Ik heb succes met mijn advertentie!
Zweedsche
Belevenissen
Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
LOUTERING.
a
Vraagt onze
voordeelige
bureau Tarieven
VAN WEEDESTRAAT 7, TELEF. 2062, SOESTDIJK
De Nederlandsch-
3elg. betrekkingen.
<5
<5
<S
Bekendmakingen
Oj Offi
cieel mrO
No. 56
Twintigste Jaargang
Woensdag 13*Jull 1932
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT 7 - SOESTDIJK
ADVERTENTIËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT
TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 u.a. h. BUREAU
UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTERELECTR. DRUKKERIJ v.h. 6. v. d. BQVENKAMP
ADVERTENTIËNVAN 1-5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS.
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. KORTING
ABONNEMENTSPRIJS f L- PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST
REDACTIE- EN ADM.-ADRES: VAN WEEDESTR. 7 - TEL. 20B2 - SCESTDIJK
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART. 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 - (STAATSBLAD No. 380)
le Afdeeling No. 1827.
Burgemeester en Wethouders van Soest
brengen ter openbare kennis, dat door hen
op heden is afgekondigd de in de raads
vergadering van 27 Mei 1932 vastgestelde
verordening ter uitvoering van de artt. 6
en 9 der Winkelsluitingswet.
Soest, 6 Juni 1932.
Burgemeester en Wethouders van Soest,
De Burgemeester, G. Deketh.
De Secretaris. J Batenburg.
le Afd. No. 1827.
Burgemeester en Wethouders van Soest
doen te wetert, dat door den raad dier ge
meente in zijne vergadering van 27 Mei
1932 is vastgesteld de volgende verorde
ning:
Verordening betreffende de sluiting
van winkels:
Artikel 1.
Het is verboden 'n slagerswinkel binnen
de gemeente voor het publiek geopend te
hebben op eiken Woensdag gedurende het
gedeelte van dien dag na des namiddags 1
uur.
Artikel 2.
Het verbod van artikel 1 vindt geen toe
passing op den dag, voorafgaande aan den
Hemelvaartsdag en; dien voorafgaande aan
den Eersten Kerstdag, alsmede op 14 Aug.,
31 October enI 31 December.
Artikel 3.
Behoudens het bepaalde in artikel 1 van
deze verordening is het verboden een sla
gerswinkel geopend te hebben op Zaterdag
na 9 uur n.m. en op andere werkdagen na
7 uur n.m.
Artikel 4.
In afwijking van het bepaalde bij artikel
2, sub b der winkelsluitingswet en behou
dens het in die wet onder art. 4 lid 2 sub
b bepaalde ten aanzien van den 14 Augus
tus, is het toegestaan gedurende het tijd
vak van 1 Juni tot en met 31 Augustus
op Mhandag, Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Vrijdag van des avonds 8 tot 9 uur
winkels voor het publiek geopend te heb
ben, waar uitsluitend of in hoofdzaak de
volgende artikelen worden verkocht:
a. fotoartikelen en prentbriefkaarten;
b. brood, koek, banket, chocolade en
suikerwerk;
c. fruit;
d. sigaren, sigaretten en tabak;
zulks met dien verstande, dat de afwij
king enkel is toegestaan voor den verkoop
v»n bovengenoemde artikelen.
Artikel 5.
Het bezorgen van melk aan de woningen
er ln£ezetenen is gedurende den Zondag
v.er. 0(*en ^-venwel ma£ °P dien dag aan
ziekenhuizen, inrichtingen ten doel hebben-
de de verzorging van kinderen, en1 aan in
richtingen voor ouden van dagen melk be
zorgd worden vóór 9 uur voormiddags.
Artikel 6.
Burgemeester en Wethouders zijn be
voegd van het in artikel 5 bedoelde verbod
vrijstelling te geven:
a. gedurende de maanden Mei Juni Ju
ni. Augustus en September aan in hun' be
sluit met name te noemen personen ten be
hoeve van met name te noemen vergun-
nings- of verlofslocaliteiten en bij omstan
digheden van overmatige warmte of andere
omstandigheden! van bijzonderen aard ook
fen behoeve van den verkoop aan andere
ingezetenen, zulks vóór den tijd van 9 uur
voormiddags.
h- tien behoeve van zieken, zuigelingen
en zwakken.
Artikel 7.
