na haar verlaten te hebben, nog eens naar
haar omziende, had bespeurd, dat twee rei
zigers, een met den reiszak op den rug, die
hem vanaf Ossendrecht waren gevolgd, nu
eveneens den weg naar Kalmthout hadden
ingeslagen en de vreemde op eenigen af
stand waren gevolgd. Wat bleef den dros
saard anders over dan in de naastbijgelegen
provinciën naar deze twee reizigers te zoe
ken. voorloopig echter tevergeefs.
Maar daarbij liet hij het niet, want ook
het verleden van Jan Schoeters waarover
men in de buurt zoo een en ander had hoo
ren verluiden, werd nagegaan, En nu bleek
het, dat hij niet vrijwillig zich te Ossen
drecht had gevestigd, maar daar was ge
komen, gebannen uit de Oostenrijksche Ne
derlanden, waar hij zich aan verschillende
veediefstallen had schuldig gemaakt. Hij
was daarvoor, geheel naar de gewoonten
dier tijden, tot den stron veroordeeld, doch
door den Gouverneur-Generaal der Oos
tenrijksche Nede,landen begenadigd en uit
gebannen. Maar meer nog, de drossaard
ontving van zijn Zeeuwschen ambtgenoot
uit het land van ter Goes bericht, dat uit
Kloetinge een Zeeuwsche werd vermist,
wier uiterlijk geheel overeenstemde met de
vreemde, die ten huize van Schouten was
geweest. Een bode van het Bergen op
Zoomsche gerecht reisde naar Goes en
Kloetinge en in dit laatste paatsje herkende
de schoenmaker de schoenen, welke het
dochtertje van Jan Schoeters droeg, als die,
welke hij den dag. voordat de Zeeuwsche
uit haar dorp was verdwenen nog voor haar
had hersteld. De schakels van den keten
werden al talrijker en de keten al dichter.
In die omstandigheden aarzelde de Justi
tie, die Jan Schoeters en zijn vrouw in ver
zekerde bewaring had genomen, niet langer,
De drossaard van Bergen op Zoom zag
zich, naar de zeden van dien tijd gedwon
gen om tot de pijnbank zijn toevlucht te
nemen. Wel werd vrouw Schoeters daarvan
verschoond, maar den hoofdverdachte, haar
man, kon men van het vreeselijke middel
niet vrijstellen, Aanvankelijk bleef hij on
verstoord de voorbereiding tot de pijnbank
gadeslaan, maar toen men aanving hem te
ontkleeden om met de pijniging aan te van
gen, kwam hij tot bekentenis. Niet alleen
bekende hij een reeks diefstallen in den
laatsten tijd gepleegd, maar omstandig ver
telde hij hoe het zich met de Zeeuwsche had
toegedragen. Met opzet had hij haar een
verkeerden weg doen inslaan en onder
voorgeven, dat dit een binnenpad was, dat
nader tot het doel voerde, in de eenzame
Papenkelderduinen gebracht. Daar had hij
de ongelukkge haar geld afgevraagd en toen
zij zeide, dat zij dit weinige, dat zij bezat,
niet kon weggeven, had hij haar verwoed
aangegrepen, haar ter aarde geworpen en
met een scherp mes den hals van achteren
afgesneden en dit met zulk een kracht, dat
hij het hoofd bijna van het lichaam geschei
den had. Hij ontnam haar haar kleeding en
bracht deze aan zijn vrouw, voorgevende,
dat hij ze in de Ossendrechtsche heide had
gevonden. De tien Zeeuwsche rijksdaalders,
die hij in de kleeding der Zeeuwsche vond
genaaid, stelde hij gedeeltelijk aan zijn
vrouw ter hand en gebruikte hij gedeeltelijk
om schulden af te doen. Na den geroofden
buit thuis te hebben gebracht, keerde hij
voorzien van een spade, naar de plaats van
de misdaad terug; begroef het lijk, en
meende, dat deze onbekende vrouw, waar
naar nasporing moeilijk koft geschieden,
wel nimmer zou worden gevonden. Hij re
kende hier buiten het toeval of liever buiten
de vraatzucht der wolven, die, op den reuk
afkomen, het menscheliik lichaam ontdekten
en het brachten op de plaats waar de beide
Puttensche jagers 't ontdekten, 't Behoeft
wel geen betoog, dat aan Schoeters een. af
grijselijke doodstraf werd voltrokken, ter
wijl zijn vrouw, aan den eigenlijken moord
onschuldig tot een lichte lijfstraf en verban
ning werd veroordeeld, Voordat zij deze
echter kon ondergaan, maakte zij door op
hanging in de gevangenis aan haar leven
een einde!