Onder winkels" verstaat deze verorde
ning alle open of gesloten ruimten, waar of
jvaaruit voorwerpen of stoffen aan het pu-
hek in het klein plegen te worden ver-
ocht of afgeleverd, of waar pleegt gewerkt
Worden in eem barbiers- of kapperswin-
ver' d'en verstande evenwel, dat deze
iiirifn'et van toepassing is op de
kelsluiünge9wften0emd in artikd 3 der Win"
Artikel 8.
treedt in werking op
den dag harer afkondiging.
Zijnde deze verordening bij Koninklijk
keurd W32' No 93 goed8e"
En is hiervan afkondiging geschied, waar
net behoort, den 6 Juli 1932.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Burgemeester (get.1 G. Deketh
De Secretaris (get.) J. Battenburg.
Overeenkomstig het oorspronkelijke,
De Secretaris van Soest.
J. Batenburg.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Soest
maken bekend, dat het verzoek van M.
v. d. Ent Braat te Soest, om op-in perceeL,
kadastraal' bekend in sectie C, No. 1866
gelegen aan de Van Lenneplaan een on-
dergrondsch reservoir met een inhoud
van 2000 L. benzine te mogen bijplaatsen
door hen is ingewilïigd op 8 Juli 1932.
Soest, 11 Juli 1982.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester, G. Deketh.
De Secretaris, J Batenburg.
Zooals het goud in den smeltoven bij
hooge temperatuur gesmolten wordt om al
le onzuiverheden er uit te verwijderen, die
er dan met weinig moeite van gescheiden
tijd van loutering. Het probleem lijkt wel
niet opgelost te kunnen worden. Inderdaad,
het moet uitgewerkt worden. De moeilijk
heden kunnen niet met een enkel krachtig
gebaar ter zij geschoven worden; ze moe
ten langzaam aan verdwijnen, of door de
natuurlijke transformatie die ten slotte alle
moeilijkheden achterhaalt, na een wijle den
sleutel tot de oplossing onthullen. Er zijn
tijden, wanneer als 't \.are dc zaken uit
onze eigen handen genomen worden en we
genoodzaakt zijn aan den kant van het le-
vensgebeuren te staan cn wachten op de
onvermijdelijke logica der gebeurtenissen....
't Zaad kan gezaaid worden, maar het kan
niet geforceerd wordenDe winter
mag officieel volgens den kalender afgeloo-
pen zijn, maar eerst moet de sneeuw smel
ten op de manier zooals de natuur dat wil.
Groei is nu eenmaal het natuurlijkste van
alle natuurlijke verschijnselen, en het moei
lijkste er zijn geduld bij te bewaren. En als
dan onze plannen zoo langzaam opschieten,
mopperen en murmurceren we van ontevre.
denheid. Als onze zaken soms in de war
raken, grijpen we abrupt en onbesuisd in
met menschelijke maatregelen en maken de
dingen nog erger. Terwijl het juist geduld
mede ik de laatste weken buiten bij het
werk zoo successievelijk kennis heb ge
maakt. Gerhard is er, de jongste van groep
twee. Hij heeft voor de gelegenheid een
nieuwe zwart-wit geblokte pet op, die hij
tot ver in zijn nek getrokken heeft en
Viool-Janne met zijn instrument. Janne is
een rare hij ziet er met zijn Wilhelm
snor geweldig martiaal uit, maar hij is de
goedmoedigheid zelve. Als 4e anderen, die
hem gaarne tot het mikpunt van hun pla
gerijen maken, het al te bont aanleggen, is
zijn ergste verweer. „Dat moet je niet meer
doen, jongens!" Maar zijn viool is zijn wa
pen. Als hij dreigt, in geen werk meer te
zullen spelen, is hij alleenheerscher. Want
zijn spel heeft menige lange avond hel
pen korten, wanneer er na het avondeten
nog enkele uren van den dag over bleven
om te doorleven en er geen animo bestond
voor een spelletje casino. Verder is zijn in
strument zoo ongeveer, wat de palmstok
voor een vredesengel is. Want als een con
flict, ondanks de goede kameraadschap, nu
en dan in vlammen dreigt uit te slaan, ge
volg van het maandenlang op elkaar aan
gewezen zijn zonder eenige afwisseling
van beteekenis, grijpt hij zijn viool, stelt
Bovenstaand gezegde mochten wij reeds vele malen van
onze adverteerders vernemen. En hoe kan het ook anders!
Dit blad met zijn uitgebreide lezerskring, welke alle inwoners
omvat, zijn actualiteit wat betreft het dagelijks gebeuren in deze
gemeente, zijn goed verzorgd uiterlijk, enz. enz., maken „DE
SOESTER" tot het meest aangewezen blad voor Uwe reclame.
kunnen worden, waarna het goud in zijn
ongeëvenaarde glans ten slotte te voor
schijn komt, evenzoo kan het goud van het
menschelijk karakter in vele gevallen
slechts gelouterd en onthuld worden door
een moeizaam proces, dat zich in de indi-
vidueele ervaring kan voordoen in den
vorm van moeilijkheden, strijd, beroering
van allerlei aard. En het is goed te beden
ken, dat volgens het principe dat het heel
al in uiterste consekwentie bestuurd wordt
volgens de absolute richtlijnen van het vol
maakte goede en rechtvaardige, elke moei
lijkheid, tegenspoed, elk probleem en elke
strijd zich slechts voordoen, als een gele
genheid om iets recht te zetten, iets te ver
anderen dat niet juist was, als een loute
ring van ons karakter. De moeilijkheid en
tegenspoed op zich zelf genomen hebben
weinig aantrekkelijks en zouden bovendien
niet noodzakelijk zijn, ware het niet, dat zij
uitvloeisels zijn van onze en anderer te
kortkomingen en fouten in allerlei opzicht,
en symptomen van de eeni of andere ver
keerde gedachtelijke houding of opvatting
omtrent iets, dat oogenschijnlijk soms in
geheel geen verband met de kwestie die
zich voordoet schijnt te staan.
En daar karakterfouten soms heel hard
nekkig zijn, duurt het soms heel lang, voor
dat moeilijkheden van een bepaalde soort
ophouden zich op onzen weg voor te doen,
namelijk net zoo lang, tot de fout in ons
karakter volledig is uitgewischt. Inderdaad
is het zooals een overzeesch confrater
onlangs opmerkte de lange strijd die het
goud van het karakter loutert en de men-
schen opvoedt, ten einde het beste gebruik
van de overwinning te maken, wanneer die
eenmaal behaald zal zijn. Een kort, snel en
schitterend succes kan soms erger zijn dan
mislukking. Veel erger. Want mislukking
scherpt den geest van den man die geen
succes had, terwijl een gemakkelijk succes
menigeen uit zijn evenwicht brengt en tot
zijn val leidt. Inderdaad hebben we hiervan
vele voorbeelden steeds voor het grijpen.
Men zie slechts hoe groote speculanten,
oorlogswinstmakers, „gelukkigen" die hoo_
ge prijzen uit loterijen trekken, om slechts
bij dit soort van „succesvolle" menschen in
louter financieel opzicht te blijven in vrij
wel alle gevallen ten slotte in een toestand
geraken, die in menig opzicht veel minder
gunstig is, dan vóór hun „geluk".
„In ieder's ervaring komt een tijd van
wachten, afwachtenOogenschijnlijk
een tijd van stilstand, maar inderdaad een
en vertrouwend wachten tot we juist en dui
delijk den weg uit de moeilijkheden zien,
zijn, die ons hadden kunnen helpen. En dat
is het-, wat talloozen in tijden van groote
nationale en internationale moeilijkheden
kunnen leeren en ook inderdaad leeren,
als men de teekenen van den tijd weet te
verstaan de loutering van 't goud van
hun karakter, door strijd en overwinning.
Nadruk verboden.
FLORIS C.
VERVOLG.
Het feest bij Dahlquist heeft tot aanlei
ding het vellen van den tienduizendsten
boom, als ik mij niet vergis, maar het
kan ook meer of minder geweest zijn. Het
is een jaarlijks terugkomende festiviteit en
er is dagen van te voren over gesproken.
Er wordt zelfs toilet gemaakt, voor zoover
de omstandigheden het toe laten. Bergwall
heeft uit zijn koffer een stijf frontje opge
diept, vermoedelijk speciaal voor deze ge-
legenlheid mede genomen. Hij draagt het
onder zijn „beste grove", versierd met een
zwart strikje. Wie geen andere kleeren bij
zich heeft, trekt tenminste andere sokken
aan, die zich wel in niets o"derscheiden
van de andere, maar het geeft toch een
feestelijk ideeEn bijna iedereen is
geschoren, waardoor sommigen bepaald
onherkenbaar geworden zijn en iedereen
er erg kinderachtig uitztet. Stolz heeft
zich niet aan het mes van Per-Erik, die be
halve kok ook barbier is, durven tocver
trouwen en heeft zich zelf geschoren. De
kunstbewerking mag niet in alle opzichten
onverdeeld geslaagd genoemd worden. Zijn
gezicht ziet er uit als een nog onrijpe aard
bei. Maar het is iets anders dah gewoon
lijk en dat alleen is al een winst.