Het is schadelijk de lever een al te groo
te werkzaamheid te doen verrichten; beter
is het haar zooveel mogelijk te ontzien, an
ders kan ze od den langen' duur door over-
matigen bloedtoevoer vergroot worden en
daarna ontaarden. Wanneer eenmaal deelen
van het celweefsel ten gronde zijn gegaan,
kan daarvoor in de plaats bindweefsel ont
staan en in het verdere verloop kan dit tot
atrophie (wegtering) leiden- De lever werkt
dag en nacht zonder onderbreking en ster
ker na elke spijsvertering; wanneer we nu
het lichaam te groote hoeveelheid voedsel
toevoeren, wordt de lever te sterk belast en
geraakt ze in 'n toestand van vermoeidheid,
waarop ten slotte uitputting volgt. Dit geldt
vooral voor het geval dat we de lever door
toevoer van veel vleesch, kruiden en genot
middelen een groote vermeerdering van ha
re verontgiftigingswerkzaamheden opdra
gen.
Het eerste gebod voor de hygiëne der
lever voor gezonden en zieken luidt: Men
moet het gebruik van vleesch zooveel mo
gelijk beperken. Elk van ons kan dikwijls
waarnemen, dat leverlijders na het staan-
laten van vleeschkost er veel beter uitzien
en zich ook veel beter voelen. Daar P'a"_
ten- en melkkost voor de reeds ontaarde
lever uitstekend is, zal dit natuurlijk ook
nuttig zijn voor de nog gezonde lever: ten
eerste omdat 't haar minder werk veroor
zaakt, dus ontziet, en ten tweede daar hier
door de geschiktheid tot werken verhoogd
wordt. Bovendien biedt vooral de melk-
voeding de groote voordeelen, dat deze de
vergiftige darmproducten helpt verdelgen
en daardoor 't ontstaan van ziekten der gal
buizen tot op zekere hoogte kan voorko
men.
Ook het gebruik van veel kruiden, me
dicijnen en prikkelende middelen, vooral
sterken drank, kan de lever heel veel schade
doen. Niet minder hangt de welstand van
de lever af van de gezondheid van andere,
met haar in nauw verband staande organen,
voornamelijk de darmen, want hieruit ge
raken de meeste vergiftige stoffen in de
levfr. De darm bevat steeds reusachtige
hoeveelheden bacteriën, die door het bloed
of de gal in de lever komen en het lever
weefsel kunnen schaden. Door melkvoe-
ding met ontwikkeling van melkzuren kan
men den darm ontsmetten.
Om deze redenen moeten wij zorg dra
gen dat wij den darm in goeden toestand
houden en verstopping en faecesophooping
voorkomen. Chronische stoelverstopping
leidt dikwijls tot lever- en galziekten, voor
al tot het ontstaan van galsteenen. Daar
om kan men leverlijders het geregeld ge
bruik van zacht werkende afvoermiddeleu
aanbevelen. Het spreekt van zelf, dat ook
de maag in orde moet gehouden worden
hetgeen het best geschiedt door goed kau
wen van het voedsel.
Nog een ander orgaan is voor de hygiëne
an de lever van gewicht, de buikspeek-
eiklier. Wij weten, dat bij ziekte van deze
klier b.v. bij suikerziekte ook de lever
ziekelijke veranderingen ondergaat. De ge
neeskundige behandeling van de buik
speekselklier staat nog in de kinderschoe
nen; zooveel weten we echter reeds, dat
matig eten zeer gunstig werkt, vooral waar
het vet vleesch- en zetmeelvoeding betreft.
Daar voor de buikspeekselklier dezelfde
voeding als voor de lever goed is, moet
melk- en plantenkost de hoofdrol speleiv
Het verblijf in zeer heete streken schaadt
de lever. Het klimaat zelf heeft hieraan
echter minder schuld dan wel de levens
wijze, die voor zulk een klimaat niet ge
schikt is, vooral wat het eten en drinken
aangaat. In tropische gewesten moet men
eerder vegetarisch en zonder sterken drank
leven om gezond te blijven en een nor
male lever te behouden.
Evenals voor de nieren zijn zweetbaden
ook voor de lever van veel waarde, daar
deze de vergiftige stoffen, die anders de
lever misschien zouden bezwaren, afschei
den.
Daar leverziekten even erfelijk zijn als
alle ziekten der bloedvaatklieren, moet men
deze overerving bij de kinderen van lever
lijders door alle geschikte voorbehoedmid
delen tegenwerken. Hieromtrent dient een
specialiseerend geneeskundige geraad
pleegd te worden.
van 1622 Juni 1932.
GEBOREN: Hendrica Petronella doch
ter van J. B. Lensink en P. Majoor Verl.
Postweg 10; Willemijntje dochter van A.
de Man en W. Koetsier Heideweg 10; Jo-
hannes André zoon van D. M. van der Bunt
en C. van der Zouw, Lange Brinkweg 35c;
Theodora dochter van A. Kaats en H. G.
van Putten Laanstraat 76; Gerardus Fran-
ciscus zoon van G. J.JSukkel en A. Vunde-
rink, Rademakerstraat lb.
GEHUWD: S. van Slegtenhorst en A. J.
van Dijk; C. H. Liesker en P W. van Res
teren.