Het eerste uurtje, dat de gasten zoo ge
leidelijk barak 3 binnenkomen, wordt be
steed om elkaar uit te lachen van wege de
ongewone kale gezichten. Niemand heeft
het besef, dat hij er zelf óók vreemd uit
ziet. Tegen achten, zijn allen present, al
de kameraden van de andere ploegen, waar-
zich naast de twistende en speelt enkele
malle klanken, terwijl hij met een bewon
derenswaardige clownerie lachwekkende
mimes en gebaren maakt. Dat mist zijn
doel zelden, omdat er nooit een ernstige
grief aan de oneenigheid ten grondslag ligt,
slechts een eentonigheidsnervositeit. Beide
partijen lachen en alle twist is vergeten....
Vanavond is Viool-Janne de man en Tor
sten van onze ploeg, die harmonica speelt.
Hij is naast mij komen zitten op een hout
blok, dat hij bij zich had, toen hij binnen
kwam; aan mijn andere zijde zit Stolz. Als
Torsten, die het laatst gekomen is, binnen
is, kan er strikt letterlijk niemand meer bij.
En dus begonnen de feestelijkheden.
Fru Dahlquist schonk ons allen een kop
koffie in, sterk en dampend. Toen ook ik
mijn portie ingeschonken gekregen had,
nam ik een slok. Dit leek mij een normale
handelwijze, als men dorst heeft en het te
drinkene aanlokkelijk geurt. Maar dit bleek
het in dit geval allerminst te zijn. Nauwe
lijks had ik het kopje naar den mond ge
bracht of er werden allerwege verwonde
rende en zelfs onvriendelijke blikken op mij
geworpen/. Hoe nu? Dit was toch verdorie
mijn eigen, eerlijk gekregen kop koffie!
Ik wachtte af en de oplossing kwam.
Terwijl ieder met zijn kopje in de hand zat
te balanceeren op de grootendeels geïm
proviseerde en daardoor rijkelijk onwaar
schijnlijke zitplaatsen, stond Dahlquist op.
Aan de manier, waarop hij zich van zijn ze-
Tel verhief, was te zien, dat een belangrijke
handeling hem wachtte zoo ongeveer op
de wijze, als een redenaar opstaat aan een
diner, terwijl hij een treffende speech voor
bereid heeft en de wijn hem welbe
spraakt gemaakt heeft.
Dahlquist schreed intusschfen met alle
waardigheid, die hij mobiliseeren kon naar
de kast en tooverde een aantal flesschen te
voorschijn. Aller blikken hadden één cen
traal snijpunt; de stilte was hoorbaar en de
ze situatie duurde voort tijdens de cere
monie van het ontkurken. Toen begon een
merkwaardige comedie, die door allen met
heilige ernst gespeeld werd. Dahlquist zei:
Ik zal een klein scheutje brandewijn
door mijn koffie doen, dat smaakt goed."
Daarna richtte hij zich tot zijn rechter
buurman en begon een verhaal; snel, in
een stroom van woorden, als zeide hij een
goed geleerd lesje op. En ondertusschen
schonk de rechterhand brandewijn bij de
koffie in het kopje in zijn linkerhand. Het
kopje raakte gevuld, liep over de bruine
vloeistof stroomde op het schoteltje, steeg
tot aan den duim, die de rand omklemd
hield dan kwam de praatlustige tot be
zinning. Met een meesterlijk geveinsde
schrik riep hij uit: Hej! Ik heb er te veel
in gedaan." Dan gaf hij de flesch door aan
dengene, die naast hem zat en het spelletje
herhaalde zich en zoo steeds opnieuw,
langs de geheele rij der mannen, tot ieder
zich op deze wijze een „gask", koffie met
brandewijn, ingeschonken had.
Skal! zei Dahlquist toen, als gastheer
het teeken tot drinken gevend.
Maar nu was het mij duidelijk, hoe on
sociaal mijn voorbarige proeverij van zoo
eyen opgevat kon worden: hoe minder kof
fie, hoe meer brandewijn, en dat ten kost»
der anderen;
Nadat 't heete gask ons aller keelgaten
fluweelig gestreeld had, greep Viool-Janr.a
dadelijk zijn instrument en zette een der
oude volkswijzen in.
Er ligt een vreemde bekoring van wee
moedige poëzie in deze volksliederen van
het noorden, waarvan Grieg verschillende
motieven ontleend heeft. Een weemoed die
is en noodwendig zijn moet, de verklan
king van de diepe melancholie der psyche
van het noorden.
Deze melancholie is algemeen zij
komt op ons af uit bijna alle werken van
beteekenis der Scandinavische litteratuur,
men' moet haar kennen om het noorden te
leeren begrijpen of aanvoelen. Het woord
melancholie, dat ik bezigde, geeft trouwens
het begrip niet zuiver weer. Er zijn in de
Zweedsche taal twee woorden, waarvoor
geen equivalenten te vinden zijn in eenige
andere taal dan de Scandinavische en als
alle onvertaalbare woorden drukken zij dèt
uit, wat als het meest intieme en „per
soonlijke" in de ziel van een volk leeft.
Deze woorden zijn „langtan" en stamning"
er* de wisselwerking dezer twee resulteert,
in wat ik straks noemde melancholie.
Langtan het woordenboekje zal u zeg
gen, dat het verlangen beteekent. Maar het
is niet slechts dat, wat wij onder verlangen
bestaan het verlangen naar een wachtend
of het betreuren van een verloren geluk;
het is niet slechts het heimwee van een
hart, dat sterft, omdat 't niet kan noemen,
wat het aanbidt het is bovendien, en
vóór alles, 't verlangen zich zelf te boven
te gaan en de droefheid van het gevoel
van onmacht daartoe.
Voor deze verontrusting, voor deze be
nauwing der ziel is de „stamning", de emo
tie gezamenlijk een harmonie te scheppen,
de verlossing.
Zóó heb ik de stamning beleefd een
zomeravond met vallende schemering. Nóch
aan den scheidenden dag, nóch aan den ko
menden nacht, nóch aan de natuur, die lang
zaam haar kleuren verloor en zich hulde-in
grauwheid, had ik deel. Maar, plotseling,
verhief zich de zang van een wèl verre
onbekende en' gelijktijdig, door een onna
speurlijke reactie der ziel, trad de sterven
de hemel, het vervagende landschap, de
asch van mijn droomerij, binnen de broe
derschapskring van deze sonore-golf van
geluid. Het langzaam verstervende lied had
mij het gevoel gebracht, deel uit te maken
van een geheel één van de onmisbare
elementen geweest te zijn in een harmonie,
die voortklinkt in de ziel en de onrust der
eenzaamheid in slaap wiegt.
Wordt vervolgd.
- - "Ti
Het zal den welwillenden lezer niet ont
gaan, dat door deze verklaring de eerbied
waardigheid, ook de bekwaamheid onzer
ministers niet wordt aangetast. Evenmin
die van den heer Beelaerts. Iedereen
is overtHigd van diens goeden wil bij zijn
optreden als minister. Ik heb uit 1928 het
bewijs van zijn behoefte aan steun tegen de
aanmatiging der Belgen. De goede wil blijkt
uit het Witboek van 1929, waarin hij een
op dat van Van Karnebeek gelijkend ka
naal met beslistheid afwijst. De Nederland-
sche regeering, heet het daar, had aan die
van België „duidelijk en uitdrukkelijk" ver
klaard, dat „voortaan met het vragen van
een zoodanig kanaal het najagen van her
senschimmen zou beteekenen". Wat dan
volgt, levert het bewijs, hoezeer des minis
ters op één punt aan banden gelegde denk
vermogen hem onbekwaam maakte voor de
hem opgelegde taak. Het Moerdijkkanaal,
zou men denken, was na de „duidelijke en
uitdrukkelijke verklaring" onzer regeerirg
voor goed van de baan. Maar neen! De
Belgische regeering liet, naar wij in het
Witboek lezen, den eisch van zoodanigen
waterweg niet varen. Hoe nu? Dit was
erger dan aanmatiging. Een regeering, die
zichzelf eerbiedigt, zou niet hebben geduld,
dat op den zoo beslist afgewezen eisch ooit
werd teruggekomen, De onze niei alzoo.
Zij is maar blijven praten, praten. En van
praten is bepraten gekomen. Zoo werden de
hersenschimmen" van 1929 werkelijkheid
in 1931 en heeft onze regeering zich laten
aftroggelen, hetgeen zij twee jaar tevoren
reeds wist, dat „door de natie zou worden
gewraakt".
„Vriendschappelijke" besprekingen met
den heer Hijmans van ouds de vriend
van Nederland! moesten voor dezen mi
nister noodlottig worden.
Zijn noodlot moest worden verhaast door
de aanwijzing van den heer Colijn als on
derhandelaar voor Nederland. Zeker, deze
is een onzer meest verdienstelijke staats
lieden:; maar in de jaren 1926'27 een
vurig verdediger van het verdragVan
Karnebeek! Dat noch hijzelf noch de heer