OVERLEDEN: Wilhelmina Jacoba La-
febre 74 jaar gehuwd met B. Groeneveld,
Koninginnelaan 26; Jan Willem Pas 80 jr.
gehuwd met G. de Bruin. Lange Bergstraat
4; Willem Piepers 78 jaar gehuwd met
Schurink, Stationsstraat 16.
Vestiging van 1622 Juni 1932.
L. J. van Leeuwen van Hillegersberg n.
Heideweg 1: Mevrouw J. Kouwenhoven
van den Haag naar Vredehofstraat lb; H.
S. Los-Faasen van Amersfoort naar Kamp
weg 22; P. Vink met vrouw van Utrecht
naar Julanastraat 58a. M. Th. Maseland
van Utrecht naar Luchtv.afdeeling; Wed.
J. Gillos van Kampen naar Postweg 17;
E. C. G. S. Overhorst met gezin van Zeist
naar Wieksl.weg WZ 29; G. Veldhuizen
van Oudewater naar Sophialaan 11; E. S.
Fimmen van Bussum naar Luchtv.afd.;
W. Veenstra van Opsterland naar Oranje
laan 5; M. Kooke van Utrecht naar Burg.
Grothestraat 12; J. Niihof van Amsterdam
naar Krommeweg 1; Wed. N. Nagtzaam
van Zevenbergen naar Dorresteinweg 50;
J. A. Ivuhn van Loosdrecht naar Luchtv
afdeeling. A. Hilker van Driebergen-R. n.
Amersfoortschestraat 35; P. D. van Steijn
van Culemborg naar Molenstraat WZ 21;
R. Dresler van Lonneker naar Nieuweweg
102; U. North van R'dam naar Luchtv.afd.;
B. Broeks van Zeist naar Kampweg 44;
A. C. Mocking van Driebergen-R. naar
Burg. Grothestraat 42.
Vertrek van 1622 Juni 1932.
A. M. de Ivruyf van Mendelssohnlaan 12
naar Amersfoort St. Andriesstraat 4; A
ivi. Jekel-de Boer van Molenstraat OZ naar
Amsterdam Ceintuurbaan 119 le etage; P.
Anacker van Amersf.straat 89 naar A'foort
Huygenslaan 28; P. J. van Bendegem met
gezin van Nieuwstraat 38 naar Gennep,
Heijenscheweg 76b; Wed. C. Eriks van
Heideweg 52 naar Baain Heemskerklaan
11; M. Jongschaap van Schoutenkampweg
33 naar IJmuiden Meeuwenlaan 13; P. W.
van Resteren van van Weedestraat 32 naar
den Helder Nieuwstraat 38; J. de Vries
van den Blieklaan 67 naar den Haag '>oos-
duinsche weg 669; D. A. Smits van Baten
burglaan 15 naar Arnhem Hertogstraat 17;
M. Waldmann van Amersf.straat 119 naar
Amersfoort P. Buyslaan 13.
Verhuizingen in de gemeente van 1022
Juni 1932.
H. Mol van Sophialaan 9 naar van Len-
neplaan 18; P. E. van Straalen van van
W-edestraat 40 naar 36; G. Westcrveld van
Schoolstraat 13 naar Eemstraat 14a; D.
van Sloten van Nieuweweg 69 naar 84: M.
van As van Vosseveldlaan 7 naar Heide
weg 16- G. van de Hoef van Hartweg 32a
naar Heideweg 35; E. Kuvper van-School
straat 44 naar Molenstraat WZ 69; A. H.
Brouwer van Molenweg 6 naar Molenstraat
WZ 52; T. D. Stuitje van Soesterb straat 9
naar 43; T. T. Gorter van Kolonieweg 15
naar 24; Wed A. C. Vis van de Genestet-
Gan 8 naar 10; C. G. van de Belt van O.
r*tr weg 20 naar Schoutenkampweg 22; H.
Buysen van Sophialaan 3 naar Kon.la-n 92;
R H. Eu we van VreHehofstraat lb naar
Kon laan 2: A. ivf. Gutsloo van Kolonieweg
1 1 naar Wilhelminalaan r K. R. O. Jap-
Tiong van Rademakerstraat la naar Kamp
weg 46.
NED. HERV. GEM. TE SOEST.
Zondag 26 Juni 1932 kerk 10 uur: de Eerw.
Heer W. van Oest.
Kerk 6 uur: geen dienst.
Hees 6 uur: Ds. van Scbaick.
Emmakerk 10 uur: Ds. Groeneveld.
Emmakerk.G uur; Ds. Groeneveld.
HERV. (GER.) EVANG. Spoorstraat
Zondag 26 Juni 1932 's morgens 10 uur:
Ds. L. van Mastrigt, van Harderwijk,
's Avonds 6 uur: Ds. R. Bartlema, van
Zeist.
CHRISTELITKE GEREFORMEERDE
'GEMEENTE.
Zondag 26 Juni 1932 voornv 10 uur, nam. 6
uur: Godsdienstoefening.
VEREENIGING VAN VRIJZINNIG-
GODSDIENSTIGEN.
Zondag 26 Juni 1932 's morgens 10.30 uur:
Ds. W. Mackenzie. van Amsterdam.